De Gids. Jaargang 63
(1899)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 212]
| |
Het jaar 1898.Het afgeloopen jaar staat in het teeken van - Neen, niet van dien ge meent! Het heeft zijn beteekenis gekregen door de Vereenigde Staten van Amerika. Al meer en meer verplaatst zich het zwaartepunt van de wereld. Nu de Stille Oceaan een nieuwe physionomie gekregen heeft door de opkomst van Japan en de mededinging der Europeesche mogendheden, nu China op het punt staat voor Westersche handel en beschaving ontsloten te worden, - nu heeft dat werelddeel de voordeeligste positie dat aan beide Oceanen, den Atlantischen Oceaan zoowel als den Stillen, is gelegen. En Amerika heeft brutaalweg de gelegenheid bij haar nek gegrepen en haar dienstbaar gemaakt voor zijn groei en zijn toekomst. Wat lag dat alles, wat wij nu verwezenlijkt vinden, zelfs op het eind van het vorig jaar nog ver af. De dingen begonnen toen al een weinig teekening te krijgen: op Cuba werd geïntrigeerd, en over de Hawaii-eilandengroep keek men uit naar de Philippijnen, maar wie had kunnen denken dat de toekomst zoo nabij was! In 't groot gezien volgt de ontwikkeling van Amerika een natuurlijke logische lijn. Eerst komt de inbezitneming van het werelddeel en de consolidatie van het bezit volgt. Die bevestiging van de occupatie begon door den strijd tusschen de Noordelijke en Zuidelijke Staten en door de overwinning van de Noordelijken, thans 'n vijf-en-dertig jaar geleden. Een lange tijd werd, nog na den triomf, in beslag genomen door den voortgang | |
[pagina 213]
| |
van de vereeniging. Tegenwoordig, kan men zeggen, is ze, zoover noodig en wenschelijk, ongeveer voltrokken. Maar terwijl de toenadering tusschen Noord en Zuid langzamerhand geschiedde, greep er tegelijkertijd een scheiding plaats tusschen de handelstaten van het Oosten en de landbouwstaten van het Westen van Amerika. Die scheiding, en al het kritieke van die scheiding, sprak zich uit in de depressie welke in alle takken van bestaan der Unie sinds het jaar 1892 openbaar werd. In de volgende jaren groeide de nood en dreigde met geheel verval van de cultures, met werkstaking, en met ophouden van het verkeer, totdat de crisis haar hoogtepunt bereikte in het jaar 1896 bij de verkiezing voor het presidentschap der Vereenigde Staten. Daar en toen kwam het sociale en politieke karakter voor den dag van den strijd die zijn grondoorzaak had in het verschil van economische belangen. En de overwinning bleef weer aan het Noord-Oosten van de Unie. Maar ze was niet volledig. Nog veel kanswisselingen schenen op handen, toen de voorspoed in zaken van 1897 en 1898 en de oorlog tegen Spanje de verzoening aanbrachten. Het Westen en Oosten van Amerika gaan zich thans vereenigen en vinden hun band in de uitbreiding buiten de landgrenzen van het werelddeel. Er ligt een onmetelijk veld open en een schitterende toekomst. Want dit is maar de eerste stap, dat gaan over het grensgebied. De tweede is in de richting van het Zuiden, omdat de sleutel van de heerschappij over het geheele werelddeel en over de beide Oceanen in Midden-Amerika te vinden is op de landengte die Noord- en Zuid-Amerika verbindt. Daar is nog een grooter Spanje te veroveren, in te lijven, tot beschaving op te voeren. Het jaar 1898 opent voor de Unie de deur tot wereldheerschappij in het westelijk deel der aarde. Maar Engeland, de Europeesche moedernatie van het Amerikaansche volk, zal zijn aandeel krijgen in die wereldmacht. Het is het groote vraagstuk dat het jaar '98 heeft gesteld: hoe zal de verhouding blijvend geregeld worden tusschen Engeland en de Unie? Zij kunnen niet van elkander los. Door het bezit van Canada heeft Engeland zijn eigen landweg naar den stillen Oceaan, door | |
[pagina 214]
| |
het Bulwer-Clayton verdrag omtrent Nicaragua heeft het een stem in Amerika's beraadslagingen over uitbreiding op de landengte tusschen Noord- en Zuid-Amerika. Engeland heeft door zijn ongeschreven verbond met de Vereenigde Staten zijn positie in Europa teruggekregen. Het heeft van de gunstige omstandigheden gebruik gemaakt om zijn macht in Afrika te bevestigen en Egypte al meer tot een Engelsche provincie te maken die tot grondslag strekt voor uitbreiding naar Midden-Afrika. Evenals de Unie gevoelt het een drang naar den Evenaar en het Zuiden. De ontwikkeling gaat parallel, en de samenwerking der beide deelen van den Anglo-Saksischen stam zal haar aanrakingspunt en haar terrein denkelijk vinden in China. Hierbij hangt veel van Rualand af. Rusland is de derde wereldmacht. Het heeft zich stil gehouden gedurende het afgeloopen jaar, alleen zond het een fijn, smal stemmetje omhoog in het wereldruim naar wereldvrede en wereldontwapening. Rusland, de sterke kolossus, heeft dit jaar zijn zwakheid gevoeld. De hongersnood staat het landbouwende volk weer voor de deur. Dat is de waarschuwing die de reus onder de volken telkens moet hooren. Maar het land heeft zoo'n kracht in zijn compacte massa dat het zijn zwakheid ook weer telkens overwint. Een jaar van rust en van stilte beduidt een toekomstig jaar van vernieuwde kracht. Rusland, Engeland, de Vereenigde Staten, dat zijn de werkelijke factoren van de wereldgeschiedenis. Duitschland doet zijn best, en de Duitsche Keizer agiteert zich op verdienstelijke wijs; maar zoo het niet de leiding weet te veroveren van het West-Europeesche continent, moet het Duitsche Rijk dalen tot een tweede-rangs mogendheid - op den duur. Keizer Wilhelm heeft al het schitterende van de eigenschappen voor de rol van een Westersch Keizer, maar hij mist de degelijke staatsmanswijsheid en den grooten blik. Op het patroon van een Charlemagne is hij niet gesneden, en zijn Berlijn kan niet op noch tegen Parijs, noch tegen Rome, wereldlijke en geestelijke hoofdstad. Het is zelfs de vraag of Berlijn opweegt tegen Weenen. Daar, in Oostenrijk, ligt thans de eerste toekomst van Duitschland. De taak van den Duitschen Keizer is om Duitschland voor te bereiden tot een intieme opneming van het grootste deel der Oostenrijksche erfenis. | |
[pagina 215]
| |
Die zwaar beproefde Keizer, Frans Jozef, die zijn 50-jarig regeeringsjubileüm heeft gevierd (wel, het had meer van een lamenteüm dan van een jubileüm!) is de belangrijkste figuur van West-Europa, zoodra hij er niet meer is, en zoodra met zijn verdwijnen zijn krakende monarchie uit elkaar valt. Ieder komend jaar heeft in dat min of meer aanstaande feit zijn spanning. Uit Frankrijk zal de Charlemagne, die de macht van West-Europa handhaven moet, wel zeker niet opstaan. Het land heeft ook zijn klaar voorgeschreven taak: de vereeniging der leden van den Latijnschen stam, de inbezitneming der hegemonie over Italië en Spanje. Een kleine stap is in die richting gedaan door de handelsaansluiting bij Italië, door de overigens vrij twijfelachtige vriendschap aan Spanje betoond; maar hoezeer het groote politieke leven uit Frankrijk's aderen is verdwenen heeft 1898 bewezen, met zijn pathologische verschijnsels door een enkel ferment te weeg gebracht dat het nationale bestaan in fracties spleet. Zoo gering is de samenhoudende politieke kracht van het land gebleken. En de kleine volken, wat hebben zij te wachten? Niet veel slechts, en ook niet veel goeds. Zij moeten maar rustig ieder tijdje dat hun gegeven is doorleven, als tevreden kleine burgermenschjes, en wanneer Nieuwjaar komt mogen ze zich een goed nieuwjaar toewenschen. Ik wensch mijn lezers een goed nieuwjaar toe.
B*. |
|