De Gids. Jaargang 60
(1896)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
Czarenreis.Het mag de schuld van de Septemberstormen wezen die onze ooren met een indruk van wild geraas vullen, maar het heeft er waarlijk veel van alsof ook op den beganen grond van deze goede aarde het Rumoer zijn tent heeft opgeslagen. Is het dan niet genoeg dat wij iederen morgen een dozijn gesneuvelde Cubaansche opstandelingen bij ons ontbijt krijgen opgediend, met een portie verminkte of gebajonnetteerde Armeniers? moeten de dynamietbommen er hun springende en klaterende verschrikking nog bijvoegen, - dynamiet in Constantinopel, dynamiet in België, in Engeland! De oude Gladstone wordt van al die geluiden en geruchten weer wakker, en gaat den roezemoes vergrooten door het houden van een snerpende, teisterende redevoering. Zelfs heel ver weg in de leêge stilte van Zuidelijke zeeën hooren we de wanhoopszucht van den uitgebannene der samenleving, Judas Dreyfus, zooals hij genoemd wordt, alsof al wat verdrietig, wat krenkend, wat schrijnend was, zijn stem moest voegen bij de blazende disharmonie. En over de wegen van Engeland zwerven en ontslagen Iersche misdadigers, die door de ontbering en de strengheid en de afzondering der gevangenis hun verstand verloren hebben en hun vrijheid niet meer kunnen gebruiken: caricaturen van Koning Lear, stormdemonen op hun manier. Maar met afgepaste schreden gaat het Russische czarenpaar zijn weg over Europa's grond, door niets opgehouden in zijn regel- | |
[pagina 186]
| |
matige beweging, ongestoord door den dood van den eersten raadsman van het Rijk, onafgeschrikt door het dreigen van aanslagen. Herinnert ge u nog den eersten rondgang van Keizer Wilhelm II door de hoven van Europa? Daar toonde zich de opgewondenheid van den jongen man, blij dat hem een kroon was te beurt gevallen, de eerste onder de kronen van het Europeesche vasteland, zooals het toen heette. Zijn houding was niet altoos even waardig, - maar er toonde zich zooveel geest en vuur en ook edelmoedigheid in den jeugdigen vorst! Men kon voor hem meevoelen. De wereld is sedert dien tijd zeven of acht jaar ouder geworden, en ze tellen, die jaren. Wat een koele, wreede deftigheid in den czar! - ik meen niet in den mensch, maar in den persoon dien hij voorstelt. Vorst Lobanof heeft aan czar Nicolaas II zijn rol voorgeschreven. De man behoorde tot den oudsten bojarenadel. Zijn geslacht strekt in voornaamheid uit boven den naam van de twijfelachtige Romanofs. Een russisch groot heer van den echten stempel, met zijn vriendelijke manieren, met zijn artistieke of geleerde liefhebberijen; maar zonder hart, zonder menschelijkheid: een man die geen haarbreed van zijn politieke gedragslijn zou afwijken, als het er om te doen was het leven van eenige duizenden te redden; een Aziaat. Hij heeft den sultan de Armeniërs laten slachten, en Nelidof, den gezant in Constantinopel, de Engelschen laten beliegen en dwarsboomen omdat hij het Turksche rijk tot een Russisch vasalstaat wilde maken waar geen andere stem gehoord werd dan die van Rusland. Geen veroveringen, geen oorlog! Krijgvoeren is duur, en de oorlog bederft de legers. Wie de grootste armee heeft en de beste financieën, is heer van de wereld, - zonder rumoer. Men heeft dan wat men wil. Waar zijn de uitzichten van Japan op Korea? Ondanks het met Rusland gesloten verdrag wordt Japan uit het schiereiland verdrongen, Rusland is er meester, en zal te zijner tijd over de havens van het land beschikken - maar het verricht zijn werk rustigjes aan. Rusland is vriend met iedereen, het neemt de diensten van ieder aan, het geeft zijn welwillendste gezicht terug, en gaat zijn weg, stil. Het reisplan van den czar werd door den Russischen kanselier zoo eenvoudig en natuurlijk mogelijk opgemaakt. Wie zou de vorst het eerst gaan begroeten anders dan zijn buren - de buren tegen | |
[pagina 187]
| |
wier grenzen een ontzaglijk leger gereed ligt; en hoe zou hij onder de eersten niet de eerste plaats gegund hebben aan den Keizer van Oostenrijk, den vaderlijken vriend. Daarna gold het bezoek den Keizer van Duitschland. Tusschen die twee visites viel de dood van vorst Lobanof, maar over de doodkist heen ging de reis voort. De administratie van het Russische Rijk loopt als een machine. Verbeeld u dat de zaken, al was 't maar voor een oogenblikje, stokten: het raderwerk zou voor goed van de wijs wezen. Wilhelm II had medelijden met zijn bleeken, tengeren, schuwen, ernstigen neef, hij trachtte hem op te vroolijken door hartelijkheid; men vertelt ook dat de czar eenmaal gelachen heeft bij een grap in 't theater, - maar tegenover al de tegemoetkoming bleef Nicolaas II zijn vorstelijke stijfheid bewaren, en hij zeide zijn lesje op aan 't officieele diner, in 't fransch, - geen enkel woord meer dan hij zonder onbeleefdheid kon bezigen; - Lobanof als hij uit de kille dooden was opgestaan, zou het niet koeler hebben kunnen doen. Nergens aanstoot gegeven! Daarop volgde de reis naar de hoven van Denemarken en Engeland; dat was een familiaar uit logeeren gaan (met detectives achter iederen boom in het koninklijk bosch op Seeland, en een gepantserden trein en een buitengewone ontwikkeling van politie en troepen in Schotland), eerst bij zijn eigen grootvader, toen naar de grootmoeder der czarina. Een verblijf in den kring der bloedverwanten, en dus geen bezoek aan Engeland, zonder dat Engeland toch voor het hoofd werd gestooten. Hoe elegant zijn ook hier weer de diplomatische moeilijkheden overwonnen! Want die Engelschen zijn zoo'n vreeemd volk. Was de czar naar Londen gekomen, hij zou de een of andere deputatie ten behoeve van de Armeniërs niet hebben kunnen ontloopen, en toch kon hij zich in de binnenlandsche rijksaangelegenheden van zijn beschermeling niet gaan mengen. Het was heel iets anders voor Lord Salisbury om eens een woord los te laten dat hij later vergeten kon. Maar een czarenwoord is iets heel afgeknipts - dat gezegd wordt met een blik uit twee wegkijkende oogen, op zijde ziend naar de raadslui van de kroon of naar den hoek waar een moordenaar kan schuilen. Wie weet? de Fenians zijn weer aan den gang in Engeland, en die booze lui staan met allerlei gespuis, met anarchisten en met nihilisten in verbinding. Ze komen | |
[pagina 188]
| |
aan geld, de Hemel weet hoe! ze koopen dynamiet, en - daarom stap ik, de czar, heel ernstig en heel afgemeten voort, rustig en berustend, omdat ik weet dat de Russische staatsmachine niet hokken mag, en men zonder mijn persoon ook heel goed - Weg met die gedachten! zoo verstandig heeft vorst Lobanof het bezoek aan Frankrijk en Parijs als de laatste halt van de czarenroute bepaald. De republiek komt achteraan; - wat kan een republiek anders verlangen? en de bezichtiging van Parijs zal de bekroning van den tocht zijn; - wat kan de stad meer wenschen? Men mag zich met dat volkje dat zoover beneden een autocratisch keizer staat wat vriendelijker gedragen. Die vriendelijkheid verbindt niet tot heel veel, en ze verbindt - de anderen. Zoo'n ironicus, de doode vorst Lobanof! die den heerscher aller Russen van Engeland, waar hij als kleinkind ontvangen wordt, naar Frankrijk doet oversteken, dat in het Russische politiek systeem gebruikt wordt om het Britsche Rijk in den hoek te zetten en te houden. Zonder rumoer, die dooden! en zoo geslepen!
B*. |
|