De Gids. Jaargang 55(1891)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 550] [p. 550] Een augustus-avond. De volle maan sneeuwt over 't land krijtwitte stralen.... Leg thans uw handjen in mijn hand, kom samen dwalen. Langs 't beekje loopt het liefste pad: het loover suist er, 't water spat en blinkt in 't duister.... Sta even stil..., een enklen stond! - Ik zoen uw oogen, wangen, mond..., maar wilt gij spreken, - fluister, fluister! Wat ligt de vijver maagdlijk blank in 't maangeschemel! Daar, onder de iepen, wacht de bank... Daar is... de hemel! Kom, op mijn boezem, in mijn arm, kom rusten, slapen, zacht en warm in 't schemerduister, o Zalig plekje! Zaliger stond... Kom, kus mij oogen, wangen, mond..., maar wilt gij spreken, - fluister, fluister! O! De avondlucht is éen gegons van tor en mugge... De starren reegnen boven ons: geen keert terugge. [pagina 551] [p. 551] Zéo vlieden de uren, éen voor éen... met lief en leed, gelach, geween, in 't eeuwig duister! o Reik me uw lippen... Toef geen stond... Ik zoen uw oogen, wangen, mond... Maar wilt gij spreken, - fluister, fluister! In avonddauw en starrenschijn, uit voller kelen, zit nog een enkel, arm vogellijn zoet, zoet te kweelen. En 't liedje, dat die vogel zingt, 't is of 't mijn eigen ziel ontspringt in 't lauwe duister! 'k Leef heel eene eeuw in éenen stond.... o Zoen mij, zoen mij wang en mond, maar wilt gij spreken, - fluister, fluister! o Hart, wat zijt gij arm en bloot, zie! 'k wilde weenen... o Hart! wat zijt gij ruim en groot! In u vereenen in éenen stond zich kwaad en goed, en liefde en haat, en zonnegloed en nachtlijk duister, ja, 't heil van 't gansche wereldrond... Lief, kus mij, kus mij wang en mond..., maar wilt gij spreken, - fluister, fluister! Pol de Mont. Vorige Volgende