landschen grond vecht. Maar zeker is het, dat een nieuwe periode is geopend.
Roberts en Kitchener vullen elkander, wat hun persoonlijkheid betreft, goed aan. De eerste is de geniale, gelukkige, populaire bevelvoerder; Kitchener, daarentegen, is de stroeve man van weinig woorden en van sprekende daden, heel sober in zijn bevelen, maar hij rekent er op dat zij tot het uiterste toe zullen worden volvoerd. Zij zullen zich nu gaan meten met de twee Boerengeneraals, Joubert en Cronjé. Wanneer 't niet zoo'n schrikkelijk schouwspel was, zou men het een belangrijk drama kunnen noemen: de aanval geleid en de verdediging gevoerd door meesters in hun vak. Maar de inzet is veel te hoog voor een spel, het bestaan van een wakker volk daarginds, de vredige toekomst van ons werelddeel hier.
Toen de Engelsche regeering, tegen het midden van 1899, de duimschroeven ging aanzetten aan de Zuid-Afrikaansche Republiek, dacht zij, naar alle waarschijnlijkheid, een mooien slag te zullen slaan. Of zij dreef haar wenschen zonder oorlog door en zij verhoogde haar prestige tegenover de koloniën en het buitenland, òf zij liet het op de wapenen aankomen op 't oogenblik dat zij zich duchtig had voorbereid en gemakkelijk de Boeren kon overweldigen. Alle omstandigheden waren daarvoor gunstig; Frankrijk was vernederd en verdeeld, en moest om de aanstaande Tentoonstelling denken; Rusland had met geldgebrek en hongersnood te kampen; Duitschland moest nog voor een vloot zorgen, en de Vereenigde Staten, zoo zij al ondankbaarheid hadden willen toonen, werden bezig gehouden door den opstand der Philippijnsche eilanden.
Het ultimatum van de Boeren haalde een geweldige streep door die rekening. Zij begonnen den oorlog, misschien reeds een beetje te laat voor henzelf, maar zeker veel te vroeg voor de Engelschen. Chamberlain en zijn collega's mochten al blij zijn dat de oorlogsvlam niet geheel Zuid-Afrika aantastte. Maar de schok van de nederlagen en van misrekening wekte het eergevoel der Engelschen op....
Hebben wij echter dit alles, in deze laatste tijden, niet te zeer meegeleefd, dan dat ik noodig zou hebben uitvoerig te vertellen, hoe Engeland tot het inzicht kwam van zijn hoogst gevaarlijke positie, hoe bijna elke tegenspraak verdween toen het erom te doen