De Gids. Jaargang 63
(1899)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 562]
| |
Dreyfus' bekeering.De wereld gaat voort met interessante dingen te produceeren, maar het gewicht van al die voorvallen verdwijnt in vergelijking van het proces te Rennes gevoerd. Het is niet langer een kapitein van het leger of een minister, over wien daar geoordeeld wordt in de zaal van het lyceum; neen, het is er om een grootere zaak te doen: het lot van een volk zal daar, voor langen tijd, worden beslist. De schuldig- of onschuldig-verklaring van Dreyfus is alleen de bevinding of de geworpen dobbelsteen wat minder dan wel wat meer oogen vertoont; maar de inzet is de toekomst van Frankrijk. Hoe dat zoo gekomen is naar aanleiding van een onbelangrijke spionage-zaak mag men waarlijk geen mysterie noemen, want de gebeurtenissen zijn in 't openbaar afgespeeld, en over de meeningen en de gevoelens der menschen zijn geen doekjes gewonden. Het is heel eenvoudig in zijn werk gegaan, en daarom heeft het resultaat de kracht van iets dat natuurlijk is geschied. ‘Les Français sont bons, mais pour cela il leur faut être heureux; depuis la défaite nous sommes devenus mauvais’, heeft mij langen tijd geleden een Franschman gezegd, die het recht had voor zijn volk te spreken. ‘La défaite’ verklaart den weerklank dien het enkele noemen van het woord: verraad moest vinden in het hart van het volk. In dit geval was de verrader een Jood, en dadelijk was de naam | |
[pagina 563]
| |
van Judas klaar. De term Judas volstaat voor het nationaal instinct; verder waren geen bewijzen noodig. Naar argumenten vraagt het volk niet, het heeft genoeg aan een woord: ‘C'est clair,’ zooals de commandant Carrière zeide, toen hij niets van Bertillon's bewijsvoering begreep; ‘C'est clair’ sprak de volkslogica over de Judas-Dreyfusaffaire, omdat het een zaak gold, waarbij van geen begrijpen sprake was. Twee machtige instellingen van de Fransche maatschappij, het leger en de kerk, hebben gezorgd voor de propaganda van de Judaslegende omtrent Dreyfus. Beide bezitten, als hiërarchische instellingen, een bijzondere kracht om een meening in een grooten kring te doen veld winnen. Zij treden op als een geheel, en hebben de middelen in handen om hun eenheid te bewaren. In het leger heeft de man slechts waarde door zijn graad, vooral in vredestijd, wanneer de bijzondere gelegenheid tot onderscheiding ontbreekt. De militair kan alleen avanceeren door aan zijn chefs aangenaam te zijn; anders is bevordering uitgesloten, en de waarde van den man daalt tot nul. Daarom is er bij alle dirigeerende krachten der armee, van den generaal af tot den korporaal toe, een gezamenlijke meening, of iemand moest zich vrijwillig van de concurrentie naar hoogere posten willen terugtrekken. De kerk werkt eveneens als een eenheid. En die twee, leger en kerk, hebben de leiding van de hoogere klassen der samenleving, evenals ze invloed uitoefenen op de massa. Nu ze zich eenmaal tegen Dreyfus verklaard hebben (de stoot daartoe is van den minister generaal Mercier uitgegaan), kunnen de georganiseerde conservatieve groepen door hun eigen kracht niet meer teruggaan. Zij moeten strijden voor de overwinning, en zullen bij dien strijd, daar het te doen is om een Jood en een verrader, van allerlei leuzen gebruik maken die de nationale ijdelheid en eigenliefde streelen. Tegenover zich hebben zij alleen losser verbonden groepen der samenleving en het intellect. Er bestaat een natuurlijke tegenstelling tusschen het intellect, - d.i. het zelfstandig onderzoek, het persoonlijk geweten, - en de machtige verbinding van groote organisaties. En daardoor kunnen wij ook op zeker natuurlijk verband tusschen hen wijzen. Ik wil die schijnbare tegenspraak door het kiezen van een voorbeeld verklaren. | |
[pagina 564]
| |
Neem het geval van Dreyfus. Hij zou, als Jood, zeker niet bij den generalen staf geplaatst zijn, indien hij zich niet bijzonder intelligent had getoond, en men kan er van overtuigd wezen dat zijn Joodsche nationaliteit hem bij examens in negatieven zin werd aangerekend, zoodra het op 't toekennen van examenpunten aankwam. Om gelijk te zijn met anderen moest hij hun meerdere wezen. Voortaan zal de kamp voor de Joden nog scherper zijn, niet slechts bij de militaire maar bij alle examens; en voor een ras dat zijn energie heeft bewaard kan het gevolg niet uitblijven dat de intelligentie zal toenemen in den strijd om het bestaan. Die samenhang en oppositie van intellect en conservatieve maatschappij strekt tot een gezonde ontwikkeling van de krachten der samenleving, zoolang de werking en wrijving zich binnen zekere grenzen houdt. Gaat ze die te buiten, ontstaat er volstrekte scheiding en vijandschap - dan wordt de toevoer der beste krachten onderbonden, en er volgt een verzwakking. Om bij het voorbeeld van Dreyfus te blijven, - indien zijn Joodschap alleen gemaakt had dat hij intelligenter moest zijn dan de overigen om bij den staf te worden opgenomen, zoo was dit een winst voor den staf; maar indien het maakte dat hij, ook na de opneming, weder met geweld uit den hem toebestemden kring werd weggetrokken, dan was dit een verlies. De Dreyfus-affaire beduidt nu juist de volstrekte scheiding tusschen het intellect en de massale krachten der samenleving. En de beslissing van het proces zal uitwijzen of het persoonlijk verstand zijn rechten en zijn terrein herwinnen zal. Het intellect - dat wil zeggen: de enkele. Onder het leger is het, van den beginne af, alleen en uitsluitend de overste Picquart die zijn eigen opinie over de zaak durft vol te houden. Hij wordt er om verwijderd en gevangen gezet. Zola treedt op, van de aanzienlijke schrijvers en journalisten, in 't eerst, de eenige om zijn meening te zeggen, en hij moet de vrijwillige ballingschap kiezen. Toen hij Labori beriep om zijn advocaat te zijn, daar alle anderen geweigerd hadden, vroeg deze drie dagen bedenktijd omdat hij wist dat er zijn heele fortuin mee gemoeid was en dat hij een nieuwe loopbaan moest beginnen. Nauwlijks heeft Labori | |
[pagina 565]
| |
dan aangenomen of alle zaken worden aan hem opgezegd, en de helft der lezers van zijn tijdschrift verlaat hem. Breeder en krachtiger werd daarna de beweging tot tegenstand tegen het onrecht. Maar de conservatieve krachten sloten zich van hun kant des te inniger aaneen, en nergens is de scheuring tusschen het gewetenloos geweld der massa en het verstand der enkelen zoo helder aan 't licht gekomen als gedurende de laatste zittingen van de militaire rechtbank te Rennes. Het leger beschouwt de Dreyfuszaak als geheel behoorende tot het leger; iedere inmenging van wie als vertegenwoordigers der zedelijke waarheid het recht willen voorspreken, wordt met alle kracht geweerd; en de mogelijkheid bestaat nog altijd dat de beweringen van ministers en generaals voldoende zullen blijken om het duidelijkste getuigenis van de werkelijkheid uit te wisschen en onnut te maken. Maar de verbitterde en verbeten strijd heeft ook de gewetens wakker gemaakt; en bij de enkelen hebben zich velen gevoegd in de overtuiging dat er een goede kamp gestreden werd voor een wedergeboorte van Frankrijk. Zelfs onder de militairen is Picquart niet alleen gebleven; de kalme, flinke manier waarop Freystaetter zijn verklaring heeft afgelegd toont dat het voorbeeld van den enkele én eenige ook in het leger zijn uitwerking heeft gehad. En Dreyfus zelf is bekeerd geworden. Want dit is inderdaad de ironie in de tragedie dezer op-levenen-dood worsteling van Frankrijk geweest, dat de man om wien de worsteling plaats greep, met zijn hart en zijn ziel tot het tegenovergestelde legerkamp behoorde als zijn voorstanders. Wanneer Dreyfus zich had kunnen verdubbelen en hij had, als geëerd kapitein van den staf, zijn oordeel of zijn getuigenis moeten geven over den teruggekeerden gevangene van het Duivelseiland, hij was ongetwijfeld met de andere militairen meegegaan, ja, hij zou het heftigst voor Mercier en Boisdeffre hebben gesproken. Want de pet met de drie gouden strepen was voor hem het inbegrip van de eer, het hoogste wat de militair kende. En hij heeft dat denkbeeld nòch in zijn gevangenschap, nòch tijdens de eerste zittingen van dezen krijgsraad kunnen afleggen; de officier van het Fransche leger ging hem als officier boven alles. | |
[pagina 566]
| |
Maar de laatste voorvallen hebben hem een schok gegeven en de oogen geopend. Ook deze intelligentie is nu tot den kant van het intellect overgegaan. Dat Dreyfus Dreyfusard is geworden, moge een goed voorteeken blijken voor den afloop van Dreyfus' - neen, van Frankrijk's proces.
B*. |
|