De Gids. Jaargang 48
(1884)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 114]
| |
Uit de dagen der restauratie.Mémoires et relations politiques du Baron de Vitrolles, publiés selon le voeu de l'auteur, par Eugène Forgues. I. II. Paris 1884.De baron de Vitrolles is geen onbekende figuur. Wie geen vreemdeling is in de jaren 1815-1830 heeft hem waargenomen. Hij staat niet op den voorgrond van het tooneel, maar gluurt telkenmale om den hoek. Hij is zooals hij zich zelf noemt, une espèce de spectre, remuant de grands bras, derrière une toile dont on voyait les mouvements, les plis et les ondulations. 't Is inderdaad zijn schuld niet, zoo het daarbij gebleven is. Hij is steeds bereid geweest meer te zijn. Men heeft ministeriën geformeerd en hem buitengesloten. Zelfs toen de Martignac aftrad, en men een man, een staatsman noodig had, een koel en energiek hoofd van het nieuwe kabinet, stelde men zich met een ledepop, een mijnheer Jules de Polignac tevreden. Een onbeduidende diplomatieke betrekking in Italië - onbeduidend voor een man van zijn gewicht - was alles wat de Vitrolles aan de gunst der Bourbons had te danken, die aan hem de kroon van Frankrijk dankten. Ja nog iets: ter elfder ure, aan den vooravond der revolutie van 1830, werd hij met een pairschap beschonken: schamel legaat van het legitieme koningschap 't Is inderdaad ergerlijk, als wij mijnheer Eugène Forgues zullen gelooven. De restauratie heeft in de Vitrolles zijn redder afgewezen. Zoo zij èn zelve hem niet had afgewezen èn hem gesteund had tegenover de jaloezie van de hofkliek en de vijandschap zijner tegenstanders, zij zou, om zoo te zeggen, nog staan. 1830 en 1848 zouden geen beteekenis hebben. In hem toch vond Frankrijk alles, wat het noodig had. | |
[pagina 115]
| |
‘En 1814 - laat ik den politicus Eugène Forgues het woord mogen geven - le légitimiste utile, pour ainsi parler, ne devait pas avoir plus de quarante ans, seul âge qui lui permit d'avoir traversé la Revolution sans en être effrayé, et l' Empire sans en être corrompu. Il lui fallait d'ailleurs assez de jeunesse pour qu'il pût avoir un -peu d'enthousiasme. Il devait être gentilhomme, sans pourtant qu'il lui fût nécessaire de porter un trop grand nom. L'ancienne noblesse, décimée par vingt-cinq années d'exil et de luttes, n'était plus que l'ombre d'elle-même: il fallait prendre au second rang de quoi combler les vides du premier, de quoi gouverner sans choquer l'amour propre de l'aristocratie, et sans diminuer le prestige du pouvoir. Il devait en outre être nouveau en politique, et n'avoir dans son passé aucune attache trop lourde, aucun serment trop léger. Pour édifier une oeuvre de rénovation il fallait des hommes, sans réminiscences. Il devait être doué d'une énergie exceptionnelle, et pouvoir déployer une vigueur dont les princes ne se vantaient pas. Il devait avoir enfin l'esprit prompt à se plier à des emplois divers, et une intelligence assez universelle pour pouvoir, le cas échéant, commander à des troupes, parler à une assemblée delibérante, diriger une administration compliquée, ou conduire une intrigue à la cour. Joignez à ces hautes facultés les qualités de finesse et de tenue que Napoleon dedaignait trop, ces qualités qui font l'honnête homme et l'homme d'esprit, la correction dans l'attitude, la discrétion dans le sourire, l'ironie facile qui fait craindre, le scepticisme aimable qui empêche d'être pris pour dupe, et l'on aura le résumé du ministre comme il en manquait à la Restauration.’ Deze kurieuse schets van den ideaal-minister, dien de Bourbons bij hun terugkeer behoefden, is geen product der fantaisie. Het is nog veel minder de slotsom van een streng historisch onderzoek naar de behoeften van Frankrijk, bij den val van het eerste keizerrijk. Het is dood eenvoudig een kopie naar 't leven. Het model heet de Vitrolles. De uitgever dezer Mémoires heeft herhaaldelijk over den schrijver der Mémoires het woord gevoerd. Bij de uitgave van de Correspondance de LamennaisGa naar voetnoot1), in 1859, bij de mededeeling | |
[pagina 116]
| |
in 1882, van diens Lettres inéditesGa naar voetnoot1, en misschien nog wel meermalen heeft Forgues hetzelfde onderwerp, gewoonlijk in dezelfde termen, behandeld. De Vitrolles is in zijne oogen een miskend politiek genie, dat slechts tot schade van Frankrijk en van de Bourbons zelven door hen met ondankbaarheid is bejegend. Een edelman, van de zeldzame beschaving en de fijne vormen, zoo als men alleen in het salonleven. van het ancien régime verkreeg, die aan zijn breede studiën - hij heeft 'zelfs Kant gelezen - en aan het verblijf in den vreemde, twee zeldzame vruchten der emigratie, rijke menschenkennis en diep staatkundig inzicht dankte, scheen de Vitrolles door den loop der gebeurtenissen en zijn groote diensten in 1814 aan de Bourbons bewezen, als van zelve de aangewezen persoon om als raadsman der terugkeerende dynastie op te treden. De zwakheid der vorstelijke personen en de intrigues van jaloersche middelmatigheden hebben hem de schitterende loopbaan doen missen, waarop èn zijn groote talenten èn zijn bewezen diensten hem aanspraak gaven. Terwijl hij vijftien jaar lang door zwakke vrienden en intrigueerende vijanden op den achtergrond geschoven en tot machteloosheid gedoemd werd, was zijn naam niettemin het symbool der reactie, en werd hij aansprakelijk gesteld voor staatkundige handelingen, die bij niemand op minder goedkeuring mochten hopen dan bij hem. Dit is in korte woorden de thesis, door Eugène Forgues ontwikkeld: en dit ook is de thesis, die de Vitrolles in zijn Mémoires voortdurend zoekt te bewijzen. De vraag, of dat bewijs geleverd is, zal ik niet pogen te beantwoorden. Van de Mémoires van de Vitrolles zijn nog slechts twee deelen verschenen, en zij loopen niet verder dan tot 1815. Hij stierf in 1854. Doch ook al zette hij zijn verhaal niet na de Julirevolutie - het einde van zijn politieke loopbaan - voort, dan nog staan wij pas aan het begin van het eigenlijk restauratietijdperk. Wij moeten dus, om een eindoordeel op te maken, geduldig Wachten. Wij doen het in de stille hoop, dat met de belangrijkheid der te behandelen onderwerpen zijn breedsprakigheid en breedvoerigheid liever | |
[pagina 117]
| |
dalen dan stijgen. Doch ik mag niet ontveinzen, dat mijn vrees voor het tegendeel groot is. De Vitrolles hoort zich gaarne spreken: en de glimlach van genadige waardeering, orn het woord van voorname minachting niet te gebruiken, die zich om zijn lippen krult, waar van anderen sprake is, verklaart ons, waarom hij ons zoo breedvoerig zijn eigen woorden en redevoeringen mededeelt. Hij is wel zoo goed het nageslacht te willen voorlichten omtrent hetgeen hij gedacht en gesproken heeft. Aangaande anderen geeft hij dikwerf beschouwingen en mededeelingen, waarin misschien veel waars is, maar zijn eigen persoon is toch in zijn oogen de meest belangwekkende figuur. Indien hij voortgaat als in deze deelen, ik vrees, dat hij bij zijn lezers langzamerhand de gedachte opwekt: och, zwijg een weinig over u zelf, en vertel ons wat belangrijkers van anderen. Indien le haut baron in het schimmenrijk deze stille verzuchting hoorde, zou hij bij kalm nadenken moeten erkennen, dat het in zijn eigen belang was, zoo hij er aan voldeed. Want ronduit gesproken, er leeft geen sterveling meer, wien het belang inboezemt, of de baron de Vitrolles een miskend genie was en is, of niet. Er is niemand ter wereld, wien het iets schelen kan, of de dynastie der Bourbons dankbaar of ondankbaar jegens hem is geweest: of zij behouden ware gebleven door zich aan hem toe te vertrouwen, of niet. Dit is nu eenmaal het fatum, dat op niet slagen rust. Als Karel II Clarendon laat vallen, kan het nageslacht sympathie gevoelen voor den man, die zooveel voor de dynastie en Engeland had gedaan: het kan, lettende op de gedragslijn, die zijn opvolgers den Engelschen vorst deden volgen en het lot, dat zij aan Engeland bereidden, het betreuren, dat de eerste staatsman niet ook in de volgende jaren zijn meester heeft ter zijde gestaan. Maar de baron, later graaf de Vitrolles, heeft in geen enkel oogenblik van zijn leven getoond zulk een hooge plaats onder de politieke mannen des tijds in te nemen, dat men zijn ter zijde laten door de Bourbons als een staatkundigen misslag kan bejammeren. Wie ons niets anders te zeggen heeft, dan dat hij zoo groot zou geweest zijn, ware hij maar niet zoo klein geweest, kan wellicht een kort oogenblik onze nieuwsgierigheid wekken, maar onze belangstelling kan hij niet behouden. | |
[pagina 118]
| |
Het recht van beroep op de nakomelingschap komt volkomen aan hen toe, die iets geweest zijn. Indien Herostratus een memorie had nagelaten, om te bewijzen, dat hij voor de hem toegeschreven daad zeer gewichtige gronden, van welken aard ook, had gehad, dan zou men de bevoegdheid er toe hem niet kunnen ontzeggen. Maar als mijn buurman goed vindt in dezen oogenblik mémoires te schrijven, om aan het nageslacht te. betoogen, dat niet Heemskerk, maar hij in 1884 minister van binnenlandsche zaken in Nederland had moeten zijn, dan loopt hij gevaar uitgelachen te worden. Zonder twijfel gaat de vergelijking met den baron de Vitrolles niet volkomen op, maar toch geldt ze in de hoofdzaak. De Vitrolles is er, ondanks zijn leven aan 't hof, zijn uitgebreide relatiën, zijn persoonlijke vriendschap met Karel X, nier in geslaagd, een enkelen der tijdgenooten te overtuigen, dat hij in eenig politiek oogenblik the right man on the right place was. Niemand, dan hij zelf, heeft de rechtmatigheid van zijn aanspraken ooit erkend. Zelfs geen tegenstander, voor zoover mij bekend, heeft ooit beweerd, dat de partij, waartoe hij gerekend werd, ondankbaar jegens hem was en hem miskende. En nu komen, veertig jaar na zijn dood, èn hij zelf èn zijn protégé Forgues ons vertellen, dat de Restauratie alleen schipbreuk heeft geleden, omdat zij dit genie heeft voorbijgegaan. Zelfs, indien het zonneklaar bewezen was of bewezen kon worden, voor wie of voor wat zou het waarde hebben? Wat een maal geschied is, kan niet ongedaan worden gemaakt. De dooden in de eerste plaats behooren het voorbeeld van berusting te geven. De baron de Vitrolles heeft met dit boek voor een niet klein deel de reden van zijn niet slagen blootgelegd. Het was zijn bedoeling niet: maar het is de vrucht er van. Wij begrijpen dat een man, die zoozeer van eigen grootheid overtuigd was, slechts ongeloof in zijn omgeving heeft gewekt. Hij moge zoo fijn beschaafde vormen hebben gehad, als Eugène Forgues en wie ook maar wil: een zoo aangenaam causeur zijn geweest, als de salons der 18e eeuw maar weten aan te wijzen: een rijkdom van lofwaardige eigenschappen, kennis, persoonlijken moed, slimheid enz. tot zijn aanbeveling hebben gehad - dat alles is overschaduwd door die alles overheerschende eigenschap, die uit elke bladzijde van zijn Mémoires spreekt, grenzenlooze | |
[pagina 119]
| |
ingenomenheid met zich zelf. Men legge de Mémoires van Guizot eens naast deze, om het verschil te zien tusschen een man van waarachtige beteekenis en een hoogmoedigen zwetser. ‘Qui voudra se servir de moi, selon moi, qu'il me donne des affaires où il fasse besoing de vigueur et de liberté, qui aient une conduite droite et courte et encore hasardeuses, j'y pourrai quelque chose: s'il la faut longue, subtile, laborieuse, artificielle ou tortue, il fera mieux de s'adresser a quelqu'autre’. Deze woorden van Montaigne schreef de Vitrolles als motto boven zijn Préface. De uitgever zou deze Mémoires juist hebben gekarakteriseerd, indien hij als motto de woorden er boven had gesteld, waarin Guizot indertijd de Vitrolles teekende: ‘un homme d'esprit et de courage, ambitieux, remuant, adroit et mécontent pour son propre compte comme pour son parti.’ De grond, waarop de Vitrolles bouwt, is zijn verdienste in 1814. Feitelijk danken de Bourbons aan hem de kroon, want hij is het, die de geallieerden heeft bewogen, om de onderhandelingen met Napoleon, te Chatillon gevoerd, af te breken en rechtstreeks op Parijs aan te rukken. Zonder hem ware dit niet geschied. Dit is der vele woorden korte zin. Die tocht naar Chatillon is voor de tijdgenooten volstrekt geen geheim gebleven. De ministers der geallieerden maken, voor zoover ik mij herinner, geen melding van den Franschen bezoeker, die hen kwam overhalen tot iets, dat reeds bijna vast stond, voordat hij tot hen kwam. Niettemin is het volkomen natuurlijk, dat voor de Vitrolles dit eerste politieke optreden onvergetelijk is geweest. Hij moest het onthouden om velerlei redenen. Hij had een tal van staatslieden leeren kennen, die in de politiek van den dag de eerste rol speelden, Stadion, Metternich, Castlereagh, Hardenberg enz. Die tocht had hem. den toegang geopend tot den graaf d' Artois en was de eerste aanleiding tot zijn vriendschap met den lateren Karel X. Zulke souvenirs vergest men niet. De onbekende conseiller général des Basses Alpes werd door zijne reizen in het voorjaar van 1814 een man van eenige beteekenis, die voortaan tot den hofkring behoorde en invloed, zij het ook minder dan hij zelf wenschte, uitoefende. Ter wille van de plaats, die de persoon er door had verworven, werd door de Pranschen aan zijn reizen hooger gewicht toegekend, dan anders het geval zou geweest zijn. De Vitrolles zelf zorgde er bovendien voor, dat hij niet | |
[pagina 120]
| |
vergeten werd. Er is geen de minste twijfel aan, dat de Vaulabelle mondelinge inlichtingen van hem heeft ontvangen: de meer of min vriendschappelijke verhouding, die er tusschen hen bestond, en de uitdrukkingen, in de Histoire des deux restaurations voorkomende, bewijzen hetGa naar voetnoot1). In 1872 schreef de Vitrolles het eerste stuk zijner Mémoires, en behalve Karel X hebben anderen ze bij zijn leven gelezen. Thiers voor zijn Consulat et l'Empire heeft ze gebruikt. De uitgever Eugène Forgues wist dan ook in zijn geest te handelen, toen hij ook aan Duvergier de Hauranne het gebruik voor zijn Histoire du Gouvernement parlementaire en FranceGa naar voetnoot2)vergunde. En hij zelf en zijn uitgever hebben dus al het mogelijke gedaan, dat deze pièce de resistance niet bloot volgens de voorstellingen van de Pradt, den eerste, meen ik, die hem noemt, maar naar zijn eigen nauwkeurige aanteekeningen aan het nageslacht bekend zouden zijn. Zij, die aan hem voorlichting dankten, gewaagden van den man, die hen had geholpen, met welwillendheid. Zoo groeide zijn reputatie en zijn beteekenis. Dit alles is zeer natuurlijk, maar het komt de Mémoires niet ten goede. Wanneer wij hier eenige honderde bladzijden moeten doorworstelen, vol van woorden en daden van de Vitrolles, die in hoofdzaak bekend zijn en waarvan wij weten, dat zij volstrekt het gewicht niet hebben, dat de schrijver er aan toekent, dan valt de armoede aan wezenlijk belangrijke zaken te scherper in 't oog. Er is niets in zijn verhalen omtrent Metternich, Castlereagh of een der vele staatslieden, met wie hij in aanraking komt, dat ons de fijnheid van opmerking, die hem wordt toegeschreven, te bewonderen geeft. Daarentegen kost het moeite zich rekenschap te geven, hoe iemand, die ruim dertig jaar na de gebeurtenissen de laatste hand aan dezen arbeid legt, die dus ruim den tijd heeft gehad om te kalmeeren, zijn leven in het ware licht te zien en zijn eigen beteekenis tot de juiste afmetingen te herleiden, hoe zoo iemand allerlei dingen kan laten staan, die in de opgewondenheid van het eerste oogenblik neergeschreven en verklaarbaar, bij eenige de minste zelfkritiek al jaren te voren zouden geschrapt zijn. Een enkel proefje. Als hij te Troyes den Oos- | |
[pagina 121]
| |
tenrijkschen minister Stadion verliet, die hem gedurende drie dagen eenige malen had ontvangen en druk met hem gepraat, schrijft hij: ‘nous savions plus l'un de l'autre que beaucoup d'amis intimes: et je l'avais mieux apprecié dans ces trois jours que je n'aurais pu le faire pendant des années dans le cours ordinaire de la vie.’ Hoe kon een politiek man, die aanspraak maakte op menschenkennis, zulk een jongensinbeelding nog in 1847 voor goede munt uitgeven?
Onder de Republiek, in de laatste jaren der 18de eeuw, had Provence met een kring van royalisten, te Parijs gevestigd, betrekkingen onderhouden, om van den stand van zaken en den loop der gebeurtenissen onderricht te blijven. Ook Artois had zijn aanhangers, die met hem in correspondentie waren. Tusschen deze twee groepen van royalisten bestond weinig overeenstemming. Terwijl de eersten steunden op de rechtvaardigheid hunner zaak en volstrekt ongenegen waren om door eenig gewelddadig ingrijpen over de gevluchte prinsen en zich zelven gevaar te brengen, waren de laatsten de ziel van allerlei samenzweringen. Nadat Napoleon zich tot keizer had verheven, gelastte Provence, ofschoon hij de inzichten van d'Artois niet deelde, ter wille van de samenwerking der groepen, de ineensmelting der verschillende comités. Maar zijn aanhangers weigerden de vereeniging. Royer Collard en de zijnen wilden niets te maken hebben met de agenten van Monsieur, die zij afschilderden als ‘des intrigants en discorde, étrangers à la grande scène des affaires, sans considération personnelle et sans capacité, et dont la correspondance mensongère ne pouvait servir qu'a entretenir des illusions déplorables.’ Tot welke der groepen de Vitrolles heeft behoord, is in 't minst niet twijfelachtig. Al gewaagde hij niet uitsluitend van Artois, dan zou er nog veel zijn, dat het duidelijk maakt. De minachtende wijze, waarop hij zich aanmatigt van Royer Collard te spreken; de zorg, die hij draagt, dat deze vroegere correspondent van Lodewijk XVIII niet op den voorgrond treedt; en de weigering, die hij, de Vitrolles, in 1813 bij de royalisten te Parijs vond, om hem in zijn plannen bij te staan, geven grond om aan te nemen, dat er tusschen de aanhangers der twee Bourbonsche broeders en inzonderheid met hem ook in 1813 en 14 meer is | |
[pagina 122]
| |
voorgevallen, dan hij goed vindt te vertellen. Door hen afgewezen, zocht hij elders hulp, bij Talleyrand. Met het oog op de beschuldiging van intrigueeren, die van alle kanten tegen hem wordt ingebracht, is het zeker niet onaardig, eens van hem te vernemen, waarom hij onder de dienaren des keizers de steun zocht, die elders hem werd geweigerd. ‘C'est une vérité - zoo leert hij ons - qu'un gouvernement; un parti, une institution quelconque ne périssent jamais par les attaques de ceux qui sont en dehors, mais par la défection de ceux qu'ils comptent dans leur sein. Luther n'aurait jamais réussi à fonder la grande secte s'il n'eût été catholique et moine. La Révolution francaise n'aurait jamais pu se développer si l'ébranlement n'eût été donné par un prince du sang, et par des grands seigneurs qui reniaient le principe de leur existence. Enfin, en d'autres ternies un pouvoir ne périt que par la trahison des siens, et, pour ainsi dire, par le suicide.’ Van kieskeurigheid in de keus der middelen getuigt een dergelijke beschouwing niet. De hulp van verraders zocht hij op, toen de Parijsche royalisten weigerden hem te steunen. Door Dalberg, den vertrouwde van Talleyrand, poogde hij den laatste voor zich en zijn plannen te winnen. De sluwe diplomaat hoorde zijn politieke beschouwingen, bij monde van Dalberg hem overgebracht, aan, wierp hem van tijd tot tijd een ontevreden uitdrukking over Napoleon, als een lokaas toe, en eindigde met hem te gebruiken, zonder hem de eer aan te doen, om hem te ontvangen. Maar de Vitrolles, die bij zijn komst te Parijs, geen ander plan had dan om Artois op te zoeken en alleen op Talleyrands raad of wenk of bevel - men kieze, wat men wil - naar Chatillon vertrok om de geallieerden de stemming te Parijs te berichten, wist van Talleyrand's naam een uitnemend gebruik te maken. Al had de prins van Beneventum geen letter schrifts hem toevertrouwd, Dalberg, diens intimus, had het wel gedaan. De Vitrolles kon dus gerustelijk Talleyrand als zijn zender noemen, en door dien naam zich den toegang verschaffen tot personen en kringen, die anders zonder twijfel voor hem niet toegankelijk zouden geweest zijn. Dat Talleyrand niettemin in deze bladen niet dan met zwarte kleuren wordt geteekend en al het mogelijke kwaad van hem wordt verteld, spreekt wel van zelf. Trouwens, hij deelt dit zoowat met iedereen, die, groot of klein, de Vitrolles | |
[pagina 123]
| |
in den weg staat om zijn grootheid te doen uitkomen. Toen de onderhandelingen te Chatillon waren afgebroken, kreeg de Vitrolles van Metternich, die o zoozeer op zijn gezelschap gesteld was, permissie om Artois op te zoeken. Hij zou hem de declaratie der geallieerden, na Chatillon uitgevaardigd, mededeelen en een briefje van den Oostenrijkschen kanselier overhandigen. Bij de familiariteit, die er spoedig tusschen hem en Artois ontstond, is het vreemd, dat hij van Metternich's briefje niet anders weet te vertellen, dan dat het niet heel duidelijk was, maar in 't algemeen te kennen gaf, dat er een omkeer in de gezindheid der verbondenen was gekomen. Mij dunkt, Artois, die hem zijn geloofsbrieven als luitenant-generaal zijns broeders liet lezen, zal hem dat briefje van Metternich ook wel hebben laten lezen. Namelijk, indien het bestaan heeft. Te Nancy vond hij Artois. De eerste blik, dien hij op den prins mocht slaan, vertoont dezen in zijn volle grootheid: ‘il parlait à quelques bonnes soeurs de la charité, premiers et dignes courtisans d'un Bourbon.’ Hoe de Vitrolles ontvangen werd, kan men begrijpen. Terwijl Artois, ontmoedigd door de koelheid, waarmede hij door bevolking en geallieerden op Franschen bodem was ontvangen, of, juister gezegd, niet was ontvangen, er reeds aan dacht, om te vertrekken, bracht deze bode hem de eerste bemoedigende berichten. Er kwam eindelijk licht in de duisternis. Tot dusver door de geallieerden eenvoudig geïgnoreerd, zag hij zich thans door een vertrouweling van Talleyrand, Metternich, Alexander, Stadion, enz. opgezocht. ‘Non, mon ami, ce n'est pas vous qui avez fait cela, c'est la Providence qui vous envoyé.’ De verrukking aan de zijde van de Vitrolles was niet minder groot. ‘Je venais de voir et pour ainsi dire de toucher - Artois had hem een hand gegeven - ce qu'il avait pour moi de plus grand sur la terre, l'héritier de tant de rois, le frère du martyr couronné, le successeur au trône de France: il n'avait été jusque-là pour moi qu'un être idéal environné du cortège des rois ses ancêtres, de leur puissance, de leurs grandes actions, de leurs vertus, une illustre victime de cette Révolution que j'avais détestée sans toutes ses formes.’ Wanneer de troonsopvolger, de jonger broeder reeds tot zulk een verrukking stemt, tot welk een geestdrift zal deze | |
[pagina 124]
| |
oprechte dienaar der Bourbons dan niet stijgen, waar het den ouderen broeder, den legitiem en koning van Frankrijk geldt! Zoo zou men meenen en - dwalen. Over hem wordt natuurlijk veel tusschen Artois en de Vitrolles gesproken. Maar het is blijkbaar niet op die wijze, dat de laatste in vervoering raakt. Artois sprak met eenige terughouding over den koning, schoon ‘de la supériorité de son esprit avec déférence.’ Dat ontbrak er ook waarachtig maar aan, dat deze Artois, alias Karel X, de schouders ophaalde over het verstand van Provence (Lodewijk XVIII), die, wat ook tegen hem gelde, zijn broeder in intelligentie wel maken en breken kon! Ook, wat de vorstelijke digniteit aanging, had Artois en dus mede de Vitrolles niets aan te merken. Lodewijk was, ook naar het oordeel van onzen schrijver, een echte Bourbon. ‘II regnait à Hartwell dans cette asile du Roi exilé une atmosphère de grandeur que personne n'aurait pu se donner. Il y paraissait environné du souvenir des trente rois, ses ancêtres, qui avaient régné pendant neuf siècles sur le premier trône du monde. Les grandeurs passées semblaient l'élever au dessus de l'abaissement actuel de sa fortune, et il en conservait toute la dignité. On la retrouvait dans tous les actes qui émanaient de lui, dans les réponses aux insidieuses propositions de Bonaparte, dans ses rapports difficiles avec l'empereur Paul de Russie. Il se relevait devant ce qui aurait humilié tout autre et opposait aux coups du sort les plus cruels, les plus inattendus, une courageuse patience, une inaltérable sérénité. La pauvreté même ne lui avait pas appris à connaitre la valeur de l'argent. Le sentiment de sa propre grandeur ne le quittait jamais. C'etait dans son sang: il ne le démentait en aucune occasion.’ Men voelt, de woorden klinken als een lofspraak, maar de ingenomenheid wordt gemist. De venijnige inkleeding van Lodewijks breedheid met geld bewijst, dat er iets hapert. De sleutel is elders neergelegd. Onder de rhetorische bloemen en hoogklinkende phrasen schuilt de adder. ‘Il portait dans son coeur royal la dignité des sentiments et toute la majesté de sa race. La noblesse des pensées lui était aussi naturelle que celle du sang qui coulait dans ses veines, et toutes les fois qu'il avait a prendre une détermination, il se grandissait de toute la hauteur de tant de rois qu'il représentait’. Wat deze holle phrase bedoelt, blijkt uit hetgeen onmiddellijk volgt. | |
[pagina 125]
| |
‘-Dans l'habitude de sa vie d'exilé, il aimait assez le rôle et l'apparence de la royauté; des capitaines des gardes, des premiers gentilhommes de la chambre prenaient leur service tour a tour; le duc de Duras partait quelquefois de Paris pour faire son année. Enfin, il avait un favori.’ Een gunsteling had Lodewijk - ziedaar de grief. Een gunsteling, dien hij handhaaft tegen allen. M. de Blacas wordt door Lodewijk XVIII tegen zijn broeder en diens zonen gehandhaafd. Inde irae. De Blacas stookt Lodewijk op, zegt de Vitrolles, tegen zijn broeder, qui l'avait toujours surpassé par les agréments de sa personne et ses succès du monde. Onze memoirenschrijver was nog jong, zoo jong, dat hij nog in de lange kleeren stak, toen Artois reeds bloeide, maar de historie geeft hem hier gelijk. De jongste broeder van Lodewijk XVI was in zijn jeugd zeer bekend bij de Parijsche schoonheden en de dames du demi-monde. Provence had andere lief hebberijen en ondermijnde liever Lodewijk XVI en Marie Antoinette. Van dit laatste weet de Vitrolles niets af, ten minste hij gewaagt er niet van. Artois is zijn held, en in zijn oogen is het ongehoord, dat iemand, die steeds bekend was om de agréments de sa personne et ses succès du monde, achter moest staan bij een Provence. Dit was ook in de ballingschap het geval. Artois, die na 1789 voor eigen rekening de rol van pretendent had waargenomen, kon het met den broeder ook in Engeland niet vinden. De Blacas had hiervan partij getrokken. Hij stookte den ouderen broeder tegen den jongeren op. Artois en zijn zonen vergolden de intrigues van den gunsteling met insultes, qu'on ressent d'aiutant plus qu'il est impossible de les qualifier et de s'en plaindre, parce qu'elles n'ont point de corps. De koning-, die d'Artois van jongsaf kende, en zijn rol na 1789, handhaafde de Blacas. Iedere lompheid aan zijn gunstelingaangedaan, vergoedde hij door een gunstbetoon. ‘Ik zal hem zoo hoog verheffen, dat men hem niet meer zal durven aanvallen,’ riep hij uit en hij maakte de Blacas grand-maître de la Garde-Robe. Voor een legitimist, als de Vitrolles, die in den Bourbon den wettigen koning van Frankrijk, krachtens recht van erfenis, erkent, moest die koninklijke beslissing heilig en onschendbaar zijn. Integendeel, zij is hem een voorwerp van spot: ‘quelle confiance dans sa royauté, de croire qu'il faisait quelque chose en nommant à Hartwell un grand officier de sa maison.’ | |
[pagina 126]
| |
De Vitrolles is partijganger van Artois. Uit dit oogpunt kunnen zijn Mémoires, als zij eens tot de eigenlijke restauratieperiode zijn genaderd, belangrijke gegevens verschaffen. Maar zijne persoonlijke grieven, ook tegen Artois, die hem even weinig als Lodewijk XYI1I heeft gebruikt, schoon hij op vriendschappelijken voet met hem bleef verkeeren, zullen ook hier zijn verhalen beheerschen. In welken geest zijn oordeel zal uitvallen over de personen, tot den staatsdienst geroepen, waar men hem ter zijde liet, behoeven wij niet te vragen. Zijn geesteskind, aan wien hij de uitgave zijner Mémoires vertrouwde, bereidt ons op hetgeen wij vernemen zullen voor, waar hij de Montesquieu incapable, Dambray en Barbé de Marbois têtes de bois, Decazes un intriguant obséquieux: allen, esprits étroits et mesquins, plus préoccupés des mots que des choses, dénués d'énergie et d'activité: den financier Louis un bon commis d'administration, en de Polignac un mannequin heet. Deze karakteristieken zijn de resultaten van de Vitrolles' onderricht bij monde en ha geschrifte.
Keeren wij naar Nancy terug. Toen de eerste verrukking bedaard was, begon de Vitrolles belang te stellen in de vraag, welke instellingen de Restauratie aan Frankrijk zou geven. Hem dacht, de Bourbons hadden den tijd gehad zich rekenschap te geven, in welke vormen zij het geluk van Frankrijk wilden verzekeren. Hij voor zich had een soort programma: het oude met het nieuwe verbinden. De instelling van Provinciale Staten, zoo als zij in de pays d'état hadden bestaan, scheen hem een der hoofdpunten toe. Maar 't bleek dat te Hartwell geen politieke gedragslijn was vastgesteld. Artois was naar Frankrijk gekomen, met 't denkbeeld, in het leger der geallieerden te strijden. Zelfs toen de Vitrolles hem de gunstige berichten bracht, het hij dit denkbeeld nog niet los: en in zijn brieven aan de Russische en Oostenrijksche keizers vroeg hij niets anders, dan om deel te mogen nemen aan den krijg. Monsieur pouvait être roi - klaagt de Vitrolles - et il demandait encore à être soldat. Er ware niettemin eenige punten, die nog ha Engeland waren besproken. Een der belangrijkste was dat der gepoederde haren. Les princes ses fils - deelde Artois aan de Vitrolles mede - | |
[pagina 127]
| |
l'avaient supplié de conserver les cheveux coupés, et quoiqu'il pût arriver, de ne pas reprendre la poudre. Dit was dan ook bepaald. Wie - vraagt onze staatsman, aan 't eind zijns levens - wie had kunnen denken, dat zulk een kleine inschikkelijkheid zulke ernstige gevolgen kon hebben? Men zal zoo spoedig niet begrijpen, wat die ernstige gevolgen zijn geweest. Zij hebben, zegt de Vitrolles, aan het leger de eenige grief tegen de Restauratie verschaft, die rechtmatig was. Want: ‘les cheveux coupés et sans pondre ont interdit à la cour l'usage des habits habillés!’ Waar deze ontbraken, nam men tot uniformen de toevlucht: hooge staatsambtenaren konden geen luitenants-uniform dragen, maar werden kolonel, generaal enz. Zij kregen den rang en trokken de bezoldiging. Dit verbitterde de generaals van het keizerrijk en vandaar de afval der militairen in de Honderd dagen. Wat de wereld aan kleinigheden hangt: het gemis van haarpoeder heeft de Bourbons in 1815 weggeblazen. Dit was intusschen ha 1814 niet te voorzien: de doling was te goeder trouw. Had men het kunnen voorzien, de zaak ware te herstellen geweest en het land met kleine moeite tegen militaire ontrouw beveiligd. Doch er waren andere, ook ernstige zaken, die niet door goeden wille te verbeteren waren. De koning was soms podagreus, vertelde Artois: ‘quelquefois au point de ne pouvoir marcher.’ Kan men zich den verpletterenden indruk van dit bericht op de Vitrolles voorstellen? Mon étonnement fut tel que je ne pus en cacher l'expression. Je me levai et je reculai de deux pas. - Comment, dis-je avec trop de vivacité, le Roi ne peut pas marcher? ... mais, au moins, il peut monter à cheval? - Pas du tout, me repondit le prince. - Eh, mon Dieu, m'ecriai-je, qu'allons nous devenir? Et après un moment de silence, je repris: Eh bien, ‘nous monterons à cheval pour lui!’ Wie zich niet kan voorstellen, met welk een zelfvoldoening deze staatsman in 1847 op dit oogenblik vol zelfverloochening en dynastieke trouw heeft teruggezien, gevoelt de diepte niet van dit staatsmansbesluit: ‘nous monterons à cheval pour lui.’ Artois gevoelde het blijkbaar wel. Hij schonk aan de Vitrolles zijn volle vertrouwen en keuvelde met hem. over alles en allen. Als deze over Etats Généraux, clergé, adel enz. sprak, als | |
[pagina 128]
| |
grondslagen van de nieuwe staatsorde, haalde de prins zijn schouders op: hij had een afkeer zoowel van het oude als van het nieuwe. Er waren voor hem interessanter dingen. Hij gaf of vroeg inlichtingen omtrent allerlei personen, die in Frankrijk het ver trouwen van zijn broeder genoten of een hooge plaats onder het keizerrijk hadden ingenomen. En de Vitrolles, de type van den volmaakten causeur, naar Eugène Forgues verzekert, luisterde met aandacht, als de prins vertelde, en gaf op zijn beurt al de cancans ten beste, die hij had opgezameld. Doch nog tot gewichtiger diensten werd hij geroepen. Monsieur stelde hem tot zijn gevolmachtigde bij de geallieeerden aan. De luitenant-generaal des rijks - zoo was de titel, dien Lodewijk XVIII aan zijn broeder had gegeven - droeg aan Vitrolles op, de tractaten te sluiten, die de positie der Bourbons tegenover Europa zouden vaststellen, de erkenning van den souverein, den vrede, en de verbonden met de geallieerde mo gendheden verzekeren. Zorgvuldig was in de bepalingen voor de hoogste belangen van Frankrijk gewaakt. Men ziet, de tweede zending, die aan de Vitrolles volgens zijn beweren ten deel viel, is volstrekt niet onbelangrijker dan de eerste. Hij trad op namens den luitenant-generaal des rijks om aan Frankrijk den vrede te schenken. Het lot van zijn land lag in zijne handen. Het zou laster zijn, te beweren, dat hij het gewicht van de grootsche taak, hem toevertrouwd, niet heeft gevoeld. Breedvoerig is zijn uiteenzetting, wat Frankrijk zou gewonnen hebben, indien hij zijn last had kunnen volbrengen. Geen der oorlogvoerenden zou er aan gedacht hebben de teruggave van eenig schip, van eenig oorlogsmaterieel te weigeren. Engeland zou met volle handen teruggegeven hebben: et mêmes nos frontières étendues vers le Rhin n'auraient pas paru trop larges. De verbondenen, nu vrienden geworden, zouden onmiddellijk Frankrijk verlaten hebben, slechts hulptroepen achterlatende ten dienste der nieuwe regeering en l'appui moral de leur alliance. Green vreemde vorst zou binnen Parijs gekomen zijn: geen vreemde instellingen zouden der natie zijn opgedrongen, in strijd met haar verleden. Het leger zou geen oppositie hebben gevoerd en geen conditiën hebben opgelegd, maar gewillig en oprecht zich onderworpen. Le retour du Roi aurait été semblable à une intervention de la Divinité dans les grandes calamités publiques. | |
[pagina 129]
| |
Puissant et radieux, il venait dénouer l'inextricable noeud de nos malheurs, apportant d'une main la Paix qui fermait l'abime du passé, et de l'autre la Liberté qui allait ouvrir une ère nouvelle. Maar Frankrijk heeft, helaas, al deze zegeningen van de Vitrolles zending gemist. Aan wie de schuld? Den 25 Maart verliet de Vitrolles, beladen met volmachten en papieren, die al deze schatten inhielden, Nancy. Een paar dagen later werd hij met eenige Oostenrijksche troepen, waarmede hij reisde, door oproerige boeren en keizerlijke soldaten gevangen genomen. Slechts aan zijn beleid was het te danken, dat al die compromitteerende papieren, die niemand dan hij ooit gezien heeft, werden verscheurd en alzoo aan 's keizers kennis ontsnapten. Welk een verlies het was, laat zich met geen woorden beschrijven. Hij zelf wist ook te ontkomen, en kwam haveloos en verwaaid den tweeden April te Parijs aan. Le cours et la conséquence des évènemens, ce qu'on appelle la force des choses, hadden Frankrijk van den zegen van zijn staatsmansbeleid beroofd. Is het niet droevig? Doch mannen als hij laten den moed niet zinken. Ook te Parijs bleef veel te doen over. Twee dagen vroeger, den 31en Maart, waren de geallieerden in de hoofdstad van Frankrijk gekomen. Aan het hôtel van Talleyrand, rue Saint Florentin, was Alexander van Rusland afgestapt. De keus van dit eerste verblijf was niet zonder beteekenis. De hoofden van 't verbonden Europa richtten zich tot den staatsman, die van 1789 af, een kleine periode uitgezonderd, de meest bekende vertegenwoordiger van Frankrijks buitenlandsche staatkunde was geweest. In de onzekerheid en weifeling, waarin zij verkeerden, wachtten zij van hem voorlichting, wat, wien Frankrijk behoefde. Talleyrand verwierp eiken voorslag buiten de Bourbons. Noch de zoon van Napoleon, noch Bernadotte vonden bij hem genade: les Bourbons seuls sont un principe. Maar niet de Bourbons als voor 1789 geen beperking hunner macht erkennende, dan in eigen willekeur was gelegen: de Bourbons liés par de sages lois. De vreemde vorsten geloofden hem en vereenigden. zich met zijn denkbeelden. Den eersten April werd door den Senaat een voorloopig bewind benoemd, waarin Talleyrand en Dalberg zitting hadden. Een constitutie zou ontworpen worden, die de terugkeerende koning als voor | |
[pagina 130]
| |
waarde voor de erkenning zou moeten aannemen. In den avond van den volgenden dag viel het besluit, waarbij Napoleon en zijn familie vervallen verklaard werd van den troon. Het was op dienzelfden 3en April, dat de Vitrolles wederkeerde. Een zijner eerste bezoeken gold Dalberg. Wat hij van dezen vernam, was niet geschikt om hem te bemoedigen, wel om hem te leeren, hoe weinig hij had uitgewerkt: Alexander en de koning van Pruissen aarzelen nog: nog eergisteren dachten zij aan onderhandeling met Napoleon, en spraken zij van een regentschap voor zijn zoon. Nu is de vervallenverklaring der Napoleons wel geteekend, maar alles is overigens nog onzeker. De Vitrolles schrikte en kon zijn verbazing niet verbergen: ‘maar alles, waarover gij delibereert, hebben wij reeds besloten te Bar-sur-Seine.’ - ‘Dan moet gij keizer Alexander maar een proces aandoen, antwoordde Dalberg: en de protocollen van Bar-sur-Seine kunnen u dan van veel dienst zijn.’ Het was duidelijk aan onzen staatsman: ce navire qui portait toutes nos fortunes, semblait abandonné au hasard, personne ne pensait à le diriger. Hoe gelukkig, dat hij had kunnen ontsnappen en juist bij tijds was aangekomen. Hij zette zich aan 't werk en het ging, zoo. als steeds, waar hij de hand aan den ploeg sloeg. Met een oogopslag veranderde alles, of juister gezegd, hij veranderde alles. Hij tastte door en stelde de weifelenden voor het fait accompli. Na hem zelven, was Artois geroepen om redder van Frankrijk te zijn. Hij moest naar Parijs komen en krachtens de volmacht zijns broeders het bewind aanvaarden. Toen Talleyrand het denkbeeld niet verwierp, gaf ook Alexander, ofschoon hij niet van de Bourbons hield, toe. De Vitrolles zou de blijde tijding naar Nancy overbrengen; de broeder des konings mocht te Parijs komen. Artois hield een wapenschouwing over het garnizoen van het stadje, toen de Vitrolles er aankwam. De Prins haastte zich om zijn vriend te begroeten. Sa joie de me revoir se confondait avec celle de son heureuse fortune, mais c'était moi qu'il embrassait: je représentais à ses yeux cette espèce de miracle qui tout à coup lui ouvrait si larges les portes de la France, et lui rendait une couronne. Met verbazing hoorde hij de verhalen van de Vitrolles aan omtrent den toestand in de hoofdstad en de grenzenlooze verwarring, waarin alles verkeerde: | |
[pagina 131]
| |
zijn komst alleen kon redding brengen. Na eenige aarzeling liet hij zich overhalen: hij zou gaan. Doch voor zijn vertrek moesten eenige onvermijdelijke maatregelen worden genomen, o.a.: men moest Lodewijk van alles onderrichten. ‘Nous expédiâmes’ een der Polignacs naar Engeland, maar deze ‘notre envoyé’ werd opgehouden in Holland, zoodat de koning reeds voor diens aankomst het gebeurde had vernomen. Eindelijk werd de reis, die het werk zou bekronen, aanvaard. Met een gevoel van innig geluk en zelfvoldoening trok de kleine stoet, die Artois vergezelde, op. De erfgenaam van de kroon van Frankrijk was gereed de huldiging zijner aanhangers te ontvangen. Maar plotseling, onverwacht, kwam er een kink in de kabel. De Vitrolles had Parijs verlaten in de zoete illusie, dat de tegenstanders het hoofd hadden verloren en, bukkende voor zijn vastheid en volharding, Artois zouden erkennen, krachtens de volmacht van Lodewijk. Het krachteloos voorloopig bestuur, en met name Talleyrand, zouden geen weerstand meer bieden. Doch toen hij te Vitry le Français was aangekomen, ontving hij eenige schrifturen, die hem ontnuchterden en met verontwaardiging vervulden. Talleyrand zond hem de Constitutioneele Acte toe, zooals zij door den Senaat was vastgesteld en gepubliceerd. En daarin las hij tot zijn overgroote ergernis: ‘le peuple français appelle librement au trône de France Louis- Stanislas-Xavier de France, frère du dernier roi, et apres lui les autres membres de la maison du Bourbon.’ En als ware dit niet genoeg, bevatte het staatstuk nog den eed, dien de koning moest bezweren en teekenen, voordat hij als Roi des Français zou geproclameerd worden. Een kreet van ergernis ontsnapte den lezer. Is het dan zoo heel erg? vroeg Artois. Zoo erg, leerde hem zijn raadsman, que le Roi n'est pas roi, que Monsieur n'est pas lieutenant-général du royaume. Doch hij weifelde daarom niet. Ofschoon het gevoel van zijn groote verantwoordelijkheid, omdat het alleen zijn werk was, dat Artois sans autorité reconnue, sans pouvoir, sans commandement den tocht naar Parijs waagde, hem een oogwenk benauwde en ontmoedigde, aarzelde hij daarom niet. Hij zond aan het voorloopig bewind een missive, waarin hij namens den prins de al of niet aanneming der Constitutioneele Acte onbeslist liet, maar verklaarde dat Monsieur als lieutenant-général du royaume kwam, om in het lijden des volks te voorzien. Hij | |
[pagina 132]
| |
zou de neerbuigende goedheid hebben zich in het kleed der nationale garde te steken, maar niet de cocarde der Revolutie dragen; die van zijn dynastie, l'ancienne, la véritable cocarde de la France, couverte d'un honneur sans tache, zou hij trouw blijven. Inhoud en toon van dit antwoord bewezen, dat Artois of liever de Vitrolles, volgens deze geloofwaardige memoires, besloten had den strijd te aanvaarden en niet te bukken voor eischen, die met de erfelijke, legitieme rechten der Bourbons in strijd schenen. Niet voorwaardelijk, maar onvoorwaardelijk, als de eenig wettig rechthebbende moest de eigenaar van den troon in den persoon van zijn vertegenwoordiger worden erkend. Terwijl Artois, gelijk zijn broeder, geleerd door de ervaringen der laatste 25 jaren, af keerig was van elke poging om op den loop der gebeurtenissen in te grijpen en tot schikken bereid, dacht de raadsman heel anders. ‘J'etais, par caractère, dans une disposition toute différente, et la part, que j'avais prise aux derniens événements l'avait confirmée, et peut-être exaltée. Je croyais que la puissance de la volonté et de l'action qu'elle produit domine les destinées humaines’. Dit is, voegt hij er bij, de verklaring van mijn lot in volgende jaren: de lijdelijkheid der Bourbons heeft hen dikwerf van mij verwijderd. Ik kon dat niet goedkeuren en ook geen goedkeuring veinzen. West pas flatteur qui veut. Men ziet - een pendant van G.K. van Hogendorp. Niet alleen een meerdere in verstand, maar ook van karakter tegenover zijn vorst. Jammer, dat zijn eigen verhalen dat schoone beeld niet altijd bevestigen. Van Meaux vertrok de Vitrolles naar Parijs, om zijn vijand te verslaan. Diens hoofdkwartier was natuurlijk bij Talleyrand. Daarheen spoedde hij zich. Talleyrand vertelde hem, welke schikkingen hij gemaakt had: hij had een woning voor Artois laten klaar maken en een detachement garde nationale zou den prins te Lury opwachten, om hem tot eerewacht te dienen. - Et alors Monsieur fera demain son entrée solennelle a Paris? - Certainement, me dit-il. - Vous avez pris soin de faire trouver à une demi lieue en avant de la barrière des chevaux pour le Prince et sa suite? - Oui, assurément, me répondit-il. - Monsieur se rendra à Notre Dame où toutes des autorités publiques seront réunies pour assister au Te Deum? | |
[pagina 133]
| |
- C'est ainsi réglé, dit M. de Talleyrand. - De là le prince viendra aux Tuileries, qu'il occupera? - Eh oui! reprit mon interlocuteur, tout y est préparé pour le recevoir. - Il sortira ensuite, dis-je, pour visiter le roi de Prusse et l'empereur Alexandre? - C'est cela, me répondit-il. Maar nu kwam de hoofdkwestie: zijn hart klopte, erkent de Vitrolles, toen hij vroeg: - Le lendemain vous porterez au Senat les lettres patentes du lieutenant-général du royaume pour qu'elles y soient solennellement enregistrées? Doodkalm antwoordde Talleyrand: ‘certainement, c'est parfaitement convenu.’ De Vitrolles stond verstomd. Op zulk een succes had hij, zelfs hij niet durven rekenen. Zijn minachting voor de mannen, die een waarborg van constitutioneele rechten hadden durven eischen, steeg: ici les principes n'ont pas leurs conséquences. Doch het bezoek was nog niet geëindigd. Talleyrand nam heel hartelijk zijn arm om op te rusten, wat altijd een gunst was, en voerde hem in een nevenvertrek. Daar kwamen zeer toevallig eenige heeren bijeen, o.a. Barbé de Marbois, senateur. Talleyrand vertelde hem, dat de volmachten van Monsieur in den Senaat zouden ingeschreven worden. De Marbois viel hem in de rede: dat kan niet, dat kan niet; ‘la constitution déclare formellement que le Roi, appelé au trône par le Sénat, ne sera reconnu que lorsque, rendu sur le territoire français, il aura juré et signé cette constitution. Il est donc évident que le Sénat ne peut vérifier, enregistrer, ni même reconnaître des lettres patentes du Roi, antérieures à l'acte qui l'appelle au trône, et à l'exécution des clauses qui sont imposées à l'exercice de ses pouvoirs’. Zonder eenige verwondering te toonen, zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken, draaide Talleyrand zich om, greep de Vitrolles bij een knoop van zijn jas, ‘ge ziet, mijn waarde heer, het zal niet gaan: de volmachten van den graaf van Artois zullen door den Senaat niet erkend worden.’ Nu had de Vitrolles reden, om opnieuw verstomd te zijn. Hij gaf er de voorkeur aan, een beetje boos te worden en in zijn verder gesprek met Talleyrand, nadat de andere heeren, | |
[pagina 134]
| |
die hun rol hadden vervuld, waren vertrokken, hem ernstig voor te kouden, dat hij, Talleyrand, Monsieur naar Parijs geroepen had en dus voor de zaak moest zorgen. Onze memoriënschrijver voelt volstrekt niet, hoe deze bekentenis zijn eigen rol vermindert: als te Chatillon is hij ook te Nancy slechts de boodschappenlooper van den sluwen Talleyrand geweest. Wees maar gerust, alles zal in orde komen, troostte deze hem. Maar hij liet zich niet troosten, parce qu'il était trop évident qu'il ne savait pas lui-même comment il parviendrait à cette fin. Hij zou echter spoedig ontdekken, dat deze sukkel, die Talleyrand heette, rijker was aan hulpmiddelen, dan hij giste: vooral, waar het gold, zijn eigen doel te bereiken. De Vitrolles deed hem de eer aan, om met keizer Alexander bij hem te blijven dineeren. Na den eten nam de keizer onzen staatsman ter zijde en bleef met hem praten in een hoek der kamer. ‘Les yeux des spectateurs étaient fixés sur nous: à peine échangaient ils quelques mots à voix basse: ils cherchaient à deviner sur le mouvement de nos physionomies ce qu'ils ne pouvaient entendre.’ Het was een schoon oogenblik voor den redder van Frankrijk. Jammer, dat het zoo treurig verstoord werd. Talleyrand, toen hij vond dat het lang genoeg geduurd had, draaide zoo wat rond, tot hij bij het tweetal stond. Hij legde de hand op de Vitrolles schouder; ‘voila, Sire, le héros de la Restauration. Jamais personne n'a entrepris une si grande chose, et ne l'a conduite avec autant de courage et de succès. Il n'a cherché d'appui qu'en lui-même, en se traçant tout seul le but, les voies et les moyens.’ Ditmaal gevoelde toch de Vitrolles, dat hij voor den gek werd gehouden. Hij wist niet wat te zeggen. Maar zijn naïeve verwaandheid verloochent zich niet. Hij gist, dat Talleyrand eigenlijk den Russischen keizer een steek wilde geven, qui se posait volontiers lui-même comme le héros de la Restauration! In den avond van denzelfden dag liet Alexander de Vitrolles in zijn kabinet roepen. Het was maar goed, dat er geen getuigen waren. Op bevelenden toon gaf de keizer te kennen, dat Artois moest begrijpen, dat de oude monarchie had afgedaan. De constitutie van den Senaat moest aangenomen worden. Hij, Alexander, verwachtte, dat de gunsteling van Artois het zijn meester duidelijk zou maken. Maar de Vitrolles weigerde, naar hij zegt, | |
[pagina 135]
| |
op hoogen en beslisten toon. Het koninklijk huis van Frankrijk zou zijn kroon niet danken aan den Senaat, het lage werktuig der keizerlijke tyrannie. Alexander zond hem met blijkbare teekenen van ontevredenheid weg. En nu, waarheen? Alweer naar Talleyrand, die wel zelf den weg niet wist, maar ze toch hem, de Vitrolles, moest wijzen. Talleyrand ontving hem allerhupst, als altijd. Als waren er zooveel dagen als halve uren verloopen, sedert hij hem gezien had, vroeg hij hem naar Alexander. ‘Il est bien, l'empereur . . . et vous avez dû être content de lui? . . . Et puis, voyez-vous, pour un roi, il a beaucoup d'esprit, ne trouvez-vous pas?’ Die groote de Vitrolles! Comment être en garde contre tant de bonhommie? roept hij in den eenvoud van zijn staatsmanshart uit. Met zijn gastheer, die hem weer de eer bewees op zijn arm te leunen, daalde hij naar de entresol af, waar Talleyrands slaapkamer was, het heilige der heilige van het voorloopig bewind. Daar werd nu het eigenlijke vraagstuk besproken: men moest tot een beslissing komen. Artois eischte erkend te worden op grond van de volmacht zijns broeders: de Senaat weigerde het. Er moest iets op gevonden worden, maar wat? Niemand wist het: le bel esprit est une bouffée de gaz qu'on ne produit pas à volonté, quand même on est M. de Talleyrand, merkt onze schrijver in het volle gevoel van minachting op. Dalberg, Jaucourt, waren aanwezig. De Fontanes en Beugnot kwamen heel toevallig, maar wisten ook geen redmiddel. De Vitrolles bleef onverzettelijk. Beugnot kwam eindelijk op het lumineus idee, dat Talleyrand zijn ontslag zou nemen als president van het bewind, ten gunste van Monsieur. Na veel tobbens kwam men overeen, dat van den afstand van Talleyrand geen gewag zou worden gemaakt, maar eenvoudig Artois als chef du gouvernement erkend. Met deze belofte in den zak keerde de Vitrolles den volgenden dag naar Lury terug, waar inmiddels zijn meester was aangekomen. Hij vond Artois omgeven van nationale gardes en royalisten, die uit Parijs toegestroomd, zich de champagne, waarvoor Talleyrand rijkelijk had gezorgd, zonder ze ooit te betalen, goed lieten smaken. Het enthousiasme voor de Bourbons steeg iedere minuut. De trouwe dienaar drong zich door de dichte drommen heen, om den genietenden Artois verslag te doen. | |
[pagina 136]
| |
Son regard plus caressant semblait me remercier des joies de son coeur. Hij hoorde de verhalen van de Vitrolles aan, zonder er zich aan te ergeren of er veel waarde aan te hechten. Hij was in de prettigste en gelukkigste stemming van de wereld, en had vertrouwen in zijn fortuin en bovenal in de voorzienigheid. Ce n'était pas pour lui le moment de raisonner. Il était tout à ses impressions: la France de sa jeunesse se représentait à lui, et il couvrait d'un voile les tristes souvenirs du temps où il en était séparé. Dat zijn zoo de gewone zegenrijke vruchten van Champagne: de souvenirs van Artois' jeugd waren ook zoo liefelijk. De volgende dag was voor den intocht bepaald. Het was schitterend: er is geen tweede voorbeeld in de wereldgeschienis van zulk een geestdrift, schrijft onze waarheidslievende auteur. Zelfs de maarschalken, die aanvankelijk koel waren uit zorg voor hun toekomst, werden er door medegesleept. Als het volk een oogenblik ophield met toejuichen, gaven zij het sein en élevant leurs chapeaux, encore chargés des couleurs de la Révolution. Les paroles manquent pour dire les manifestations du sentiment universel. Les visages, les gestes, les larmes exprimaient le transport des coeurs. Il était tel, que beaucoup mourront sans l'avoir éprouvé, et que les siècles passent sans en citer de semblables exemples. Artois was zenuwachtig en zijn antwoorden op de verschillende toespraken droegen er de sporen van. De Vitrolles deelt geen enkel proefje mede en zwijgt ook geheel over het antwoord aan het voorloopig bewind, dat later door Talleyrand en Beugnot zoo mooi werd geredigeerd: ‘Rien n'est changé: il n'y a qu'un Français de plus.’ Het was een schoone dag voor Artois: maar niet minder voor de Vitrolles. C'est nous qui avons fait tout cela, verkondigde hij, de hand op de borst. Doch zijn groote taak was nog niet afgeloopen. Bij den intocht van Artois had de Senaat ontbroken. Het hooge staatscollege had van Monsieur geen notitie genomen. Tot dusver meende men, dat het de invloed van Alexander was geweest, die den broeder van Lodewijk XVIII tot toegeven heeft gedwongen. Uit deze Mémoires blijkt het, dat de verdienste aan de Vitrolles toekomt. Toen den 12en April Artois te Parijs was gekomen, was hij ontvangen als de broeder van den aanstaanden koning. De | |
[pagina 137]
| |
afspraak, den vorigen dag gemaakt, dat men hem als chef du gouvernement zou erkennen, was eenvoudig onuitgevoerd en bleef onuitgevoerd. De Senaat, steunende op Alexander, bleef onverzettelijk op zijn stuk staan. Artois mocht in de Tuileriën zetelen, zijn aanhangers ontvangen, autoriteit bezat hij niet. Aan dezen toestand moest een einde komen. De Vitrolles bedacht een middel. Tegen den Senaat, die impopulair was, wilde hij het corps législatif doen optreden. Zoo het laatste college Artois als luitenant-generaal des rijks erkende, zou de Senaat moeten volgen. Hij ontbood eenige leden bij zich, die hij persoonlijk kende en stelde hun de zaak voor. Maar wat hij ook deed om hun jaloezie tegen den Senaat op te wekken en te prikkelen, het mocht niet baten. Onder allerlei voorwendselen weigerden zij wat hij vroeg. Een andere weg moest ingeslagen worden. In een zijvleugel van het paleis der Tuileriën, waar sedert twee dagen Artois was gezeteld, huisde ook het voorloopig bewind. Daarheen begaf zich den 14en de Vitrolles, om een oplossing der moeielijkheid te zoeken. Hij poogde Talleyrand en zijne ambtgenooten te overreden, om vrijwillig hun gezag in handen van Monsieur over te geven. Onmogelijk, was het antwoord, wij zijn slechts de gedelegeerden van den Senaat en kunnen dus niet eigenmachtig beschikken over het gezag, ons toevertrouwd. Een der aanwezigen, die zwijgende het gesprek had aangehoord, gaf in zeer beleefde termen te kennen, dat Vitrolles' voorstel niet deugde, maar dat er een veel eenvoudiger middel was. Kent gij dat dan? luidde de vraag. Ja, antwoordde Fouché, die juist den vorigen dag was aangekomen. Laat de Senaat zelf aan den graaf d'Artois het luitenant-generaalschap des rijks opdragen. Het ei van Columbus scheen gevonden. Fouché stond er voor in, dat de Senaat het denkbeeld zou omhelzen, mits Artois door de een of andere declaratie de vereischte geruststellingten aanzien der constitutioneele beginselen zou geven. In der haast ontwierp hij zelf een verklaring, die de hoofdpunten der constitutie vermeldde. De Vitrolles keerde naar het paleis terug, en stelde aan Artois het alternatief: óf eigenmachtig het gezag in handen te nemen, en te rekenen op den steun der aanhangers, zoo de Senaat zich verzetten wilde, óf voor de eischen van den Senaat | |
[pagina 138]
| |
te bukken. De onzekerheid, de dubbelzinnige positie, waarin men verkeerde, moest ophouden. Artois had snel zijn keus gedaan: hij waagde het eerste niet, en moest dus het tweede ondergaan. Het werpt een eigenaardig licht op den schrijver der Memoires, dat hij, om de eer voor zich te houden en zijn eigen rol te vergrooten, eenvoudig verzwijgt, wat zonder eenigen twijfel de aanleiding tot zijn bezoek aan Talleyrand c.s. is geweest. In het Journal des Débats van 14 April, werd het volgende opmerkelijke bericht medegedeeld: ‘L'empereur de Russie s'est rendu aujourd'hui (13) au palais des Tuileries, seul et comme un simple particulier. S.M.J. est restée trois quarts d'heure à conférer avec le prince dans la plus grande intimité. Lorsque S.M. s'est retirée, S.A.R. voulait l'accompagner jusqu'à sa voiture: mais le monarque a constamment refusé cet hommage. Monsieur insistant toujours, l'empereur lui a dit en lui serrant la main de la manière la plus affectueuse: non, vous n'irez pas plus loin. Sire, a répondu Monsieur, mon premier devoir est l'obéissance.’ Wat het doel van dit bezoek is geweest, weet men. Keizer Alexander had aan Artois verklaard, dat de verbonden vorsten bij hun verklaring van 3 April plechtiglijk beloofd hadden de constitutie te zullen erkennen en waarborgen, die de Franschen zich zouden geven. Zij waren vast besloten hun belofte te houden. Tevens had hij hem de diensten herinnerd, die de Senaat aan de zaak der restauratie had bewezen. Artois, hoe afkeerig ook van elke concessie, die zijn erkenning aan voor- Avaarden bond, had begrepen te moeten gehoorzamen. Wat kon hij, wat konden de Bourbons, zoo de geallieerden hen aan hun lot overlieten? Van dit alles vermeldt de schrijver der Memoires niets. Hij alleen is het, die Artois heeft bewogen, om toe te geven, doch alleen onder voorwaarde, dat de verklaring, die van hem geeischt werd, veranderd werd en minder stellig en duidelijk zou luiden. Dit werk nam de Vitrolles op zich en wijdde er een deel van den volgenden nacht aan. Doch toen hij in den morgen van den 15en zijn ontwerp had gereed gemaakt, het den Prins had voorgelezen en diens goedkeuring verkregen, kwam onverwacht als een deus ex machina Alexander tusschen beide. | |
[pagina 139]
| |
Nesselrode, de Russische minister, liet de Vitrolles melden, dat hij hem wenschte te spreken. Het was duidelijk, dat Fouché en Talleyrand den autocraat van het Noorden, die in Frankrijk als beschermer der constitutioneele rechten optrad, tegen den invloed van Artois' raadsman hadden gewaarschuwd. Nesselrode had in last hem mede te deelen, dat de geallieerden besloten waren de eischen van den Senaat te steunen. Z.M. was onderricht, dat de Vitrolles de verklaring, door Artois te geven, geheel had gewijzigd en van alle kracht beroofd. Een botsing met den Senaat en de constitutie zou daarvan het gevolg zijn. Nesselrode berichtte de Vitrolles, namens zijn meester, dat si de pareilles circonstances venaient à se produire, toutes les forces, toutes les baionnettes étrangères qui étaient en France, se réuniraient pour le soutien du Senat et de sa constitution, envers et contre tous. De mededeeling liet aan duidelijkheid niets te wenschen over. De Vitrolles antwoordde, zegt hij, met heftigheid, dat hij de geallieerden tartte, om de bedreiging uit te voeren. Heeft hij werkelijk die taal gevoerd? Ik geloof en geen woord van, want zijn verdere houding was weinig in overeenstemming met zijn groote woorden. Toen Talleyrand hem het besluit van den Senaat bracht, waarbij dit staatslichaam aan Artois het voorloopig bestuur van Frankrijk opdroeg, in afwachting dat Louis-Stanislas-Xavier de France, appelé au trône des Français, ait accepté la Charte constitutionnelle, waagde hij het niet den Prins een weigering aan te raden. Het krachtig volhouden van den Senaat, geleid door Talleyrand, en de besliste houding van Alexander droegen vruchten. De erfgenaam van zoo vele koningen was door Talleyrand naar Parijs geleid, om een beginsel te erkennen, dat in lijnrechten strijd was met de hooge eischen der legitimiteit. Niet op grond van erfelijke rechten, niet van een machtiging van een legitiem en vorst, maar op grond van Artois' aanneming en erkenning van de grondslagen der constitutie trad de broeder van den graaf van Provence als luitenant-generaal des rijks op. Als bewijs voor den eerbied voor beloften en trouw aan plechtige toezeggingen, die dezen raadsman van den lateren Karel X bezielden, mogen de woorden gelden waarmede hij Artois de concessie aanried: le pouvoir reconnu au lieutenantgénéral du royaume est sans limites et, pour ainsi dire, dicta- | |
[pagina 140]
| |
torial. Si Monsieur accepte aujourdhui ce qui lui est offert, il n'y a plus de constitution du Sénat, et même, il n'y a plus de Sénat si telle était la volonté de Monseigneur..... Schaamteloozer aandrang tot valsch zweren en eedbreuk heeft wel zelden een zoogenaamd staatsman gebezigd en openlijk beleden.
De optreding van den nieuwen luitenant-generaal had onmiddellijk de aftreding van het voorloopig bewind en van de ministers ten gevolge. Artois behield de laatsten en hervormde het eerste tot een staatsraad. Wat zou bij de instelling van het nieuw bestuur van de Vitrolles worden? Hij had tot dusver de plaats van secretaris vervuld, en verlangde natuurlijk een positie, waarin hij den verworven invloed kon behouden en versterken. Artois wist niet, hoe het te regelen, toen de Vitrolles een gelukkigen inval had. Il me vint tout à coup une idée, dont je ne mesurai pas d'abord l'ambition. Alle ministeriën waren begeven, behalve dat van secretaris van staat. Hij maakte Monsieur duidelijk, wat dat eigenlijk voor een betrekking was: de secretaris van staat is de particuliere secretaris, in den ruimsten zin des woords, en de directeur van het kabinet van den souverein de bewaarder der minuten, de redacteur van de proces-verbalen van den raad der ministers. . . . Dat is juist iets, wat ik voor u wou hebben, zei Artois. Ik zal het hun zeggen. In dezelfde korte vergadering, waarin hij de leden van het voorloopig bewind zijne beschikkingen omtrent' hen en de ministers mededeelde, gaf hij hun tevens bericht van de aanstelling van de Vitrolles. Talleyrand was er zeer boos om: ‘Een hof betrekking, een hooge titel, een fortuin had hij verdiend, maar ministeriën dienen niet voor belooningen.’ Had hij ongelijk? De betrekking, die de Vitrolles zoo handig had weten te verwerven, was onder het keizerrijk een der gewichtigste posten geweest. De staats-secretaris was de tusschenpersoon tusschen den keizer en de andere ministers. De hertog de Bassano, die het langen tijd was geweest, had een overwegenden invloed er door uitgeoefend. Juist daarom had de Vitrolles de betrekknig gevraagd en Artois ze hem gegeven. Door zijn vriend en protégé zou hij de regeering van zijn broeder kunnen leiden, naar hij | |
[pagina 141]
| |
hoopte. Maar wat hij wenschte, vreesden anderen. De Vitrolles had de gunst van Artois gewonnen, maar van weinig anderen. Noeh de mannen van het keizerlijk regime, die toetraden, Talleyrand, enz., noch de nieuwe raadsleden van Lodewijk XVIII erkenden de aanspraken van iemand, wiens eenige verdiensten in zijn bewegelijk intrigueeren en zijn boodschappenloopen voor Talleyrand was geweest. Dat zijn belachelijk hooge toon, zijn voorbeeldelooze aanmatiging, die bijkans op elke bladzijde van dit boek den lezer ergert, hen, die in 1814 met hem te doen hadden en hem moesten verdragen, weinig genegen maakten om hem te steunen, ligt voor de hand. De gunst van Artois was bovendien voor hem geen aanbevelingbij koning Lodewijk. Zoo deze een secretarisschap van staat wenschte te behouden, zoo gewichtig als het onder het keizerrijk was geweest, begeerde hij het niet voor een werktuig van zijn broeder, maar voor zijn eigen gunsteling. Redenen te over, om het lot, dat de Vitrolles trof, te verklaren. Toen de koning den 13den Mei het bestuur definitief regelde, werd de Vitrolles eenvoudig voorbijgegaan, en de secretaris niet als de andere ministers tot het afleggen van den eed geroepen. Daarmede had zijn betrekking opgehouden een ministerieele te zijn en was tot een ondergeschikte verlaagd. Hij werd niets dan de schrijver van den ministerraad, dien hij bijwoonde, door al de aanwezigen als een indringer beschouwd en behandeld. Onder den eersten indruk der vernedering wilde hij zich terugtrekken: hij sprak er ten minste van. Maar hij liet zich door Artois gemakkelijk overreden, om te blijven. Het staatssecretarisschap van staat was le pivot du dernier gouvernement geweest, en zou het toch blijven in zijn handen, meende hij. Hoe hij zich roerde en al het mogelijke deed, om Lodewijk XVIII voor zich. in te nemen, vertelt hij breedvoerig. Zoo bezorgde hij den koning, uit de archieven van den Staatsraad, twee documenten, die Lodewijk gaarne in handen had. Het eene was een overeenkomst indertijd met Mirabeau gesloten: zij was eigenhandig door Lodewijk, toen graaf van Provence, geschreven. De andere was de brief, indertijd, evenzeer eigenhandig, aan Bonaparte door Lodewijk geschreven. Dat de koning gaarne deze stukken terug had, is gemakkelijk te begrijpen: maar minder gemakkelijk, met welk recht de secretaris van staat de archieven van een der hoogste staats- | |
[pagina 142]
| |
lichamen bestal. De koning nam ze aan, zegt de Vitrolles, avec une. sourire de satisfaction. Wij willen het gaarne gelooven, maar dat de overwegingen, in het hart van den cynischen Lodewijk opgerezen, bijzonder vleiend voor den zich insinueerenden secretaris waren, durven wij niet verzekeren. De vruchten van al zijn moeiten beantwoordden niet aan zijn wenschen. Lodewijk hoorde hem aan, liet hem tot zich toe, zoo dikwerf het noodig was, maar betaalde hem met woorden of met stilzwijgen. De Vitrolles had allerlei ideeën over de Charte, die een koninklijke genadegift, maar geen namaak van een Engelsche constitutie moest zijn. Hij wilde États-Généraux, uit representanten van verschillende standen samengesteld en in twee kamers verdeeld, die over verschillende zaken zouden delibereeren, en deze deliberatiën den koning mededeelen, wiens souverein gezag ongedeeld en ongeschonden blijven moest. Maar Lodewijk, die in Engeland de voordeelen en de kracht van een constitutioneele monarchie had leeren kennen, liet hem praten, en zelfs Artois keurde de denkbeelden van zijn vriend als te idealistisch en te onpraktisch af. Van de commissie, die over de ontwerp-Charte zou beraadslagen, werd hij buitengesloten. Het prikkelde hem slechts, om te meer te intrigueeren. Indien zijn verhalen waar zijn, dan mag hij zich beroemen, een stellige verklaring tot geruststelling der koopers van nationale goederen, waartoe in den ministerraad besloten was, door onderhandschen invloed bij Lodewijk belet te hebben. Een der grieven, die bij den terugkeer van Napoleon van Elba den algemeenen afval van de Bourbons verklaarden, behoort dus tot zijn verantwoording te komen. De luchthartigheid en oppervlakkigheid, waarmede de geheele kwestie hier besproken wordt, zonder eenig inzicht in de diepgaande beteekenis, bewijst, dat de druk dezer verantwoordelijkheid hem nooit heeft bezwaard. Als in dit geval, kantte hij zich telkenmale tegen de beslissingen en mengde hij zich in de discussiën van den ministerraad, waarvan hij slechts de secretaris, niet lid was. Geen wonder, dat de intrigueerende secretaris van staat als een der gevaarlijkste royalistische brouillons, die uit het pavillon Marsan, de residentie van Artois, Lodewijk en Frankrijk zochten te beheerschen, door de gematigde en constitutioneele partij gehaat werd. Gedurende de honderd dagen roerde hij zich even onvermoeid, | |
[pagina 143]
| |
als in het voorjaar van 1814. Hij had den raad gegeven, dat Lodewijk zich in de provinciën zou terugtrekken, zijn aanhangers om zich vereenigen, en een burgerkrijg aanvangen. De royalistische nationale garden zouden de kern van zijn leger zijn. Hoe verstandig Lodewijk gehandeld had, door dien raad te verwerpen, en de taak, om een Napoleon te weerstaan en te overwinnen, aan de legers der geallieerden over te laten, bewees de loop van den krijg. Vitrolles zelf poogde zijn denkbeeld in uitvoering te brengen te Toulouse. Alles ging uitstekend, als in de fabel van den man, die zijn paard wilde leeren te. leven zonder te eten. Het arme dier stierf juist den dag, voordat hij het kunstje kende. Napoleon zou door den staatsman de Vitrolles, die te Toulouse ‘regeerde’, ten val zijn gebracht, indien de militairen niet 's keizers partij hadden gekozen en hem gevangen hadden genomen. Hij werd opgesloten te Vincennes. Hij had daar ruim den tijd om wat tot bedaren te komen van al de schokken der laatste dagen en zijn stekken te zetten voor het vervolg. Dat hij ze goed gezet heeft, weten wij. De koningsmoorder Fouché redde het kostbaar leven van de Vitrolles, en bezorgde hem later de vrijheid. Gelijk vroeger van Talleyrand, werd hij thans het werktuig van Fouché. In de volgende deelen zullen wij lezen, hoe de Vitrolles dien nietswaardigen regicide voor zijn grootsche plannen gebruikte, en hoe de Bourbons voor de tweede maal de kroon aan hem, de Vitrolles, hadden te danken. Aan slijk op den toch reeds zoo zwaar getroffenen hertog van Otrante zal het niet ontbreken. De diensten, die hij aan den schrijver heeft bewezen, waarborgen ons dat. Aan dit talent, om zich steeds aan te sluiten en te laten gebruiken door hen, die de partij, waartoe zij behooren, verraden en dus in 't vijandelijke kamp, waarheen zij overloopen, verstandhouding behoeven, had de Vitrolles in 1815 te danken, dat de bescherming van Fouché hem ten deel viel, en het secretarisschap van staat hem opnieuw werd opgedragen. Doch toen en Fouché en Talleyrand, korten tijd na elkander, vielen, was ook zijn tijd gekomen. De hertog de Richelieu, die als hoofd van het nieuwe kabinet optrad, hief het secretarisschap op, en deed de Vitrolles de plaats ruimen, waarin hij zich door de gunst van Monsieur in 1814 zoo handig had ingeschoven. De titel van minister van staat moest tot vergoeding dienen. | |
[pagina 144]
| |
De volgende deelen zullen het verhaal dezer schandelijke bejegening en van de reeks der miskenningen, waarvan zij de inleiding vormden, bevatten. Ministre d'etat, hoveling, vriend van Artois en een tijdlang depute, was de Vitrolles zeker ruimschoots in de gelegenheid, belangrijke mémoires na te laten. Maar een malcontent, een verbitterde over eigen levenslot, een intriguant, stikkende van ijdelheid, ziet zelden bij anderen iets, dat hij de moeite waard acht eerlijk mede te deelen. Wij zullen dan ook in de volgende deelen voornamelijk lezen, hoe anderen zich tegen hem hebben vergrepen, en welk een groot man hij toch eigenlijk was. Bevat het iets van meer algemeen belang, dan zullen wij op zijn mémoires terugkomen. Anders moge deze bespreking voldoende zijn voor de wenschen van de Redactie van dit tijdschrift, die een aankondiging van mij vroeg. Het groot publiek, dat memoires leest, gelijk het rornannetjes verslindt, kan ook deze van de Vitrolles genieten. De stijl, zonder bezig te houden, schrikt niet af. De verhalen zijn langen breed, doch dit hindert niet, als men maar den tijd heeft en niets belangrij kers te doen. De personen bovendien, prinsen, koningen en ministers, hebben door den regel het voorrecht belangstelling te wekken. Er zijn tal van sententiën, die voor diepe gedachten willen doorgaan, schoon zij niets dan phrases zijn. Aan de bewonderaars van Louise Mühlbach, Samarow en soortgelijken zullen deze Mémoires vermoedelijk welkom zijn, als een aangename afwisseling; niet het minst, als in schijn heel solide, na zooveel lichter spijs. Voor ander gebruik zijn de Mémoires minder aanbevelenswaardig. Als een vertrouwbare bron voor de beoordeeling van personen en toestanden kunnen zij niet dienen. Niemand mag gevonnisd worden naar hetgeen de Vitrolles van hem vertelt. Want elk oordeel dat hier voorkomt, bijkans, zou ik zeggen, elk feit, dat van anderen wordt medegedeeld, wordt ingegeven niet door politieke antipathie - dit kon men verdragen - maar door zijn persoonlijke verhouding tot hen. Niet alleen Talleyrand, de oude raadsman van Napoleon, wordt door 't slijk gesleurd, maar mannen als Montesquieu, Chateaubriand enz. Over den laatste wordt een fiool des oordeels uitgegoten, die van bitteren haat en jaloezie op den schrijver van le Génie du Christianisme getuigt. Wee, wie het gewaagd heeft, niet voor dit genie in eigen oog te | |
[pagina 145]
| |
buigen. Dit is het, wat dit boek zoo ergerlijk en den schrijver zoo verachtelijk maakt. Hij vervolgt met zijn schimp en haat, in gladgelijnde zinnen ingeweven, vol van het meest kwetsende dedain, niet het minst hinderlijk, waar hij de genade bewijst van iets goed te vinden, niet slechts de tegenstanders van zijn zoogenaamde politieke beginselen, maar allen, die het verder hebben gebracht en hooger hebben gestaan dan hij. Met den voet in 't graf, legt hij in 1847 de laatste hand aan dezen arbeid, om allen te bezwaren, die, trouwe aanhangers der Bourbons, schuldig zijn aan de misdaad, zijn hooge meerderheid niet te hebben erkend. Het is onmogelijk telkenmale na te gaan, wat van zijn verhalen waarheid is. Ik twijfel er geen oogenblik aan, of hij heeft dikwerf gelogen. Maar het is inderdaad niet de moeite waard, dit telkenmale te gaan onderzoeken. De partij, waartoe de Vitrolles heeft behoord, rust sedert lang in 't graf. La résurrection du passé, moge, naar 't schoone woord van Michelet, de taak van den historicus zijn, zij eischt niet, dat ook al het vuil van het verleden op nieuw in beroering worde gebracht. Daarvoor intusschen zou deze arbeid ruime bouwstof aanbieden. Wie de jammerlijke omgeving der Bourbons, de aanmatiging der partij, die niets geleerd en niets vergeten had, nader wenscht te lee ren kennen, vindt in dezen fatsoenlijken salonzwetser een gids, die hem nog veel meer zal doen begrijpen, dan hij vertelt. De Vitrolles teekent zich zelf in dit boek op eene wijze, die beter dan vele woorden het ongeluk van Frankrijk doet peilen, dat zulke mannen onder de eersten aan 't hof telde.
Theod. Jorissen. |
|