De familieberichten van de Leidsche Maatschappij. - Het pleegt in de Leidsche Maatschappij der Nederlandsche letterkunde - getuige de wetenschappelijke onder-onsjes, meer bekend onder den naam van maandelijksche vergaderingen - wel zeer geleerd, maar tevens vrij huiselijk en familiaar toe te gaan. Die huiselijkheid en familiariteit wordt echter door de Maatschappij, dunkt mij, wel wat te ver gedreven, nu zij de ‘Levensberichten der afgestorven medeleden’, welke het boekdeel vormen, waarmede hare leden jaarlijks worden begiftigd, door de familie der afgestorvenen laat schrijven. In de onlangs verschenen Levensberichten toch, die, dank zij de breedsprakigheid der heeren - de eenige dame gaf in dit opzicht een goed voorbeeld -, niet minder dan 570 bladzijden beslaan, schrijft Prof. Oort over zijn zwager Hooykaas, de heer Boele over zijn schoonvader Nijhoff en mejuffrouw De Veer over haren vader H. de Veer.
Ik zou de Maatschappij, in allen ernst, willen raden, nog een stap verder te gaan. Zij noodige hare leden uit, bij hun leven - het is mijn doel niet, spiritistische mededeelingen uit te lokken - hun eigen levensbericht ten behoeve van het jaarlijksche doodenboek te schrijven. Zoodoende zal men een reeks gedenkschriften, confessies, herinneringen kunnen krijgen, welke allicht interessanter en aangenamer lectuur opleveren dan de meeste der necrologiën van al die beste, brave, smettelooze, onovertroffen leden, waarop wij thans jaar in jaar uit vergast worden. Aan eene commissie van redactie zou kunnen worden opgedragen om over de stukken, aleer zij afgedrukt worden, het oog te laten gaan, ze, voor zoover het feiten betreft, zoo noodig aan te vullen, en, waar het wenschelijk en zonder schade mogelijk is, te bekorten....
J.N.v.H.