De Gids. Jaargang 58(1894)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Gedichten. I. Saffo's zang aan Afrodite. Zacht als golfzang hoord' ik uw stem, Godinne, Als muziek van ver door den wind gefluisterd, Toen ik eenzaam ging langs het zonnig zeestrand, Zoekend wat vrede. Maar geen vrede zal ooit de ziel omvlechten, Waar uw rozenwoorden het hart bedwelmen, - Dus vol vreeze zag ik uw lichtschijn komen Over de golven. En omhoog uit het wellende water dookt gij, 't Zeeblank lijf omgloeid door het licht der luchten, 't Glanzend goud der haren het sneeuwen voorhoofd Vorstlijk omkronend. Langzaam, langzaam voerd' u de waterdeining Waar ik angstvol stond op den vlakken zeezoom, En, wijl warm uw hand op mijn hart zich legde, Lachten uw lippen: [pagina 164] [p. 164] ‘Kom, wees Mijn, laat Mij in dit harte tronen, Liefde zal u wezen een wet voor 't leven!’ - Toen, o listig-lokkende, vlood ver van mij 't Licht van de Rede. Machtloos boog ik 't hoofd - en ik hoord' uw lachen Sterven in 't gestoei van de golvennymfen, - Maar fel vlamden in mij uw toovervonken, Smarteverwekkend. Over 't donkre land, waar geen graf mij rust geeft, Drijft gij, wreede, rustloos mijn moede voet nu.... Hoor mijn smeeken, Machtige! - kent uw hart dan Nimmer erbarmen? [pagina 165] [p. 165] II. Gele blaren. Stil weefde 't woud zijn laatste zomerdroomen In droeven tooi van bleekgeel bladergoud; In najaarsweemoed doolde ik door dat woud, Mijn vreugde had de zomer meegenomen. Een boô van 't Leven is tot mij gekomen: Een handvol blaren ritste hij van 't hout En sprak tot mij: ‘berg aan uw hart dit goud: Nieuw licht van liefde zal u tegenstroomen.’ Maar ik, die wist hoe liefde is één met leed, Verstrooide 't loover als een tranenregen, Trotsch zeggend: ‘'k wil geen goud waarvan ik weet Dat het tot slijk zal worden op de wegen.’ Maar door mijn woorden welde een jammerkreet, En voor mijn God ben 'k snikkend neergezegen. Betsy Juta. Vorige Volgende