behalve de enkele opstellen waarom gevraagd was, allerlei bijdragen betreffende die vraagstukken van den dag de schrijftafel van den redacteur-secretaris kwamen overstroomen. De groote stroom zal, nu dit nieuwe débouché open-staat, van zelf wel een andere richting nemen. En mochten er nog te veel van dergelijke opstellen bij de Gids inkomen, dan kan de redactie aan hare afwijzing ‘wegens plaatsgebrek’, of op grond van het ‘te speciaal’ of ‘te technisch’ karakter der toegezonden artikelen, den hoffelijken vorm geven van een verwijzing naar de ‘groene revue’. Indien, wat ook voorkomt, de voornaamste grond voor weigering door de Gids-redactie gelegen mocht zijn in de compositie en den te weinig verzorgden stijl, dan loopt onze redactie toch geen gevaar, door die verwijzing naar haar nieuwe buur, aan middelmatig geschreven stukken nog een kansje op publicatie te geven. Want, - 't is voor een letterkundig tijdschrift een waar genoegen dit te constateeren - de aantrekkelijke vorm van het nieuwe tijdschrift, door den naam des uitgevers, trouwens, reeds van te voren gewaarborgd, bestaat niet alleen in het keurig omslag, het mooie papier, de duidelijke en fijne letter, de vervanging van het cursieve schrift door de gespatiëerde zetting, de aanwezigheid van een volledigen ‘titre courant’, en meer uiterlijkheden, maar vooral ook in de heldere, boeiende wijze waarop de medewerkers dezer eerste aflevering hunne denkbeelden hebben voorgedragen.
Daarom begroet de Gids het nieuwe Tijdschrift voor Onderwijs en Opvoeding niet alleen als een goede buur, maar tevens als een wakkeren bondgenoot in het waken voor zuiverheid van stijl, in het bevorderen van de eer en het aanzien der moedertaal.
De heer Dr. A. van Berkum deed een goed werk met reeds aanstonds een uitvoerig artikel te schrijven over ‘Het eindexamen op de Duitsche Gymnasia’. Niets is, meenen wij, meer bevordelijk voor een flinke ontwikkeling van hervormingsplannen in Nederland dan het vergelijken van onze nationale toestanden met buitenlandsche modellen. 't Is verbazend hoe weinig, bij de voorbereiding onzer tegenwoordige Wet op het Hooger Onderwijs, bij voorbeeld, rekening gehouden is met wat in het buitenland reeds was tot stand gekomen of door bevoegde autoriteiten aldaar gewenscht werd. Niet minder dank verdient de eerste redacteur voor het voortreffelijke resumé door hem gegeven van Dr. Hecker's Tijdspiegel-artikel ‘Gymnasiale hervormingen in het Grieksch’. Daar ook Dr. Edw. Koster (een naam aan de Gidslezers welbekend) een artikel schreef over ‘Het onderwijs in de oude taal’, hebben de klassieke studiën niet te klagen over het aandeel hun in dit eerste optreden van het tijdschrift gegegeven. Dat intusschen het woord ‘opvoeding’ niet voor niets op het titelblad geschreven staat, wordt, behalve door het toetreden van Dr. Gunning, onzen eersten privaatdocent voor paedagogiek, tot de redactie, bewezen door het artikel van Dr. Jonkman ‘De paedagogie op nieuwe banen’, waarmede - als met een leuze - deze eerste aflevering wordt geopend; de groote quaestie van het ‘surmenage’ wordt daar, naar aanleiding van onvoldoende experimenten in Frankrijk genomen, met kalme critiek behandeld; met veel belangstelling zien wij het vervolg dezer studie te gemoet. Meer van technischen aard, maar voor de leeraren en de leerlingen onzer hoogere burgerscholen daarom niet minder belangrijk, zijn de beschouwingen van den heer G.J. Buys over veranderingen in de wijze van afneming der eind-examens van de leerlingen der H.B.scholen met vijf-jarigen cursus. 't Was geen kleinigheid voor den zetter om voor den
vijf-en-twintigwoorden-langen titel van dit opstel een netten vorm te vinden en er