Bibliographie.
Onder zeil, door C. van Nievelt. Leiden, S.C. van Doesburgh. 1891.
De kunst van psychische ontleding, waarin onze hedendaagsche romanschrijvers het zoo ver gebracht hebben, heeft aan de eigenlijke kunst van vertellen een gevoeligen knak gegeven. Het is dus zaak, de heeren vertellers in eere te houden, vooral wanneer zij, gelijk de heer Van Nievelt, ons weten te verhalen van dingen, die zij zelf bijgewoond hebben, maar geen onzer meer bijwonen zal. Een mensch, die met een zeilend passagierschip de reis naar de Oost gemaakt heeft, begint tot de zeldzaamheden te behooren, en de tooneelen en aandoeningen, welke op zulk een zeilschip vielen waar te nemen, ‘zijn’ - gelijk de schr. opmerkt - ‘alreeds teruggedeinsd tot in het achterland der romantiek; slechts enkele korte jaren nog, en zij behooren tot de overlevering, aan welke weinigen gelooven en die niemand meer recht verstaat.’ De liefde nu, waarmede Van Nievelt die ‘tooneelen en aandoeningen’ herdenkt, de goede luim, waarmede hij weet te verhalen van ‘dat wonderlijke leven op een dobberend stuk hout, waarmee de winden en de golven handelden naar hunne breidellooze willekeur’, verdienen volle waardeering. Over de verschillende exemplaren van het menschenras, daar in die enge houten ruimte gedurende honderd dagen bijeenvergaderd, over windstilte en storm, over den traditioneelen doop onder de linie en over de haaienvangst, over kapitein Tobbe's rederijkheid en stuurman Klopper's avonturenschat; over de parten welke aan boord van een zeilschip het monsterverbond: Amor en Verveling een argeloos jonkman kan spelen, onderhoudt Van Nievelt ons op de hem eigene d.w.z. boeiende wijze. Mocht iemand bij sommige verhalen, als ‘Man en aap’ - onzen lezers onder den titel ‘Een zeestuk’ bekend -, geneigd zijn met mevrouw Lebean uit te roepen: ‘Wel, wel! Men zou haast niet gelooven dat zoo iets tegenwoordig nog gebeuren kon!’, dan past daarop het antwoord dat stuurman Klopper haar gaf: ‘Ja,
mevrouwtje tegenwoordig, dat mag uwes wel zeggen. Maar 't is ook al heel lang geleden - zóó lang, dat ik bij mijn eigen wel eens vraag: Kerel, zou 't nou waarachtig gebeurd zijn? - of heb je 't altemet maar gedroomd?...’
Maar - gebeurd of gedroomd, of beiden, vermakelijk zijn deze vertellingen in hooge mate.