Bibliographie.
Jeanne Collette door W.A. Paap. Amsterdam W. Versluys 1896.
Op den omslag van den eersten jaargang van De Nieuwe Gids stond Willem Paap vermeld als lid der redactie. Met den tweeden jaargang verdween zijn naam van het titelblad, en sedert hoorde de letterkundige wereld niets meer van hem. Nu hij, na ruim tien jaar afwezigheid, weer te voorschijn treedt, is 't of hij terugkeert uit een andere wereld. En deze revenant, zooals de sprekende Fransche uitdrukking luidt, lijkt ons inderdaad niet meer van onzen tijd. De mede-baanbreker, de letterkundige revolutionnair van 1885, komt ons hier een langademigen, onderwetschen roman van 574 bladzijden aanbieden, in een band zoo aanstellerig, als had zijn held, de joodsche bankier Collette, hem zelf uitgekozen. De roman die, bij de vermelding van hebbelijkheden en onhebbelijkheden van zijn personages, iets als een pretentie vertoont van op bekende tijdgenooten te doelen, zich het air geeft van een vlijmende satire te zijn op verschillende maatschappelijke toestanden en speciaal op de Joodsche geldvorsten van onze dagen, is inderdaad in opzet en uitwerking zoo oppervlakkig, zoo laag bij den grond dat de indruk niet bijster groot kan wezen. Voor in grove trekken op het papier geworpen charges, zooals er enkele goed gelukte in het boek voorkomen (wij denken aan de bestuursvergadering van Burgerkring ten huize van Mr. Retz, aan den toost van Professor Haman), moge de schijver talent hebben, voor een karikatuurteekening, wil men een satire, in twee deelen, ontbreekt het hem aan adem en aan stijl, - dit laatste in den ruimsten zin verstaan.