betrekkingen met Napoleon's broeder Lodewijk, den koning van Holland. In het jaarboek voor 1894 van de te Weimar gevestigde Goethe-Gesellschaft wordt een merkwaardig document afgedrukt, toegelicht door een korte verhandeling van den directeur van het Goethe-archief, Dr. Suphan.
Het document is eerst kort geleden voor den dag gekomen: het is een lijst onder het opschrift: Ouvrages poétiques de Goethe door Goethe opgesteld en eigenhandig geschreven ten behoeve van den Comte de St. Leu (Louis Bonaparte, vroeger koning van Holland). Goethe was met den ‘grundedeln’ vorst, den ‘herrlichen Mann’, hoogelijk ingenomen. In Augustus 1810, dus kort nadat koning Lodewijk afstand gedaan had van den troon, hadden de beide mannen elkander in de Boheemsche badplaats Teplitz ontmoet, waar zij in hetzelfde huis hun intrek genomen hadden. Goethe schreef toen reeds aan zijn vriend Knebel: ‘Sein Charakter ist ein höchst respectable Herzensgüte .... Wenn man ihn genauer kennen lernt, so sieht man wohl, dass die Gründe seiner Abdication mit ihm geboren sind’. Dertien jaar later ontmoeten zij elkander weder, ditmaal in Marienbad, en in zijn Dagboek teekent Goethe den 24en Juli 1823 aan, dat koning Louis, zooals hij hem nog het liefst blijft noemen, hem een bezoek gebracht heeft en dat het daarbij was alsof zij elkander nog pas gister gezien hadden. Bij deze tweede ontmoeting hebben, blijkens Goethe's aanteekeningen, de gesprekken herhaaldelijk over letterkunde en tooneel geloopen. Louis Bonaparte was romanschrijver en dichter en had zich bijzonder bezig gehouden met de quaestie van rijm en rythmus, en van de mogelijke invoering van het Grieksche en Latijnsche metrum in de Fransche poëzie. Van hem bestaan o.a. een ‘Essai sur la versification’ in 2 deelen, waarin een transscriptie voorkomt van ‘L'avare’ van Molière in rijmlooze verzen, en twee bundels gedichten: ‘Odes’ en ‘Nouveau recueil de poesies’, waarover Goethe zich met veel waardeering heeft uitgelaten.
Naar aanleiding van deze te Marienbad gevoerde gesprekken, heeft Goethe bij zijn vertrek uit de badplaats, op het eind van Augustus 1823, de in het Fransch gestelde lijst van zijn werken aan zijn vorstelijken vriend doen toekomen. Indertijd had Napoleon Goethe reeds de opmerking gemaakt, dat zijn drama's, in tegenstelling met de Fransche, niet streng volgens de klassieke eenheidsregelen gemaakt waren. Waarschijnlijk is dit punt ook tusschen den Graaf de St. Leu en Goethe besproken, althans op de lijst vindt men o.a. het volgende: ‘Götz de Berlichingen, tragedie hors des regles’; ‘Iphigenie en Tauride, Tragedie en cinq actes tout afait selon les regles’; ‘Egmont, Tragedie hors des Regles’; Le Tasse, Tragedie selon les Regles. Van Faust luidt de zeer merkwaardige omschrijving: Faust Tableau hasardé du monde et des moeurs, en forme dramatique.
Onder deze oorkonde van de betrekking tusschen Goethe en Louis Bonaparte vindt men eerst de bekentenis van den welhaast 74jarigen dichter dat de tijd van poezie en eigenlijke litteratuur voor hem voorbij is: ‘Ces dernieres annees, je me suis occupè plus de la theorie de l'art et de la methode des sciences que de la poesie et de la litterature comme il paroit convenir a mon age’; terwijl het stuk eindigt met deze dankbetuiging: ‘Rendant graces tres humbles pour tant de bontès, me recommandant au souvenir gracieux, en esperance que l'annee prochaine puisse m'être favorable comme celle ci. Goethe.’