De Gids. Jaargang 63
(1899)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 386]
| |
De opening van de deur.De politieke gebeurtenis van de maand is de onderteekening van het Engelsch-Egyptische verdrag over het bestuur van den Soedan. Men kan 't het logische gevolg noemen der overwinning bij Omdurman op de troepen van den Kalifa; maar het vindt zelden in internationale aangelegenheden plaats dat een conclusie zoo zuiver wordt getrokken. Engeland is nu meester van den Soedan geworden. In naam oefenen beide, Egypte en Engeland, de macht uit over het gebied, omdat de Egyptische vlag naast de Engelsche wordt geheschen; - 't is niet meer dan een schijn. Want het zijn de regeeringsbeginsels voor een Engelsche Kolonie die er worden ingevoerd: vrijheid van neerzetting en handel voor alle Europeanen en met Europeanen gelijkgestelden zonder voorrechten voor de eene of andere natie; geen consulaire rechtsspraak en gemengde rechtbanken, gelijk in Egypte zelf, als voorbehoedmiddel tegen Oostersche willekeur; de consuls en andere agenten van vreemde mogendheden alleen toegelaten met verlof van Engeland. Het bestuur wordt opgedragen aan een landvoogd die burgerlijk en militair gezag vereenigt, te benoemen door den Khedive van Egypte, uitsluitend in overeenstemming met de Engelsche regeering. Een Engelschman dus; aan wien zou anders het opperbevel over een actief legercorps worden toevertrouwd? Vooreerst is de macht van dezen ‘Gouverneur-Generaal van den Soedan’ bijna onbeperkt. Het krijgsrecht heerscht, en door een eenvoudige kennisgeving van den landvoogd kunnen de wetten en | |
[pagina 387]
| |
reglementen op de regeering van het land veranderd en opgeheven worden (onder meedeeling aan den Egyptischen president-minister en den Britschen agent te Caïro). Geen Egyptische wetten of ministerieele besluiten zijn in den Soedan van kracht zonder het visa van den Gouverneur. Hij kan van zijn ambt alleen ontheven worden met meewerking van Engeland. De artikels van het verdrag krijgen nog een dringender beteekenis, nu niet slechts de macht van den militairen en civielen landvoogd aan weinig beperkingen wordt onderworpen, maar ook het gebied waarover hij heerscht een onbepaalde grens heeft gekregen. Want bij de bepaling van den term ‘Soedan’ in het verdrag zijn ook in 't algemeen de gedeelten opgenomen waarop Egypte voorheen aanspraak maakte; zij zullen gezamenlijk door de Engelsch-Egyptische macht terug worden veroverd. De deur staat naar den kant van Centraal-Afrika open. Geen Fachoda-incidenten zijn meer mogelijk, of ze moesten met uitdrukkelijk vijandige bedoelingen worden op touw gezet, en dan komen de Britsch-Egyptische troepen aan de beurt om hun stem te doen hooren. Maar ook tegenover Egypte zelf is door de bezetting van den Soedan de houding van Engeland geheel veranderd. Nu in het Boven-Nijldal de Engelsche vlag waait, is het voor de Engelschen onmogelijk geworden om zich uit Egypte terug te trekken. Bovenen Beneden-Nijldal behooren bij elkander. Toen er door Generaal Wolseley, 'n veertien jaar geleden, een begin is gemaakt met de reorganisatie van het Egyptische leger, was het al heel spoedig de meening van de jonge troepen dat zij tegen de macht van den Mahdi in den Soedan zouden en moesten in 't veld komen. Want de vruchtbaarheid van Egypte, veroorzaakt door de bevloeiing met het Nijlwater, is op den duur afhankelijk van den heerscher over het land waar de hoofdtakken van den Nijl doorstroomen. Laat hem door zijn ingenieurs het bed van den bovenloop der rivieraderen afdammen en verleggen, en 't is met de oogsten van Egypte gedaan. Men behoefde voor zulk een geval nog niet te vreezen, zoolang geen Europeanen hun hulp aan den Mahdi kwamen aanbieden. Maar was dit laatste onmogelijk? De beheersching van het heele Nijldal is voor Egypte een voorwaarde van gezonde ontwikkeling. Engeland heeft nu de Egyptenaren gehol- | |
[pagina 388]
| |
pen om hun wensch te bereiken, maar het liet zich betalen met het bij verdrag bezegelde protectoraat over die boven-provinciën; en het aannemen van het protectoraat over een gedeelte van het rijk beteekent zijn ernstigen wil om zijn factische beschermheerschappij over Egypte te vervangen door een internationaal wettig erkenden titel. Wat de verdere uitzichten zijn van deze uitbreiding van machtsfeer, laten wij voor 't oogenblik rusten. Het feit is al op zichzelf belangrijk genoeg als een uitvloeisel van het nieuwe krachtige leven dat in Engelands politiek is gevaren sinds de toon is aangegeven door de Amerikaansche diplomatie tijdens den oorlog met Spanje. Veel van de toekomstige verwikkelingen zal afhangen van de uitkomst die het Amerikaansche koloniale experiment heeft. De dingen op Cuba en op de Philippijnen zijn thans nog in wording. Wie zal zich wagen aan een voorspelling, waar met zooveel onbekende elementen van een probleem rekening moet worden gehouden? - Wij hebben met het tegenwoordige resultaat voor Engeland te maken. Het is tweeledig: het laat zijn invloed op de binnenlandsche politiek gevoelen, en het brengt in het buitenland ten minste een begin van verschuiving der belangen en verhoudingen. En dit zou men als een bewijs kunnen aanzien dat Engeland werkelijk tegen het begin van de nieuwe eeuw ook een nieuwe richting inslaat. De liberale partij is uiteengevallen. Natuurlijk heeft het aftreden van Sir William Harcourt als parlementaire leider der Whigs niet direct te maken met het sluiten van het Engelsch-Egyptisch verdrag, - de brief waarin hij zijn voornemen bekend maakte gaat aan het tot stand komen van het tractaat vooraf, - maar dat vrijwillig genomen ontslag staat er toch in zoover mee in verband als het aanwijst dat de oude leader der partij zich niet meer met de veldwinnende ideeën kan vereenigen. Voorheen had de Whig-partij ook een Europeesch programma. Zij had tot ideaal een Engeland dat den triomf voorstond der liberale beginselen op het vastland; als bondgenoot zag zij daarbij naar Frankrijk. Het waren de Westersche mogendheden die den toon moesten aangeven in de Europeesche statenfamilie. | |
[pagina 389]
| |
Hierin is verandering gekomen. Engeland voelt thans zijn kracht in geïsoleerdheid van het vastland. Het is er misschien niet afkeerig van, in den nood en voorbijgaand, met den een of ander een verbintenis aan te gaan; maar zijn ware roeping zoekt het in een nauwere aansluiting bij zijn kolonies, in een verbroedering met het stamverwante Amerika: het wordt met andere woorden een werelddeel op zichzelf. De orthodoxe Whigs hebben nooit aan de kolonies zoo'n rol toegekend. Zij vinden een gevaar in het toehalen van den band omdat zij vreezen voor de ongekreuktheid van hun beginsel van vrijhandel. De kolonies zijn protectionist, en Engeland zou er toe komen om inbreuk te laten maken op het beginsel dat aan het Britsche Rijk zijn wereldpositie heeft gegeven. Maar de tijdsomstandigheden leiden naar het Imperialisme als richtsnoer van de politiek. En zoo meenen de oude beproefde leiders, Harcourt en Morley, dat hun tijd voorbij is. Wat het buitenland betreft, wil Europa zich van zijn kant schrap gaan stellen tegenover Engeland. Frankrijk heeft Egypte altoos beschouwd als een gebied waarop het rechten kon laten gelden. Het is diep getroffen en het voelt zich onmachtig. Een toenadering tot Italië heeft reeds plaats gehad van Fransche zijde, een overeenkomst met het Duitsche Rijk behoort niet langer tot de onmogelijkheden. Zoo sluit Europa zich aaneen. En in de wereldgeschiedenis opent zich met deze Januari-maand een deur waardoor nieuwe groote gebeurtenissen hun intocht kunnen houden.
B*. |
|