De Gids. Jaargang 60(1896)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 541] [p. 541] Meeuwen. Tusschen zilveren zee en avondgrijze lucht, Laag rondend in egaal gewolk, dun uitgestreken, De sneeuwen meeuwen zweven, vrij in lange streken, Drijven en wieken voort in lenig weeke vlucht. Midden in 't schaduw-ijl - dat aanwaast boven 't schuimen Der zilvren golvenzee - fijnwazig, ijl gestroom Uit zachte schaduwzee van nacht met maangedroom, De sneeuwen meeuwen blinken, blank van eigen pluimen. Haar slanke vleuglen slaan spelend de sluierzee, Die àl meer aanrolt haar geluidelooze golven. De meeuwen sneeuwen aan uit verten al bedolven: Vleugelig vlokkenspel in avond's luchtenvreê. Het is een wiegen en een wieken, een òpgloren En doovend deinzen, vlucht van groote vlinders, wit Van zeegnend manelicht op veld vol leeljenwit: Lichtvlinders, boogjes glans uit manelicht geboren. Zij spelemeien snel de lucht in, hoog en snel, Blusschen haar glanzenboogjes vèr in 't schemergrijze. - Dan zwieren zij weer neer, dippen naar golven, rijzen En duiken met haar mee in 't zilverwaterspel. [pagina 542] [p. 542] Omruimte al ruimer wordt van glanzend maneschijnen. Verten ontslui'ren stil.... Het effen luchtegrauw Gaat bloeien in droombloesemwolkjes blank als dauw. Blanker ligt waterzee in sneeuwen glovelijnen.... Blanker is witte kust in eindloos parelzacht.... Sneeuwiger loomer slag der sneeuwen meeuwenwieken.... De blanke stilte beidt het droomteer openkrieken Van hemel in den maanlichtluistre' Augustusnacht. Droom, schooner dan ooit zagen slapende oogen, teeder Over moe staande duine' en zeeëweem 'len spreidt; Wake van rust, van veil'ge stille teederheid.... - In 't diep doorzichtig Ver roeit weg het slank geveder.... Marie Boddaert. Vorige Volgende