De Gids. Jaargang 62
(1898)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 512]
| |
Aanteekeningen en opmerkingen.Vondels ‘Lucifer’ in het Engelsch vertaald.Ga naar voetnoot1) - Niet beperkt te zijn door de enge grenzen van een klein land, dat hebben de plastische kunsten voor op de kunst van het woord. De voortbrengselen der Nederlandsche schilderkunst, bouwkunst, beeldhouwkunst kunnen gewaardeerd en genoten worden door de gansche beschaafde wereld - de literaire kunst wordt tegengehouden door den slagboom der taal. En al schiet zij de vleugels eener andere taal aan, om er over heen te vliegen of onder door te fladderen, dat is toch nooit de vlucht die zij nemen kan op eigen wieken. Zeker, ook in andere opzichten zijn de toestanden ongelijk. Onze literatuur kan het over 't algemeen niet opnemen tegen onze schilderkunst. Al zijn zulke vergelijkingen aan velerlei bedenking onderhevig, de meesten zullen licht toegeven dat het gezamenlijke werk van Vondel, Hooft, Breeroo, Huygens in de literatuur niet zooveel beteekent als dat van Rembrandt en Hals, Ruysdael en Van de Velde, Jan Steen en Ostade en zoovele andere voortreffelijke meesters. En ook nu, waar is onder onze oudere en jongere auteurs een vijf- of zestal wier werk op één lijn gesteld kan worden met dat van Israëls, Mesdag, Bosboom, de Marissen, Mauve? Maar toch, de verhouding en de waardeering zouden anders zijn, indien ook onze literaire kunstwerken onmiddellijk gevoeld en begrepen konden worden door buitenlanders als door ons zelve. | |
[pagina 513]
| |
Hoe dit zij, het blijft voor ieder wien de eer onzer literatuur ter harte gaat, een heuglijk verschijnsel, indien een Nederlandsch dichtwerk waarmede wij voor den dag mogen komen, in eene der wereldtalen wordt overgezet. Hoeveel te meer dan, waar dat het geval is met een pronkjuweel onzer literatuur: Vondels Lucifer. Het spreekt van zelf: is zulk eene vertaling middelmatig of slecht, dan hebben wij reden te wenschen dat zij maar liever achterwege ware gebleven. Beter niet bekend dan miskend! Hier echter is dat niet het geval. Wie Vondels stuk vergelijkt met de vertaling er van gedicht door een jong Amerikaansch letterkundige L.C. van Noppen, zal reeds spoedig zien, dat wij in dit fraai uitgevoerd boek te doen hebben met uiterst nauwgezet en in menig opzicht voortreffelijk werk. Het goed verstaan van Vondels koninklijk stuk is zelfs voor Nederlanders lang niet overal even gemakkelijk, hoeveel te meer dan voor een vreemdeling, die, hoewel Hollander van afkomst, zich onze taal door studie heeft moeten eigen maken. Overal waar ik origineel en vertaling vergeleek - en dat geldt het grootste deel van het stuk - werd ik getroffen door de juistheid waarmede Vondels poëzie is gevoeld en begrepen, door het talent waarmede zij in het Engelsch is weergegeven. Over den aard en de waarde der Engelsche verzen wil ik niet oordeelen; men moet heel veel of heel weinig verstand van Engelsche taal en Engelsche poëzie hebben, om hier met eenige beslistheid zijne meening te durven zeggen. Doch wanneer men weet dat de vertaling in de Engelsch sprekende wereld over het algemeen zeer gunstig wordt beoordeeld, dan zullen wij daaromtrent wel gerust kunnen zijn. In Amerika heeft Van Noppen's werk grooten opgang gemaakt; in tal van voorname en minder voorname tijdschriften en couranten is het beoordeeld en geprezen, al geldt die lof natuurlijk vooral de verzen van den vertaler, al erkennen zij over de juistheid der vertaling weinig of niet te kunnen oordeelen. Ook Engelsche critici (London Telegraph, London Literature e.a.) prijzen de vertaling die ‘scarcely reads like a translation’, zooals een hunner zegt, en de ‘dignity, grace, power and naturalness’ van het ‘blank verse.’ De prachtige koren van Lucifer zijn door den vertaler overgezet met behoud van het oorspronkelijk metrum. Te recht, want zoo ergens zou hier in deze muzikale lyriek het opgeven van het oorspronkelijk metrum kunnen schaden. De ge- | |
[pagina 514]
| |
rijmde alexandrijnen zijn weergegeven in het rijmlooze ‘blank verse’, ‘a metrical form far better suited to the English drama and also more adapted to the genius of our language’, zooals de vertaler in zijn ‘Preface’ zegt. Ook het Vondel-Milton vraagstuk, de vraag of en hoeveel Milton voor zijn Paradise Lost en andere werken te danken heeft gehad o.a. aan Vondels Lucifer, wordt door Van Noppen in zijne Inleiding te berde gebracht. Hij toont zich hier een aanhanger van de zienswijze van Dr. Edmundson voor wien Milton's afhankelijkheid in dezen vaststaat. Ik voor mij acht deze gansche vraag niet zoo heel gewichtig; Milton blijft toch Milton en Vondel blijft Vondel, doch voor de Engelschen en in mindere mate ook voor de Amerikanen schijnt dit nog altijd een gevoelig punt; dat blijkt ook nu weer uit sommiger recensie's. Des te meer vertrouwen mogen wij stellen in de oprechtheid hunner waardeering. Het is te hopen dat de Heer Van Noppen het niet bij deze proef laten en Amerikanen en Engelschen in de gelegenheid stellen zal, nog menig meesterstuk van Vondel en misschien andere Nederlandsche auteurs te leeren kennen.Ga naar voetnoot1)
G. Kalff. |
|