De Gids. Jaargang 60(1896)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 353] [p. 353] Verzen. Mijn ziel. Er groeit in 't bosch een witte bloeme, fijn Van kelk; ze wiegt heel zachtjes, en gaat bloeien Te midden van het licht-groen gras; gedein Is om haar heen van and're bloempjes, rein, Die lachend zachtjes om haar henen stoeien, Met teere blaadjes fluist'ren, dat ze groeien En groot gaan worden, edel-wit, met lijn Van schoonheid; dat ze leelijkheid verfoeien. ....Zacht-droomend drinkt mijn ziele-bloem zoo stil Het heerlijk lied der voog'len; fíjn getril Van Liefde is in haar, zoo suiz'lend hoog....! .... Op teeren stengel droef het hoofdje boog, Als lang, weemoedig lied was om haar heen..... Ze wist niet, wàt haar wel het schóónste schen..... [pagina 354] [p. 354] Avond-in-trein. Toen zag ik, dat de wèreld niets was, dan Nietig-zwak leven van heel kleine dingen. .....In verte was een lage stad, als vingen Veel zwarte monniken heel langzaam an, In dichte rije' 'n lange ommegang; Waar-bóven zachtjes-zwartjes-kring'lend, hingen Rook-wolkjes, zwak-zwart op de nevelingen Van vuur'ge perlemoere kleuren van Den zonnen-ondergang, die over was..... Ik zat heel-stil te turen voor het glas Van donk're spoor, die snelde klotsend voort..... En bóven al dat zwarte, kleine, - 'n poórt Van licht, hoog hemel-licht, hoog, bleek goud-rood! O! kleine menschen - kniel toch neer, devoot..... [pagina 355] [p. 355] Liefde. .... aan M. In vroegen zonne-morge' een reine bloeme stond, Een witte lelie..... bevend lag op 't teer fluweel Een flonkerende droppel, als een klaar juweel Schitt'rend; ook op de fijne, groene blâren, rond Den stengel, buigend eve'..... O! 't reinste, wat ik vond Op aarde' - die bloem, waaraan een enk'le dauwdrup heel Zacht trilde ....................................... .............. En daar óver kwam in macht van veel Zwèllende gòlven, groot geluid, zóó, dat de grond Dreùnde, waarop die bloem stond, bévend in dien zang! Die was om haar, en vúlde gansch haar bloeme-hart, Bedwelmend het heel fíjne, trillende............. O! breid De armen uit, mijn Lief, in groote Liefde', een man En vrouw heilig doorsidd'rend..... makend soms wel smart- Maar eeuwig! 'n roze hemel, vol van zaligheid! Carel Scharten. Vorige Volgende