De Gids. Jaargang 62
(1898)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 167]
| |
‘Soirée de St. Pétersbourg.’‘Muraview!’ - ‘Sire!’ - ‘Is er nieuws?’ - ‘Bij voortduring wordt het grootsche idée van de 19e eeuw door de Staten van Europa met uitbundige geestdrift aangenomen. Eindelijk heeft ook de regeering van Holland zich verklaard en aan het Parlement...’ ‘Holland! Wat is Holland?’ - ‘Holland, dat is Zaandam, Sire.’ - ‘O ja, ik herinner me. Is 't een militair volk?’ - ‘Uitsluitend. Het rapport, door een onzer eerste chefs van de buitenlandsche politie opgemaakt, meldt dat reeds in de middeneeuwen, - wat men zou kunnen noemen de kindsheid der natie, Sire, - een eeuwenlange binnenlandsche krijg woedde, waaraan alleen de ontdekking van Amerika een eind kon maken. De mannelijke jaren van het volk hebben, helaas, de belofte van de eerste jeugd vervuld; van alle Europeesche naties voerden zij de langdurigste oorlogen, tachtig jaren tegen Spanje...’ ‘Arm Spanje; ook dat nog!’ - ‘Een oneindig aantal jaren tegen Atjeh. En de nationale militiewet werd er nog onlangs verscherpt. Uwer Majesteits vredeboodschap zal een straal van troost in de bedrukte gemoederen van dat volk hebben geworpen.’ - | |
[pagina 168]
| |
‘Muraview!’ - ‘Sire!’ - ‘Spreek mij van vroolijker, verheffender onderwerpen. Ik kan aan de ellende van den krijg niet denken. Welk nieuws van Frankrijk?’ - ‘Hoe blij ben ik aan Uwer Majesteits wensch te kunnen voldoen. Frankrijk, om geheel met het grootsche idee der eeuw mee te kunnen gaan, denkt niet langer aan oorlog. Men zou het kunnen slaan, en die gevoeligste aller naties zou op 't oogenblik nauwlijks opkijken, zoo hangt ze met hart en ziel aan de lippen van den generalen staf van het leger, om naar den roman te luisteren die haar wordt voorgedragen. Welk een vooruitgang sinds de Napoleontische legende! Geen militaire verhalen, maar de echte boeiende volksroman van gesluierde dames en geheime stukken. En met zoo'n levendigheid wordt dat drama opgevoerd. - want de roman is een drama geworden nu het volk uit pure belangstelling in den roman meê is gaan spelen - dat iederen dag bijna een nieuwe episode wordt opgevoerd, nu eens om de handeling te versnellen, dan weer om haar, savant en spannend tevens, terug te doen gaan. Wie is de verrader? wie is de deugdzame held? ze acteeren allemaal mee, de Franschen, en niemand vermoedt nog den afloop. Het is de triomf van den roman-feuilleton met spionnen en boeven, belasterde onschuld en ontmaskerde misdaad. De bestemming van het leger is gevonden, en de bezigheid van het volk, wanneer het groote idee tot werkelijkheid is geworden.’ - ‘Muraview! Er is toch daarbij geen sprake van wapens, niet waar?’ - ‘Neen, Sire, ten hoogste van een scheermes.’ - ‘Dat stelt me gerust. Vertel me van het onvergetelijke Zwitserland en de oevers van het meer van Genève.’ - ‘Ze ademen vrede, Sire, te midden van de majesteit die uw grootheid nabij komt, - de majesteit der Natuur. Een idyllische geschiedenis is daar voorgevallen. De geheiligde Majesteit der Keizerin van Oostenrijk heeft daar haar bevrijding gevonden. Het was die schoone plek die uitgekozen is geworden om getuige te zijn van haar opvaart. - Haar wensch is uitgekomen. Zij had hem uitgesproken toen ze, in den wondertuin van haar jeugd, | |
[pagina 169]
| |
plotseling gewond was geworden in het hart, door en door, - toen ze door het verraad van de liefde en de valschheid van de vriendschap op eenmaal van alle heerlijkheid van het leven was beroofd: O, geeft mij, eeuwige machten, dat mijn heengaan van de aarde onverwacht en zonder smart zij, en dat niemand mijn zwakheid en mijn lijden zie. Dat woord ten minste is voor haar bewaarheid geworden. De dood is even langs haar gestreken, en heeft haar geveld in het schoone landschap, bijna zonder wond.’ ‘Bijna!... Er was toch geen wapen?’ - ‘Er is niets dan een vijl gevonden, Sire.’ ‘Een vijl! waarvoor?’ - ‘Om te vijlen, Sire. Wat de natuur levert is dikwijls zoo ruw, dat het gevijld en gepolijst moet worden. De vijl is een werktuig der kunst.’ ‘Er is toch geen sprake, Muravieuw, van een an...?’ - ‘Ja zeker, Sire, er is hier zelfs alleen sprake van een an - gel of death, ‘zooals uw grootmoeder zegt.’ ‘Vertel me, hoe gaat het de waardige Victoria?’ - ‘Zij is gelukkig, Sire, in het groote succes der beschaving dat in den Soedan, in het hart van Afrika, verkregen is. Waar Gordon alleen, of bijna alleen, was heengetrokken, en waar hij het hoofd heeft verloren...’ ‘Het hoofd verloren?’ - ‘Uwe Majesteit vergeve mij de voor Uw rechtmatige gevoeligheid ongepaste beeldspraak. Maar wat zal iemand anders doen, wanneer hij alleen in die brandende woestijn gaat, dan zijn hoofd kwijt raken. Het eerste, beste accident, een zonnesteek b.v....’ ‘De tijd zal eens komen, wanneer wij ook de accidenten uit de natuur zullen wegruimen.’ - ‘Waar Gordon alleen was gegaan, daar is thans een leger gemarcheerd...’ ‘Een leger!’ - ‘Een leger der beschaving, Sire. Het heeft de barbaarschheid overwonnen.’ ‘Met wapenen?’ - ‘Met de wapenen der beschaving.’ - ‘En geen accidenten?’ - ‘Nauwelijks een paar... voor de Engelschen.’ | |
[pagina 170]
| |
‘Hebt ge nog meer goede dingen mij te vertellen? Want ik gevoel me vanavond zoo opgeruimd in den triomf van mijn idee.’ - ‘Het is als een dageraad op de aarde van een gouden toekomst. De vrede heerscht. Mij dunkt: geen aandoenlijker symbool van die toenemende zachtheid der zeden dan de overgave der regeering door den Keizer van China aan zijn moeder. De tijd van het teêre element der menschheid is gekomen, en een bedaagde lieve vrouw neemt de teugels over van het groote rijk, gesteund door een vromen ouden man, den Li-hung-tchang, die de wijsheid heeft gehad om in ons Rusland raad te gaan halen.’ ‘Ja, het zijn alles uitstekende voorteekens. Helaas, dat er een zwarte stip aan den horizon moet wezen. Holland verontrust mij nog.’ - ‘Ik hond het in 't oog, Sire, en volg de berichten uit het land. Ze waren niet bemoedigend. Men spreekt zelfs van trappelend paardenvolk dat de orde heeft moeten handhaven in de residentie, en van militairen met wapenen.’ - ‘De regeering, voorgelicht door mijn idee, zal daar een zware taak hebben. Zend hun ter versterking in hun plannen een nieuwe uitgaaf van mijn manifest, en laat daar uw mooie woord invloeien dat den toestand aan het eind onzer eeuw zoo juist karakteriseert!’ - ‘Welk woord gelieft Uw Majesteit zoo'n onderscheiding waard te keuren?’ - ‘Het woord over de wapenen der beschaving.’
B*. |
|