De Gids. Jaargang 49
(1885)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amerika en Europa.Gli Stati Uniti e la Concorrenza Americana, Studi di agricultura, industria e commercio da un recente viagio di Egisto Rossi, Firenze G. Barbera 1884. 786 pp.In de laatste jaren weergalmt door geheel westelijk Europa de klacht over de schade aan den landbouw toegebracht door de mededinging der Noord-Amerikanen op alle markten. Granen, vee, wol, zuivelproducten, ooft, worden in steeds grooter massa's voor telkens lagere prijzen uit de nieuwe wereld naar Engeland, Frankrijk, Duitschland, Nederland en België verscheept en dreigen hoe langer zoo meer de eigen producten dier landen te verdringen. Een reeks van wanoogsten, gelijk Europa zelden zag, heeft van 1876 tot 1882 in bijna alle landen den landbouw getroffen en de kansen voor de vreemde mededingers niet weinig vergroot. Het moge voor den verbruiker in het algemeen een hoogst gelukkige omstandigheid zijn te achten, dat, dank zij de zoozeer verbeterde middelen van gemeenschap, gedurende de laatste jaren een goed deel van Europa niet slechts voor hongersnood is bewaard, maar zelfs eer verlaging dan rijzing der voornaamste voedingstoffen is bespeurd, dat, zoowel van de oevers der Zwarte zee en van den Donau, als uit Australië en Britsch-Indië, bovenal uit Noord-Amerika, tarwe, maïs, gerst, rogge, rundvee, varkensvleesch en spek het deficit van eigen productie meer dan vergoedde, de landbouwer in het oude Europa heeft daarmede nog de eenige vergoeding ingeboet, die slechte jaren hem vroeger boden - dure prijzen bij weinig opbrengstGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch dit is niet alles. Wanoogsten gaan voorbij, al treffen zij den landbouwer zwaarder dan voorheen, maar de mededinging blijft, neemt toe. Hier in Europa, een bodem, die telkens meer bemesting en bearbeiding vordert, bij toenemende belasting van grond en arbeid, klimmende dagloonen, overdreven verdeeling van den bodem, waardoor goede bewerking wordt tegengehouden en de landbouwer proletariër of bedelaar wordt, terwijl een slechtwerkend pachtstelsel niet zelden elke veerkracht verlamt; ginds, in de nieuwe Wereld, een maagdelijke grond bij millioenen en millioenen van hectaren, die jaar op jaar zonder eenige bemesting, met weinig arbeid, de rijkste oogsten oplevert, voor ieder die zelf arbeiden kan en wil voor spotprijzen te koop bij vijftig of meer hectaren te gelijk, zonder noemenswaardige belasting, met den prikkel, dien alleen het gevoel van eigenaar te zijn en meester zijner eigen toekomst, geven kan, eene klimmende bevolking zonder proletariaat, gemeenschapmiddelen zoo doelmatig en snel als nergens elders, een klimaat geschikt voor allerlei landbouw-producten, een veerkracht en volharding, die als het ware elk aangrijpen, die op dezen bodem den voet heeft gezet. Ziedaar in enkele trekken de verschillende toestanden van den Europeeschen en Amerikaanschen landbouw. Geen wonder dan ook, dat de eerste met angst en vrees de toekomst tegengaat; geen wonder dat in de laatste jaren schrandere grondbezitters en oeconomen in Engeland, dat het eerst en het meest door de Amerikaansche mededinging wordt bedreigd, het voorbeeld hebben gegeven of den raad, om de gronden in oud-Engeland te verkoopen en de kapitalen te besteden tot aankoop van bezittingen in de Ver. Staten en in Canada; geen wonder, dat zoowel mannen der theorie als der praktijk, regeeringen en vertegenwoordigende lichamen zich hebben bezig gehouden met het onderzoek naar de werkelijke kracht en de toekomst van den Amerikaanschen landbouw in al zijne vertakkingen, en zich de vraag hebben gesteld, welke maatregelen te nemen zijn, om den landbouw in Europa te beschermen tegen een concurrent, die telkens met meer kracht te voorschijn treedt. Een Engelsche Staatscommissie, met den Hertog van Richmond aan het hoofd, bezocht vóór een viertal jaren de Vereenigde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staten en leverde na een verblijf van ruim drie maanden in de groote republiek een uitvoerig verslagGa naar voetnoot1), dat er op aangelegd scheen de verontruste gemoederen tot bedaren te brengen. Het vond van de zijde van vele deskundigen, die door jaren lang vertoeven in Amerika hunne kennis hadden opgedaan, krachtige bestrijding, ja, men ging zoo ver, den voorzitter van het comité te beschuldigen van opzettelijke verzwakking der feiten, omdat zijn belang als groot grondbezitter een depreciatie van het Engelsche grondbezit verbood. Anderen deden - en niet ten onrechte - opmerken, dat een tijdruimte van drie maanden niet voldoende was om een juiste kennis op te doen van land en volk en al die bijzonderheden te leeren kennen, die alleen door plaatselijk onderzoek in alle deelen des lands worden opgespoord. Menige onnauwkeurigheid werd dan ook aangewezen en menige leemte in de te beantwoorden vragen. In Frankrijk werd de aandacht van het publiek op dit gebied vooral gewekt door het werk van Leon Chotteau, Les libres êchangistes Européens aux États Unis en 1880. De Duitsche literatuur over dit onderwerp wijst bovenal op de navolgende werken: Die Krisis in der Landwirthschaft und Mittel zur Abhülfe, von Max WirthGa naar voetnoot2), en de geschriften van H. Semler, Die wahre Bedeutung und die wirklichen Ursache der Nord-Americ. Concurrenz in der Landwirthschaftlichen ProductionGa naar voetnoot3), van A. Prez, Die Amerikanische KonkurrenzGa naar voetnoot4), van Dr. Mucke, Deutschlands Getreide ErtragGa naar voetnoot5), van Rudolph Meyer, Die Ursachen der Amerik. KonkurrenzGa naar voetnoot6). Dat behalve deze werken een geheele bibliotheek van grootere en kleniere brochures over hetzelfde onderwerp verscheen, dat geen tijdschrift, dat zich met landhuishoudkunde en akkerbouw in Europa bezig houdt, kan opgeslagen worden, zonder dat aan dit onderwerp eenige bladzijden wordt gewijd, is aan de lezers van The Economist, le Journal des Economistes, om slechts een paar te noemen, natuurlijk met onbekend. Komt de schrijver van het werk, dat wij hierboven plaatsten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
later dan de zooeven genoemde, ik geloof reeds dadelijk te mogen zeggen, dat hij met slechts de nieuwste berichten medebracht - zijn reis door Amerika duurde van het begin van 1882 tot het midden van 1883 - maar ook de volledigste ons overleverde, die wij tot nog toe bezitten, om ons een helder denkbeeld te vormen van den toestand en der toekomst van dat wonderland, dat land der reusachtige cijfers, der kolossale schatten, dier wereld vol van arbeid en ontwikkeling op elk gebied. De schrijver heeft in zijn uitvoerige studie van bijna 800 bladzijden het doel van zijn onderzoek geen oogenblik uit het oog verloren; reisverhaal of reisontmoetingen moet men hier niet zoeken, als die betrekking hebben op den landbouw, de industrie en den handel. Al de Westelijke en Zuidelijke Staten en zoogenaamde territories, die later Staten zullen worden, werden bezocht, officieele en particuliere statistische gegevens met vlijt bestudeerd en geproefd, de boekhouding op menige farm doorgebladerd, de Amerikaansche verslagen en de litteratuur over dit onderwerp benuttigd en geen enkele stelling over de toekomst van Amerika en den invloed op Europesche toestanden geuit, die niet op cijfers en vaste gegevens steunt. Ook de uitvoering van het werk verdient allen lof. Behalve de massa nauwkeurige statistieke tabellen en graphische cartons bevat het boek vier uitslaande kaarten, de verschillende zones, den loop der rivieren, de groote spoorweglijnen, de densiteit der bevolking enz. aanwijzende, terwijl de tekst bovendien in een honderdtal zeer net uitgevoerde houtsneê-teekeningen enkele merkwaardige gebouwen, bovenal de nieuwste werktuigen op landbouwgebied, waaronder de vaste en drijvende elevators, de verbeterde stoomploegen, zaai- en dorschmachines, enz. enz. te zien geeft. Dit hoogstbelangrijk geschrift tot leiddraad nemende, stel ik mij voor in de volgende bladzijden de meest belangrijke momenten in het vraagstuk der Amerikaansche mededinging van naderbij te beschouwen. Ten slotte zal dan ook de vraag moeten beantwoord worden, wat ons, Nederlanders, te doen staat, om in plaats van te klagen en te vreezen, de gevaren die dreigen af te weren of te temperen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.Het grondgebied der Ver. Staten van Noord-Amerika beslaat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar de laatste nauwkeurige opnemingen een oppervlakte van 3,025,600 Engelsche mijlen, waarvan 55,600 worden ingenomen door zeehavens, rivieren, meeren en moerassen. Daaronder is nog niet begrepen de geheele streek Alaska, die bijna geheel woest, nog niet nauwkeurig is opgemeten, maar gerekend wordt ongeveer 600,000 vierk. Eng. mijlen groot te zijn. Wat deze cijfers beteekenen, kan men het best bevroeden door daarnevens de uitgestrektheid te stellen van eenige landen in Europa. Oostenrijk bijv. heeft een uitgestrektheid
De Staat Texas alleen met zijne 265,780 mijlen is grooter dan geheel Frankrijk, dan Duitschland, dan Oostenrijk. Van de bovengenoemde ruim drie millioen mijlen waren in 1880 ruim de helft, of 1,569,570 mijlen min of meer in exploitatie, terwijl nog 1,456,030 mijlen geheel woest en ongebruikt lagen, een uitgestrektheid ongeveer aan die van geheel Europa, Rusland uitgezonderd, gelijk; terwijl daarbij niet over het hoofd is te zien, dat 384,820 □ mijlen van de reeds ontgonnen landen slechts 2 tot 6 bewoners per □ mijl bevatten, 373,890 □ mijl slechts van 6-18 bewoners, van 554,300 mijl 18-45 bewoners per mijl aanwijzen, terwijl bijv. België 469 inwoners per mijl telt, Engeland 389, Duitschland 201, Zwitserland met zijne vele bergen 175 inwoners. Natuurlijk zijn niet al deze gronden even goed, of zelfs bruikbaar voor den landbouw. De heer Powell, gedurende vele jaren directeur der Geological Survey, heeft voor rekening van het gouvernement met een geheelen staf van geologen gedurende geruimen tijd onderzoekingen op het gansche grondgebied gedaan, om de betrekkelijke waarde van den bodem in alle staten en territories vast te stellen. Ten slotte komt hij tot het resultaat, dat het ongezonde, min of meer onvruchtbare terrein in twee zones is te verdeelen, waarvan de eerste te vochtig, de andere te droog en te dor is voor een rijken landbouw. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot de eerste zone rekent hij:
of in het geheel 22,207 □ mijlen. Rossi doet echter opmerken, dat de Amerikaansche energie, door het dempen van moerassen, het indijken of droogleggen van lage gronden, reeds vele van deze bezwaren heeft overwonnen op de vochtige landen, waar, bijv. in Florida, de rijstcultuur wordt uitgeoefend, of in Louisiana, waar de suikercultuur, door den secessie-oorlog bijna te niet gegaan, in 1880 wederom 248,223,000 Amerik. ponden opleverde. Tot de tweede zone worden 70,000 □ mijlen gebracht, meestal bergland, of onbereikbare hoogten, ofschoon hier in sommige gedeelten de boschcultuur en de houthandel reeds nu worden uitgeoefend op een schaal en met kapitalen, waarvan men in Europa geen denkbeeld heeft. Het zij hier, bij den aanvang onzer mededeelingen, opgemerkt, dat in geen land ter wereld, zoowel door regeering als natie, zooveel werk wordt gemaakt van de statistiek als in de Ver. Staten van Noord-Amerika. Het Ministerie voor landbouw heeft een afzonderlijke afdeeling voor landbouw-statistiek, die in elken staat zijn correspondent heeft en wekelijks een bulletin uitgeeft, terwijl bovendien een afzonderlijk bureau van algemeene statistiek, in verband staande met al de Boards of Trade der Unie, bijna dagelijks bulletins en berichten toezendt aan de voornaamste bladen, die daarvoor afzonderlijke correspondenten hebben. Geen dagblad dan ook, dat niet opgevuld is met marktberichten, met statistieke gegevens over de geheele Unie verzameld, en gelijk ten onzent vele dagbladlezers het eerst of uitsluitend het oog vestigen op de advertentiën, vestigt de Amerikaan van elken rang allereerst zijn aandacht op de statistieke cijfers, die hem leeren, hoe duur de graanprijzen gisteren te St. Louis, de veeprijzen te Chicago of te Cincinnati zijn geweest, welke verwachtingen de aan staande oogst geeft. En daar in de Unie meer dan 4000 dagbladen worden uitgegeven, die te zaam dagelijks ruim 28,000,000 exemplaren verspreiden, bestaat er gelegenheid te over voor ieder ingezeten om zijn nieuwsgierigheid, ook op dit gebied, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te voldoen. Hetgeen onze schrijver verder mededeelt over de wijze waarop zoowel door de centrale bureaux te Washington als door de Boards of Trade, en door particuliere vereenigingen en door de Amerikaansche consuls in vreemde landen ten behoeve der statistiek wordt verricht, is allerbelangrijkst. De bevolking der Unie, naar de laatste volkstelling, bedroeg in 1880 50,135,783 zielen. De meest bevolkte State was die van New-York met 5,082,870 zielen; de kleinste bevolking vond men in het Territory Wyoming, waar nog slechts 20.789 personen woonden. De eerste volkstelling, die van 1790, gaf een cijfer voor de toenmalige Republiek van 3,929,214 zielen; in 1830 was de bevolking 12,862,020, in 1850 23,191,876, in 1870 38,558,371; in de laatste tien jaren is zij dus met 30.08 pCt. vermeerderd en het schijnt daarom niet ongeloofelijk, dat in de eerste jaren der 20e eeuw de Unie een bevolking van nagenoeg 100 millioen zal bevatten, gelijk de Amerikanen gaarne verkondigen, en ook door Rossi wordt ondersteld. Die onderstelling, van veel gewicht voor de conclusie die sommigen daaruit ontleenen omtrent de kracht en den duur der Amerikaansche overproductie, komt ons echter vrij overdreven voor. Men vergete niet, dat de sterke toename der bevolking, vooral in de laatste twintig jaren, allereerst te danken is aan de landverhuizing uit EuropaGa naar voetnoot1) en dat deze, om de bevolking van 1880 tot in de eerste jaren der volgende eeuw te doen verdubbelen, elk jaar belangrijk zou moeten toenemen. Ofschoon er voorshands geen teekenen zijn, die op een sterke vermindering der landverhuizing uit Europa in de eerste toekomst wijzen, een exodus uit Ierland, gelijk in de laatstverloopen periode van twintig jaren plaats had, kan niet telkens voorkomen. Meer en meer trekken ook andere landen de aandacht der landverhuizers; Engelschen gaan thans in grooten getale naar Canada, waar de nog grootendeels woest liggende streek Mantioba, een gebied grooter dan geheel Engeland, op exploitatie wacht, of naar Australie; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op het Kaapland vestigt zich het oog van Engelschen en Duitschers. Indien de oeconomische toestanden gunstiger worden, leveren Brazilie en de Plata-Staten een rijk veld ter ontginning aan en eindelijk, zal niet in Noord-Amerika, gelijk dit in Europa wordt waargenomen, bij toeneming van rijkdom en weelde langzamerhand het getal geboorten afnemen?Ga naar voetnoot1) Maar hoe dit ook zij, als men nagaat, dat, terwijl de bevolking in de laatste twintig jaren met ruim dertig procent, daarentegen de productie van den landbouw met ruim 60 pCt. is toegenomen, dan kan men vooreerst nog niet verwachten, dat uitvoer van granen enz. op groote schaal naar Europa zal verminderen. Opmerkelijk is de vruchtbaarheid van den bodem in de meeste gedeelten der Unie. Ook hier geeft de statistiek sterk sprekende cijfers. De gemiddelde jaarlijksche regenval in de Unie is 29 Am. palmGa naar voetnoot2), terwijl in Hongarije jaarlijks 37, in Duitschland 20, in Parijs 21, in Londen 27 Am. palm regen valt. Doch terwijl in Europa die regen meestal over alle jaargetijden is verdeeld, zijn het voorjaar en de zomer in Amerika betrekkelijk droog en komt die droogte den oogst ten goede na een meer vochtigen winter. De Staten der Unie, die als voor den graanbouw voorbestemd zijn, zijn voornamelijk een gedeelte van Indiana, Illinois, Missouri, en nog meer in het westen Michigan, Iowa, Wisconsin, Minnesota, Kansas, Nebraska, die gewoonlijk de Prairie-Staten worden genoemd. Maar ook de Staten aan de Stille Zuidzee, Oregon, Nevada, California en de nog niet tot Staten verheven territories Dakota, Montana, Wyoming, Idako, Utah, Nieuw-Mexico, Arizona, Washington, komen hier in aanmerking, voorzooveel zij uit vlakten bestaan. Deze geheele streek van Staten en toekomstige Staten der Unie bevat een uitgebreidheid van ruim twee millioen □ Eng. mijlen, of ongeveer twee derde van de geheele oppervlakte der Unie, en de meeste dezer zijn tot heden nog zeer schaars bewoond en bebouwd. Van het oogenblik, dat ieder deel van dit grondgebied in den loop dezer eeuw in het bezit der Unie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is gekomen, heeft het gouvernement te Washington zich beijverd het te verdeelen in territories met bepaalde, juist afgebakende grenzen, zich voorbehoudende, die afdeelingen te verheffen tot een bondsstaat en haar toe te laten als zoodanig deel der Unie uit te maken met alle rechten aan iederen Staat der Unie verleend, zoodra een territory zoowel door bevolking als door eigen handelskracht zekere belangrijkheid heeft verkregen. Inmiddels wordt elke territory door de zorg van de Geological Survey, naarmate het gekoloniseerd wordt, verdeeld in Counties, en deze wederom in Townships of districten, volkomen vierkant in uitgestrektheid van zes □ mijlen ieder, of ongeveer 23,041 acresGa naar voetnoot1). Deze worden ten behoeve der ontginning wederom onderverdeeld in 36 loten van 640 acres ieder, waarvan een vierde of 160 acres (64 hectaren en 8 aren) het terrein uitmaken, waarop iedere kolonist, die burger is der Unie of als immigrant de verklaring aflegt, dat hij burger der Unie worden wil, recht heeft, volgens de wet, als Homestead law bekend, die van 1869 dagteekent. Heeft men aan die voorwaarde voldaan, dan kan de kolonist van de regeering 160 acres koopen tegen 2 à 3 dollars de acre, of ƒ 800 à ƒ 1200 voor de ruim 64 hectaren. Hetzelfde terrein kan ieder ook zonder koopprijs te betalen verkrijgen, wanneer alleen de kosten van opmeting, ongeveer 15 Dollars, en die der registratie wordt gevorderd, maar de kolonist zich verbindt om minstens vijf jaren op het afgestane terrein te blijven wonen en het behoorlijk in cultuur te brengen.
Bovendien heeft iedere kolonist, die tegen betaling 160 acres heeft gekocht, een recht van voorkeur op een of meer loten gronds, tegen latere betaling. Daar hij namelijk, hetzij omdat zijn huisgezin zich uitbreidt, hetzij omdat hij zijn overwinst heeft opgespaard, later misschien nog meer land dan de 160 acres zal willen bebouwen, geeft de wet hem het recht den grond uit te kiezen, dien hij later, zoodra hij dien betalen en ook bebouwen kan, zou willen aankoopen en ofschoon alsdan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die grond misschien in waarde zeer zal zijn gestegen, kan hij binnen een bepaald getal jaren, die tegen den ouden prijs, zoo hij wil, aankoopen en dan betalen. De wet, waarbij dit is toegestaan, dagteekent van 1874 en men begrijpt welk een heilzamen invloed deze op den ijver en de inspanning van den kolonist heeft uitgeoefend, terwijl ze tevens de verschillende eigendommen beter arrondisseert en hoogst nuttig is, om de afwisseling in het landbouwbedrijf door verschillende cultuur te bevorderen. Hij die 160 acres bouwland heeft verkregen, tracht nu meester te worden van eenig boschland en omgekeerd. Om de houtcultuur te bevorderen, die door het rooien der bosschen ten behoeve van den landbouw zeer achteruit dreigde te gaan, terwijl ook bij het vele bouwen van woningen massa's hout verbruikt worden, heeft de wet aan ieder, die op open terrein vijf acres met hout beplant heeft, het recht gegeven op 80 acres bouwland, zoo hij 10 acres bepoot op 160 acres bouwland enz., waartegen alleen de kosten der opmeting in rekening worden gebracht. Op deze verschillende wijzen kan men rekenen, dat van 1870-1882 ongeveer 100 millioen acres ter bebouwing zijn uitgegeven. ‘Wat beduiden’, zegt Rossi terecht, ‘tegenover die 100 milmillioen acres, verdeeld en onderverdeeld tusschen honderdduizend kolonisten, onafhankelijke ontginners van hun eigen grond, waaraan zij hunne beste krachten wijden, de enkele millioen hectaren van Duitschland, Frankrijk, Italië, Engeland, waar de cultuurstelsels voor het grootste gedeelte nog heden die zijn der middeneeuwen en waar de armoede van den bodem samenwerkt met de armoede en de ellende der bebouwers, om de opbrengst en de winsten te verminderen in plaats van die te vergrooten?’ Naast deze gewone kolonisten zijn niet weinige kapitalisten, die met eigen of opgenomen gelden, of voor gemeenschappelijke rekening, groote stukken lands van eenige duizende acres koopen voor denzelfden lagen prijs, deze met kracht van handen ontginnen binnen enkele jaren en na zich voor alle kosten door enkele oogsten te hebben gedekt, het reeds ontgonnen land voor tienvoud of meer van den inkoopprijs geheel of gedeeltelijk in kleine perceelen van de hand doen. Groote fortuinen zijn aldus gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eindelijk nog zijn het de spoorweg-maatschappijen in het Westen, die tot de ontginning van dezen bodem veel bijdragen. Als deze van de regeering concessie verkrijgen, bijv. de drie reeds nu bestaande groote lijnen van het Oosten naar de Stille Zuidzee, geeft het gouvernement haar bij wijze van subsidie aan beide zijden der geprojecteerde lijn uitgestrekte terreinen, ter diepte van 20 à 24 mijlen, en de maatschappijen haasten zich, ook in haar eigen belang, die aan kolonisten af te staan op voorwaarden, nog voordeeliger dan de regeering; zóó laat de spoorweg-maatschappij betaling toe, verdeeld over vijf of zes jaren, trekt van den koopprijs 2 dollars per acre af voor iedere acre binnen de twee eerste jaren in cultuur gebracht, en verhuurt zelfs aan den kolonist alle mogelijke landbouwwerktuigen tegen een huur van 6 à 7 percent. Wanneer nu eenige kolonisten zich naast en bij elkander hebben gevestigd, vormt zich langzamerhand een Township, die, hoewel nog zeer primitief en gebrekkig, vrijelijk een eigen bestuur kiest. Voor ieder geprojecteerde Township reserveert de regeering ettelijke loten gronds, waarvan de opbrengst bij verkoop strekt om wegen, scholen en kerken te subsidiëeren of gedeeltelijk te onderhouden. Zijn eenige Townships nabij elkander ontstaan, dan vormt zich de County; nu wordt het bestuur, de politie, de rechtspraak meer normaal en geregeld, totdat eindelijk de verschillende Counties, min of meer bevolkt in het geheele Territory, aanleiding geven aan het congres, om te verklaren, dat het Territory als afzonderlijke Staat in de Unie zal optreden. Zoo is laatstelijk in 1875 de Staat Colorado bij de Unie ingelijfd en blijven nog tien territories, waaronder enkele nog bijna onbewoond, op dergelijke inlijving wachten. Rossi geeft ons uit eigen aanschouwing een uitvoerige beschrijving van den toestand en de waarschijnlijke toekomst dier verschillende Staten, in de laatste jaren voor het eerst gekoloniseerd, en van al de Territories, die na eenige jaren als Bondstaten zullen worden ingelijfd. Enkele hoofdtrekken van eenige dezer mogen hier worden medegedeeld. De landstreek Wyoming werd eerst vóór 14 jaren door den aanleg van den Union-Pacific spoorweg, die haar doorsnijdt, voor de kolonisatie toegankelijk gemaakt. Zij bevat nu reeds verscheiden kleine steden en drie bewoonde Counties en het noor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
delijk deel, dat vooral hoogst vruchtbaar als The Yellowstone Notional Park bekend staat, heeft ongeveer de grootte van geheel Sicilië. Van den jeugdigen staat Nebraska heet het, dat bijna de helft uit prairie-grond bestaat; vroeger betwijfelde men, of het gedeelte, dat ten Westen van den 100en meridiaan gelegen is, wel als bouwgrond voor graan geschikt zijn zou, maar de proeven door twee groote landbouw-ondernemers genomen, hebben duidelijk getoond, dat de vruchtbaarheid van den bodem aldaar boven allen twijfel is. De vlas- en hennep-cultuur ontwikkelt zich hier zeer snel. Fabrieken van allerlei aard worden opgericht. Reeds wordt het voor de belasting geschatte kapitaal aan vast goed gesteld op 89,000,000 D.; reeds zijn er twee steden, Omaka en Lincoln, met 30,000 en 13,000 inwoners en waren op het einde van 1880 2032 mijl spoorwegen gebouwd. Toch is nog slechts een vijfde deel van den bodem ontgonnen. In 1879 gaf de regeering der Unie hier 1,368,000 acres naar de Homestead Law als ploegland uit en in 1880 ongeveer 2 millioen acres. De Union-Pacific spoorweg heeft nog 3,500,000 acres ter verkoop in Nebraska, tegen twee à tien dollars per acre, te betalen binnen tien jaren, en de regeering heeft nog ruim 24,000,000 acres beschikbaar! De prairies van Nebraska zijn beroemd als weiden voor het vee. De hoogleeraar Aughey legde aan het landbouwcongres te Chicago in 1881 149 grassoorten over, die behalve de gewone, in deze streken gevonden worden en allen voor de voeding van het vee dienen kunnen. In den Staat Missourie ligt nog het grootste gedeelte van den bodem braak, en wordt de acre betaald tegen 2 tot 10 dollars, maar langs de boorden van de Mississipi geldt de acre reeds 15 Dollars. In 1880 werden ruim twee millioen acres verkocht. Reeds bezit deze Staat 22 groote fabrieken, waar bijna uitsluitend landbouw-werktuigen worden vervaardigd. Steenkolenmijnen zijn hier in groot aantal en dagelijks verrijzen nieuwe fabrieken van glas, dat een specialiteit schijnt te worden van deze streek. De graanbouw in dezen Staat is reeds zoo nitgebreid, dat één kolossale fabriek het graan uit de omliggende counties tot meel vermaalt voor een waarde van 40 millioen Dollars per jaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den Staat Jowa vinden we aangeteekend, dat de waarde van het hoornvee van varkens en van paarden enz. op het einde van 1880 werd geschat op ruim 111 millioen dollars, dat in dat jaar 52 millioen ponden boter en 1,500,000 ponden kaas werden geproduceerd, dat in dezen Staat voor ruim één millioen dollars aan landbouwwerktuigen werd aangemaakt en voor 19 millioen dollars meel van graan en maïs werd geleverd. De Staat California, het eerst bekend geworden door zijne rijke goudproductie, wordt hoe langer zoo meer een zeer rijke landbouwstreek, waar echter nog ruim 60 millioen acres voor graanbouw geschikt, zoo ze slechts behoorlijk door bevloeiing worden vruchtbaar gemaakt, op de hand van den kolonist wachten. Reeds nu is vooral de ooft- en druiventeelt aldaar tot een grooten trap van ontwikkeling gekomen, terwijl het warme klimaat alle fijne vruchtsoorten zeer gunstig is. Het groote Texas, nog slechts enkele jaren deel uitmakende van de Unie, vroeger als tot Mexico behoorende beschouwd, werd meestal als vooral voor de veeteelt geschikt aangemerkt, terwijl katoen en tabak de hoofdproducten van den landbouw waren. Maar daarnaast vindt men in 1880 reeds een opbrengst van ruim 29 millioen bushels maïs, ongeveer 5 millioen bushels haver en ruim 2½ millioen bushels tarweGa naar voetnoot1). De gemiddelde graanopbrengst is hier 18 bush. per acre, wat ongeveer gelijk staat met 15½ hectoliter per hectare, een opbrengst die in sommige landen van Europa niet verkregen wordtGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En van dit gewest met zijne ruim 369 millioen acres zijn nog slechts ruim 12 millioen acres in cultuur gebracht, terwijl de bevolking thans ongeveer twee millioen bedraagt. Al deze zoogenaamde prairie-estates hebben een diepen alluvialen bodem, ontzettend rijk aan humus, die daar sedert vele eeuwen door bosschen, planten, dierlijke overblijfselen is opeengestapeld, waardoor zich dan ook het verschijnsel verklaart, dat na twintig en dertig oogsten de bodem meestal noch verarming noch uitputting vertoont. De geheele productie van alle graansoorten dezer Staten leverde in 1880 1,907,848,000 bushels op, wat ongeveer 70% uitmaakt van de geheele graanproductie der Unie. Zij nam van 1870 tot 1880 met ruim 94 percent toe, en toch hebben de Amerikanen, zoo het schijnt, geen ongelijk, die beweren, dat de Amerikaansche landbouw nog in zijne kindschheid is en dat het bebouwde gedeelte nog slechts de helft opbrengt van wat het opbrengen kan. Onder deze graanproductie beslaat de maïs de voornaamste plaats of ongeveer 63 percent, maar als men alleen de tarweproductie in het oog houdt, dan bevindt men dat deze in 1880 voor deze Staten 10 bushels per hoofd bedroeg en waarschijnlijk in 1890 30 bushels of 10 en een half hectoliter per hoofd zal bedragenGa naar voetnoot1). In het geheel zijn in de Ver. Staten naar den census van 1880, ruim 4 millioen landbouwbedrijven, waarvan 247,000 in Ohio, 255,741 in Illinois, 215,575 in Missouri, 1404 in Nevada en slechts 457 in Wyoming. Alle landbouwbedrijven te zaam worden geschat op een waarde van ruim 10 milliarden dollars. In de geheele Unie was de opbrengst der jaren 1881 en 1882 van verschillende graansoorten aldus:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naarmate de graanbouw in het westen toeneemt, beperken de oudere Staten hun graancultuur tot eigen behoeften, terwijl nu reeds de prairiestaten vijfmaal meer produceeren dan zij zelf noodig hebben. Ten slotte volgt hier nog de volgende algemeene statistiek der landbouwproducten buiten de verschillende graansoorten:
Hierbij behooren nog een 423 millioen ponden kaas, 1,122,300 acres met vlas beplant en een zeer belangrijke cultuur van juta en hennep, waarvan de statistiek zwijgt. Eindelijk begint ook de suikercultuur zich weder uit te breiden en levert de rietsuiker van Louisiana bijna evenveel op als die van Java, terwijl ook de beetwortel in California en elders wordt gekweekt. Van één enkele fabriek van beetwortelsuiker te Alvasedo in California zien we een fabrikatie van bijna anderhalf millioen ponden suiker over het jaar 1881 vermeld. In het bekende werk van Mulhall, Progress of nations, vinden we de volgende vergelijkende statistiek over de opbrengst der granen in verschillende landen over 1880. In millioenen dollars uitgedrukt is die verhouding aldus: De Vereenigde Staten v.N. Am., ter waarde van 2.698 Dollars. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de Far West States zijn de nieuw komende in den eersten tijd veelal meer veehouders dan eigenlijke landbouwers. Terwijl de kolonist zijne 160 of meer acres land slechts binnen eenige jaren geheel onder den ploeg kan brengen, kan hij met gering kapitaal zich enkele koppels vee aanschaffen, wier voedering hem 's zomers niets kost, en die 's winters bijna uitsluitend leven van ingekuild groen voeder, een gebruik in Europa nog slechts als proef bekend, ginds sedert jaren algemeen toegepast. De winsten, uit den graanverbouw behaald, veroorloven toenemenden aankoop van jong vee; de verkoop van het laatste geeft het kapitaal voor grooter grondbezit en voor spoediger beploegen van een groot gedeelte. Aldus is in weinige jaren de kolonist een onafhankelijke grondbezitter geworden, die op grootere schaal arbeidt tot verbetering van veestapel en bodem. De statistiek van 1880 wijst voor de tien Far West States een aantal aan van:
Eigenaardig is de wijze, waarop het kolossale getal varkens in deze streken meestal wordt gevoed en vetgemest. Ronddolende tusschen het overige vee in de groote perken of ranchos der prairiën, of rondom de hoeven en hofsteden, levende van elken afval, worden ze, zoodra de maïs rijp wordt, bij groote hoeveelheden in de daarvoor bestemde maïs-velden gejaagd, vanwaar ze in eenige weken, vrucht en blad en stengels naar hartelust verslonden en alles kaal gegeten hebbende, vetgemest naar het naaste spoorweg-station worden gedreven, om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te Chicago, San Louis of Cincinnati te worden afgeleverd. Hoe die dieren aldaar in enkele uren bij groote hoeveelheden gedood, in stukken gehakt worden en voor vervoer gereed gemaakt, kan men in ongeveer elke reisbeschrijving lezen. Ook voor het rundvee zijn deze drie groote steden de centra, vanwaar de verzending naar elders, hetzij naar het binnenland, hetzij naar Europa, plaats heeft. Rossi zegt daaromtrent o.a.: ‘De kapitalen waarover voor dezen tak van handel de drie bovengenoemde steden beschikken, overtreffen elke verbeelding. De grootste bankiers, de belangrijkste handelshuizen hebben hunne vertegenwoordigers of agenten in ieder van deze steden. In de Stock-Yards worden in enkele maanden kontrakten gesloten tot bijna een duizend millioen dollars.’ De handelsbeurzen der Boards of Trade hebben allen speciale agenten, die hier wonen en die door middel van telephoondraden elk oogenblik aan de pers en aan de belanghebbende lokale instellingen de aankomst en het vertrek van het vee berichten, de vrachten die naar het zuiden worden gericht, de verzendingen naar Europa, het gewicht, de hoedanigheid van het slachtvee. Op denzelfden dag brengt de telegraaf die berichten over naar alle steden der Unie. Van den inhoud dier berichten hangen duizende en duizende hoogstbelangrijke handelsoperatiën af. Zelfs op de beurs worden geen industrieele waarden verhandeld, bijzonder de aandeelen der kolossale Cattle Companies, zonder dat men eerst den polsslag heeft vernomen der groote markten van bovengenoemde steden. In dezelfde lokalen zijn telegraafbureaux, die met de middelpunten der prairiën en tegelijkertijd met de onderzeesche telegraaflijnen naar Liverpool en Londen gemeenschap hebben. Men kan gerust zeggen, dat in één enkel uur te Chicago voor een grooter bedrag tusschen beide werelddeelen zaken worden gedaan dan verscheiden Europeesche Staten in vele weken verhandelen. Het verschil van een kwart penny in den prijs van het Amerikaansche vleesch op beide groote Engelsche markten beslist menigmaal den uitvoer van millioenen guldens meer of minder. De markten en stallen van Chicago, aan enkele personen of associatiën behoorende, kunnen 25,000 runderen, 100,000 varkens, 22,000 schapen en 1200 paarden bevatten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na Chicago komt St. Louis met ongeveer dezelfde cijfers, vooral wat het varkensvleesch betreft, terwijl voor deze vleeschsoort Cincinnati de kroon spant. Wat ons echter meer belang inboezemt is de vraag: welke zijn de kosten voor elk stuk vee, voeding, opkweeking, vervoer enz. tot de aflevering op de slachtplaats. Rossi komt naar al de hem gegeven inlichtingen tot de volgende cijfers: de kosten per 100 netto varkensvleesch, gerekend terwijl het dier nog leeft, was gemiddeld in 1881/82, toen de maïs-oogst zeer slecht en dus de mesting duur was, 7.58 D.Ga naar voetnoot1) op de markt te Chicago, en de 100 varkensvleesch in tonnen ingekuipt ter verzending wisselde in dat jaar van 12.50 tot 18 dollars. Daaruit valt op te maken, welke groote winsten in dezen tak van handel zijn te behalen en is het natuurlijk, dat de maïscultuur, die den grondslag voor deze industrie uitmaakt, zich met reuzenschreden ontwikkelt. Bij het rundvleesch is het bijna evenzoo. In de eerste maanden van 1881 was het rundvleesch van eerste qualiteit op 9.50 D. tot 11.50 D. de 100 gerezen, wat een middenprijs geeft van 25 cent Hollandsche munt voor ieder van 453 gram, of iets meer dan 64 cent Holl. per kilogram, terwijl de verkooper kon rekenen hoogstens 5 dollars per 100 of ruim ƒ 13.50 per 100 kilo voor het rund aan voeding, kweeking, transport enz. te hebben besteed.Dat bij zulke winsten en een handel van zulken kolossalen omvang, de veefokkerij hand over hand toeneemt, verstaat zich van zelf. Maar even snel neemt ook de aanvraag toe, aan de ééne zijde, daar de eigen bevolking der Unie, nog meer dan de Engelsche natie, vleesch consumeert, wat bij den gewonen werkman en arbeider dagelijksch voedsel isGa naar voetnoot2), aan de andere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijde, omdat, zelfs niettegenstaande allerlei beschermende tarieven en belastingen in Europa de uitvoer daarhenen van levend vee en vleesch en spek dagelijks toeneemt. Zoo werden bijv. in 1871 naar Europa uitgevoerd:
De officieele statistiek leert, dat de geheele uitvoer naar alle landen van Europa zoowel als naar andere werelddeelen van geslacht varkensvleesch over 1881 heeft bedragen: 1,233,015,127 Amer. ponden of nagenoeg 575,000,000 kilogram. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Hebben de laatst aangevoerde cijfers ons reeds in staat gesteld een vrij duidelijk antwoord te geven op de vraag, of de concurrentie uit Amerika op onze rundermarkten en vooral voor de varkensteelt van beteekenis is en nog steeds meer worden zal, we mogen daar bij toch twee omstandigheden niet over het hoofd zien. Vooreerst, dat de steeds toenemende bevolking van Europa jaarlijks meer vleesch en spek behoeft, terwijl, althans voor het rundvee, uit den aard der zaak, de weide-bodem stationnair blijft, zoo niet vermindert; ten andere, dat, ofschoon nog vele jaren kunnen verloopen, eer de ontwikkeling der Unie een groot gedeelte der prairiën onder den ploeg zal hebben gebracht, toch ook die tijd komen zal en daarmede de voordeelige omstandigheden grootelijks vervallen zullen, waaronder nu de feefokkerij, in vergelijking met die van Europa, plaats heeft, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
terwijl tevens de behoefte van het binnenland een consumtie van het dubbele van heden vorderen zal. Meer ingewikkeld doet zich het vraagstuk voor met betrekking tot den graanhandel. Veel is geschreven ter beantwoording der vraag: wat kost in de tegenwoordige omstandigheden den Amerikaanschen landbouwer zijn hectoliter graan tot op de groote markten van Europa? Ieder, met den landbouw bekend, weet hoe moeilijk, zelfs bij de nauwkeurigste boekhouding, de berekening is der juiste kosten van productie. Zoovele elementen komen hier in aanmerking, de plaatselijke zoowel als de afwisselende omstandigheden van weêr en bodem, de grootte van de exploitatie, de verhouding van den landbouwer tot den bodem (eigenaar of pachter), de talrijkheid van zijn gezin, enz. enz., dat een vast cijfer bijna nergens kan aangegeven worden. Het veiligste is dan ook de omstandigheden na te gaan, waaronder de Amerikaansche kolonist zijnen grond bebouwt, en dien te vergelijken met hetgeen elders gevorderd wordt. De berekeningen, die de Engelsche enquêtecommissie omtrent de productie-prijzen van het Amerikaansche graan heeft geleverd, worden, naar het getuigenis van Rossi, door de meest gezaghebbende landbouwers in Amerika als onjuist en oppervlakkig beschouwd. Rossi zelf geeft enkele berekeningen als gevolg zijner onderzoekingen in de boekhouding van vele model-hoeven en grootere landbouwinrichtingen in Kentucky, waar ongeveer zes en een half millioen acres voor den graanbouw geschikt, nog slechts voor een klein gedeelte onder den ploeg zijn. Dáár verbouwt men het graan in afwisseling met hennep en klaver en vordert de acre een uitgaaf van 6 à 9 dollars, met een middel-product na de hennep, van 25 à 40 bushel graan per acreGa naar voetnoot1). Met bij berekening van al de algemeene kosten (slijtage van de werktuigen, interest enz.) zijn de kosten voor één bushel 25 à 40 Am. cent of 62 à 100 ct. Holl. Als men nu nagaat dat in Engeland nog niet de helft van deze uitgestrektheid van Kentucky voor den graanbouw wordt gebezigd, dan zou alleen deze State, eenmaal volkomen geëxploiteerd, geheel Engeland van graan kunnen voorzien, tegen ƒ 2.25 à ƒ 2.62 de bushel, d.i. ruim ƒ 6.- per hectoliter, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daaronder begrepen de kosten van inzameling, dorschen en vervoer tot op de markt van LiverpoolGa naar voetnoot1). De kolonist, die zijn weinige spaarpenningen grootendeels besteed heeft, om voor enkele dollars een 100 à 160 acres te koopen en zich enkele werktuigen, de noodigste meubelen, eenigen mondvoorraad en zaaikoren te verschaffen, bouwt zich, op zijn terrein aangekomen, in enkele dagen een loghouse uit het hout der wouden, die zijn land omgeven. Maar de meesten, zoo ze slechts eenig kapitaal bezitten, koopen zich in de kolossale magazijnen van Cincinnati, St. Louis of Chicago een houten woning, die daar, in enkele stukken en deelen verdeeld, te verkrijgen zijn tegen den gewonen prijs van 200 à 250 dollars, zoo het huis met kleine voorraadschuren tevens nog een bovenverdieping bevat; van 150 à 200 dollars, zoo het slechts een woning gelijkvloers bezit. De woning, uit elkaar genomen, wordt op den spoortrein geladen en dikwerf kan men landverhuizers in grooten getale met hunne aanstaande woonhuizen aldus van Chicago westwaarts zien stoomen, die te zamen de grondslagen zullen leggen van een nieuw dorp, dat wellicht na enkele jaren als een groote handelsstad zal bekend worden. Voegt men nu hierbij een uitgaaf van 50 dollars voor landbouwwerktuigen, 100 dollars voor trekvee, en 18 dollars voor registratiekosten der 160 acres, die gratis zijn verkregen, dan heeft men de voornaamste uitgaven genoemd, die de eerste installatie vorderen. Koopt de kolonist een reeds door een spoorwegmaatschappij of eenige vereeniging afgebakende hoeve, dan zal hij wellicht 300 à 600 dollars daarvoor hebben te betalen, die hij echter, zooals wij boven zagen, in eenige jaartermijnen betalen kan. Nu komen verder in aanmerking de volgende uitgaven per acre land: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zooals men ziet, maken de dagloonen ongeveer ⅔ uit van deze kosten, maar in vele gevallen is het de kolonist zelf, die met de leden van zijn huisgezin al den arbeid verricht. Wel is waar, ook deze moeten leven en zich voeden, maar men bedenke, dat in Amerika de daglooner twee à drie dollars per dag verdient en voor een derde van dit bedrag in de kosthuizen onderkomen en voeding vindt, terwijl de bovengestelde berekening het gewonen loon van den daglooner tot grondslag heeft. De landverhuizer, die zonder kapitaal van eenig belang aankomt, is dan ook in staat, na een paar jaren als daglooner te hebben gearbeid, van zijne spaarpenningen zich een terrein te koopen, waar hij zelf als landbouwer optreedt. Een à twee acres kan de kolonist per dag voor bezaaiing in orde brengen en hoogstens vijf, zoo hij een stoomploeg bezit; zoo kan een man met zijn vrouw en een volwassen zoon en met een gewonen ploeg drie à vier acres per dag gereed maken, wat een dagloon representeert van 6 dollars; zóó kunnen deze het dubbel getal acres per dag oogsten en dorschen zonder hulp van buiten, wat wederom een dagloon van 6 dollars vertegenwoordigt. Een huisgezin van drie personen heeft voor voeding enz. niet meer uit te geven dan 2 à 2½ dollars per dag, zoodat dan 3½ dollars overblijft, of minder is te berekenen bij de onkosten der landontginning. En nu de opbrengsten. Hoe verschillend die ook zijn, komt Rossi na vele onderzoekingen tot de slotsom, dat deze in meest alle Staten van de Far West naar een matige berekening mogen gesteld worden op gemiddeld 25 bushels per acre, of- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schoon dit in vele gevallen klimt tot 35, zelfs tot 40 bushels per acreGa naar voetnoot1). De Heer Dalrymple, eigenaar van de grootste landbouwonderneming in den Staat Dakota, stelt naar zijn boekhouding de uitgaven voor een acre met graan bebouwd, na al de kosten van bebouwing en de interest van het kapitaal en van het vervoer van het graan naar het naaste spoorwegstation in rekening te hebben gebracht op 8.50 dollars per acre. Zoowel de Engelsche enquête-commissie als de Heer Rossi vonden na onderzoek der boeken deze berekening juist. De tarwe van Dakota, die gemeenlijk van de beste soort isGa naar voetnoot2), wordt gewoonlijk verkocht tegen 90 à 100 cents de bushel en in sommige maanden tegen 1.05 D. Bij een gemiddelde opbrengst van 25 bushels per acre is dus 20 dollars per acre een matige berekening voor de zuivere opbrengst en als men dan voor groote landbouwondernemingen, zooals die van Dalrymple, waar alles op rijke schaal is ingericht, de onkosten op 8.50 per acre rekent en voor kleine hoeven, waar man en vrouw of kinderen arbeiden en zuinig leven, op 7 dollars, dan blijft er in het eerste geval een zuivere winst over van 11.50, in het tweede geval van 13 D. per acre, wat met andere woorden wil zeggen, dat de productiekosten van een acre iets minder dan een derde bedragen van de jaarlijksche opbrengst. De kolonist kan alleen 20 à 30 acres in één jaar in cultuur brengen; heeft hij, gelijk veelal het geval is, zijne vrouw tot hulp en bepaalt hij zich tot 30 acres, dan brengen deze, tegen 20 dollars per acre, hem 600 dollars op, tegen een uitgaaf van 210 dollas, of 7 dollars per acre; zijn zuivere winst is dus 390 dollars. In het volgende jaar zal hij reeds 60 acres onder den ploeg brengen en zijn zuivere winst 780 dollars bedragen, en zoo ten slotte de 160 acres, die hij naar de Homestead-law ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kregen heeft, in cultuur zijn gebracht, zal de geheele jaarlijksche winst 2080 dollars bedragen. Zoo is het zonder bezwaar mogelijk, het opgenomen of vroeger verkregen kapitaal, dat voor zijn huis, de werktuigen, trekvee, enz. is besteed, af te lossen of wederom binnen te krijgen, en tevens het geheele jaar zonder gebrek te leven. ‘Al de kolonisten,’ zegt Rossi, ‘die ik heb kunnen ondervragen te Fargo, Grana Forks, Bismarck en andere plaatsen in Dakota, hebben mij verzekerd, dat zij bij de productie van hun' grond ruim een halven dollar per bushel graan zuivere winst maakten.’ Hetzelfde werd den schr. ook door de grootere landbouwers en door al de handelaren in grootere plaatsen van Dakota bevestigd. Evenwel moeten nu nog in rekening gebracht worden de belastingen, die te betalen zijn voor scholen, wegen en andere uitgaven van Township en County. Alleen de ontgonnen gronden zijn lastplichtig en in Dakota, gelijk in andere Staten van de Far West, is iedere acre aangeslagen voor gemiddeld 10 cent of 25 Holl. centen. Het hoogste bedrag dat in deze streken voorkomt is van 25 cent of 62 cent HollGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij mogen onzen schr. niet verder volgen bij zijne bezoeken aan een reeks van groote landbouwondernemingen in Dakota en Minesota, waar 75,000, 12,000 en 5000 acres aan een eigenaar behooren en door deze met alle kracht worden ontgind en bebouwd. Al deze personen zijn aangevangen op kleine schaal, soms midden in een onbewoonde streek, en na weinige jaren heeft ziçh rondom die ontginning een bevolking neergezet van werklieden, die ruim hun brood verdienen, zijn dorpen als uit den grond verrezen, die weldra tot steden zijn aangegroeid. Een enkel voorbeeld slechts uit velen. Bernhard Sampson is een kolonist, die uit Christiania in Noorwegen is gekomen. Hij vertoefde eenigen tijd in Michigan en Ohio en zette zich eindelijk in 1872 te Crookston in Dakota neer. Hij was eerst werkzaam als gewoon arbeider aan den spoorweg tusschen San Paolo en Manitoba. Met de spaarpenningen van zijn dagloon kon hij zich eindelijk een paar honderd acres land langs dezen spoorweg aankoopen, die hem jaarlijk 20 à 25, zelfs soms 30 bushels graan per acre opleverden. Aldus heeft hij zich na enkele jaren een aardig huis gebouwd, dat hem 800 dollars kostte, heeft zijn bezittingen uitgebreid en bezit thans een hoeve met 14 paarden, 4 ploegossen, 5 koeien, 1 stier en 8 kalven; zijn hofstede is thans 25 à 30 duizend dollars waard. En in dezen Staat Dakota, die 96 millioen acres bevat, bijna allen voor den graanbouw geschikt, zijn nog slechts 264,990 acres ontgonnen! Eigenaardig is de wijze, waarop de landbouwer in deze streken de middelen vindt om zijne landbouwproducten, bijzonder de verschillende graansoorten, van de hand te zetten. Hij vervoert zijn koopwaar naar het naastbijzijnde station van den spoorweg, waar speciale agenten der groote handelshuizen uit Chicago, Saint Louis en andere steden vertoeven en in last hebben het graan te koopen voor den prijs van den dag, die dagelijks per telegraaf in iedere plaats bericht wordt. Het graan wordt door de agenten geclassificeerd onder een der drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soorten, waaronder in Amerika alle granen worden gerangschikt. De landbouwer ontvangt een geschreven bewijs (warrant), inhoudende de classificatie der qualiteit van het graan, het aantal gedeponeerde bushels. Deze warrants worden als papierengeld verhandeld en zelfs op de markten van Liverpool en Londen koopt men het Amerikaansche graan naar de classificatie op deze warrants uitgedrukt. De Inspectors, met de schatting van het graan belast, zijn steeds zeer vertrouwde personen, gekozen door de plaatselijke Boards of Trade, welke instellingen op geheel andere wijze zijn samengesteld dan onze kamers van koophandel. Alle handelaren der voornaamste handelsartikelen in elke plaats kunnen lid worden van deze koophandelkamer, tegen betaling van zekere som, die in de nieuwere Staten enkele dollars, maar bijv. in New-York 10,000 dollars bedraagt. De Board heeft zijne afzonderlijke comités voor elken tak van handel en door tusschenkomst van deze comités en hare Inspectors hebben meest alle handelstransactiën plaats. Zoo werden bijv. in 1881 te New-York door de Inspectors van den graanhandel 91,000,000 bushel graan geïnspecteerd en geclassificeerd, terwijl voor fouten in de classificatie, die naderhand ontdekt werden, slechts 227 dollars aan de verkoopers moest gerestitueerd worden. Ditzelfde comité berekent maand voor maand wat naar het buitenland verzonden is en verzonden kan worden, welke de opbrengst is in andere landen, hoeveel graan aldaar nog in magazijn is en hoeveel de consumtie van iedere natie pleegt te zijn. Aldus kan men dagelijks in de Unie berekenen welke de behoefte aan graan is in Frankrijk, in Duitschland, in Engeland enz., de ‘Wheat Requirements,’ zooals de Amerikanen het noemen. Een groot gedeelte van het Amerikaansche graan wordt echter hoe langer zoo meer in de Unie zelf tot meel verwerkt en aldus naar Europa verzonden. In de groote Prairie-States, zoowel als in de groote steden, die langzamerhand in de nabijheid dier Staten zijn verrezen, vindt men de kolossale fabrieken, die, in het groot werkende, de concurrentie met de Europesche markt lichtelijk kunnen volhouden. In de stad Minneapolis in Minnesota werden in 1865 nog slechts 98,000 vaten meel gefabriceerd, in 1881 werden 3,142,974 vaten vandaar uitgevoerd en bestonden daar twee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en twintig meelfabrieken, waarvan de grootste 5000 vaten, de kleinste 250 dagelijks afleveren kanGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Bij de kolossale uitgestrektheid van het grondgebied der Amerikaansche Unie en de primitieve toestanden, waarin in vele opzichten de westelijke gedeelten der republiek alsnog verkeeren, rijst de vraag op, of niet veel der voordeelen, die de rijke bouwgrond en de goedkoope prijzen van den grond opleveren, verloren gaan door de groote afstanden en de nog niet volledige middelen van vervoer. Ook in dit opzicht echter zijn de Amerikaansche toestanden geheel anders dan de onze. De aanleg van spoorwegen in de Unie wordt in vele gevallen niet uitgelokt door reeds bestaande behoefte aan betere vervoermiddelen, maar de lijn is als het ware de ontginner, die, eenmaal gereed, kolonisten en ondernemers medevoert om zich nieuwe bronnen van bestaan te verschaffen. Concessiën voor nieuwe spoorweglijnen worden in Amerika zeer gemakkelijk - dikwerf veel te gemakkelijk - verleend, en waar het de prairie-lijnen betreft, gewoonlijk met subsidie, bestaande, gelijk we reeds boven zagen, in hoogstaanzienlijke strooken lands aan beide zijden der geprojecteerde lijnGa naar voetnoot2). Op die wijze waren tot 30 Juni 1881, behalve voor de lijnen naar de Stille Zuidzee, aan verschillende spoorweg-maatschappijen als subsidie een getal van ruim 36 millioen acres uitgegeven. Het behoeft geen betoog, dat zulke spoorwegen, die het grootste gedeelte van hun inkomen moeten vinden uit het vervoer der producten van de achtereenvolgens ontgonnen landen langs de lijn gelegen, het onmogelijke doen, zoowel om de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontginning te bevorderen, als om zich het vervoer der opbrengsten te verzekeren, waar rivieren of kanalen mededingen, of andere spoorweglijnen als concurrenten optreden. Op het laatst van 1882 waren in de Unie 116,142 Eng. mijlen spoorwegen in exploitatie. In 1883 waren nog 8000 mijlen in aanleg. In de Vereenigde Staten heeft men steeds begrepen, dat naast de spoorwegen, hoe talrijk en goed ingericht ook, kanalen noodig zijn voor de scheepvaart. Aan zijn groot scheepvaartkanaal naar de Hudsonrivier dankt de stad New-York vooral de kolossale uitbreiding van zijn handel. De groote rivieren en meren der Unie zijn door verschillende van deze kanalen in onderlinge gemeenschap gebracht of dienen om de voornaamste handelssteden onderling te verbinden. Men kan rekenen, dat de aanleg van al die waterwegen in de laatste dertig jaren ruim honderd millioen dollars heeft gekost. Hebben al deze publieke werken, spoorwegen zoowel als waterwegen, ontzettend veel bijgedragen tot de snelle ontwikkeling van den landbouw en den handel, de volkomen vrijheid, die in de Unie aan de spoorweg-maatschappijen wordt gelaten, bij de vaststelling harer tarieven en in haar gansch beheer, heeft zeer zeker haar zeer bedenkelijke zijde. De scherpe concurrentie echter der spoorwegondernemingen, soms voor een poos slechts door gemeenschappelijke overeenkomsten (de zoogenaamde pools) gestaakt, heeft niet zelden geleid tot allerlei geheime contracten, waarbij die maatschappijen, speciaal na den oogsttijd, voor veel verminderde tarieven de landbouwproducten uit de Far West tot naar de groote havenplaatsen vervoeren. Bovendien stellen de verbeteringen, die telkens gemaakt worden in het beheer der spoorwegen, zoowel als de sterke toename van het vervoer, de besturen in staat de tarieven telkens te verminderen. In het verslag der New-York Produce Exchange voor 1881/82 leest men daaromtrent: ‘Elk jaar worden verbeteringen gebracht in het beheer der spoorwegen en worden nieuwe maatregelen ingevoerd, om de transportkosten te verminderen en wat in dit opzicht reeds geschied is, mag verwacht worden ook in de toekomst te zullen plaats grijpen. De vraag: “Hoe goedkoop kunnen spoorwegen vrachten vervoeren?” zal waarschijnlijk nimmer afdoende beslist | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden; want de prijs in eenig jaar vastgesteld, kan een volgend jaar wederom lager berekend worden.’ En dat die bewering juist is, kan o.a. daaruit blijken, dat in de laatste jaren de vracht van een Amerik. ton of 900 kilogram van Chicago naar een haven van den Atlantischen Oceaan van 7 tot 3 dollars is gedaald en van New-York naar Liverpool van 5 tot 2 dollars. De twee spoorweglijnen, die bovenal den toon geven bij het vervoer der landbouwproducten naar de havens van den Atlantischen Oceaan zijn de New-York Central en Hudson River en de Lake Shore & Michigan Southern. De eerste vervoerde in 1869 ruim een millioen tonnen, in 1881 ruim elf millioen tonnen aan vracht. In het eerste jaar vroeg zij 2.38 Am. cent per mijl voor iedere ton, in 1881 0.78 cent; in het eerste jaar verdiende zij ruim veertien millioen dollars, in het laatstgenoemde 20 millioen, en dergelijke cijfers levert ook de de tweede plaats genoemde maatschappij. En wat van deze in spoorwegen wordt gezegd, geldt ook van de meeste overigen. Rossi komt na vele lokale onderzoekingen tot deze conclusie: Voor het vervoer van een bushel graan uit de Far West States tot Chicago en Saint Louis wordt, naarmate den afstand, den tijd van het jaar en naar gelang het transport te water of per spoorlijn geschiedt, 6 à 9 cent (Amerik.) betaald. Van Milwaukee, in het midden der graanstreek gelegen, tot Buffalo, nabij New-York, werd in 1881 voor een bushel gemiddeld 6 Amerik. cent aan transportkosten betaald. Men kan derhalve 8 Amerik. cent als de gemiddelde vracht van de graan-districten tot New-York aannemen. Maar hierbij moet men nog het volgende in aanmerking nemen. De kleinere landbouwers brengen in den regel hun graan naar het naastbijzijnde station, waar een agent van een der groote handelshuizen aanwezig is, aan wien zij terstond verkoopen, zooals wij boven zagen. Deze vervoert dit graan, zoodra een zekere hoeveelheid is ingekomen, naar Chicago of een andere grootere plaats, waar het in de Elevators wordt verzameld. Vandaar worden de groote massa's meestal à forfait en dus voor verminderde vracht naar de havenplaatsen gebracht, zoodat dan ook de transportkosten nog minder bedragen dan hierboven is aangeven. En wat nu betreft de transportkosten van New-York | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar Europa, ook deze verschillen, naarmate van het jaargetijde en de beschikbare scheepsruimte. De maanden Juli-October zijn de belangrijkste voor het graanvervoer naar Europa en juist dan daalt de vrachtprijs tot onder de 3 pence per bushel. Men kan dus 4 pence of 8 Amerik. centen aannemen als een gemiddeld voor de vrachtkosten van een bushel graan van New-York naar Engeland. Inmiddels trachten alle havensteden aan den Atlantischen Oceaan door verbetering van kanalen en verdieping van rivieren zoowel als door aanleg van spoorwegen, de overmacht van New-York als plaats van uitvoer te verbreken. Men heeft o.a. zoogenaamde barge-lines in werking gebracht, bestaande uit een aantal groote schuiten, waterdicht en waar het graan niet vochtig worden kan, die door kolossale sleepbooten worden voortgetrokken. Een dezer watertreinen vervoert te gelijk meer dan acht spoortreinen zouden kunnen doen. New-York antwoordt hierop door een nieuw kanaal naar de Mississipi te ontwerpen, dat 150 millioen dollars zal kosten. Maar reeds nu werd uit het zuiden alleen uit de haven van Nieuw-Orleans in 1882 naar Europa aan graan vervoerd:
Nog een ander middel ter bezuiniging van de vervoerkosten bestaat in het vervoer voor gemeenschappelijke rekening, d.i. de Amerik. spoorwegen en de stoombootmaatschappijen naar Europa verstaan zich over de verdeeling der winsten van het vervoer en maken een tarief op. De handelaar in Amerika geeft een wissel af (bill of lading) voor de waarde van het graan met al de kosten van het vervoer daar onder begrepen tot in de Engelsche haven; die bill's zijn bij alle banken als wissels verhandelbaar en deze betalen bij de incasseering aan de gecombineerde maatschappijen hare transportkosten, of wel deze rembourseeren zich bij den kooper van het graan. Van Chicago tot Liverpool werd aldus in 1881 15 Am. cent d.i. 37 ½ Ned. centen per bushel betaald, terwijl per zeilschip | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze vracht tot 10 Am. centen daalt. Bijna voor hetzelfde bedrag werd ook het tarwemeel vervoerd en omtrent het vleesch vinden we aangeteekend, dat 100 Am. ponden d.i. ruim 45 kilogram aan transportkosten naar Antwerpen vorderde tusschen de 75 en 40 Am. cent, naarmate van het jaargetijde en de scheepsruimte, of 4 à 2 1/10 cent Ned. per kilogram. Wanneer we al de vroegere gegevens verzamelen, komen we tot het volgende resultaat:
Een hectoliter stellende gelijk ongeveer 3 bushel, zal dus het Amerikaansche graan per hectoliter op de Europeesche markt gebracht een totale uitgaaf hebben gevorderd van ongeveer ƒ 4.87. Voegt men daar bij nu de noodige winst voor den landbouwer, voor de handelsagenten, voor de verkoopers in Europa, dan schijnt een verkoopprijs van ƒ 6 à ƒ 6,50 volstrekt niet overdreven laag, aangezien, gelijk wij boven zagen, zelfs bij de laagste tarieven de maatschappij met het vervoer belast nog belangrijke winsten maakt en de landbouwer alsdan ruim 100 pCt. meer ontvangt dan zijne uitgaven waren. Sommige schrijvers hebben den middenprijs van het Am. graan gesteld op 7 gulden als minimum, anderen op ƒ 6.50, maar geen hunner heeft in aanmerking genomen, dat in zeer vele gevallen de officieele tarieven in Amerika bij de spoorwegen den doorslag niet geven, noch bij de scheepsvrachten naar Europa. Eindelijk verlieze men niet uit het oog, dat de Amerikanen, gelijk wij trachtten duidelijk te maken, nog steeds zich beijveren de vervoerkosten door allerlei middelen te verminderen en dat bij de toeneming van den uitvoer naar Europa de vervoerkosten over telkens groote massa's verdeeld ook voor iederen hectoliter minder worden. Voor het vervoer van levend slachtvee en vleesch in tonnen of bussen vinden we wederom denzelfden wedstrijd der transport- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ondernemingen, dezelfde combinatiën en dezelfde pogingen om het vervoer tot op de Europeesche markt telkens goedkooper te stellen. Het levend rundvee, gelijk wij reeds boven zagen in groote massa's naar Chicago, Milwaukee, Saint Louis vervoerd, kost bijv. aan transport per stuk uit Nebraska naar Chicago, een afstand van ongeveer 1600 kilometer, tusschen 4 en 5 dollars per stuk. Van daar tot New-York tusschen 2 en 3 dollars. Bij een geheelen waggon, die 20 dieren bevat, is de vracht nog minder. Voor voeding gedurende de reis rekent men 5 dollars per waggon. Voor het overbrengen van Boston of New-York naar Liverpool en Londen betaalde men in 1881 tusschen de 15 en 18 dollars. Sedert dien tijd is ook hier het gemeenschappelijke vervoer in gebruik gekomen, waardoor de gezamenlijke kosten van een stuk rundvee van de plaats, waar de verkooper woont, tot Liverpool of Londen kunnen gesteld worden op een gemiddeld van 20 à 25 dollars. En nademaal het middengewicht van een rund naar Europa verzonden 500 kilogram bedraagt, komen de kosten, met inbegrip van voeding en verzekering, voor een kilogram van de Far West tot Londen op circa 4½ Amerik. cent. Wij vermeldden reeds, dat de kosten van een stuk rundvee, zooals het in de ranchos der prairie wordt gevonden, op 2½ à 3 cent per Am. pond, d.i. 26 cent ongeveer de kilogram kan gesteld worden. In het geheel dus kost het rund op de Engelsche markt gebracht den verkooper 10 à 11 Am. centen of 25 à 27½ cent per kilogram, d.i. ƒ125 à ƒ137 per stuk. Hand over hand neemt ook de invoer in Europa toe van geconserveerd rund-, kalfs- en varkensvleesch. Men rekent dat thans elke week 200 duizend dergelijke kisten van 40 kilogram ieder naar Engeland verzonden worden, die verkocht worden tegen 25 à 30 shillings, naarmate van de hoedanigheid en de soort van het vleesch, d.i. dus gemiddeld tegen 40 cent Hollandsch het kilogramGa naar voetnoot1). Eindelijk komt nog in aanmerking het vervoer naar Europa van versch geslacht vee. De eerste pogingen om dit vervoer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijk te maken, mislukten, maar de Amerikaan geeft niet spoedig zijn denkbeeld op. Na allerlei proeven heeft men het thans zooverre gebracht, dat ten minste in den zomer het rundvleesch volkomen versch te Londen en te Parijs geleverd wordt, nadat het over den Oceaan vervoerd is in groote scheepsruimten, waar men de temperatuur door hoogst schrandere machines desnoods op het vriespunt kan brengen en houden. Naar de berekeningen, die Rossi te New-York en elders bij de onderneming dezer verzendingen heeft nagegaan en gecontroleerd, kostte van het geslachte rund, het vervoer als versch vleesch daaronder begrepen, den Amerikaanschen eigenaar of verzender 20 à 24 Am. cent het kilogram, terwijl het te Londen verkocht wordt voor 28 à 32 Am. cent het kilogram. Er blijft dus een zuivere winst over van 8 Am. cent per kilogram, of anders gezegd, het stuk vee gerekend tegen netto 300 kilogram vleesch, een winst van ƒ 24 per stuk. Uit het door de statistiek bewezen feit, dat over het algemeen de prijzen van graan, meel en vleesch op de groote markten der Unie van 1870 tot 1880 zeer weinig verminderd zijn, niettegenstaande de kosten van transport, die hier bij de verre afstanden zulk een gewichtige rol vervullen, in dit tijdperk met meer dan 100 pct. zijn verminderd, hebben velen afgeleid, dat de mededinging van Amerika zoo niet haar hoogste toppunt bereikt, toch zeker bij de sterk toenemende bevolking op eigen grondgebied, voor groote uitbreiding niet meer vastbaar is. Rossi, die ook hieromtrent vele berekeningen en statistieke gegevens mededeelt, zegt ten slotte: ‘Deze zaak boezemde mij zooveel belang in, dat ik tot verveling toe allerlei autoriteiten en particulieren, kooplieden, landbouwers en expediteurs daarover ondervraagd heb. Ziet hier ongeveer wat allen zonder onderscheid antwoordden: De verkoopprijs der voedingstoffen, die de Far-West produceert, wordt eer door Europa dan door Amerika bepaald. Het is de navraag der kooplieden van uw werelddeel, die den prijs onzer voedingstoffen te New-York regelt. Zoolang wij Europa gereed vinden het graan en het vleesch te betalen met een klein verschil in minder dan uwe landbouwproducten, is het natuurlijk, dat de Amerikaansche prijzen onveranderd blijven, niettegenstaande de groote verminderingen, die in de kosten van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
productie en transport zijn ingevoerd. Zoolang Europa den prijs zijner landbouwvoortbrengselen zal bezwaren met de belastingen, die men aldaar betaalt voor staande legers en voor vloten, voor de interesten der publieke schuld, voor zijn pauperisme, zal het steeds genegen zijn onze producten ruim te betalen, en zal de prijs nimmer meer dalen dan noodig is om die te doen verkiezen als iets goedkooper voor den verbruiker dan uw eigen voedingmiddelen; en zoodra de dag mocht aanbreken, waarop gijl. met ons zoudt kunnen en willen concurreeren, hetzij door een algemeenen overvloed der oogsten van gansch Europa, hetzij door een verhooging van uwe tarieven, zoudt ge zien over welke kracht de Amerikaansche voortbrengers beschikken om in dien strijd het veld te behouden. Hetzij gijl. de inkomende rechten verhoogt, hetzij gij tot veel lageren prijs zoudt gaan verkoopen dan nu, wij zouden altijd nog alle dergelijke verschillen in den prijs kunnen compenseeren door de groote speelruimte die nu nog voor ons bestaat tusschen hetgeen ons een bushel tarwe kost, dien we naar Europa zenden, en den prijs dien gijl. daarvoor thans betaalt, een prijs, die zich regelt naar het hoogste bedrag, dat uw eigen tarwe geldt en die in geen verhouding hoegenaamd staat tot den algemeenen toestand van onzen landbouw, die zich verrijkt, zich verrijkt heeft en zich verrijken zal ten koste van den Europeeschen landbouw. Heden verkoopen wij de tarwe te Liverpool en te Londen voor 40 à 45 shillings per quarter van 8 bushel of ongeveer 5 à 5½ shilling per bushel (NB. ƒ 6.50 ongeveer per hectoliter). Als morgen de Engelsche landbouwers op die twee markten voor dienzelfden prijs hun graan aanboden, zouden wij terstond voor 40 verkoopen; indien zij tot 40 dalen, dan brengen wij den prijs op 35 en zóó verder, totdat wij ons graan en ons vleesch tot prijzen aanbieden, waarmede uwe landbouwers onmogelijk concurreeren kunnen.’ ‘En op mijne vraag,’ zoo gaat Rossi voort: ‘Voorziet ge dan dat er een worstelstrijd zijn zal tusschen den landbouw der nieuwe en der oude wereld?’ was het antwoord: ‘Ongetwijfeld en die strijd zal voor Europa vreeselijk zijn, wanneer eenmaal de Vereenigde Staten tot iederen prijs de overproductie van hunnen landbouw zullen moeten afzetten in mededinging met Manitoba, met Australië, met Indië, met Egypte, en zelfs met Zuid-Amerika. En nademaal de toestanden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Canada en in Australië, wat de kosten van exploitatie betreft, vrij gelijk zijn met die van Amerika, en men voor de ontginning en de vruchtbaarheid dier nieuwe landen niets anders noodig heeft dan den moed en de veerkracht van den Yankee, gebeurt het reeds heden dikwerf, dat de Amerikaansche handelsspeculatiën zich regelen naar de berichten, die men uit deze Engelsche koloniën heeft, die men meer ducht dan alle andere landen. Wat Europa betreft, dat werelddeel is in onze handen, en zoo gij er aan twijfelt, raadpleeg slechts de statistiek.’Ga naar voetnoot1) Men zegge niet, dat deze woorden louter grootspraak bevatten, waarvan de Noord-Amerikaan trouwens niet afkeerig is. Wij hebben vroeger gezien, onder welke hoogstvoordeelige voorwaarden de landbouwer daar voortbrengt en er is voor Europa in het algemeen nog heel wat anders en heel wat meer noodig dan eenige vermindering van lasten, die hier op den grond en den arbeid rusten, om de Amerikaansche mededinging te overwinnen. En niet alleen de machtige Unie der Vereenigde Staten verrijst dagelijks meer als mededinger van den landbouw der oude wereld, ook van andere zijden, gelijk zooeven reeds werd aangegeven, komen voedingsmiddelen in klimmende hoeveelheid de Europeesche markten overstelpen. Naast en gedeeltelijk als ingesloten door de Vereenigde Staten, rijst in de laatste jaren de groote landstreek Manitoba, een deel uitmakende van Canada, als ware het een nieuw ontdekt land, uit den woesten, onbebouwden toestand op, om weldra een nieuwe korenschuur voor de wereld te worden. Een uitgestrektheid, grooter dan geheel Engeland, wacht daar op de hand van den ontginner. Is ook al het klimaat koud, al zijn de winters gestreng en langdurig, niet meer echter dan in vele graanstreken van Rusland, de vruchtbare bodem doet in rijkdom niet onder voor de beste gedeelten der Prairie-Staten van Noord-Amerika. Het koloniaal gouvernement van Canada maakt ernst met de ontginning dier streek. Ook daar is, gelijk in de Unie, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de grond voor den kolonist tegen uiterst geringen prijs te verkrijgen; ook daar leggen maatschappijen spoorwegen aan door de wildernis en geven ongeveer om niet de gronden langs hare banen uit; ook daar verrijzen dorpen en steden als bij tooverslag en geschiedt alles met de energie en volharding, die de kolonisten der Groote Unie kenmerken. Ook Britsch-Indië, met hare bevolking van millioenen zielen langs den Ganges, waar vroeger slechts rijst verbouwd werd, begint jaarlijks meer en meer graanland te worden. In 1878 werden uit Indië naar Engeland voor een waarde van ruim veertig millioen gulden aan graan uitgevoerd en in latere jaren is dit cijfer nog grooter geworden. Nu het bezwaar van den verren afstand door den stoom en de vaart door het Suez-kanaal voor een groot gedeelte is overwonnen, zal ook deze concurrent niet te verachten zijn, die nog dit voordeel heeft, dat hij zijn graan van Maart tot Mei inzamelt en dus jaarlijks het eerst met zijn produkt op de Europeesche markten kan verschijnen. Eindelijk komt ook Australië, het groote Nieuw-Holland, met zijne toenemende bevolking hier in aanmerking. De gezamenlijke Australische bezittingen van Engeland vermeerderden in de tien jaren (1870-1880) in bevolking met 56 pCt., in wolproductie met 103 pCt., in ontginning van grond met 89 pCt. In 1880 bestond de veestapel aldaar uit 82 millioen stuk. Alleen in het gouvernement Victoria klom de graanproduktie van 4 millioen bushels in 1871 tot ruim 10 millioen in 1881. Met het oog op den Nederlandschen handbouw volge hier nog uit de officieele statistiek een algemeen overzicht van hetgeen de Unie der Vereenigde Staten in 1882 naar het buitenland heeft uitgevoerd aan voortbrengselen van den landbouw, berekend naar de waarde in vergelijking met hetgeen Nederland volgens het officieele verslag van den landbouw over 1882 heeft uitgezonden. Uitgevoerd zijn gedurende het jaar 1882:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij den eersten aanblik schijnen deze cijfers voor het kleine Nederland tegenover de kolossale Unie der Vereenigde Staten met zijn uitgebreiden handel volstrekt niet ongunstig, en inderdaad geven zij getuigenis, dat ons Vaderland op het gebied van landbouw, veeteelt en zuivelproductie een hoogst aanzienlijke plaats bekleedt. Doch, gelijk meermalen, ook hier moeten de cijfers der statistiek met voorzichtigheid en oordeel behandeld worden. De uitvoer toch van landbouwproducten uit Noord-Amerika, hier vermeld, omvat, zoo niet uitsluitend, stellig toch bijna uitsluitend, wat op den bodem der Unie is gekweekt of bereid; onder de cijfers van den Nederlandschen uitvoer zijn ook vele producten begrepen, die van elders hier ingevoerd, later wederom uitgevoerd werden en toch niet teruggevonden worden onder de cijfers van den doorvoer. Vooral bij de verschillende graansoorten springt dit in het oog. Immers in 1882 - altijd volgens het officieele verslag van den LandbouwGa naar voetnoot1) - waren in Nederland in dat jaar 92,911 hectaren met tarwe beteeld, die gerekend werden 1,917,016 hectoliter graan te hebben opgeleverd. Stelt men de hectoliter op ƒ 8 waarde, dan verkrijgt men ƒ 15,361,129 of de helft der waarde in datzelfde jaar voor den uitvoer aangegeven. En dat niet alles, zelfs niet de helft van het hier geteelde voor den uitvoer bestemd was, zal ieder begrijpen. Hetzelfde geldt voor gerst, rogge, haver enz. in meerdere of mindere mate. Veel meer vertrouwbaar en ongeveer zuiver als binnenlandsche productie te beschouwen zijn die cijfers, voor zooveel zij het vee en de zuivelproducten betreffen, daar van deze zeer weinig van het buitenland ter wederuitvoer of ter verbruik wordt ingebracht, gelijk onze handelstatistiek duidelijk aantoont. Zooveel kan in elk geval uit deze vergelijkende statistiek worden opgemaakt, dat de Nederlandsche landbouwer tot heden den strijd met de Nieuwe Wereld op het zoo echt Hollandsch terrein der veeteelt en zuivelbereiding met glans volhoudt, en al dalen de winsten, die in vroegere jaren soms bij den dag klommen, wij zijn volstrekt nog niet uit het veld geslagen, ja zelfs schijnen wij meer terrein te winnen dan te verliezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.De eerste indruk, dien de overweging der cijfers, waaruit van de ontzettende toeneming der belangrijkste voedingsmiddelen in de Nieuwe Wereld, zoowel als anderzijds in Indië en Australië, en der daardoor reeds ontstane en nog veel meer te verwachten daling der prijzen geeft, moet, naar mij dunkt, een gevoel zijn van bewondering over deze werkelijk providentieele beschikking, die, waar de bevolking der oude wereld in deze eeuw ontzettend toenam, Malthus als het ware ten spijt, aan de overzijde van den Oceaan sedert onheugelijke tijden een rijken schat van maagdelijken grond heeft toebereid en bewaard, die voor duizende en millioenen wakkere handen arbeid en voor de geheele oude wereld goedkooper levensmiddelen kan verschaffen. Men bedenke, dat wij hierbij nog slechts als aan den aanvang van een nieuw tijdvak verkeeren, dat volgende jaren nog veel meer den invloed dezer nieuwe toestanden zullen doen gevoelen en dat de lange reeks van slechte oogsten in Europa noodig is geweest, om voor het eerst te doen begrijpen, welk een zegen voor het algemeen deze ontwikkeling der Nieuwe Wereld eenmaal worden kan. Enkele jaren geleden stond bijv. de broodprijs in Nederland op 21 cent per kilo voor fijn tarwebrood, op 16 voor de grofste soort, thans op 15 en 12 cent. Voor een huisgezin van vijf à zes personen geeft dat een verschil per jaar van ƒ 36 à ƒ 24, naar een zeer gematigde berekeningGa naar voetnoot1). Zoo kan men aannemen, dat door deze mindere prijzen in Nederland alleen tusschen vijftien à twintig millioen gulden jaarlijks vrijvallen, die voor andere doeleinden, voor betere voeding, voor kleeding en allerlei nijverheid-producten kunnen worden besteed, terwijl - de ondervinding heeft het reeds aangetoond - de vrees voor sterke verhooging der graanprijzen ten gevolge van slechte oogsten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door de talrijke aanvoeren van elders, grootendeels geweken is. Doch deze toestanden hebben ook eene keerzijde en wel een zeer ernstige. De landbouw, ook in Nederland, ziet zich door deze vreemde mededinging voortdurend meer bedreigd, en mocht het den Amerikanen aan de ééne zijde, den Indiërs in Azië aan de andere zijde gelukken - en twijfel is hier bijna buitengesloten - in nog grootere mate en voor nog goedkoopere prijzen graan en vleesch aan te voeren, hoe zal de Europeesche, hoe bijzonder de Nederlandsche landbouwer bestaan? En de landbouw is in de meeste landen, is ook in Nederland, niet een tak van nijverheid, gelijk menige andere, die bij slechte uitkomsten langzamerhand maar zeker zich oplost of oplossen kan in andere industrie, die betere opbrengsten belooft, maar een der hoofdaders van ons volksbestaan, wellicht de gewichtigste van allen, met wier krank- of gezond-zijn het leven en de welstand der geheele natie gemoeid is. Zonder overdrijving kan men vaststellen, dat de malaise, die in de laatste jaren in alle takken van handel en nijverheid, zoowel in het overige Europa als in Nederland werd ondervonden, zoo niet geheel, toch grootendeels haar' oorsprong heeft in den kwijnenden toestand van den landbouw door slechte oogsten, te zamen gaande met de mededinging uit het Westen zoowel als uit het Oosten. Geen wonder dan ook, dat van alle zijden de kreet wordt vernomen! ‘deuren toe’; sluit uwe grenzen voor den nieuwen vijand, beschermt den eigen landbouw en weert den vreemden indringer, die ten slotte onzen ondergang veroorzaken moet en zal! Reeds heeft het groote Duitsche Rijk, alhoewel op bescheiden voet, het voorbeeld gegeven en dringt de landbouw aldaar op krasser maatregelen aan. Elders zien we vroegere vrijhandelmannen, zoowel als staatslieden, ijverig in de weer om de noodzakelijkheid te betoogen van retorsie-maatregelen en van afsluiting der landsgrenzen om eigen landbouw voor geheelen ondergang te behoeden. Ook de schrijver, dien wij tot hiertoe volgden, spreekt op denzelfden toon. ‘De tegenwoordige toestanden,’ zegt hij, ‘zijn zoodanig, dat de stellingen der oeconomisten omtrent onzen handel en opheffing der inkomende rechten, hier niet meer van toepassing zijn. Als het leven in gevaar is, wordt elke poging om den dood te ontkomen, geoorloofd en wettig.’ Toch heeft | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij zelf niet veel vertrouwen in zijn prolibitief stelsel; de verklaring zijner Amerikaansche vrienden, dat Amerika wel middel zal vinden zijn overproductie kwijt te raken, al ware het ook voor de helft der tegenwoordige prijzen, ruischt hem nog in de ooren; hij kan zich niet verbergen, dat Italië heden ten dage niet eenmaal de helft aan graan produceert van hetgeen zijne bevolking behoeft, zelfs bij gunstige oogsten; van waar zal men hier dan in het te kort voorzien? Een van beiden toch, of wel de invoerrechten, thans reeds vrij hoog, moeten tot een bedrag klimmen, dat elke mededinging van het buitenland onmogelijk maakt, óf men bereikt door matige verhooging dier rechten alleen verhooging van den prijs der levensmiddelen voor den consument, zonder nog den eigen landbouw genoegzaam aan te moedigen, om zich staande te houden, veel minder om zich uit te breiden en met kracht te ontwikkelenGa naar voetnoot1). Ten slotte komt hij dan ook tot dit resultaat, dat Italië het best zal doen, den graanbouw zooveel mogelijk prijs te geven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om zich met ijver toe te leggen op wijnbouw en aanplanting van den olijfboom! Merkwaardig dat, gelijk ik elders vond vermeld, een der oudste schrijvers over landbouw, Varro, ons mededeelt, dat, toen na den tweeden Punischen oorlog de koornschuren van Noord-Afrika en Sicilië haren voorraad over Italië begonnen uit te storten, de landbouwers van Latium en Etrurië den graanbouw lieten varen om zich op den wijnbouw toe te leggen. In Frankrijk is de protectionistische partij, die aldaar steeds vele aanhangers bezat, sterk in de weer, om door verhoogde rechten op graan en op slachtvee elke mededinging van het buitenland te weren; reeds heeft men onder de leus der trichineziekte aldaar, even als in Duitschland, sedert 1883, het Amerikaansche varkensvleesch geweerd en het staat te wachten, dat redenen van hoogere (?) staatkunde, die vooral aan het platte land het hof maakt, den ingeslagen weg van prohibitie verder zullen doen volgen. En ofschoon Engeland niet lichtelijk zijn vrijhandelstelsel zal prijs geven, en de fair trade-partij aldaar niet veel toekomst heeft, zoo mag men niet voorbijzien, dat de strenge verbodsbepalingen tegen den invoer van longziek-vee, of wat door klauwzeer is aangetast, toch in de eerste plaats door protectionistische partijgangers aan de regeering als het ware zijn opgedrongen. En Nederland? Zullen wij hier op den ingeslagen weg terugkeeren en na onze havens sedert eenige jaren volkomen te hebben opengezet voor den aanvoer van vreemde granen, voor varkens- en schapenvleesch en levend rundvee - het rundvleesch betaalt den accijns in den vorm van inkomend recht - thans voor zelfbehoud beducht, door hooge rechten alle vreemde aanvoeren van deze levensmiddelen zoeken te weren? Wij herhalen door hooge rechten, want, gelijk reeds werd opgemerkt, het inkomend recht moet het verschil geheel dempen tusschen den aangeboden prijs uit het buitenland en den remuneratieven prijs van het binnenlandsche product, althans in normale jaren. Met andere woorden: als bijv. de hectoliter binnenlandsch graan minstens een marktprijs van ƒ 8 moet bedingen, om zonder verlies en met kleine winst door den Nederlandschen landbouwer te kunnen worden voortgebracht, en het vreemde graan op dezelfde markt voor ƒ 6.50 kan worden geleverd, dan zal het inkomend recht minstens op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ 1.30 à ƒ 1.50 moeten worden gesteld. De handel en vooral de Amerikaansche, rekent bij centen en stuivers; om een markt te behouden getroost zich de Amerikaan tijdelijke offers, vooral wanneer, gelijk hier, de mogelijkheid van goedkoopere productie in de naaste toekomst volstrekt niet is buitengesloten. Doch er is meer. Vooreerst dienen de verschillende graansoorten, vooral ook ten onzent, behalve als voornaamste voedingmiddelen, ook als grondstof voor verschillende industriën, waaronder ook die der meelfabrikatie, die wederom op hare beurt grootendeels van den uitvoer naar het buitenland moet leven. Bedenkelijker is nog de volgende moeilijkheid. In 1882 werden in Nederland 92,911 hektaren met tarwe bebouwd en 202,312 hectaren met rogge. De opbrengst werd in datzelfde jaar gesteld op 1,917,016 hectoliter tarwe en 3,949,495 hectoliter rogge; de oogst was een middelmatige. Trekt men van deze hoeveelheden af wat noodig is voor zaaikoren, maar vooral wat als voor allerlei industrie bestemd, niet mederekent voor de volksvoeding, dan ziet men dadelijk in, hoe zeer wij in Nederland, ook bij gewone oogsten, afhankelijk zijn van den vreemdeling voor onze volksvoeding. Durft men indenken, welke de gevolgen zouden zijn, indien, wat van 1876-1881 geschiedde - en een langere of kortere reeks van wanoogsten schijnt in geregelde perioden over Europa heen te gaan - het cijfer der graanproductie over enkele jaren eensklaps met een vierde daalde, terwijl we moedwillig ons het middel hadden ontnomen om ons elders van het noodige te voorzien? En men zegge niet, dat men dan tijdelijk de tarieven verlagen kan, want wat de landbouwer bovenal verlangt, is een hoog tarief en daardoor steeds hoogere prijzen bij slechten oogst. Alleen daardoor is zijne schade te dekken bij kleine opbrengst. En dringt men nog verder in dit vraagstuk, wat bevindt men? De gemiddelde opbrengst van tarwe-land in Nederland was
een opbrengst die nu reeds in de Staten der Amerik. Unie tot de middelmatige behoort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het hoogste cijfer (26-30 hectoliter) vindt men geregeld in Friesland, waar echter slechts 2,885 hectaren voor graanbouw werden aangewezen en in Zeeland waar 21,663 hectaren gemiddeld 24 hectoliter gaven, terwijl de 3,923 hectaren van Utrecht slechts gemiddeld 14.4 hectoliter per hectare opleverden. Mag men, om zulke goede opbrengsten van enkele duizend hectaren en de schrale, toch niet loonende opbrengsten van andere te bevoordeelen, door hulp te verleenen, waar die niet noodig of waar die toch niet baten kan, den handel gaan belemmeren en, wat meer zegt, de prijzen der eerste levensbehoeften kunstmatig gaan opdrijven?Ga naar voetnoot1) En hoe zou het zijn, indien gedurende enkele jaren wanoogsten intraden? In vroegere tijden bestonden, met het oog op de gevaren van hongersnood, zoogenaamde schaalrechten op het graan, die klommen en daalden naarmate van de marktprijzen. Dat deze, daargelaten of ze immer veel hebben gebaat behalve voor de speculanten, in den tegenwoordigen tijd, bij het toegenomen vervoer en de snelle correspondentie, waardoor op alle markten der wereld telken dage de prijzen wisselen, mogelijk zouden zijn, mag wel betwijfeld worden. Het kan toch waarlijk niet de toekomst van Europa zijn, dat alle landen zich als met een Chineeschen muur omringen, alleen denkende om eigen belang. Gelukkig de Staten, die als deze tarief-oorlog zal hebben uitgevoerd, zullen blijken de verstandigste te zijn geweest! En dan, hoe hoog wij ook de waarde schatten van een gezonden en krachtigen landbouw, we mogen niet vergeten, dat Nederland nog altijd in de eerste plaats een handelsland is, dat door scheepvaart groot geworden, door zijne ligging, door zijne overzeesche bezittingen, door zijn bodem, zoowel als door het karakter der natie, is aangewezen in deze richting zich verder te ontwikkelen en dat zonder dien handel te gronde gaat. Juist hier, zoo wil het mij voorkomen, is voor Nederland een lichtpunt in de sombere tafereelen, die ons door de overstelping der Europeesche markten met Amerikaansche landbouwvoortbrengselen meermalen voorgeteekend, deels reeds ondervonden worden. Bij al de ontwikkeling toch der reusachtige republiek op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
velerlei gebied, is voor haar de wonde plek nog altijd het gemis aan een eigen krachtige handelsvloot. De Noord-Amerikaan gevoelt zeer wel dit gemis; het ontbreekt niet aan pogingen om scheepsbouw en eigen vlag te bevoordeelen, maar het gaat gemakkelijker spoorlijnen te bouwen in de prairiën, dan een handelsvloot te scheppen, en de toename der laatste laat op zich wachten. Ze overtreft die van het kleine Nederland wel driemalen wat den tonnen-inhoud betreft, maar is daarentegen meer dan driemalen kleiner dan die van Groot-Brittannië. Wij zijn in vorige tijden de vrachtvaarders van geheel Europa geweest, en op dit gebied hebben we ook heden, al zijn de tijden veel veranderd, nog een goeden naam. Hier kunnen wij met vertrouwen elke mededinging volhouden. De toegangen tot onze twee grootste handelsplaatsen zijn thans, beiden bijna, in goeden staat gebracht; een derde haven in het zuiden, zoo onvergelijkelijk schoon, ligt ongeveer braak, als ware het tot straf voor hetgeen onze voorouders deden toen ze de Schelde afsloten. Waarom zal Nederland niet wederom meer dan nu, de oude taak opnemen en terwijl wij van ons land de stapelplaats en markt maken voor tal van koopwaren, ook tevens ons de uitvracht bezorgen naar de nieuwe wereld zoowel als van daar uit naar hier? Reeds bewijst het bestaan der wekelijksche stoomlijn op New-York wat in deze volharding en juist beleid vermogen, maar hoe gering is nog die aanvang! Als straks het Panama-kanaal nieuwe handelswegen zal openen, en nieuwe toevoer van andere Amerikaansche Staten Europa zal toevloeien, zal dan Nederland wederom achterblijven, om aan anderen het leeuwendeel te gunnen? Duitschland heeft reeds het oog op die toekomst gevestigd en wil door belangrijke subsidiën nieuwe stoomvaartlijnen ook in die richting in het leven roepen. Tegen de grooten der aarde kunnen wij niet strijden, maar met veerkracht en eenig kapitaal kunnen ook wij nog ons staande houden en een deel vragen in den wereldhandel. Meermalen trof het mij bij den omgang met vreemden buitenslands, hoe der zake kundigen soms hun spijt te kennen gaven, dat hun vaderland, hetzij dit Amerika, Zwitserland, Italië of Rusland heette, niet meer handelsrelatiën met het solide Nederland bezat. ‘Les steamers Hollandais ont une grande renommée pour | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
les soins qu'ils mettent à leurs marchandises’, zeide mij nog onlangs een Italiaansch handelsagent. Welk Nederlander zou zulke verklaringen over de soliditeit van onzen handel en den goeden naam onzer scheepvaart niet met genoegen aanhooren en ze openlijk herhalen als het slechts dienen kan om den moed en het zelfvertrouwen en de krachtinspanning te vermeerderen, zonder welke geen handel bestaan kan? Doch keeren wij nog eenmaal tot ons eigenlijk onderwerp, de toekomst van den Nederlandschen landbouw, terug. Zal men dan, zoo vraagt menigeen, zonder zich te verweren, met gevouwen handen, toezien, hoe de vreemde aanvoeren van graan, van vee, van zuivelproducten de marktprijzen meer en meer drukken, totdat ten slotte geen landbouw, geen veeteelt meer zonder verlies is te drijven? Soms worden middelen aan de hand gegeven, waardoor de landbouwer zich zelf helpen kan. Zoo zeggen sommigen, dat het verbouwen van granen moet worden opgegeven, om plaats te maken voor hetgeen men meer intensieven landbouw of tuinbouw noemt; anderen bevelen aan, het akkerland in weiland om te zetten. Voorzeker langzamerhand, ten minste in die streken, waar de grond slechts matig voor den graanbouw geschikt is, zal men daartoe wel moeten komen, gelijk langzamerhand de meekrapkultuur, die vroeger in twee gewesten zulke goede rente gaf, bijna geheel is verdwenen en het oliezaad jaar op jaar minder wordt gekweekt, nu het gas en de petroleum de olie verdrongen hebben. Maar zulke omkeeringen geschieden niet op eens en kunnen ook niet op eens plaats grijpen. De inrichting der bouwhoeven, de kennis van den landbouwer, zijn veestapel, zijn gebrek aan kapitaal, de ligging zelfs van zijn bezitting, zoo hij eigenaar is, zijn gemis aan vrijheid, zoo hij pachter is, dit alles maakt dergelijke verandering, gesteld zij ware werkelijk in zijn voordeel, dikwerf volkomen onmogelijk. En wat de veeteelt en de zuivelproducten betreft, hier is de vreemde mededinging niet zoozeer te vreezen op onze eigen markten als wel op de vreemde. Te huis zijn wij genoegzaam beveiligd tegen den invloed, die allereerst de grootste markten en de kortste afstanden zoekt, en waarbij de transportkosten zulk een gewichtige rol spelen. Bedenkelijk wordt echter ook hier de toestand, wanneer ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schillende Europeesche Staten voortgaan hunne grenzen voor vreemd vee, of voor vreemde zuivelproducten geheel of gedeeltelijk te sluiten. De Nederlandsche landbouw moet voor het grootste gedeelte van den uitvoer leven en kan zonder deze niet bestaan. Retorsiemaatregelen dezerzijds, aangenomen zelfs dat ze mogelijk zijn, wat zullen die baten, in den strijd van een klein land met andere groote machten, voor wie Nederland als verbruiker bijna niet kan medetellen? Hoe dan de stellig duistere toekomst te gemoet te gaan? Deskundigen in het landbouwbedrijf in al zijne vertakkingen mogen hier het antwoord geven, waartoe de schrijver dezer regelen zich volkomen onbevoegd acht. Toch waagt hij het enkele vragen te stellen en enkele opmerkingen ten beste te geven. Zou niet allereerst een niet-parlementaire, maar door maatschappijen of particulieren georganiseerde enquête omtrent den werkelijken toestand van den Nederlandschen landbouw en den Nederlandschen landbouwer behooren te worden ingesteld? Dit zou bijv. kunnen geschieden in den vorm, dien het Verein für Social-politiek in Duitschland in 1882 koos, toen het een drieëntwintigtal vragen ter beantwoording toezond aan een groot aantal deskundigen in verschillende deelen des Rijks, met verzoek, zooveel mogelijk òf zelf òf door anderen die vragen en andere bijzonderheden den landbouw betreffende in de streek door hen bewoond of nauwkeurig onderzocht te beantwoorden. Aan die enquête toch dankt men een werk, in drie deelen verschenen en door genoemd Verein uitgegeven, vol wetenswaardige bijzonderheden over den toestand, de gebreken, de ontwikkeling of den achteruitgang van den Duitschen landbouw in meest alle gedeelten van het Duitsche rijk. In ongeveer een zeventigtal monographiën vindt men hier allerlei bijzonderheden saamgevat over alles wat tot den Duitschen landbouw betrekking heeft, en nuttige wenken ter verbeteringGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zulk een onderzoek zou o.a. over de volgende punten kunnen loopen: 1o. Het pachtstelsel in den Nederlandschen landbouw. Dat dit over het algemeen vele gebreken heeft, wordt vrij algemeen erkend. Veelal is de pachttermijn te kort en werkt roofbouw in de hand. Pachttermijnen van tien tot vijftien of meer jaren zijn nog zeldzaam. In 1882 waren in Nederland 88,001 grondeigenaars, die zelf hun grondbezit bearbeidden, en 57,693 pachters van landbouwgrond. Onder de eerste waren 59,007 personen die slechts van 1-10 hectaren bezaten; als pachters van 1-10 hectaren komen 36,379 voor. Eigenaren van 100 en meer hectaren, zelf hun bezit exploitereende, vindt men slechts 152, terwijl als pachters van 100 en meer hectaren 118 worden opgegevenGa naar voetnoot1). De ongelukkige gewoonte, in de laatste jaren in sommige streken sterk toegenomen, om den bouwgrond in het openbaar te verpachten en dan gewoonlijk voor zeer korte termijnen, zou ook hier ter sprake moeten komen. Gemeenten, openbare of kerkelijke instellingen van weldadigheid, die grondbezit hebben, zijn in den regel verplicht aldus te handelen, maar het volk heeft dan ook een spreekwoord, dat veel zegt, en noemt slecht behandeld of verwaarloosd land diakonie-landGa naar voetnoot2). Omtrent de schadevergoeding der vertrekkende pachters voor verbeteringen door hen aangebracht, bestaat bij ons volstrekt geen regel; hoogst zelden is daarvan sprake, maar het gevolg is dan ook, dat die verbetering zelden plaats heeft op eenigszins groote schaal, vooral niet als de pachttermijn over enkele jaren loopt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2o. De splitsing van het grondbezit. Is er toeneming van kleine of van groote bezittingen? worden langzamerhand meer of minder bouwhoeven met minder dan bijv. tien hectaren aangetroffen? Welke zijn de oorzaken en welke de gevolgen dier onderverdeelingen? 3o. Welke gevolgen hebben de bepalingen van het Burgerl. Wetboek, die het erfrecht regelen, op den toestand der grondeigenaren en werken deze de splitsing van den bodem in telkens kleiner perceelen in de hand? Het geldt hier een hoogstgewichtig sociaal vraagstuk, dat in alle landen velen heeft beziggehouden. In den regel zijn onze bouwhoeven van middelbare grootte voor splitsing in eenige gelijke deelen niet vatbaar; de gebouwen te groot en te kostbaar voor de zooveel kleinere bezitting, verbieden reeds menigmaal aan iederen erfgenaam, zoo het getal drie of meer bedraagt, tot deeling over te gaan. Hetzij bij gevolge van testament of bij onderlinge schikking, volgt dan een der erfgenamen op in het bezit en koopt zijne medeërfgenamen uit. Hij aanvaardt aldus een zaak, zoo zwaar belast, dat in den regel zijn ondergang ten slotte niet uit kan blijven. De dood des erflaters heeft dan ook meestal den verkoop van het geheele grondbezit ten gevolge, en de erfgenamen van den landbouwergrondbezitter keeren tot den stand van pachter, soms van arbeiders terug, of komen met een klein kapitaaltje in de steden het getal ongeschikte winkeliers of kooplieden vermeerderen, die weldra tot armoede geraken. In de laatste jaarvergadering der Nederlandsche Juristen is veel en breed gesproken over het Nederlandsche erfrecht naar de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Dat de belangen van den landbouwenden stand daarbij allereerst in het oog werden gevat, is mij niet gebleken en toch vooral voor dit deel der natie is het vraagstuk van overwegend belang. In Duitschland heeft men nog onlangs voor de provincie Westfalen een vroegere wet wederom in het leven geroepen, die de splitsing van bouwhoeven in kleine perceelen zoo goed als belet; voor andere deelen van Pruissen is dergelijke regeling aanhangig of toegezegdGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o. Het grondcrediet. Welke gevolgen hebben de steeds in aantal en uitgebreidheid toenemende hypotheek-banken voor den landbouw gehad? Zou ook hier te lande de soort van hulpbanken die in Duitschland naar den eersten oprichter Dahrlehnskassen-Vereine von Raiffeisen genoemd worden, voor kleinere, tijdelijke voorschotten niet zeer zijn aan te prijzen, vooral voor kleine grondbezitters? 5o. De verbetering van den bodem door drooglegging. Hier komt vooral de verbetering van waterafvoer door stoombemaling in aanmerking. De voordeelen, zoowel voor bouwals voor weiland, spreken te luid om daaraan nog iets toe te voegen, maar men moet het bejammeren, dat nog niet meer algemeen de behoefte aan deze snellen en geregelden afloop van het water wordt beseft. Ook voor den welstand van het vee bij natte zomers is deze zaak van het uiterste gewicht, ja, in vele polders is het voor de bewoners een hygiène-quaestie, waar niet zelden zelfs de woningen in verscheiden dorpen in elk jaargetijde weken achtereen bijna onbewoonbaar worden door het ingedrongen water of door de niet te overwinnen vochtigheid. 6o. De fiscale wetgeving in verband tot den landbouw. Welken invloed oefent de belasting op het rundvleesch op de veeteelt en veehandel uit? Wat te denken van de zoutbelasting, ook na de laatste verkregen vrijdommen? Welke verbeteringen waren te brengen in de belasting op den overgang der onroerende goederen, zoolang deze niet geheel kan worden afgeschaft? Het verminderd recht op overbedeeling, zegt het laatste verslag van den landbouw, heeft reeds gunstig gewerkt. Ik zal er mij zeer in verheugen, gedachtig, wie het eerste voorstel daartoe heeft gedaan, maar betwijfel zeer, of men reeds in 1882 over de gevolgen dier wet heeft kunnen oordeelen, die in 1881 tot stand kwam. Is, zoo kan men nog vragen, bij art. 448 Burg. Regtsv. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genoegzaam voorzien in de meest dringende behoeften van den landbouwer bij inbeslagneming zijner goederen wegens schulden? Maar dit alles is de taak van den wetgever en den bestuurder, en de krachtigste en meest afdoende verbetering moet van den landbouwer zelf uitgaan. Verhoogde opbrengsten bij vermindering van kosten, deze alleen kunnen hem in staat stellen den wedstrijd vol te houden. Indien bij den graanbouw de gemiddelde opbrengst van 22 à 24 hectoliter per hectare op 30 kan gebracht worden, dan kan de vreemde mededinging gerust worden afgewacht: indien de zuivel-producten uit Holland, gelijk vóór weinige jaren, als de beste in het buitenland bekend blijven, behoeft onze landbouwer niet te vreezen en zoolang het steeds veredeld ras van ons rundvee voor hooge prijzen door het buitenland wordt aangekocht, hebben wij met onze voortreffelijke weidelanden, mits goed gedraineerd en goed bemest, een bezit dat elk land van Europa ons benijden moet. Maar ook hier komt het bovenal aan op een kloeken en kundigen landbouwerstand. Het Arcadië, waarvan onze dichter Poot eenmaal zong, is, zoo het werkelijk bestaan heeft, voor goed voorbij. Het ‘rustige’ leven van den ‘vergenoegden’ landman heeft plaats gemaakt voor die onpoëtische ‘struggle for life’, waaraan niemand zich meer onttrekken kan. De landbouwer is koopman geworden in den volledigen zin des woords en hij moet al zijn vlijt en al zijn intelligentie inspannen om te blijven op de plaats, die hij eenmaal heeft ingenomen. Als de enquête, waarvan we spraken, ook de vraag stelde: hoe staat het met de zedelijke kracht en de energie van den landbouwenden stand in uw distrikt, hoe zou op vele plaatsen het antwoord luiden? Hoever is ook hier die nationale kanker doorgedrongen, die de bevolkingen der steden naar het proletariaat heensleept? Tachtig jaar geleden gaf Metelerkamp een eerste proeve uit van een statistiek van Nederland. In een noot teekent hij ergens aan: ‘Niets heeft zoozeer medegewerkt tot den achteruitgang der natie als het toenemend misbruik van sterken drank.’ Wat zou die man, die zijn volk goed kende, zeggen, als hij thans leefde en zag, hoe de rijkdom van den landbouw in de jaren 1850-1875, zoowel als vele andere oorzaken, die wij hier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet behoeven op te sommen, dit misbruik, vooral in dorpen en op het land, schrikbarend heeft doen toenemen? Geen beschermend recht, geen wettelijke tusschenkomst vrage men in de eerste plaats, noch hope daarin afdoende hulp te vinden: ‘It is not the virgin soil of America, but the active ingenuity of the Americans which is ruining the British (lees: Dutch) farmer. Brain as well as muscle, thought as well as labour, are required for the restoration of our agriculture.’Ga naar voetnoot1)
Florence, Nov. 1884. H.J. van der Heim. |
|