De Gids. Jaargang 58(1894)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 585] [p. 585] Sonnetten. I. Als blanke meisjes, diep in 't bosch aan 't baden, Wen list'ge knapen haar bespieden komen, Vluchten verschrikt in 't heiligdom van boomen, Omslaande in haast de vrool'ke roosgewaden; - Zoo vlieden huivrend uit mijn ziel mijn Droomen, Die rein in maagdelijke waatren waden, Hullend in mantels, die geen vorm verraden, De zwaneleden, die ontwijding schromen. O laat mijn Droomen vrij en veilig drijven Op 't blauwe meer, in 't bosch waar zij behoorden! O dwingt haar niet, met eerbiedloos verdrijven, Tot angstig kleeden in gewaad van woorden Haar teêr etherisch schoon, dat toch zal blijven Geheim voor de onbescheid'nen, die haar stoorden! [pagina 586] [p. 586] II. De zomeravond strooide, uit Gods waranden, Een rozenregen over 't zeefluweel. En 't strand van heil, waar blij mijn droomen landden, Was blozen blond, vol sneeuw van meeuwgespeel. Als reuzige engelvleuglen overspanden Blinkende wolken 't heerlijk strand geheel. En zeegnend, op 't vereen'gen onzer handen, Viel gouden glorie ons van God ten deel. Wij traden licht, als tredend niet op de aarde, De lichte zee langs, in een zee van licht. En 't is me, o liefste! of ál het licht bewaarde Dier avondklaarte uw stralend aangezicht, Of rond uw liefde een heir van geesten waarde, Waarvoor mijn donkre weemoed dankbaar zwicht. [pagina 587] [p. 587] III. Het laatste licht, weerkaatst door de ijzren lijnen, Kleurt d' avondmist met teedren rozegloor. O 't groene en roode flonkerlicht der seinen Komt schooner mij dan pracht van sterren voor! O 't weedomklagend fluitgeluid der treinen Klinkt juichend me als een feestfanfare in 't oor! Karbonkelrood, als reuzige robijnen Vonkelen, komend, de oogen van den spoor. Lief, als de pluim van 't ros, dat u mocht dragen, Krult trotsch de rook en wappert als een vaan, En uit een raam zie 'k al uw aanschijn dagen En wenken de arm, dien ge om mij heen zult slaan, Als blij me uw oogen en uw lippen vragen Of 'k wil met u naar 't Land van liefde gaan. Hélène Swarth. Vorige Volgende