speciale richting zouden bruikbaar zijn, bewijzen vele gevallen in ons vaderland. Een onzer bekende anatomen is zijn loopbaan als zoöloog begonnen, twee onzer zoölogen waren prosectoren bij de menschelijke anatomie. De voor niet langen tijd overleden dermatoloog aan een onzer Universiteiten was aanvankelijk zoöloog, daarna menschelijk anatoom, toen clinicus. Dat de physiologie met de pathologische anatomie en omgekeerd, en dat laatstgenoemde met de hygiëne en ook met klinische vakken kan worden verwisseld bewijzen meer dan één nog levend voorbeeld. Waaruit alweder voor de zooveelste maal mag worden afgeleid, dat het er in de eerste plaats op aankomt de hand te leggen en te blijven leggen op begaafde persoonlijkheden. Deze zijn uit den aard der zaak juist in het begin van hun loopbaan nog tot veelzijdige ontwikkeling plooibaar. Maar op deze moet dan ook voortaan aan onze Universiteiten beter beslag kunnen gelegd worden dan tot heden mogelijk was. En daartoe moet niet alleen het particulier initiatief, zooals in het geval van de Donders-stichting, daartoe moet ook de Staat medewerken.
Reeds heeft in Nederland de Regeering meer dan eens stappen op dezen weg gezet, die volle waardeering verdienen. Zoo toen zij het Buitenzorg-fonds krachtig steunde en daardoor voor jonge botanici de bovenbedoelde misstanden gedeeltelijk hielp uit den weg ruimen. Zoo waar zij in het Zoölogisch Station te Napels aan zoölogen, physiologen en botanici een internationale werkplaats van veel beteekenis voor hun hoogere vorming beschikbaar stelde. Gaat de regeering op dien weg voort, dan zal het ook mogelijk blijken om voor andere takken van wetenschap en voor de klinische vakken eene reserve te scheppen, die het onnoodig maken kan, dat bij voorkomende vacatures het oog naar Duitschland gericht worde.
Tevens is de vraag gerechtigd of de tijd niet daar is, om de herziening van onze Hooger Onderwijswet voor te bereiden; niet in de bureaux van het Departement, maar, evenals met anderen legislatieven arbeid meermalen geschied is, door eene Staatscommissie ad hoc. Over zeer belangrijke punten, die nadrukkelijk verbetering behoeven, bestaat welhaast eenstemmigheid, over andere veroorlooft de twintigjarige ervaring toch reeds een grondig oordeel te vellen.
A.A.W.H.