dient te weten dat zij hoffähig zijn; dat zich een communis opinio heeft gevormd over hun sociaal cachet.
Zooals steeds het geval is als een nieuwe wetenschap zich baan breekt, zijn er tal van definities van Sociologie en nauwelijks minder van Ethnologie. Zooveel hoofden zooveel zinnen. Verleden jaar werd eene bijzondere enquête gehouden bij bekende Amerikaansche Professoren over de vraag: wat te verstaan onder Sociologie; wat het verband met economie, politiek, geschiedenis, ethiek? De antwoorden gaven blijk van den weinig socialen toestand van de Sociologie. Pioniers vormen geen societeit. De Sociologie is de algemeene naam voor de verschillende sociale wetenschappen. Sociologie is de wetenschap van de menschelijke associatiën. Sociologie is ontwikkelde geschiedenis. Sociologie is de algemeene wetenschap der maatschappij, waarvan de bijzondere wetenschappen bijzondere toepassingen zijn.
Toch hebben deze uiteenloopende bepalingen een gemeenzame kern. Ik wilde dat ik ruimte had om deze uit te pellen.
De definitie die Steinmetz geeft, bevredigt mij niet. ‘De Sociologie is de studie van al de verschijnselen van het maatschappelijk leven als zoodanig.’ Dit dringt niet door, begrenst en verdeelt niet. Het snijdt geen hout. De sociologie wordt een spons die oeconomie, recht, politiek, philologie opzuigt en omvat. Natuurlijk, ‘omdat enkele vakken... enkele hoekjes van het terrein bewerkten, is waarlijk de grondige doorploeging van den geheelen akker nog niet overbodig geworden...’ Maar wat onderscheidt dezen ploegersocioloog van onze vroegere ploegers, rechtsgeleerden, philologen, godsdienstkenners?
De meeste sociologen bezondigen zich aan systematiek. D.w.z. zij behandelen deze als een puzzle van legsteentjes. Een nieuw steentje brengt alles in de war en maakt een heele verschikking noodig. Systematiek is echter heel iets anders dan het ineenzetten van een legkaart. Het is synthese van zeer hooge orde. Het is de omschepping van eene rij zeer complexe feitengroepen tot eene enkele idee.
Mij dunkt wij kunnen het karakter der jeugdige sociologie het best bepalen, indien wij letten op haar afstamming.
Meer dan ééne wetenschap is in den laatsten tijd van aard veranderd. Van dogmatisch is zij historisch geworden. Men leerde er in zien kategorisch bepaalde verschijnselen der maatschappij.