De Gids. Jaargang 63
(1899)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |
Vredespiegelingen.Ik ben voor den vrede in huis en elders, en 't doet mij genoegen den bevredigenden afloop van de vredesconferentie te constateeren. Wat zij wel gedacht hebben, de gedelegeerden der mogendheden, op reis, toen zij naar den Haag ter conferentie gingen? Wel, het is niet moeilijk te raden, de een hield het er voor dat hij te midden van de Hollandsche rust een welkome gelegenheid zou vinden om een boek, waaraan hij lang bezig was, te voltooien; een ander had zich voorgenomen studiën te maken van de Nederlandsche kunst; een derde wilde zijn kennis der klassieken opfrisschen; en de jongere leden van het hooge gezelschap wapenden zich vooruit met berusting tegen de onvermijdelijke verveling van de aanstaande doodsche dagen. Maar Vrede is zoo'n mooi en willig ding dat men den naam slechts heeft uit te spreken, en zij komt. (Ik maak vrede vrouwelijk, en dit is een elegante hulde aan het werk der vrouwen die zich tot taak hebben gekozen om den leelijken oorlog, masculini generis, te bestrijden.) Ja, zooals bij de opening der conferentie zoo welsprekend is gezegd, wanneer de gedelegeerden voor goed de hooge stoep van het Huis ten Bosch zullen afgaan om naar hun landen terug te keeren, dan zal de Vrede niet allegorisch opgesloten willen blijven, | |
[pagina 369]
| |
tegen den wand van de Oranjezaal aangevernist, maar zij zal de huiswaarts keerenden op de hielen volgen, ieder naar zijn woonplaats - naar alle vijf werelddeelen. Er is heusch kans op. Want in plaats van elkander aan te zitten kijken, - waarop men zoo wat had gerekend, - hebben de conferentie-leden druk gewerkt, des te drukker omdat zij er zoo weinig op waren voorbereid, en hebben ze hun werk zoo goed als het ging afgedaan. Wel is er veel gekibbeld en zal er nog gekibbeld en geknibbeld worden, maar dat was noodzakelijk. (Lieve Hemel, wanneer er eenmaal definitief vrede is, wat zal er dan een gekibbel in de wereld wezen!) Er is een resultaat, en dat wil zeggen: veel meer dan werd verwacht. Het beginsel van arbitrage in de twisten tusschen de volken is vooropgesteld, de verwerkelijking van het principe is mogelijk gemaakt, een juridieke beslechting zal voortaan als iets normaals gaan gelden in het onderlinge nijdige statenverkeer. Als arbitrage nu ook nog mode wordt, dan zijn wij gered. Of de legers verminderd zullen worden, - dat deel van het programma der conferentie, dat eigenlijk het geheele oorspronkelijke programma was, is volstrekt op zijde gezet. Ik weet niet of het al door iemand is opgemerkt, - en 't ligt zoo voor de hand, dat het mij niet zou verwonderen, - Montesquien heeft voor anderhalve eeuw, in precies dezelfde bewoordingen als de czar onlangs gebruikt heeft, op het gevaar gewezen voor de economische draagkracht der staten door het gestadig aangroeien der staande legers. Misschien heeft weer anderhalve eeuw vóor Montesquien een Italiaansch economist dezelfde bedenkingen geopperd over het misbruik in zijn tijd. En ze zijn aldoor vermeerderd, de legers! Natuurlijk zullen de verbeterende vredeskansen geen vermindering in het cijfer der troepen brengen. Het blijkt uit de feiten, aan ieder bekend, dat het niet het geval is, en in de toekomst zal 't ook niet gebeuren. Want de vredestoestand berust niet, als op een basis, op de ideale stemming van de beschaafde wereld. - (Die stemming is ook niet zoo ideaal zoodra zij eens op de proef wordt gesteld.) - Maar de vrede van Europa steunt op den grondslag van een be- | |
[pagina 370]
| |
paalde verhouding tusschen de groote mogendheden, evenals de stabiliteit van de wereldgeldmarkt haar reden heeft in de kapitaalskracht en het crediet van maar weinige groote financieele huizen. De geldmiddelen voor de legers uitgegeven zijn voor de groote mogendheden een assurantiepremie voor hun macht, en die premie is evenredig aan hun macht en groeit met de toeneming daarvan. Wilde men hieraan iets wijzigen, zoo zou men een onzeker evenwicht krijgen, en de minste schok zou een vernedering brengen voor een van de partijen of een oorlog doen ontbranden om het evenwicht te herstellen. Men ziet ook hoe Engeland, niettegenstaande alle in de lucht hangende vredelievendheid, zijn houding in Zuid-Afrika niet verandert, hoe Rusland zijn krachten te zamen snoert, al moet het daardoor het bezworen recht krenken. Het komt daarvandaan dat de groote mogendheden de vermeerdering van hun macht niet kunnen opgeven. Zoo duur wordt de wereldvrede gekocht. Een oorlog kan meer recht in zich hebben dan een vrede. Maar dit zijn des vérités de M. de la Palisse. Hier komen we van zelf op Frankrijk aan. Wil Frankrijk zijn beteekenis in Europa behouden - en wie van ons hoopt niet dat dit zoo zal blijven - dan mag zijn leger in waarde noch machtsproportie verminderen. Maar heeft zulk een leger zijn plaats wel in een republiek? De armee is monarchisch van beginsel omdat het er te doen is om de gehoorzaamheid en de eenheid van bevel. Tusschen het leger en de parlementaire regeering nu kunnen de betrekkingen wel een tijdlang gunstig zijn, omdat de betaling der troepen afhangt van de besluiten van het parlement, maar van loyauteit of van eerbied is natuurlijk geen sprake. Komt er een kink in den kabel, zoo is er dadelijk gevaar: gevaar voor het gave standhouden der waarde van het leger, gevaar voor de republikeinsche instellingen. Het is het tragische van de Dreyfuszaak dat zij, afloopend met een geweldige logica, Frankrijk nu bijna heeft gebracht voor de vraag to be er not to be. Oorspronkelijk was ze een militaire quaestie die alleen in zoover de burgerlijke rechten raakte als er het antisemitisme in was gemoeid. Maar die zaak, inkankerend en al grooter afmetingen aannemende, heeft scherper en scherper het monarchisch-militaire bestanddeel | |
[pagina 371]
| |
van den staat gescheiden van het republikeinsch-egalitaire. Zal de dadelijke strijd tusschen beide elementen uitblijven? - Men waagt nauwlijks meer het te hopen, omdat op 't oogenblik de gezaghebbende staatsman ontbreekt, die nog een toenadering zou kunnen bewerken. De vrede is hier inderdaad gevaarlijker gebleken dan de oorlog. Want al was door een krijg de republikeinsche regeeringsvorm te gronde gegaan, Frankrijk zou zich misschien door de opofferingen, aan den oorlogstoestand verbonden, hebben gered. Ja, de vrede is een mooie spiegeling; maar de ondergrond van het leven is strijd en verzet.
B*. |
|