gadji, kan niet anders zijn dan van de laagste moraliteit, en werd gadji ook in andere talen opgenomen, dan moest het een term worden als slet. Het Nederlandsch der 17de eeuw kende in dien zin het woord gedse, en het Engelsch van dien zelfden tijd het woord gixie. Ik heb trachten te bewijzen, dat die beide vormen uit gadji kunnen ontstaan zijn. Wat den vorm gedse betreft, klinkt dit niet al te vreemd, indien men wil bedenken, dat de klank, hier door dj afgebeeld, in de Nederlandsche volkstaal niet voorkomt en niet goed is uit te spreken. In zulke gevallen zegt men iets anders, dat min of meer op den vreemden klank gelijkt. Dat bij ons ds de gewone vertegenwoordiger is van dj in woorden die uit vreemde talen worden overgenomen, daaraan twijfelt geloof ik niemand onder de taalkundigen.
Eene dergelijke verandering als gadji moest ook gadjo ondergaan, indien het doordrong tot in het Nederlandsch. Gadjo, in het algemeen kameraad, kreeg allerlei beteekenissen die eenigszins met dit begrip in verband staan. Het wordt b.v. de naam voor een manspersoon die anderen lokt naar de plaatsen van ontucht, en ook voor iemand die dieven en roovers in hun bedrijf helpt, door hetgeen zij hebben gestolen voor hen te bewaren, kortom een naam voor allerlei handlangers van hen, die met de geordende maatschappij op voet van oorlog leven. Zooals ik hierboven heb gezegd, moet de oudere beteekenis van gids, naar ik meen, zijn geweest die van spion, onbetrouwbare wegwijzer, en dat verschilt niet veel van de begrippen die door gadjo kunnen worden aangeduid. Verder heb ik gezegd, dat de ds van gids, naar ik meen, uit eene dj (als in gadjo) moet zijn ontstaan. Is dit waar, dan moet het woord gids in eene oudere periode zoowel in vorm als in beteekenis veel op gadjo hebben geleken. Men zal zeggen: maar de klinker is in het eene geval eene i, en in het andere eene a. Ik mag hier alleen antwoorden, dat ik elders heb trachten aan te toonen dat dit bezwaar niet onoverkomelijk is, en dat de i uit de a is voortgekomen met een tusschenvorm e, die volgens mij bewaard is in het reeds genoemde woord gedse, dat ik uit het vrouwelijke gadji heb afgeleid.
Ik mag niet hopen, dat de welwillende lezer van dit tijdschrift met het bovenstaande tevreden zal wezen. Voor zijn gevoel behoort het woord gids tot de taal van de beschaafde wereld, en hij verzet zich onwillekeurig tegen de bewering dat gids oorspronkelijk een onedel woord zou zijn geweest. Maar het is ook niet mijne be-