sprekende vreemdelingen. De provincie is aan haar lot overgelaten. Rooven en moorden de Koerden, die zich zelf voelen als den steun van de monarchie, de stadhouders doen mee, zoolang het hun vergund is om hun macht uit te oefenen. En de arme Armeniërs betalen het gelag, en zinnen op wraak, en krijgen dubbel slaag.
Ginds, verweg van hun stamland, in Constantinopel, in Alexandrië, in Londen, in Genève, verbeelden zich de verspreide Armeniers dat uit al die verwarring nog eenmaal een Groot-Armenië met den bloei van zijn verloren droomgrootheid te voorschijn zal komen, en zij doen hun best om de verwarring te vermeerderen.
Europa, onderwijl, dat zich groot houdt, drijft zijn hervormingsvoorstellen bij de Porte door, en Engeland, half barsch, half christelijk, verricht met groot vertoon een broddelwerk.
Hervormingen!
Een blad papier in 't slijk gerold door ijskoude herfstbuien!
Medelijden met de Hovas op Madagascar en hun onuitspreek-baren regent minister die gevangen is gezet!
Waarom niet?
Wie weet welk een klein kliekje van opgewonden politici in Frankrijk zelf en van jaloersche kooplieden op la Réunion den doorslag gegeven heeft tot het ondernemen der laatste expeditie, - wie weet hoe gering de Franschen, in de centra der industrie - in Lyon en in de bedrijvige steden van het Noorden, - het vermogen hunner industrie schatten om een laag ontwikkeld handelsgebied te veroveren, die zal de beschavende kracht dezer geïmproviseerde onderneming tegen Madagascar waarlijk niet hoog achten, - en die had aan de Hovas nog wel eens de proef gegund, wat zij van hun eiland zouden hebben terechtgebracht.
Wanneer Europa hen maar een tijdlang alleen had kunnen laten begaan!
Maar neen, nauwlijks hebben de Hovas, het flinke bergvolk van het binnenland, in 't begin van deze eeuw een aanvang gemaakt tot een krachtig rijk op Madagascar, of zendelingen komen, en kooplieden komen, en ze geven aan die eerstgroeiende macht een barok aanzien van halve christelijkheid en halve beschaving en heel verderf.
De Octoberregens stroomen op Madagascar.
Medelijden met den Paus, die in zijn woning het vreugdebedrijf heeft moeten aanhooren van de menschen die hem zijn stad, niet erg eervol, hebben ontweldigd?
Toch niet.
Ik durf geen medelijden hebben met den Man, die in ons oude,