Bibliographie.
Johan de Meester. Parijsche Schimmen. Zutphen. W.J. Thieme & Cie. 1892.
‘Schimmen’ noemt de schrijver zijne verzameling schetsen; en inderdaad in enkele er van vindt men schimmen van gedachten, schimmen van gewaarwordingen, schimmen van herinneringen. Maar dat zijn niet de beste van den bundel, die schetsen, waaraan men zoo weinig hoû-vast heeft, en die weg zijn, voor goed weg, zoodra men het boek heeft dicht geslagen. Er zijn er andere in, met menschen van vleesch en been, min of meer belangrijke personages, van wie de heer De Meester aardig weet te vertellen. Daar hebt ge dien armen oud-gediende uit ‘Oorlog’, het kadee mannetje, nog altijd vol van het jaar '70, maar die nooit een enkelen slag wil noemen, van die, welke hij heeft bijgewoond, omdat een slag met een nederlaag, die ongewroken blijft, eigenlijk geen slag is; en wien als hij het bericht verneemt van Moltke's dood, 't in het hoofd slaat, met een idée fixe, dat nu het uur van de revanche gekomen is, en dat hij ze allen vóór moet gaan naar Berlijn. Of dien verbannen Pool, uit ‘Gevangen vogels’, die er een aantal vogeltjes op nahoudt, en elk jaar, op den verjaardag van den vreeselijken dag zijner verbanning, aan een van de vogeltjes, van die gevangenen, de vrijheid geeft. Elders geeft de schrijver uit zijne herinneringen als journalist in Parijs een levendig beeld van een journalistenclub, van het scepticisme, het cynisme, den bluf, het gehuichel en het koortsig dilettantisme om den broode, dat het leven van die heeren dagbladcorrespondenten, redacteurs, reporters van groote en kleine bladen in Parijs vervult. Getroffen heeft ons nog in de schets ‘Afbraak’ een mooie, zonnige aquarel van de Place du Châtelet met de Seine en den Boulevard St. Michel, kleurig en frisch. En wij zijn tot de conclusie gekomen, dat niet in schimmen, maar in duidelijk omlijnde, scherp waargenomen beelden de kracht ligt van den jongen schrijver, die nog de belofte vervullen moet, welke hij ons nu twee jaar
geleden in de novelle Een huwelijk gegeven heeft.