| |
| |
| |
De spellings-kwestie met het oog op Zuid-Afrika.
Het zou verkeerd zijn te meenen dat de menschen in Zuid-Afrika zich bijna uitsluitend bezighouden met hooge politiek, oorlog en goud- of diamantgraven. Zooals meermalen gebeurd is in tijden van diepgaande maatschappelijke aandoeningen, werden de zenuwen van het volk tengevolge van gespannen waakzaamheid veelzijdig gescherpt, en openbaart zich nu op de bergtoppen der Afrikaansche samenleving meer energie, meer bezorgdheid voor toekomstige toestanden, dan mogelijk het geval zou wezen in dagen van verslappende materieele welvaart en daaruit voortspruitende vage lusteloosheid tegenover strijd en inspanning.
De Hollandsche taal in Zuid-Afrika is niet vreemd gebleven - en kon ook onmogelijk vreemd blijven - aan de krachtige herleving der Afrikaner-beweging die dit gansche werelddeel doortrild heeft sedert de bekende gebeurtenissen van Januari '96. Men heeft op eens weer gevoeld dat de taal waarin Kommandant Cronjé te Doornkop de Engelsche vrijbuiters sommeerde zich over te geven, een taal was die in dit werelddeel recht had van bestaan niet alleen, maar die een sieraad was voor dengene die haar zijn ‘moedertaal’ mocht noemen.
De onlangs door een breed verspreide en overal doordringende emotie opgefrischte liefde voor de eigen nationaliteit heeft zich ook geopenbaard in verhoogde waardeering der Hollandsche taal. Toen kort geleden in de Transvaalsche Volksraad een gewijzigde onderwijs-wet werd gelezen, werd telkens door de vergaderde afgevaardigden geapplaudisseerd wanneer een zinsnede weerklonk waarin het onbetwistbaar gezag der landstaal duidelijk geformuleerd was. Gedurende de recente Vrijstaatsche Volksraads-zitting is ook menigmaal de taal ter sprake gekomen en met ongewonen eerbied bejegend
| |
| |
In de Kaapkolonie heeft Prof. de Vos, docent in de theologie te Stellenbosch, in een reeks van sensatie-wekkende kourant-artikelen een welsprekend pleidooi gehouden voor de handhaving en betere erkenning der rechten van de landstaal in de Kolonie. Nog dezer dagen heeft een vergadering van jonge Afrikaners te Graaff Reinet, Kaapkolonie, een besluit genomen om den plaatselijken Kerkeraad te verzoeken voortaan de Engelsche diensten in de Hollandsche kerk te doen staken. Om kort te zijn, overal in Zuid-Afrika schijnt men bezig om stoom-op te krijgen ten einde de sterke voorwaartsche beweging te voeden en aan den gang te houden.
Deze blijken van nieuw leven zijn treffend en verdienen de aandacht van Hollandsch Europa. Het Groote Komplot tegen de Z.-A. Republiek heeft op de landstaal in geheel Z.-Afrika een niet te loochenen invloed gehad; deze heeft versterkende sappen ontleend aan de spontane wedergeboorte van den nationalen geest in de Boeren-Staten. Is de dag van Jameson's inval - gelijk Dr. Jorissen in een bekend gebleven uitlating zeide - de geboortedag der Afrikaner-natie, die inval heeft tevens de manbaarheid der Hollandsche taal in dit werelddeel aanmerkelijk verhaast.
* * *
Deze inleiding diene tot verklaring, of verontschuldiging, van de omstandigheid dat Zuid-Afrika, behalve zooveel andere kwesties, ook een spellings-kwestie rijk is gewordeu. Velen hebben sterker dan tevoren de behoefte gevoeld om zich ernstig te gaan bemoeien met de schrijfwijze der Hollandsche taal; men heeft de stoute schoenen durven aantrekken en zich begeven op het gebied waar tot dusver alleen hoogepriesters der taalwetenschap zich schenen thuis te voelen. Men is begonnen in Zuid-Afrika op eigen gelegenheid over de spelling der Hollandsche taal te gaan nadenken en discussieeren, en heeft zich daarbij losgemaakt van de klemmende hand waaraan men tot dusver geloopen had, de hand namelijk van de officieele en ietwat autoritaire Nederlandsche spellings-deskundigen. Met de militante driestheid eigen aan hen die meer in de toekomst leven dan in het verledene, heeft men de interessante hulpbronnen welke de Gothische en andere doode talen voor een behoorlijk begrip der huidige Nederlandsche schrijftaal gezegd worden aan te bieden, ter zijde gesteld in den onophoudelijken
| |
| |
strijd met de Engelsche taal, evenals een vechtersbaas zijn overtollige jas weglegt om zich beter te kunnen verdedigen; men heeft enkel rekening pogen te houden met de vereischten eener praktisch bruikbare spelling, eener spelling geschikt voor lieden van meer weerstandsvermogen en taaiheid dan schoolsche opvoeding en grammatikale discipline. Met dat al hebben de personen die zich voor deze zaak gespannen hebben, getracht zich zooveel mogelijk aan te sluiten bij de in Nederland bestaande beweging tot spellings-vereenvoudiging, welker program hun tot richtsnoer heeft gestrekt. Hoe dit geschied is en tot hoever men nu in dit werelddeel gekomen is, zal in de volgende bladzijden worden meegedeeld.
* * *
In October 1895 bracht de zooevengenoemde Prof. de Vos een bezoek aan Pretoria en, gesteund door zijn hoedanigheid van voorzitter van den Kaapkolonischen Taalbond en zijn faam van oprechten strijder voor de belangen zijner taal, bewerkte hij een ontmoeting van diverse personen van min of meer gezaghebbende maatschappelijke of wetenschappelijke stelling, welke eerste ontmoeting ten huize van den schrijver van dit opstel plaats vond. Daar waren verder aanwezig de heeren van Boeschoten, Onder-staatssecretaris der Z.-A.-R., J.S. Smit, Regeerings-commissaris van Spoorwegen (broeder van wijlen Generaal Smit), Dr. Mansvelt, Super-intendent van Onderwijs, Rechter Dr. Ameshoff, domini Postma en Bosman, predikanten, Dr. Reyninck, Rector van het plaatselijk Gymnasium, en J.F. Celliers, Staats-bibliothecaris. Het kostte niet veel overredingskracht aan Prof. de Vos om het denkbeeld ingang te doen vinden dat de diverse Zuid-Afrikaansche kringen waar de neiging om het spellings-vraagstuk onder handen te nemen reeds dadelijk te constateeren was geweest, tot gezamelijken arbeid behoorden genoopt te worden. Het feit dat het te Pretoria verschijnende dagblad De Volksstem reeds sedert een jaar, ofschoon onder heel wat heftige tegenkanting, bezig was geweest geleidelijk het in Nederland voorgestelde hervormingsprogramma van Dr. Kollewijn toe te passen en te populariseeren, had - vooral onder de Afrikaners - veel belangstelling en sympathie verwekt en voor Prof. de Vos den weg niet weinig vergemakkelijkt. Het gevolg van de vergadering was dat zich onmiddellijk een commissie constitueerde
| |
| |
waarin, behalve de reeds genoemde personen, nog de heeren Dr. Breijer en N. Hofmeyr, leeraren van het Gymnasium, van Alphen, Postmeester-generaal, en enkele anderen aansloten.
De voornaamste organen der Hollandsche pers van Zuid-Afrika juichten dezen eersten stap in de gewenschte richting van harte toe; Ons land te Kaapstad, De Express te Bloemfontein, De Vereeniging, een Transvaalsch kerkelijk blad, jazelfs De Patriot, die er een eigen phonetische spelling op na houdt, gaven uiting aan hun ingenomenheid. Terwijl het Nederlandsche element in Zuid-Afrika, vooral te Pretoria, in den aanvang lauw was jegens de pogingen tot doorvoering eener vereenvoudigde Hollandsche schrijftaal, greep het beschaafde Afrikaner element de zaak met lust en graagte aan; want dit element was het meest begeerig naar de in het vooruitzicht gestelde hervorming. Zelfs uit Nederland kwamen stemmen tot aanmoediging, o.a. van den heer Marcellus Emants, wiens steun niet weing bijdroeg om de oppositie van de schuchtere plaatselijke Nederlanders te verzwakken.
Kort na het ontstaan der Transvaalsche commissie ontstond een dergelijke voor den Vrijstaat, waar de heer Steijn, toenmaals Rechter, thans President dier Republiek, zich voor de beweging interesseerde; ook voor de Kaapkolonie vormde zich een commissie onder voorzitterschap van Prof. de Vos, waarin o.a. de bekende politicus Jan Hendrik Hofmeyr, alsmede verscheiden Hollandsche docenten en predikanten en andere belangstellenden zitting namen. Dr. Viljoen, litt. cand. der Amsterdamsche universiteit, was de secretaris van deze groep.
Elk dezer commissies begon zelfstandig, door middel van der zake kundige sub-commissies, te arbeiden, met Dr. Kollewjin's schema als basis; Pretoria en Kaapstad betoonden zich allengs het meest conservatief, Bloemfontein helde het meest over tot het doen van concessies aan het speciaal Zuid-Afrikaansche dialect dat geen of bijna geen onzijdig geslacht kent, de werkwoorden liefst zwak verbuigt en zijn eigen voornaamwoorden heeft.
Het ligt niet in mijn plan om hier in technische bijzonderheden te treden; alleen wensch ik den mogelijken indruk bij den welwillenden Gids-lezer weg te nemen als zouden de diverse commissies haar taak lichtvaardig en met den franschen slag hebben vervuld. De onderling gevoerde correspondentie en de zorgvuldige verslagen der commissoriale groepen geven blijk van ernstigen en zorgvul- | |
| |
digen arbeid, waarbij het mogelijk gemis bij de meesten aan zelfs maar oppervlakkige kennis van Gothische of oud-Germaansche dialecten wordt opgewogen door heel wat gezond verstand en nog meer gehechtheid aan de moedertaal. Bovendien, de getrouwe en vaak ten koste van opofferingen geschonken medewerking der, in menig geval reeds met ambtelijke bezigheden overladen commissieleden, moge een zwaarwichtige aanbeveling zijn bij het Nederlandsche publiek om het resultaat dier Zuid-Afrikaansche werkzaamheden niet gering te achten, maar met oplettendheid te aanvaarden.
Thans zijn die werkzaamheden zóó ver gevorderd dat een algemeen eenstemmig voorstel van spellings-vereenvoudiging bereikbaar is geworden. Een paar weken vóór de eventueele verschijning van dit opstel in De Gids zal te Kaapstad en te Stellenbosch een Congres hebben plaats gehad van afgevaardigden der Kaapkolonie, Transvaal en van den Vrijstaat; ook de hollandsch-sprekende bevolking van Natal werd in de gelegenheid gesteld om zich te doen vertegenwoordigen. De op dit Congres te nemen besluiten zijn de vrucht van een ernstig onderzoek door menschen, zoo al niet allen van omvangrijke en indrukwekkende taalgeleerdheid, dan toch van de beste bedoelingen jegens de handhaving der Hollandsche taal in Zuid-Afrika; die menschen zijn tevens geen maatschappelijke nobodies, en velen hunner bekleeden hooge staats-ambten en bezitten grooten invloed. Waar zij dus over hun taal, de taal welke zij gemeen hebben met hollandsch-sprekend Europa, eenige meeningen uiten, eenige begeerten te kennen geven, eenige wenken aanbieden, daar zou het niet verstandig wezen voor de mede-bezitters dier taal in Europa om zich doof te houden voor of traag te zijn in het aannemen dier wenken, begeerten en meeningen.
Op één ding in de onderhavige kwestie wil ik met nadruk wijzen. Zuid-Afrika namelijk stelt aan het hollandsch-schrijvend Europa geen ultimatum, geen eischen welker niet-inwilliging gevolgd zal worden door het inslaan eener eigen richting op letterkundig gebied. Integendeel, men hoopt zoolang mogelijk een onderdeel uit te maken van de hollandsch sprekende en schrijvende menschheid, ook al heeft men zijn eigen staatkundige ontwikkeling, zijn eigen geschiedenis, zijn eigen nationale sympathiën en aspiratiën. Het voorbeeld der Engelsche taal welke wordt gebruikt en geschreven door volken van diverse klimaten, rassen en regeeringen, maar welke met dat al het gewelf is waarop een geestelijk Impe- | |
| |
rium van weergalooze machtigheid rust, zweefde steeds den voorstanders der Zuid-Afrikaansche taal-vereenvoudiging voor oogen; de meesten dier voorstanders hebben daarom aan hun streven een ontbindende voorwaarde vastgeknoopt, de voorwaarde namelijk dat, indien Nederland weigert mee te doen, weigert gehoor te geven aan Zuid-Afrika's wenschen in zake de schrijftaal, men dient te berusten bij die weigering en de last der thans gezaghebbende spelling verder behoort te torsen, op gevaar af, misschien, dat daardoor aan den groei der Hollandsche taal in dit werelddeel groot nadeel zal worden berokkend. Het bovengenoemd Congres zal, nadat men een pan-Zuid-Afrikaansch program zal hebben opgesteld, mogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, zich daarmee wenden tot het hollandsch-sprekend publiek in Europa, wellicht zelfs tot de betrokken Regeeringen, niet met dreigend gebaar of met dwingend bevel, doch met de bede om zich te verplaatsen in Zuid-Afrika's toestanden en de kwestie der vereenvoudigde schrijfwijze niet te bezien uit een eng, lokaal Nederlandsch
standpunt, maar met een breeden blik welke een ruimer horizont bevatten kan, in welke ook plaats zal wezen voor de exotische hollandsch-schrijvende wereld.
Het is nu eenmaal een paedagogisch axioma dat in Zuid-Afrika, waar een vinnige strijd woedt tusschen de Hollandsche en Engelsche talen, laatstgenoemde door haar rudimentaire grammatica - haast zeide ik, door haar totale afwezigheid van grammatica - een voorsprong heeft op haar mededingster; en daar, in dit werelddeel gelijk overal elders, de schooljeugd een tamelijken afkeer openbaart van grammatica en aanverwante wetenschappen, daar bovendien in menig geval ook de voorhanden onderwijzers dien afkeer deelen en helaas maar weinig eer stellen in een volkomen meesterschap der talrijke regelen welke de Hollandsche schrijftaal maken tot een verschijnsel dat zelfs voor intelligente Nederlanders nooit kompleet opgehelderd pleegt te worden, zoo staan gewoonlijk de Afrikaansche deskundigen niet verbaasd wanneer zij moeten constateeren dat de doorsnede-leerling, ook die van hollandsch-sprekende ouders stamt, na zijn meestal erg korten schooltijd dragelijker engelsch dan hollandsch schrijft. En omdat de spelling der Hollandsche taal vol klemmen en voetangels is, in tegenstelling met de Engelsche, welke, met al haar schijn van gecompliceerdheid, niet moeilijk is om spoedig te worden aangeleerd, komt zelfs de beschaafde Afrikaner op lateren leeftijd er gemakkelijk toe om zich liever in zijn correspondentie
| |
| |
van de Engelsche dan van de andere taal te bedienen. Dit gevoelen de Afrikaners zóó goed dat zij, veel meer dan de hier gevestigde Nederlanders, met beide handen de beweging ten voordeele der spellings-vereenvoudiging aangrepen, in de hoop dat door hun medewerking te eerder het hart der Nederlandsche taal-autoriteiten zou worden vermurwd en tot toegefelijkheid gestemd.
* * *
De huidige toestand is dus als volgt: de hollandsch-schrijvende menschheid in Zuid-Afrika, vertegenwoordigd door personen van erkend paedagogisch en staatkundig gezag, verlangt ten sterkste naar de wegneming van zoodanige moeilijkheden in de spelling als kan bijdragen om den bestaanden en steeds in vinnigheid toenemenden strijd tusschen de Hollandsche en Engelsche talen te doen uitloopen op een voor eerstgenoemde bevredigenden en eervollen uitslag. Maar ofschoon men de dringende behoefte tot vereenvoudiging inziet en deze op eigen gelegenheid zou kunnen doordrijven en verwezenlijken, zoo wil men Nederland's verledene, hedendaagsche en toekomstige letterkunde niet loslaten en de eigen ontwakende litterarische ontwikkeling niet vervreemden van die van Hollandsch Europa; men wil trachten gedaan te krijgen dat Hollandsch Europa en Hollandsch Afrika eerlang een even homogeen taal-organisme zullen bezitten als nu Engelsch Europa, Engelsch Amerika en Engelsch Australie of als Spaansch Europa en Spaansch Amerika. Om dit doel beter te kunnen bereiken, stelt thans Zuid-Afrika - na rijp beraad en met onderling verkregen goedvinden - aan Nederland, de bakermat der gemeenschappelijke taal, voor om zekere regelen aangaande dubbele en enkele e's en o's, aangaande mannelijke verbuigingsuitgangen, aangaande gecompliceerde medeklinkers, en wat al niet meer - ik heb mij voorgenomen om niet in technische bizonderheden te treden - te herzien op zóódanige wijze dat de ‘klemmen en voetangels’ in wier hatelijk terrorisme slechts zeer weinigen behagen scheppen, zullen verdwijnen, althans tot een minimum teruggebracht worden. De motieven die de voorstellers bewogen hebben tot hun optreden, zijn niet zoozeer quasiwetenschappelijke als wel
economisch-politieke; immers de meesten zijn overtuigd dat, wanneer de Hollandsche schrijftaal in Zuid-Afrika blijft zooals ze is en niet vereenvoudigd wordt - de wijze
| |
| |
waarop is hier niet de hoofdzaak - de groei dier taal in dit werelddeel ernstig belemmerd zal blijven.
Hoe de eventueele wenken van Zuid-Afrika in het hollandschsprekend Europa zullen ontvangen worden, weet ik niet. Wel is het bemoedigend dat Professor Cosijn die, in een vrij recent Gidsartikel, zich erg sceptisch uitliet over de Kollewijn-beweging, later erkende dat de analoge Zuid-Afrikaansche beweging ‘een zwaarwegend argument was ten faveure der spellings-vereenvoudiging.’
Maar ook anderen dan taalkundigen in Europa behooren belang te stellen en een stem te hebben in de besliste pogingen om meer levensvatbaarheid te geven aan de Hollandsche taal buiten Nederland en Vlaanderen. Zuid-Afrika, ofschoon heden van niet buitengewone litterarische importantie, bergt nog heel wat verrassingen in zijn schoot; de pols van de hollandsch-sprekende bevolking klopt er ten huidigen dage snel, van Tafelberg tot de Limpopo. Het kan voor Nederlandsche schrijvers, dichters, journalisten, uitgevers, hoogleeraars, zetters, telegrafisten, geneesheeren, juristen, predikanten, kooplieden en fabrikanten toch niet onverschillig wezen of een groot werelddeel in de toekomst hun geschriften zal lezen, hun boeken en fabrikaten zal koopen, hun adviezen zal inwinnen, hun diensten zal in beslag nemen.
De vraag of Zuid-Afrika hollandsch-sprekend zal blijven, is er niet een van enkel sentiment, van anecdotische historie, evenals de herinnering aan de knickerbockers van New-York, die jaarlijks op een keurig diner hun Nederlandsche afkomst adverteeren; het is een zaak van kontant geld, voor Nederland zoowel als voor Zuid-Afrika.
En sinds Zuid-Afrika moe wordt van de dubbele en enkele e's en o's en van de ‘militaire n’ - gelijk Prof. Cosijn die verbuigings-uitgang met zeker welbehagen genoemd heeft - kan het koppig behoud dier ornamentale versiersels der Hollandsche schrijftaal aan de Nederlandsche natie te staan komen op een aanzienlijke gederfde winst, op een damnum emergens, welks omvang in enorme verhoudingen kan worden uitgemeten. Van dit standpunt beschouwd blijft de spellings-kwestie niet meer een twistappel voor kamergeleerden, maar wordt het tevens een commercieel incident, een economisch vraagstuk.
Het Nederlandsche publiek heeft gedurende de 19e eeuw reeds verscheidene spellings-veranderingen meegemaakt zonder dat deze
| |
| |
de op het geschreven woord gebaseerde kunsten, wetenschappen en industriën onherstelbaar geschokt hebben. De thans door Zuid-Afrika gevraagde en trouwens reeds in het hollandsch-sprekend Europa ruimschoots aangehangen spellings-vereenvoudiging kan dus waarlijk geen onoverkomelijke bezwaren opleveren en heeft nog deze extra-aanbeveling, dat elkeen die er aan meehelpt, de voldoening kan hebben van bij te dragen tot de meerdere consolidatie van het hollandsch-sprekend element in een groot werelddeel met een roemvol verleden, een moeilijk heden en een schitterende toekomst.
Laat men dus in het hollandsch-sprekend Europa niet tegen een beetje discomfort opzien en ook ten opzichte van zijn schrijftaal wat opoffering van aangeleerde schrijfgewoonte overhebben voor Zuid-Afrika, dat reeds zoo menigmaal van de verre taalverwanten blijken van sympathie mocht ontvangen. Er zijn onlangs duizenden guldens gestort in een Transvaalsch Taalfonds, hetgeen hier te lande hoog gewaardeerd is geworden; maar geen geschenk belooft, zoowel voor de gevers als voor de begiftigden, schooner vruchten dan het geschenk eener vereenvoudigde spelling, welke de Hollandsche taal zal helpen perpetueeren in alle hollandschsprekende landen der aarde.
Pretoria, 19 December 1896.
Dr. F.V. Engelenburg. |
|