bekenden Hoffmann de aangewezen persoon scheen om deze Japansche verzamelingen te catalogiseeren en te beheeren.
Had hij zich tot dat deel van zijn werkkring bepaald, het zou hem als zoovele ambtenaren aan wetenschappelijke inrichtingen gegaan zijn, hij zou met eere als specialiteit genoemd zijn geworden en het otium cum dignitate reeds hebben kunnen bereiken op een leeftijd vroeger dan de wet daarvoor aanwijst.
Ongelukkig was 's mans aard een andere, niet zuiver Nederlandsch, en niet gemakzuchtig. Dank zij een geheel belangelooze en daardoor dikwijls miskende daaddorstigheid is hij er in geslaagd rondom de kern, die door de Japansche verzameling gevormd werd, een uitgebreiden aanwas te voorschijn te roepen, niet alleen uit den Indischen Archipel, maar ook van de Stille Zuidzee-eilanden, van Afrika en Amerika; daarbij steeds bedacht op het feit dat met het voortdringen van het blanke ras in al die werelddeelen spoedig het oogenblik zal gekomen zijn waarop van de oorspronkelijke huisvlijt van de inheemsche volken niets meer te verkrijgen zal zijn en alleen verbasterde imitaties, waarbij oude motieven en Europeesche bijmengsels dooreen gewerkt werden, de overgangsperiode inleiden tot het algeheel verdwijnen van het oorspronkelijk karakter, dat daar ter plaatse de menschelijke samenleving kenmerkte. Veel van dat oude en oorspronkelijke is nog maar in enkele stukken in eenige weinige Musea bewaard: de schatten ethnographische voorwerpen, die te Leiden opeengehoopt liggen, zullen over een niet lang tijdsverloop eveneens voor een aanzienlijk deel groote zeldzaamheden geworden zijn en door het nageslacht moeten geraadpleegd worden op dezelfde wijze als dit met historische bescheiden in de staatsarchieven geschiedt.
Edoch het gevaar is thans ingetreden, door de kortzichtigheid van eene meerderheid in de Tweede Kamer, die blijkbaar onder geenerlei voorwendsel geld voor den bouw van een Ethnographisch Museum wil toestaan, dat niet eens van de conservatie, veel min van de consultatie van die rijke verzamelingen op den duur sprake zal kunnen zijn. Reeds lijden de verzamelingen de gevolgen van opeenhooping in een viertal huizen, geen van allen waarborg aanbiedende dat vocht en insekten zich niet een weg zullen banen tot de voorwerpen, die, dikwijls uit wol of vederen of andere weefsels samengesteld, allerminst aan zoodanige aanvallen lang weerstand kunnen bieden.
De strijd over de plaats waar het nieuw te bouwen Museum zou