De Gids. Jaargang 62
(1898)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 346]
| |
Quousque tandem...Ik moet erkennen: de Duitsche Keizer is een groot man, en hij vertegenwoordigt op uitstekende wijs de aspiratiën van een krachtig groeiend volk dat zich in de wereld zoo flink en zoo ruim mogelijk wil doen gelden. Waar de natie geen tijd voor heeft, in haar gebondenheid aan plicht en werk: de plannen, de avonturen, de fantaisiën, het ideale, dat neemt de Keizer voor zijn rekening. En het geschiedt altoos op zoo'n verrassende, charmante manier. Wanneer het noodig blijkt dat Duitschland wat enthousiasme krijgt voor de uitbreiding van zijn vloot, dan is hij de enthousiast, en teekent de schepen van de vloot der toekomst, en neemt het stokje ter hand om aan de geïnviteerde rijksdagleden zijn teekening te demonstreeren; is het van belang dat de Duitsche macht zich in China doet eerbiedigen, hij stuurt zij eenigen broeder naar de Chineesche wateren om er te toonen wat een Duitscher vermag wanneer hij met zijn gemaliede vuist aan de poort van een barbaarsch rijk klopt; en is de tijd daar dat het jonge Rijk de overleveringen van vervlogen eeuwen moet hernieuwen door zijn naam in het Oosten bij de wieg van het Christendom te verbreiden, dan gaat hijzelf als een vroom Kruisvaarder van huis om aan de Sarracenen van het Heilige Land den zilveren adelaar van zijn helm te toonen en op de gewijde plekken vol aandacht zijn gebed te verrichten - zonder daarbij te vergeten onderweg den braven Turk in zijn hoofdstad de hand te gaan drukken. Is zoo'n houding niet mooi!... zou ik willen vragen; maar ik | |
[pagina 347]
| |
durf die vraag zelfs niet uitspreken, omdat al wat er tegenw oordig voorvalt of schittert, overstemd en verdoofd wordt door het eenige wat de belangstelling wekt: En Dreyfusz? De Dreyfuszzaak slokt de andere gebeurtenissen op. Werd er niet, als ik me wel herinner, onlangs oorlog gevoerd tusschen Spanje en de Vereenigde Staten? De vrede is immers nog niet gesloten? Welken invloed zullen de November-verkiezingen in Amerika uitoefenen op de inzichten en eischen der over-winnaars? Lieve Hemel, breek ons hoofd niet met zulke vergetenswaardige dingen! En Dreyfusz? Daar heeft toch nog al iets plaats gehad in den laatsten tijd, en er gaat veel voort met plaats te hebben: de vernietiging der troepen van den Mahdi, de twist over Fachoda, de verijdelde anarchistenaanslag tegen het leven van Keizer Wilhelm. En al wat van gisteren dateert: de sterfgevallen van vorstinnen en de geboorte van het czarenkindje - ik bedoel het ontwapeningsvoorstel dat op 't oogenblik in zijn papieren wiegje niet weet of het tegen de wereld huilen of lachen zal; - de val van het Rhodes-ministerie in de Kaap-kolonie en de dreigende conflicten in Zuid-Amerika... Het schijnt zelfs wel, bij die opeenstapeling van treffende gevallen en belangwekkende nieuwigheden als of er een groot anti-Dreyfuszsyndicaat in de wereld bestaat dat er met alle geweld op uit is om de Dreyfuszzaak te overschreeuwen. Maar het lukt niet. En Dreyfusz? Eindelijk is de pest naar Weenen gestuurd, de gevaarlijkste, boosaardigste pest die men bedenken kon, met allerlei heldenmoed en doktorenopofferingsgeest als garneersel van den vergiftigen schotel.... Het mocht wat. Iedereen gaat over tot de orde van den dag: En Dreyfusz? Men zal zich later, veel later, verwonderen, wanneer al dit gedoe voorbij is gegaan.... Maar zal het heengaan? verdwijnen? Ik kan het niet gelooven. De Dreyfuszzaak is ons dagelijksch voedsel geworden. Geeft ons heden, o groote Goden, onzen dagelijkschen voorraad van Dreyfusznieuws! | |
[pagina 348]
| |
Het is een onuitputtelijke zak, en wij staan eerst aan 't begin. Wij hebben pas de ontdekking van éen valsch stuk gehad, en wat heeft het ons niet voor emotie gebracht: den scheermesdood van Henry, den val van drie ministers van oorlog, een complot van militairen, een herleving van de patriotten-liga, het aftreden van een geheel ministerie! De ontdekking van het tweede valschc stuk moet ons nu ten minste een opstand in de hoofdstad, een paar bloedbaden van Joden, en een oorlog tusschen Frankrijk en Engeland verschaffen. Minder gaat het niet. En er zijn duizend valsche stukken. Cavaignac zelf heeft het verteld; hij kan het weten, want hij heeft ze in handen gehad. Het zal wezen: En Dreyfusz? in infinitum. Onderwijl doet de vrome Keizer zijn bedevaart. De Sultan heeft hem in Constantinopel ontvangen om hem goede reis te kunnen wensohen. Heeft de beste man daarvoor niet de halve maan boven zijn paleizen nieuw laten vergulden en oppoetsen? heeft hij niet zijn kamers, naar den laatsten smaak gemeubileerd en zijn soldaten in gloedversche uniformen gestoken? heeft hij niet zand in de straten van, zijn hoofdstad laten strooien om de bloedsporen van de vermoorde Armeniërs te bedekken - (de Armeniërs, - wat is daar ook weer mee gebeurd?) - en de straathonden in hokken doen opsluiten, dat hun gejank den slaap van zijn verheven gast niet zou storen? Wie taalt er na? En de Keizer, na hartelijke handschudding, trekt van Constantinopel over zee naar Jaffa, - het Jaffa, van de oude kruisvaarders en van Napoleon, - herinnert ge u wel? Wat komt er al niet voor onze verbeelding bij dien naam Jaffa! Dan gaat de tocht langs plaatsen die met brandend schrift in onze harten staan, naar het heilige oord Jeruzalem! Jeruzalem! Hoort ge het geroep, de klacht, de zucht, de heimweekreet der eeuwen! En Dreyfusz? B*. |
|