De Gids. Jaargang 61
(1897)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
Aan alle dingen komt een eind.Maar niet altijd komen ze tot het rechte eind. Voor den eenvoudige van harte is er veel ontmoedigends in den gang der wereldsche zaken. Zooveel slinkschheid, zooveel huichelarij, zooveel bedekts, zooveel traags. De Prediker sprak in zijn tijd van de moeheid der dingen, en waarachtig, het goede schijnt al erg moe te wezen, terwijl het tegenovergestelde van het goede zich nog in een vrij krachtige gezondheid verheugt. Wie zich de illusie gemaakt heeft, dat men in de Vereenigde Staten, na de overwinning op Bryan en consorten, de handen zou ineenslaan om den wrakken toestand te gaan bevestigen, ziet zijn wenschen bedrogen en zijn uitzichten beneveld. Van Mac Kinley, den president, blijkt met den besten wil der wereld niets te maken. Het is een deftige façade zonder iets daarachter, zonder iets achter zich dan de mannen die bij de verkiezings-campagne van 1896 aan de touwtjes hebben getrokken. De ‘bosses’ hebben de macht in handen, de politieke exploiteurs; zij verdeelen den buit. ‘Boss’ (baas) Hanna is de groote beschikker, en ieder krijgt al naarmate hij heeft bijgedragen om de partij aan 't roer te helpen. De ‘trusts’ (combinaties om monopoliën in handen te houden) hebben het grootste aandeel gehad aan den goeden uitslag, en daarom krijgen zij door de tariefwet, die de concurrentie van Europa weert, de leeuwenportie der beschikbare voordeelen. Zoo gemakkelijk als de intriganten dachten is die zaak niet ge- | |
[pagina 375]
| |
loopen; men heeft een heel half jaar in het congres daarover gekonkeld en gedebatteerd; maar thans is ze beslist en de trusts kunnen beginnen hun millioenen dollars op te strijken. Mac Kinley heeft daarmede de kostenrekening van zijn keus geliquideerd. Maar aan een hervorming van het geld- en bankwezen wil men nog niet denken. Dat is het eerste noodige, dus kan die hervorming wachten. Dadelijk geld kan men daaruit niet slaan, en veel speculateurs, politieke zoowel als financiëele, zien er hun voordeel in wanneer een definitieve regeling wordt uitgesteld. Eerlijk duurt zoo lang, dat eerlijk nog wel wat kan wachten. Onderwijl is de stemming in de Vereenigde Staten zoo, dat thans Bryan zeker gekozen zou worden, wanneer men een nieuwen president te benoemen had. Dat is echter een ding dat nog ver weg ligt in de toekomst. Voorloopig is de nasleep van de presidentskeus tot een eind gebracht. De toekomst!.... daar zijn de Sandwich-eilanden, daar is Cuba, lieve hemel, wie weet wat de toekomst brengt. Binnen is binnen, en de tariefwet is van de baan. Nu kunnen ze de dollars gaan tellen.
Waarlijk, het concert der Europeesche mogendheden in het Oosten van ons werelddeel is ook aan het vorderen en het ten einde brengen. Het hortte en stokte telkens, maar de groote moeilijkheden, grensregeling en oorlogsschadeloosstelling, zijn op eenmaal tot een oplossing gebracht, de rest volgt nu van zelf, en - de ware moeilijkheid blijft. Want daaraan is geen ander verhelpen dan door de energie die uit het Oosten zelf moet komen. Maar die levenskracht laat zich niet te voorschijn tooveren door een diplomatensymphonie. Verbeeld u dat de schoone slaapster in het bosch zich had laten wakker maken door een vulgair blaasdeuntje van reizende muzikanten. Neen, de prins, de betooverende prins moet komen. - Hoe heet de prins? - Och, ik weet het niet, het is toekomstmuziek, ik mag en kan er u niets van zeggen; ik weet alleen dat de Oostersche zaken nu uitloopen naar wat men noemt: een bevredigend einde - voor het oogenblik.
Het Panama-onderzoek! Willen we lachen? Wat is dat toch voor razernij om uit die oude vuilgoedkist telkens weer het besmoezelde linnen voor den dag te halen! En het eenige wat aan 't | |
[pagina 376]
| |
licht komt dat is de ononderdrukbare, onverdrijfbare, onuitroeibare Cornelius Herz, die plotseling opschiet als een mecanieke paddestoel, den onderzoekers in 't gezicht. Grattez le Panama, en ge vindt het loome, ontluisterde gelaat van den zieke van Bournemouth. Wanneer op die manier de tragedie uitdraait op een zoutelooze klucht, dan is 't eind nabij, en wat een einde!
Andere enquête. In Londen, door een commissie uit het Engelsche Parlement, moeder der parlementen. Men moet ook die affaire niet te tragisch opvatten. Een groot rijk als Engeland kan zijn kracht alleen behouden (en dat wil zeggen: zijn kracht vergrooten) door de samenwerking van personen. .die een initiatief durven nemen met de regelmatige uitoefening van macht door de regeering. De machine moet, in andere woorden, elasticiteit en speelruimte hebben. Daarom kan het Engelsche gouvernement een man als Cecil Rhodes niet in den steek laten, zelfs wanneer hij onrecht heeft gedaan. ‘Neen,’ zeide Guizot, in een bui van oprechtheid, tegen den man die een dienst van hem wenschte en hem daarvoor beloofde te steunen, zoo lang het ministerie aan zijn principes getrouw bleef; ‘neen, in dat geval heb ik aan uw hulp geen behoefte, dan red ik mij zelf; maar ik heb mijn vrienden noodig wanneer ik verkeerd ga om met me te gaan door dik en door dun.’ Nu was en is in Zuid-Afrika voor Engeland nog iets meer in 't spel dan de reputatie van Rhodes. Cecil Rhodes heeft zich, door het begaan van zijn fout, geheel moeten vereenzelvigen met de imperialistische politiek van Engeland, en alleen door het bezit en door de exploitatie van Rhodesia bezit Engeland de mogelijkheid om zijn imperialistische politiek in Zuid-Afrika te doen zegevieren. Daarom gaat thans Chamberlain met Cecil Rhodes hand in hand, totdat hij hem missen kan. (Aan een intieme verstandhouding tusschen de beiden voór den Jameson inval geloof ik niet.) De Engelsche regeering bedoelde daarom met het instellen der onderzoek-commissie ook niet meer dan een fatsoenlijke begrafenis van de agitatie, waarbij de hoofdaanlegger met zijn consorten een blaam zou oploopen, zonder, voor 't oogenblik, veel practische gevolgen. | |
[pagina 377]
| |
Maar het onderzoek begon vreemde dingen in 't openbare licht te brengen. De telegrammen van de Times-correspondente, Miss Shaw, kwamen ter tafel, en daaruit bleek dat de Times op eigen hand regeerinkje in 't land speelde met een buitenlandsche politiek daarbij, en een accompagnement van verzegelde depèches, rondgestuurd in den vreemde om op een bepaalden dag te worden geopend. Wat erger en ergerlijker was, het werd duidelijk dat er naast en in het ministerie van koloniën nog een ander koloniaal ministerie bestond dat van Chamberlain's naam gebruik maakte en Chamberlain dacht meê te kunnen sleepen. De geheimen van het heilige huisje der regeering stonden op 't punt geopenbaard te worden. En dat geheim is, dat er geen heilig huis, dat er nauwlijks een regeering is, maar dat bij zoo'n groote machine de loop der zaken holder de bolder en door het toeval gaat: namelijk door den wil en de pretenties van velerlei personen. En dat zou gemerkt moeten worden door het publiek, door de menschen die aan de regeering gelooven. Toen heeft de oppositie, die eenmaal het bestuur weder in handen hoopt te krijgen, met de regeering die het bestuur thans heeft een verbond gesloten om de enquête tot een eind te brengen. Alleen het hoopje radicalen, dat van geen regeeren weet, heeft willen doordrijven. Zonder succes en niet zonder een belachelijke nederlaag. Ook hier is de zaak aan een eind gekomen, een einde om er een op toe te geven. Voor niemand eervol, en in den grond der zaak komisch bedroevend.
Dat brengt dus de zomer: een wegstoppen, een bedekken, een begraven. Stil! Daar verweg in 't hooge Noorden, een nieuw goudland! En uit Egypteland, een blad met woorden van Jezus. Wonderen aan den eenen kant, wonderen aan den anderen; de banaliteit van de gewone wereld gaat in het midden.
B*. |
|