| |
| |
| |
Een oorlog ter zee in onze dagen.
Wanneer in 's lands vergaderzaal of in volksbijeenkomsten gewag wordt gemaakt van Neerland's roemrijk verleden, dan denkt men zeker in de eerste plaats aan het glorievolle tijdperk onzer geschiedenis, toen de namen van de Ruyter, Tromp en zoovele andere zeehelden op ieders lippen waren. Of evenwel de vaderlandslievende mannen, die steeds den mond vol hebben van Neerland's heldentijdperk, ook in staat zonden zijn, een juiste en aaneengeschakelde voorstelling te geven van den strijd destijds op den oceaan gevoerd, schijnt aan gegronden twijfel onderhevig. Wel zullen de meestpn zich nog uit hun schooltijd herinneren, dat de Ruyter op den Theems een kettingversperring wist te verbreken, ten einde zich den doortocht naar Chattam te banen, terwijl de woorden van den vlootvoogd vóór zijn tocht naar de Spaansche zeeën: ‘wagen de Staten hun vlag, dan waagt de Ruyter zijn leven’ wel in aller herinnering zullen voortleven; doch daaruit volgt nog niet, dat de meerderheid zich een helder denkbeeld kan vormen van de groote heldenfeiten door Neerland's beroemdste mannen ter zee verricht.
Gebrek aan belangstelling in ons verleden kan hiervan de oorzaak niet zijn; evenmin behueft gedacht te worden aan zekere overgevoeligheid, die het herdenken van zoo bloedige tafereelen schuwt.
Veeleer moet de oorzaak gezocht worden in den rijkdom dergeschiedenis van den dag. Het wereldtooneel, waarop wij zelf een min of meer bescheiden rol vervallen, is zoo vol afwisseling, houdt de aandacht zoozeer geboeid, dat er voor hen, die niet tot de geschiedvorschers behooren, weinig tijd overblijft om zich aan de studie van het verledene te wijden. Slechts de gedenkdagen van merkwaardige gebeurtenissen, die in onze
| |
| |
eeuw met groote ingenomenheid gevierd worden, geven soms aanleiding, den blik voor een wijle aan het heden te ontrekken, om, als het ware met het gewapend oog, nog eens terug te zien naar de dagen, waarin de vraag: of Nederland te verdedigen is? niet besproken, doch eenvoudig met daden beantwoord werd.
Geldt dit voor het groote publiek, voor de mannen van het vak is het anders; zij kunnen zich niet aan de studie van het verledene onttrekken, want al noopt de vooruitgang op krijgskundig gebied om wijziging in de vormen en toepassingen aan te brengen, toch is, tot juist begrip en tot volkomen waardeering van den eisch des tijds, geschiedkundige kennis onontbeerlijk; het valt echter niet te ontkennen dat in de laatste jaren een geheel andere maatstaf ter beoordeeling der feiten, ook waar het den oorlog ter zee betreft, noodzakelijk is geworden, zoodat de vlootvoogd, aan wien in onze dagen het bevel over een gepantserd eskader wordt opgedragen, verkeerd zou doen bij de Ruyter of Tromp uitsluitend in de leer te gaan. Niet alleen het beschermend staal der pantsering, ook de verre dracht van het zware scheepsgeschut, de verraderlijke bedreiging der watermijnen, de snelle verplaatsing door middel van stoomvermogen, al deze factoren hebben allengs aan het zeegevecht een geheel ander karakter gegeven. En zoo dragen ook ongetwijfeld de vorderingen der wetenschap min of meer de schuld van het gebrek aan belangstelling in het verledene. Vragen de kinderen, bij het aanhooren der verhalen, waardoor zij des winters in het gezellig hoekje van den haard aangenaam worden beziggehouden, in de eerste plaats, ‘of het geschiedenisje heusch gebeurd is’; - de practische man der negentiende eeuw stelt veelal zijn belangstelling afhankelijk van de beantwoording der vraag, of het te behandelen onderwerp ‘actueel is’; want hem ontbreekt de tijd om zich bezig te houden met hetgeen Multatuli buitenissigheden noemt.
Hoewel nu Zuid-Amerikaansche belangen niet de onze zijn, mag toch wel aangenomen worden, dat een meer aaneengeschakeld verhaal van den vreeselijken strijd, in die verre gewesten zoo hardnekkig volgehouden en tot dusver slechts uit verspreide courantenberichten bekend, op de belangstelling der lezers van dit tijdschrift aanspraak heeft, vooral omdat daardoor de gelegenheid wordt aangeboden, van een zeegevecht tusschen moderne oorlogsschepen getuige te zijn.
| |
| |
Actueel is het onderwerp zeker; de vraag rijst zelfs, of het niet al te actueel is, d.w.z. of de tegenstrijdige berichten van het oorlogstooneel geen voedsel kunnen geven aan de vrees, van tot onjuiste oordeelvellingen te geraken. Deze overweging zou evenwel meer gelden voor een uitsluitend critische behandeling der stof, welke in de zuiver militaire of maritieme tijdschriften thuis behoort, dan voor deze bladzijden, die allereerst voor niet deskundigen bestemd zijn. Een vluchtige blik op de kusten, waar het bloedig drama is afgespeeld, een beknopte beschrijving der zeekasteelen, welke elkander de zege hebben betwist, een kort verhaal van de lotgevallen der strijdende partijen, ziedaar de weg welken wij ons voorstellen te bewandelen; bij een dergelijke behandeling van het onderwerp behoeft, naar wij vertrouwen, geen vrees te bestaan, dat de actualiteit ons parten zal spelen.
Reizigers, die den tocht naar Insulinde nog op ouderwetsche wijze, namelijk met een zeilschip, hebben ondernomen, weten wonderen te verhalen van het binnenvaren van straat Sunda. Daar verkondigt de gansche omgeving den reiziger reeds dat het een bij uitstek schoone landstreek is, die hij langzaam nadert; en bij het doordringen in de binnenlanden van Java blijkt het dat straat Sunda inderdaad niet te veel beloofd heeft. Geheel anders zijn de gewaarwordingen van den reiziger, die bij het naderen der kusten van Zuidelijk Peru ‘land voor in’ hoort roepen; bij den tocht langs de kusten zouden de vele kleine havens, die zich van verre aan het oog vertoonen, allicht hooge verwachtingen opwekken van de bedrijvigheid welke in die streken heerscht. Begeeft men zich aan den wal, dan blijkt evenwel dat die stranden, zoo druk bezocht wanneer een stoomboot nadert, een scherm vormen, waar niets achter ligt dan een dorre onvruchtbare zandstreek, die wel is waar groote schatten verbergt, maar op zich zelf geen ander natuurschoon bezit, dan dat zij de voorgrond is voor het berg-panorama der Cordilleras.
De opgehoopte massa's guano, welke zich in onafzienbare vlakte vertoonen als eilanden in den oceaan; de uitgestrekte salpeterbedden, de edele metalen, welke in den schoot der Cordilleras verborgen liggen, hebben evenwel de menschen ook naar deze onherbergzame oorden gelokt. Voor de arbeiders in die streken bestaat intusschen de grootste moeilijkheid niet
| |
| |
zoozeer in het opdelven en Verzamelen der voortbrengselen van den bodem, dan wel in het vervoer dier schatten naar de oevers van den Oceaan. Het welslagen der ontginning toch hangt grootendeels af van de aanwezigheid van goede gemeenschapswegen; wel heeft men op enkele punten de handen aan het werk geslagen, doch in den regel geschiedde de aanleg op veel te beperkte schaal; een eind weg, een spoorlijntje, werd aangelegd; doch men verzuimde steeds een algemeen plan te ontwerpen, dat, met volharding uitgevoerd, de gemeenschap had kunnen openen met de meer landwaarts gelegen groote rivieren van Zuid-Amerika.
Aan dit gemis van binnenlandsche gemeenschapswegen, waarlangs de schatten naar enkele centrale havens vervoerd zouden kunnen worden, komt de kustvaart te gemoet. Het vervoer te land wordt tot een minimum teruggebracht en men zoekt van de mijnen en salpeterbedden eenvoudig den kortsten weg naar het strand, om daar de vele voorbij varende stoombooten te kunnen bevrachten. Het gevolg hiervan is, dat men betrekkelijk vele kleine kustplaatsen aantreft, waarvan evenwel slechts enkele den naam van haven verdienen, terwijl vele andere niet meer zijn dan los- en ladingsplaatsen, zooals bijv. Caldera, Antofagosta, Mexillones, Pico de Pabellan enz.
Steden, in den eigenlijken zin des woords, zijn het niet; langs de rails, die de losplaats met de mijn, het salpeterbed of het guano-eiland verbinden en waarop hand- of paardenwagens heen en weder rijden, zijn eenvoudig houten woningen gebouwd, die een sterk internationaal karakter hebben, niet alleen inwendig, maar ook in hun uiterlijke gedaante; zoo levert Noorwegen het hout voor het geraamte der huizen, Frankrijk of Duitschland het papier waarmede de voorgevel behangen is, Engeland de katoenen gordijnstoffen voor de ramen, Oostenrijk de bekende Weener meubelen; en niet minder verscheidenheid treft den bezoeker bij de kennismaking met de verschillende menschenrassen, die zich hier aan den arbeid wijden. In één enkel opzicht is de eentonigheid evenwel volkomen: het schoone geslacht is daar nagenoeg niet vertegenwoordigd; kinderen treft men in het geheel niet aan; men houdt daar slechts verblijf om te arbeiden, afgewisseld door de hoog noodige rust; aan gezelligheid en ontspanning voor den geest wordt niet gedacht.
Vertoont zich een der vele kustvaarders der Pacific Steam Navigation Company aan den gezichteinder, dan snelt alles
| |
| |
naar de los- en ladingsbruggen, die hier en daar op hooge staketsels verre in zee vooruitsteken. Eerst wordt de hand gretig uitgestoken naar de nieuwstijdingen uit de beschaafde wereld; spoedig daarop biedt de brug het bonte schouwspel aan van een druk bezochte markt; men dringt naar voren, om zich het bezit te verzekeren van een deel der aangevoerde levensbehoeften, om daarna de verzamelde voortbrengselen van den bodem in den kortst mogelijken tijd aan boord te brengen. Is ook die taak volbracht, dan doet de schrille fluit van de stoomboot reeds weder het sein van vertrek hooren, en de drukke markt van zoo even is niets meer dan een verlaten landhoofd, in de woelige zee als het ware de richting aanwijzende, waarheen de vruchten van den arbeid vervoerd worden.
Niet op alle plaatsen bestaat evenwel gelegenheid om van boord op een ladingsbrug over te stappen. Dan geschiedt de ontscheping met behulp van vlotten. De onstuimige zee, die zeer ten onrechte den naam van Stillen Oceaan draagt, maakt deze wijze van ontscheping dikwijls zeer bezwaarlijk, en bij hoogen golfslag is de eerste kennismaking met de Peruaansche kust vaak verre van aangenaam.
Het vee, dat in den regel op het tusschendek der booten een plaatsje heeft gevonden, wordt eenvoudig door middel van de stoomkraan van boord neergelaten. Dan wordt in den letterlijken zin van het woord de stier bij de horens gevat; de haak van den ketting der kraan wordt nl. aan de horens van het vee bevestigd; een kruk stang wordt verplaatst en de os hangt loodrecht boven het dek; een tweede hefboom doet de kraan op hare scharnieren draaien, en het beest hangt buiten boord; een derde krukbeweging, en de viervoeter ploft in den oceaan. In het zilte bad wordt hij vervolgens met eenige zijner lotgenooten aan het vlot bevestigd, ten einde de bemanning, als gold het een zegetocht van Neptunus, strandwaarts over te voeren. De kustbewoners spreiden bij deze ontscheping een handigheid ten toon, die vreemdelingen verbaasd doet staan; slechts zeer zelden bezwijkt een der dieren bij den tocht naar het strand; toch is het voorzichtigheidshalve gebruikelijk den koop aan boord te sluiten, zoodat het vervoer naar den wal geheel voor risico van den kooper plaats heeft.
Heeft deze eigenaardige ontscheping soms de ergernis opgewekt van een of anderen dierenbeschermer onder de passagiers,
| |
| |
straks wacht hem mede een aangename verrassing, wanneer het oogenblik voor hem aanbreekt om aan wal te stappen.
De bewegelijkheid van het vlot, dat op de golven danst en schommelt, zich nu eens tot nagenoeg ter hoogte van het dek verheft, om dan weer ongeveer 4 meter in de diepte neder te dalen, biedt zeker geen opwekkend vooruitzicht aan.
Dezelfde stoomkraan, die het vee uit hun tijdelijk verblijf verloste, moet ook nu weder dienst doen; de reizigers worden uitgenoodigd in een aan den ketting hangenden ton plaats te nemen, en daarmede: goede reis! - Een slag naar boven, een zwenking buiten boord, en roef! daar daalt de ton omlaag; de matrozen weten het juiste oogenblik te kiezen, dat het vlot in een dalende beweging is, om een minder aangename carambole te voorkomen; ook staat de vlotbemanning gereed, om den naderenden gast behoedzaam uit zijn nauw verblijf te verlossen. Maar toch gebeurt het somtijds dat de ton, niettegenstaande deze voorzorg, tegen het vlot bonst, en dan ligt de moderne Diogenes, door den schok uit de ton gewipt, voor hij het zelf weet op het dek van het vlot te spartelen.
Dit alles behoort zeker tot die reisavonturen, welke op het oogenblik zelf minder genoegen verschaffen dan wanneer zij later aan het hoekje van den haard voor een belangstellend gehoor worden opgedischt.
Wij zouden den Peruanen onrecht doen indien wij uitsluitend op de kleinere en minder aanzienlijke kustplaatsen de aandacht vestigden en de meer belangrijke zeehavens vergaten.
Zoolang de doorgraving van Amerika op zijn smalst nog geen feit is, naderen de bezoekers den Peruaansche kust van de zuidzijde, en is Iquique de eerste haven van gewicht, waarvoor men het anker laat vallen.
De uitvoer van salpeter heeft hier op groote schaal plaats, zoodat het van genoegzaam belang is geacht, om de zeehaven door middel van een spoorweg met de op eenige kilometers afstand in het binnenland gelegen salpeterbedden te verbinden.
Den bezoekers dezer stad wacht het verrassend gezicht van ijzeren woningen, voor welke afwijking van de gewone bouworde evenwel goede gronden bestaan. Het ligt namelijk voor de hand, dat houten steden in die verzengde luchtstreken, met het oog op brandgevaar, al spoedig aan geheele vernietiging blootstaan, daar één vonk in het door en door uitgedroogde hout allernoodlottigste gevolgen na zich kan sleepen.
| |
| |
Iquique werd in 1875 door een dergelijke ramp getroffen, en indachtig aan zeker spreekwoord, betreffende het zich twee malen stooten aan denzelfden steen, begrepen de bewoners een herhaling van dat ongeval te moeten voorkomen. Steenen huizen hebben met het oog op den vulcanischen bodem mede hunne bedenkelijke zijde; de geringste aardschuddingen bedreigen al spoedig de stevigheid van dergelijke woningen. Er bleef dus niets anders over dan tot het ijzer zijne toevlucht te nemen. Men was, nog onder den indruk van het lot, dat in het jaar 1868 de stad Arica getroffen had, welke havenplaats in slechts weinige minuten door den vulcanischen bodem als het ware verzwolgen werd.
Worden Europeesche oogen door het gezicht dier ijzeren steden reeds op vreemdsoortige wijze getroffen, de verbazing stijgt ten top, wanneer de reiziger geintroduceerd wordt bij een familie, verblijf houdende in een oude stoomboot, welke kalm en wel midden in een zandige vlakte ligt.
Dertien jaar geleden lag diezelfde stoomboot even kalm voor de haven van Arica ten anker, om in weinige oogenblikken door de woedende elementen uit den oceaan gelicht, en eenige kilometers landwaarts in geslingerd te worden, alwaar het vaartuig zich nog steeds bevindt, als een blijvende herinnering aan de geduchte natuurkrachten, welke daar eenmaal haar Walpurgisnacht hebben gevierd.
Van Arica ongeveer 200 kilometer noordwaarts stoomende, nadert men de belangrijke haven van Mollendo, de voornaamste los- en ladingplaats voor de handelsartikelen, welke door Bolivia uitgevoerd worden. - Deze republiek bezit namelijk zelve geen havens van naam op de kleine kuststreek, die tot haar gebied behoort; het vervoer uit het binnenland naar het strand wordt daar ter plaatse door het steile Cordillerasgebergte zoodanig bemoeielijkt, dat men den meer veiligen weg over Peruaansch grondgebied voor den uitvoerhandel gekozen heeft.
Ook voor de meer landwaarts gelegen Peruaansche steden Arequipa, Puna en Cuzco, en voor de aan delfstoffen rijke streken nabij Corocoro, Oruro en Potosi, is Mollendo de aangewezen uitvoerhaven; op den bloei van het stadje zelve heeft de handel evenwel weinig invloed uitgeoefend; het draagt geenszins den stempel van een aanzienlijke haven, en onderscheidt zich slechts weinig van de veel minder belangrijke kustplaatsen.
De reis naar het noorden vervolgende, is Pisco de laatste
| |
| |
haven, die men aandoet, alvorens, de hoofdplaats te bereiken; het is tevens de eerste plaats met een naar de eischen des tijds ingericht havenhoofd, door een tramwaylijn met den vasten wal verbonden. Aan wal stappende ontvangt men dan ook meer den indruk in een beschaafde maatschappij aan te landen. In 18 uren bereikt de van Pisco vertrekkende stoomboot, de belangrijke zeehaven Callao, welke de kust met de hoofdstad Lima in verbinding stelt. Een woud van masten en schoorsteenen vertoont zich bij de nadering van den wal aan het oog; Fransche, Italiaansche, Engelsche oorlogschepen liggen naast en tusschen de Peruaansche vloot; gepantserde zeekasteelen, drijvende batterijen, zinnebeelden van strijd en oorlog, schommelen vreedzaam tuschen de menigte Trans-atlantische koopvaarders, die het handelsverkeer vormen en zoodoende de welvaart van Peru bevorderen.
De sterke deining houdt die masten der vaartuigen voortdurend in beweging; het eentonig geklots der golven tegen de menigte scheepskielen, vormt het orchest van dit levendig handelstooneel. - Heeft het mastbosch reeds van verre aangekondigd, dat een haven van den eersten rang zich weldra aan het oog zou vertoonen; bij het naderen van den oever, met het ruime havenhoofd, zijne vele kranen, de talrijke kleine locomotieven, die de gemeenschap met de welgevulde magazijnen onderhouden, en den aanblik van het groote dok, worden de verwachtingen niet beschaamd.
De haven van Callao is door middel van twee spoorweglijnen met Lima verbonden; 24 treinen leggen dagelijks in 20 minuten den 13 kilometer langen weg af, die de hoofdstad van Peru met hare zeehaven verbindt. Steeds verrijzen nieuwe huizen langs die spoorbanen, en de tijd is vermoedelijk niet ver meer af, waarop één lange straat de beide plaatsen zal verbinden. Als een herinnering aan een vervlogen tijdperk zullen intusschen de ruïnes van de voormalige residentie der onderkoningen van Peru, de Ciudad de los Reijes, wel steeds een scherp contrast blijven vormen met de moderne gebouwen, welke den stempel van latere eeuwen dragen. Over het algemeen treft men in Lima slechts één zelfde type van huizen aan; meest allen hebben zij slechts één verdieping; zij zijn van voren geheel open, zoodat den voorbijganger een blik wordt gegund in het vriendelijk met fraaie planten versierde voorplein, de door kolommen geschraagde galerijen, en de daarnevens
| |
| |
liggende stallen; toch heerscht bij deze eenvormigheid van bouworde een zekere aangename afwisseling, zoodat van eentonigheid geen sprake is. De stad heeft eer een bevallig en schilderachtig aanzien, vooral wanneer men de kaarsrechte gaslantaarnpalen en de op Engelsche wijze stijf uitgedoste policemen buiten rekening laat.
Niet ten onrechte wordt Peru wel eens het land der contrasten genoemd; telkens ontmoet men scherpe overgangen; slechts zelden heerscht er een geleidelijke afwisseling. Zoo grenst het meest geaccidenteerd terrein van de wereld op vele plaatsen nagenoeg onmiddellijk aan de uitgestrekte lage kuststreken; elders wordt de dorre zandvlakte plotseling door de meest vruchtbare oase afgebroken; en wanneer de wandelaar zich slechts weinige schreden van de liefelijk gelegen en druk bezochte hoofdplaats verwijdert, ziet hij eensklaps de onmetelijke woestijn voor zich uitgestrekt.
Hetzelfde geldt ten opzichte der bevolking: de zwarte neger naast den blanken Europeaan, de taankleurige Indiaan naast den bleeken Chinees, woelen en krioelen door elkander als zoo vele vertegenwoordigers van alle werelddeelen.
Het klimaat is buitengemeen gezond; heeft de vreemdeling eenmaal den tol aan de derdendaagsche koorts betaald, dan behoeft in den regel slechts zelden de hulp der medische faculteit ingeroepen te worden. En dat is zeer gelukkig, want de meeste beoefenaars der geneeskunst zijn Chineezen, wier bekwaamheid uitsluitend in een door de praktijk verkregen oppervlakkige kennis der botanie bestaat, terwijl zij zich nog bijna uitsluitend van. universeele geneesmiddelen bedienen, en van een logische diagnose in het geheel geen begrip hebben. Vreemd genoeg worden deze Chineesche oliekoopen niet alleen geduld, maar zelfs door de openbare meening begunstigd, terwijl aan de gepromoveerde Europeesche doctoren de minder aangename eisch wordt gesteld, om een examen af te leggen, alvorens de bevoegdheid te erlangen tot uitoefening van hun beroep; men zou geneigd zijn hieruit af te leiden, dat het in den regel niet de bloem der Europeesche medici is geweest, die naar de Zuid-Amerikaansche kust hare schreden richtte.
De reiziger, die na een langen tocht over den oceaan be hoefte aan ontspanning gevoelt, doet wel zijn reisplan zoodanig in te richten, dat hij tegen de vastenavondfeesten Lima bereikt; dan is aldaar de uitgelatenheid zoo groot, dat de
| |
| |
vreemdeling zou meenen in een kolossaal gekkenhuis aangeland te zijn.
De somberste menschen leggen dan voor een wijle hun zwaarmoedigheid af en deelen in den algemeenen roes. De President der republiek zoo goed als de geringste bedelaar viert feest, doch een ieder op zijne wijze; in de straten is het tamelijk onveilig; men besproeit elkander met water, werpt de voorbijgangers met allerlei suikergoed naar het hoofd; bij afwisselingdoen ook wel eens eieren als projectielen dienst, die dan natuurlijk niet voor de vrienden bestemd zijn; maar ook die vreemde uitingen der vreugde worden met geduld verdragen; niemand denkt er aan zich daarover boos te maken. Men danst, men joelt, men zingt, tot het plechtig oogenblik aanbreekt, waarop de priester weder den scepter zwaait, de priester, aan wien de menigte de zorg voor haar toekomstig zielenheil onvoorwaardelijk overlaat, in de vaste overtuiging dat van hem alleen alles afhangt.
De christelijke godsdienst, dank zij het zwaard en de brandstapels van Pizarro omhelsd, belet evenwel niet, dat ook daar, even als in Europa, zeer onchristelijke oorlogen gevoerd worden. De hardnekkige, strijd, welke gedurende ongeveer 2 jaren tusschen de republieken Peru, Bolivia en Chili is volgehouden, en waarvan enkele episoden het onderwerp onzer verdere beschouwingen zullen vormen, levert met onwedersprekelijke logica het bewijs, dat het zwaard het nog steeds wint van de rede.
Dat de Oceaan althans in den aanvang hoofdzakelijk het tooneel van den strijd moest worden, laat zich na de voorafgaande plaatsbeschrijving gereedelijk verklaren; voor de Chileenen was het van het hoogste belang, om den handel van Peru te fnuiken, en om tot dit doel te geraken, was een blokkade der kustplaatsen allereerst noodzakelijk.
Dit was evenwel niet de eenige oorzaak, waarom de zeeoorlog aan den strijd te land vooraf moest gaan; er kwam nog meer bij. De woestijn van Atacama, zich uitstrekkende over zuidelijk Peru, de kuststreken van Bolivia en grenzende aan het noorden van Chili, vormde het eigenlijke oorlogstooneel. Op die landstreek werd door alle partijen een begeerig oog geslagen. Dit terrein is evenwel van de zijde van Bolivia voor troepen ontoegankelijk; het Cordilleras-gebergte belet den opmarsch uit de binnenlanden naar de kuststreken; in de
| |
| |
woestijn zelve, waar volslagen gemis aan drinkwater heerscht kan men zich niet ongestraft te ver van de zeestranden verwijderen; er stond dus voor de Boliviaansche krijgsmacht geen andere weg open, dan over Peruaansch grondgebied op te marcheeren, om van daar uit een der havens per scheepsgelegenheid naar de Chileensche grenzen overgevoerd te worden. Het ware evenwel roekeloos, een transportvloot zee te doen kiezen zonder vrij zeker uitzicht op een ongehinderden overtocht, zoodat aan geen strategischen opmarsch gedacht kon worden, - zoolang de Chileensche vloot meester was van de zee.
Toen Chili, nadat alle pogingen om tot een vredelievende oplossing te geraken uitgeput waren, op den 24sten Maart 1879 aan Peru Bolivia den oorlog verklaarde, kon deze mogendheid over een vloot beschikken, bestaande uit twee gepantserde fregatten, de Blanco-Encalada en de Almirante Cochrane, elk bewapend met 6 zware en 4 lichte vuurmonden; vier houten korvetten de O'Higgins, Chacabuca, Abtao en Esmeralda, elk bewapend met 6 tot 9 vuurmonden van middelbaar kaliber; de houten kanonneerboot Maggellanes met 2 middelsoort en 2 lichte, de houten schoener Covadonga met 2 middelsoort vuurmonden.
De bemanning bestond uit inlandsche matrozen en was vrij goed geoefend, zoodat de scheepsmacht dadelijk zee kiezen en onverwijld na de oorlogsverklaring de Peruaansche havens verontrusten kon; bovendien werden onverwijld de noodige maatregelen getroffen, om nog eenige handelsstoombooten ten oorlog uit te rusten.
De tegenpartij kon hiertegenover stellen drie gepantserde monitors, Huascar, Manco-Capac en Atahualha, elk bewapend met 2 zware, de eerste nog met 4 lichtere vuurmonden; het gepantserd fregat Independencia, bewapend met 2 middelsoort en 16 lichtere vuurmonden, de houten korvet Union met 12, de houten kanonneerboot Pilcomaja met 6 lichte vuurmonden; verder werden nog vele schepen voor transportdienst ingericht. Bolivia kon uit een marietiem oogpunt in het geheel geen gewicht in de schaal leggen, doch bepaalde zich tot de levering van hulptroepen voor den later te voeren oorlog te land. Omtrent de bemanning der Peruaansche vloot kan de getuigenis niet zoo gunstig luiden, als van de Chileensche; zij bestond voor een groot deel uit vreemdelingen, terwijl de geoefendheid in vele opzichten te wenschen overliet. Zoo leest men o.a. in berichten van die dagen, dat de kolonel Grau, belast met het bevel over den Huascar, bij aankomst op dien bodem, de offi- | |
| |
cieren meest allen aan den wal, en den geschuttoren vol met gevogelte vond, waarin door de manschappen druk handel werd gedreven.
Het was vooral te danken aan de geestkracht van dezen, later tot admiraal bevorderden vlootvoogd; dat in den kortst mogelijken tijd aan deze misbruiken een einde werd gemaakt; door zijn voorbeeld aangewakkerd spande de état-major zoowel als de bemanning, alle krachten in, om den verloren tijd weder in te halen, en zich tot den bloedigen strijd voor te bereiden.
In vele geschriften over den Peruaanschen oorlog wordt gewezen op de overmacht der Chileensche vloot; wat getalsterkte betreft was die overmacht evenwel zoo groot niet; daar echter de Huascar eigenlijk het eenige Peruaansche vaartuig was, dat door zijne krijgsbedrijven van zich deed spreken, mag daaruit afgeleid worden, dat de overige schepen, als minder zeewaardig, in hoofdzaak voor de kustverdediging bestemd moesten worden.
Juist met het oog op de dreigende beweging der Chileensche vloot, was het noodig de voornaamste havens, als Iquique, Arica en Callao, zoo goed mogelijk in staat van verdediging te brengen. Daartoe worden dan ook aanstonds de handen aan het werk geslagen door het opwerpen van kustbatterijen, het maken van torpedo-versperringen en het voor anker leggen van oorlogsschepen, om als drijvende batterijen dienst te doen, terwijl men zich bovendien in de havens van Callao des nachts van electrisch licht bediende, om de nadering van vijandelijke schepen bij tijds te kunnen ontdekken. Niettegenstaande deze maatregelen was de toestand in het eerste tijdperk van den oorlog voor de Peruanen toch vrij bedenkelijk.
Zonder ernstigen tegenstand te ontmoeten, verscheen de Chileensche vloot achtervolgens voor Huanillos, Pisagua, Mollendo en Pabellon de Pica, ten einde de aldaar aanwezige hulpmiddelen tot het bevrachten der schepen te verwoesten, en vervolgens de haven van Iquique te blokkeeren. Door deze operatiën werd de uitvoer van guano en salpeter grootendeels belet, zoodat Peru al dadelijk de twee voornaamste bronnen van welvaart zag verdwijnen.
Nadat de Chileenen ongeveer gedurende een maand gelegenheid hadden gehad, om op deze wijze den handel hunner tegenstanders te fnuiken, trad eindelijk de Peruaansche marine aanvallend op, door op den 12den April met twee schepen de korvet Union,
| |
| |
en de kanonneerboot Pilcomajo, te trachten den weg te versperren aan de Chileensche kanonneerboot Maggelanes, die last had zich bij het blokkade-eskader voor Iquique te voegen. Niettegenstaande de overmacht aan de zijde der Peruanen was, mislukte deze eerste poging hun volkomen; zij kwamen onverrichter zake terug. - Van meer belang was de ontmoeting die de gepantserde monitor Huascar en het gepantserde fregat Independencia op den 21sten Mei in de wateren voor Iquique had.
Oorspronkelijk was het doel van den tocht om den President van Peru, generaal Prado, begeleid door de geheele vloot, naar Arica over te brengen, ten einde aldaar den stand van zaken door eigen aanschouwen te beoordeelen. Het Chileensche eskader, hiervan onderricht, had in allerijl Iquique verlaten en den koers naar het noorden gewend, ten einde zoo mogelijk in één gelukkigen slag een beslissende overwinning te behalen. Door zich namelijk van den persoon van den president meester te maken, stelde men zich voor, aan de Peruanen de wet te kunnen voorschrijven; ongelukkigerwijze was een sterke mist oorzaak, dat de gewenschte ontmoeting op de open zee mislukte, en de president van Peru te Arica behouden voet aan wal zette.
Langs telegraphischen weg vernemende, dat ten gevolge dezer operatiën nog slechts twee Chileensche oorlogsvaartuigen, de korvet Esmeralda en de schoener Covadonga, de blokkade voor Iquique onderhielden, werden onverwijld twee Peruaansche oorlogsbodems, de gepantserde monitor Huascar en het gepantserde fregat Independencia, derwaarts gezonden, om met die gunstige omstandigheid hun voordeel te doen.
Het gevecht, dat dientengevolge op den 21sten Mei plaats had, kenmerkt zich door het feit, dat het de eenige maal was, waarbij een overwinning door middel van den ramstoot behaald werd, niettegenstaande de admiraal Grau, ook in de later volgende gevechten, zich met een zekere voorliefde van dit stootwapen bediende.
Het geschutvuur, waarmede de strijd werd geopend, had na één uur tijds geen beslissing te weeg gebracht; wel werden enkele verliezen geleden, wel ontstond er een oogenblik brand op de Esmeralda, doch de schepen konden zich met elkander blijven meten. - Eensklaps stoomt de Huascar met volle kracht op de Esmeralda aan; het logge vaartuig tracht zich door een wending aan de botsing te onttrekken, doch te ver- | |
| |
geefs: de ram werkt zich in het boord vast. Toen klonk van de Esmeralda het commando: ‘enteren,’ en de dappere commandant, kolonel Prat, sprong in het wand van den Huascar; ongelukkigerwijze was het hevige vuur oorzaak, dat zijn commando niet algemeen verstaan werd; slechts één onderofficier was hem gevolgd, toen de Huascar reeds weder even snel terugstoomde. De kapitein Prat trof met zijn revolver een der Peruaansche officieren, doch viel nagenoeg tegelijkertijd door een geweerkogel doodelijk getroffen op het dek van dien bodem neder. Weinige oogenblikken later werd de gevreesde ram andermaal tegen het midden van de Esmeralda gestuurd; weder werd van Chileensche zijde een entering beproefd, doch met even weinig gunstig gevolg; de luitenant Serrano sprong met twaalf man op den Huascar over, om mede, op het dek van den even snel terugstoomenden bodem, een eervollen dood te vinden.
Nog slechts weinige oogenblikken en de derde stoot voltooide het werk der verwoesting; de Esmeralda zonk met het grootste gedeelte harer bemanning in de diepte. Van de 200 koppen der equipage waren reeds 80 door het vijandelijk vuur getroffen; ongeveer evenveel verdronken, terwijl nagenoeg 40 man, waaronder de tweede commandant, door de onverwijld ter redding gereed zijnde sloepen van den Huascar opgevischt werden.
Terwijl dit drama afgespeeld werd, trachtte de Independencia tot drie maal toe de Covadonga in den grond te boren; hoewel de Chileensche kapitein Condel door snelle wendingen zijn schip wist te redden, bleek toch ten duidelijkste dat de strijd hopeloos was, en zocht hij dus zijn heil in de vlucht naar de gevaarvolle klippen der nabij zijnde Punto-Gruesa, welk waagstuk boven verwachting slaagde. Door een aan boord zijnden Engelschen loods geleid, stoomde de Covadonga rakelings langs de onderzeesche vijanden, terwijl de Independencia bij de vervolging kort daarna op dezelfde klippen strandde, de parlementaire vlag heesch en om hulp seinde. Uit vrees voor den naderenden Huascar, die intusschen met zijn tegenstander had afgerekend, meende kapitein Condel de gevraagde hulp aan de weerlooze Independencia niet te mogen verleen en, doch trachtte zich zoo snel mogelijk door de vlucht te redden. Het doel der Peruanen, de bevrijding der haven van Iquique, was echter bereikt.
Gedurende het daaropvolgend tijdperk van den oorlog trok
| |
| |
de Huascar de algemeene aandacht, door het volgen eener zeer eigenaardige tactiek; tot het leveren van beslissende zeegevechten kwam het evenwel niet. In het belang van den handel was het zeker te betreuren, dat de oorlog door den loop der omstandigheden zoo lang slepende werd gehouden, daar, bij een ander verloop in den aanvang van den strijd, de vrede vermoedelijk veel eerder hersteld zou zijn geworden. De Chileenen moesten hunne strijdkrachten te land grootendeels nog vormen. Peru en Bolivia konden aanstonds met een voldoende legermacht optreden, doch misten de heerschappij ter zee en daarmede de gelegenheid, om hunne troepen naar het oorlogstooneel over te brengen. Waren nu de eerste zeegevechten meer beslist in het voordeel der Peruanen uitgevallen, dan zou meer dan vermoedelijk het einde weldra nabij zijn geweest.
Het was evenwel maar al te goed te voorzien, dat de Huascar in een strijd met de Cochrane en Blanco het onderspit zou moeten delven; de Chileensche schepen waren zwaarder bewapend en zwaarder gepantserd, terwijl de overige Peruaansche scheepsrnacht geen groot gewicht in de schaal kon leggen; er viel dus niet aan te denken, om een beslissing door maritieme krachten teweeg te brengen. Maar wat de Huascar door zijn meerdere snelheid wel vermocht, het onderhouden van een kruiser-oorlog, is op meesterlijke wijze door den admiraal Grau volbracht. Steeds rusteloos heen en weder trekkende, zich nu hier dan daar op de kust vertoonende, wist hij als het ware een magischen invloed op de Chileensche marine uit te oefenen Transportschepen werden genomen; zoo viel o.a. de Rimac, met 240 ruiters aan boord, in zijne handen; zwakkere oorlogsschepen werden aangetast en verdreven; de overmacht werd steeds zorgvuldig ontweken; de Huascar was overal waar men hem niet verwachtte en wist geheel alleen de Chileenen tot werkeloosheid te doemen.
Belangrijk waren de diensten, die admiraal Grau, door het volgen dezer tactiek, aan zijn vaderland bewees; niettegenstaande de overmacht aan de zijde der Chileenen was, schenen zij gedurende verscheidene maanden als verlamd; wel is waar konden de Peruanen er evenmin in slagen, om een aanzienlijke troepenmacht naar de woestijn van Atacama te zenden; doch het gevaar dat hun eigene kusten bedreigde scheen geheel afgewend; door feintes en parades wist de Admiraal Grau elken uitval des vijands te beletten.
| |
| |
Het grootste bewijs hoe zeer de Huascar ontzag wist in te boezemen, werd door de bevolking van Chili zelve geleverd; verbitterd door den gang van zaken, vertoornd op den vlootvoogd Rebolledo, die er maar niet in scheen te kunnen slagen om met den Huascar af te rekenen, drong de openbare meening te Santiago luide op diens vervanging aan. Het duurde dan ook niet lang, of aan den volkswensch werd voldoening geschonken.
Op den 2den October nam de kapitein ter zee Riveros het commando der vloot op zich, terwijl de kapitein ter zee Latore, die zich als gezagvoerder van de Maggelanes in het gevecht voor Iquique op eervolle wijze had onderscheiden, door geruim en tijd den ongelijken strijd tegen den Huascar vol te houden, met het bevel over den Cochrane werd belast.
Het doel, dat de nieuwe vlootvoogd voor oogen moest houden, was thans niet twijfelachtig meer.
De Huascar, de gevreesde vijand, moest ten onder gebracht worden, wilde Chili de heerschappij ter zee herkrijgen. De Chileensche krijgsoversten begrepen dit volkomen, en in een, onder voorzitterschap van den Minister van Oorlog, aan boord van den Cochrane gehouden zee-krijgsraad werd dan ook besloten, de geheele beschikbare scheepsmacht tot dit doel te doen samenwerken.
De Huascar was destijds tusschen Coquimbo en Antofagasta langs de kusten kruisende. Men besloot dus het Chileensche eskader in twee deelen te splitsen; de drie minst snelvarende schepen, de Blanco, Covadongo en Matias-Cousino, kregen de opdracht den vijand op te zoeken, en zoo mogelijk te noodzaken naar het noorden te wijken; zich eenmaal in die richting bewegende, was de haven van Arica de aangewezen schuilplaats voor den admiraal Grau; doch alvorens die veilige haven te bereiken, zou hem de terugtocht door de drie overige schepen van het Chileensche eskader, de Cochrane, O'Higgins en Loa, betwist, en daardoor de Huascar tusschen twee vuren gebracht worden.
Alvorens deze ontmoeting ter zee, de slag van Punta Angamos genaamd, nader te beschrijven, schijnt het niet van belang ontbloot, een blik te werpen op de beide vaartuigen, welke in dit bloedig drama de hoofdrol hebben vervuld, met name de Huascar en de Almirante-Cochrane, aan welk laatste schip de Blanco-Encalada volkomen gelijk is. Ten einde, zonder het geven van ophelderende schetsen, aan de duidelijkheid niet te
| |
| |
schaden, zullen wij er ons toe bepalen, om door een paar trekken een denkbeeld van de beide types te geven, hetgeen dan ook voor het hier beoogde doel voldoende is te achten.
De ram-monitor Huascar heeft een lengte van 58 M. circa 4.5 M. diepgang, en is in het middenruim 10.5 M. breed; ter hoogte van de waterlijn is het schip over de geheele lengte van een gepantserden gordel voorzien, zich uitstrekkende van het halfdek 2 M. boven, tot 1.07 M. onder den waterspiegel.
De pantsering is niet overal even zwaar, doch heeft op de meest beschermde gedeelten een dikte van 114 m.M. staalplaat aan de buiten- en 16 mM. plaatijzer aan de binnenzijde, waartusschen een laag teakhout ter dikte van 355 mM. In den boeg loopt de pantsering uit in een scherpen ram, om daarmede als stootmiddel vijandelijke schepen in den grond te kunnen boren.
Op het dek verheft zich een ronde gepantserde toren, waarin twee zware Armstrong-kanonnen van 23 cM. opgesteld zijn; door middel van stoomkracht kan deze toren om zijn as draaien, waardoor aan beide boordzijden een gezichtsveld van 140o door middel van geschutvuur kan bestreken worden; de ruimte waarin een vijandelijk schip zich veilig kan bewegen, wordt dus zoowel aan de boeg- als aan de achterzijde begrensd door een hoek van ongeveer 40o.
Front- en rug-vuur kan intusschen gegeven worden door een kanon van 12 cM. aan den boeg, en een van 8 cM. aan den achtersteven ongedekt opgesteld; terwijl een licht verplaatsbare gatling-mitrailleuse voor het vuur op korte afstanden op het dek beschikbaar is.
Voor den commandant bevindt zich op het dek nog een gepantserde standplaats, stuurtoren genaamd, waardoor aan dezen de gelegenheid wordt aangeboden, het tooneel van den strijd naar behooren te overzien; uit het gevecht bij Punta-Angamos kan intusschen blijken, dat een dergelijke observatiepost niet geheel en al veilig kan genoemd worden. Na nog aangeteekend te hebben, dat het vaartuig met 200 koppen bemand is, door middel van een stoommachine van 300 paardenkrachten 10 knoopen (75 kilom.) in 4 uren kan afleggen, en een waarde van ongeveer ƒ 1,300,000.- vertegenwoordigt, zal genoeg gezegd zijn, om te doen begrijpen dat de Huascar voor de Peruanen een voorwerp van zeer hooge waarde was.
Het Chileensche admiraalschip de Cochrane heeft 5.8 M.
| |
| |
diepgang, is 64 M. lang, en in het midden 14 M. breed; het is dus een schip van grootere afmetingen dan de Huascar. Ook hier bevindt zich ter hoogte van de waterlijn een gordel van staal en ijzer, zich uitstrekkende van 1,37 M. boven, tot 1,22 M. onder den waterspiegel. De pantsering eindigt mede in een ram, en bestaat op het zwaarste gedeelte uit 229 mM. staal en 32 mM. ijzeren binnenbekleeding, waartusschen 205 mM. teakhout, alzoo 261 mM. metaal tegenover 130 mM. bij den Huascar.
Een draaiende toren wordt hier niet aangetroffen doch daarentegen verheft zich in het midden boven het dek een vaste zwaar gepantserde koepelbatterij, bewapend met 6 Armstrong kanonnen van 23 cM. Reed, de ontwerper, heeft door dit stelsel het middel gevonden om zooveel mogelijk in alle richtingen vuur te kunnen geven.
De beide voorste vuurmonden zijn nl. opgesteld in de eenigszins uitspringende hoeken van den koepel, waardoor langs den voorsteven frontvuur kan worden gegeven; tevens kunnen de mondingen der beide kauonnen, naar buiten zwenkende, een boog van 93o beschrijven, zoodat ook loodrecht op de boorden gevuurd kan worden.
De beide middelste kanonnen staan in een uitgebouwd middengedeelte van den koepel, zoodat ook deze, evenwijdig aan de voorste, langs het schip frontvuur, en, door zwenking in een boog van 105o, tevens zijwaarts vuur kunnen geven.
De beide achterste kanonnen vinden een standplaats in de achterste hoeken van den koepel, en vuren langs den achtersteven, evenals de voorste langs den boeg; zij geven alzoo rugvuur, en door een zwenking van 93o tevens zijwaarts vuur van de beide boorden.
Door deze inrichting kan dus naar verkiezing met 4 vuurmonden in front, met 2 naar achteren, of wel met 3 van elk boord zijwaarts gericht worden, terwijl overigens, evenals bij den Huascar, twee lichtere van 7 cM. voor en achter op het schip zijn opgesteld, en bovendien nog over mitrailleuses beschikt kan worden.
Verdient alzoo de Cochrane den voorrang, wat de bewapening betreft, ook ten opzichte der beweegkracht spant dit vaartuig de kroon, daar het over twee stoommachines beschikken kan, die in staat moesten zijn, om aan het schip een snelheid van 13 knoopen te geven (97 kilometer) in de 4 uren.
Het bleek evenwel tijdens den oorlog, dat deze snelheid niet
| |
| |
bereikt kon worden, en de Huascar won het dus in dit opzicht van de Chileensche schepen.
De bemanning van den Cochrane bestaat uit 264 koppen; de prijs van het uitgeruste vaartuig klimt tot ongeveer ƒ 1,900,000.-, dus nagenoeg /13 meer dan de Huascar; in verband met het verdedigingsvermogen is dus het groote schip eigenlijk goedkooper dan het kleinere.
Uit dit vergelijkend overzicht blijkt alzoo ten duidelijkste, dat de Huascar reeds tegenover den Cochrane alleen in de minderheid was, zoodat het een hachelijke strijd mocht heeten, om zich te moeten verdedigen tegen twee dergelijke fregatten, nog door eenige schepen van lichter charter ondersteund.
Wordt aan de geschiedenis van den zeeslag bij Punta-Angamos eenmaal een plaats ingeruimd in de leerboeken der scholen, dan zal de ridderlijke jeugd, gewoon om zich in het gevecht slechts met gelijke krachten te meten, van verontwaardiging gloeien, als zij verneemt hoe de met roem bezwijkende minderheid door de overmacht verpletterd werd.
Ouderen van dagen hebben daarentegen leeren begrijpen, wat de beteekenis is van het recht van den sterkste, en weten, dat de oorlog niet meer vergeleken kan worden met een ridderlijk steekspel van weleer; er wordt niet meer gestreden om een prijs; de strijd wordt niet meer gevoerd om den strijd zelven, doch de handelingen der beide partijen worden bestuurd door het streven, om binnen den kortst mogelijken tijd het doel van den oorlog te bereiken.
De humaniteit verzet zich tegen onnoodige kwellingen, tracht het lijden te verzachten, eischt bescherming voor den gevallen vijand; doch verder gaat zij niet. De volkomen gelijkheid in krachten der oorlogvoerende partijen mag zij zelfs niet wenschen, omdat daardoor de beslechting van het hangende vraagstuk, waarvan het herstel van den vrede afhankelijk is, des te meer in het verschiet gesteld blijft. Wordt toch onwillekeurig een gevoel van sympathie voor den zwakkere opgewekt, dan mag daarbij niet over het hoofd gezien worden, dat juist de Huascar zoo gevreesd was door de toepassing van den stelregel: ontvliedt den machtige, tast den zwakkere aan.
Het gelukkig gesternte van den admiraal Grau liet hem evenwel op den 8sten October van het jaar 1879 in den steek, zoodat hij er niet in slaagde zijn gewone tactiek te volgen.
| |
| |
Ongeveer te half vier in den nacht naderde het zuidelijk Chileensche eskader Kaap Las Tetas, waar de Huascar en de Union voor anker lagen; daar de beide vaartuigen stoom op hadden, en de heldere lucht de rookwolken der vijandelijke scheepsmacht deed opmerken, zoo verliepen er geen 10 minuten, of de beide Peruaansche schepen stoomden in zuid-oostelijke richting, ten einde hun vervolgers te ontkomen.
Tegen het aanbreken van den dag gaf admiraal Grau aan den commandant der Union last, om den vervolgenden vijand eenigszins meer te naderen, ten einde zijne sterkte behoorlijk te verkennen, en het duurde niet lang of de snelvarende Union kon aan het admiraalschip berichten, dat de Matias Cousino naar Atofagasta koers zette, terwijl de Blanco en Covadonga den strijd schenen te willen ondernemen; later voegde zich ook de Matius Cousino weder bij het Zuidelijk eskader. Had de admiraal Grau toen het gevecht aangenomen, dan zouden zijne kansen zoo slecht niet gestaan hebben, als later het geval was; doch getrouw aan zijn opdracht, om zich niet zonder bepaalde noodzaak aan ernstige verliezen bloot te stellen, en onbewust van de gevaren, die in noordelijke richting dreigden, speelde hij juist in de kaart des vijands, door te trachten naar Iquique of Arica te ontkomen. Niet te verwonderen was het, dat aan boord van het noordelijk Chileensch eskader luide vreugdekreten werden vernomen, toen tegen zes uur in den ochtend eerst een tweetal rookwolken, gevolgd door drie andere, aan den gezichtseinder opgemerkt werden, waardoor men de zekerheid erlangde, dat de gevreesde prooi weldra door de overmacht omsingeld zou worden.
In het eerste tijdperk van den strijd was het woord nog aan de stoomkracht, daar admiraal Grau, den omvang van het dreigend gevaar volkomen beseffende, met inspanning van alle krachten poogde door weloverlegde manoeuvres aan de insluiting te ontkomen. Tusschen de Loa van het noordelijk, en de Blanco van het zuidelijk eskader doorbrekende, scheen er nog eenige kans op een veiligen aftocht te bestaan: doch slechts de Union slaagde er in, zich hier een weg te banen en, hoewel eenigen tijd door de Loa en O'Higgins vervolgd, naar het noorden te ontkomen, terwijl de Cochrane en Blanco den weg aan den Huascar ten eenenmale wisten te versperren.
Het was een indrukwekkend schouwspel die trotsche gepantserde zeekasteelen ‘full speed’ over den kalmen oceaan te zien
| |
| |
glijden, terwijl, tot dus ver in doodelijke stilte, alles tot het duel à mort werd voorbereid.
Omstreeks te half tien klonk le réveil du lion over de wateren; de Huascar loste uit zijne zware vuurmonden het eerste schot op de Cochrane. Verontrustend was de kalmte, waarmede de Chileensche commandant dit vuur bleef afwachten; de afstand scheen hem nog te groot, om het te beantwoorden. De projectielen van den toen nog 3.000 M. verwijderden Huascar zweefden in hooge banen over zijn boord, zonder eenige uitwerking te weeg te brengen. Een onschuldige kanonnade was het doel niet van den strijd; er moest kort en beslist recht worden gedaan.
In een tijdsverloop van 7 minuten wist de Cochrane den afstand tot op 500 M. te verminderen, en met een ‘à nous deux maintenant,’ opende ook hij den geschutstrijd, in afwachting der ondersteuning van de Blanco, die zoo snel mogelijk naderde, om mede aan het gevecht te kunnen deelnemen. De eerste granaat vloog over den Huascar heen, doch reeds de tweede sprong ter hoogte van het tuig, dat grootendeels vernield werd, de eene uitbarsting volgde nu op de andere; ook de Cochrane werd getroffen; doch binnen weinige oogenblikken viel een tweetal schoten, waardoor de overmacht van het Chileensche scheepsgeschut ten duidelijkste bewezen werd.
Een dezer granaten doorboorde den gepantserden toren van den Huascar, stelde het rechterkanon buiten gevecht, doodde tien van de twaalf artilleristen, die zich in den toren bevonden, terwijl de elfde zwaar gekwetst werd, zoodat slechts één het noodlottige schot overleefde.
Een tweede granaat berokkende den Peruaanschen monitor een nog ernstiger verlies; het projectiel doorboorde namelijk den gepantserden stuurtoren van den commandant, zoodat de admiraal, die de gewoonte had bij de besturing van het gevecht met het bovenlijf op den rand der pantsering te rusten, ter hoogte van de heupen als het ware in tweeën gescheurd werd.
Met tranen in de oogen zocht het scheepsvolk in het met rook gevulde tusschendek, onder de opeengehoopte stukken ijzer, naar het lijk van hun wakkeren aanvoerder; toen zij meenden hem gevonden te hebben, bleek bij nader onderzoek, dat het de stoffelijke overblijfselen waren van een Luitenant, door hetzelfde schot gedood; het gelukte slechts de beenen
| |
| |
van den admiraal terug te vinden, daar het bovenlijf naar het scheen in zee geslingerd was.
Zonder aarzelen nam de reeds gekwetste kapitein Aguire de gevaarvolle plaats van zijn gesneuvelden chef in; weder vielen twee schoten; één daarvan belemmerde de beweging van het roer, de andere doodde den tweeden commandant, wien het hoofd van den romp werd gescheiden. Steeds naderde de gevreesde vijand; 300 M. nader gekomen zijnde, werd een hevig geweer- en mitrailleusevuur op het dek van den Huascar gericht, dat weldra door alle nog ongekwetste manschappen verlaten moest worden, terwijl twee officieren, de luitenant Palacios en de kapitein Carvajal, ten gevolge der bekomen wonden buiten gevecht waren gesteld.
Vreeselijk was de toestand aan boord van het geteisterde schip; andermaal was door een granaat het zoo goed mogelijk herstelde roer getroffen, andermaal was de commandant, kapitein Ferré, de derde die sedert een half uur het bevel op zich nam, binnen weinige minuten doodelijk getroffen.
Zonder chef, zonder roer op de onmetelijke vlakte dobberende, scheen het oogenblik voor den Cochrane gekomen, om door middel van den ram den genadestoot toe te brengen; De Huascar wist dit dreigend gevaar evenwel te ontgaan en tegelijker tijd het Chileensche schip mede een noodlottig schot toe te zenden, waardoor tien man gedood werden; dit kleine voordeel vermocht evenwel niet meer de kansen ten gunste van de Peruanen te doen overhellen.
Toen ook de vierde commandant, Luitenant Rodrigerez, het linker stuk richtende, door een granaatschot gedood was, ging eindelijk het commando over in handen van den laatst overgeblevenen der officieren, Luitenant Garezon.
Met welk een gemoedstemming door dezen jeugdigen officier het commando zal zijn aanvaard, laat zich duidelijk verklaren; met een nagenoeg gewissen dood voor oogen, slechts over één kanon beschikkende; zonder roer, zonder geneeskundige behandeling, daar ook de officieren van gezondheid gekwetst waren, moest hij den strijd volhouden, terwijl nog een tweede tegenstander, de Blanco, te 10 uur in het strijdperk trad; het scheen een wanhopige daad, zich langer tegen de overmacht te verzetten.
Toen dan ook te half elf de Peruaansche vlag omlaag werd gehaald, dacht geen der Chileensche marine-officieren er aan,
| |
| |
om het verwijt van lafhartigheid tot de Peruaansche bemanning te richten; het vuur verstomde, men maakte zich gereed den buit in bezit te nemen.
En toch had men buiten den waard gerekend; een welgericht schot aan het adres van den Blanco gaf het antwoord op het zwijgen der Chileensche vuurmonden.
Was het schending der parlementaire gebruiken? - Neen. Zie, daar wappert binnen weinige oogenblikken weder een nieuwe Peruaansche vlag in de plaats van de andere, voor het behoud waarvan de dappere admiraal reeds zijn leven ten offer had gebracht.
Wederom donderde het geschut, wederom werden de dreigende rammen op den Huascar gericht; de vijfde commandant wilde niet onderdoen voor zijne dappere voorgangers; telkens wanneer de ram hem in den grond trachtte te boren, wist hij door een snelle beweging van het in kruitdamp gehulde schip den stoot te ontgaan.
Nog werd een gatling-mitrailleuse op het dek in batterij gebracht, doch slechts korten tijd kon het stuk in werking blijven, daar weldra al de bedienende manschappen door het vijandelijk lood getroffen waren.
Toen waren ook de oogenblikken van den Huascar geteld. Nagenoeg à bout portant doorboorden de vijandelijke projectielen den toren, den schoorsteen en den romp van het schip, dat een zeef gelijk werd; een drietal schoten, nagenoeg gelijktijdig, op 25 M. den Huascar treffende, deden brand op het schip ontstaan. In vertwijfeling vloog het scheepsvolk naar het dek, om het teeken der overgave te geven; doch de Luitenant Garezon versperde hen op de scheepstrap den weg; met den revolver dreigende, wie het mocht wagen zich tegen zijne bevelen te verzetten.
Van een verdediging in den eigenlijken zin des woords was geen sprake meer, en toen een derde vijandelijk schip naderde, om de nederlaag te voltooien, begaf de commandant zich naar het ruim, ten einde door het openen der waterdichte sluitdeuren het schip te doen zinken.
Van dat oogenblik maakte evenwel een gedeelte der equipage gebruik, om op het dek te springen, ten einde door het wuiven met witte vlaggen het teeken der onderwerping te geven.
In weinige minuten waren eenige officieren van den Cochrane aan boord, om den commandant van den Huascar de verzekering
| |
| |
hunner hoogachting te geven voor de zoo roemrijk volgehouden verdediging, maar tevens, om zich met den revolver in de hand te overtuigen, dat er geene pogingen werden beproefd, om het schip in de lucht te doen vliegen, of wel om het te doen zinken. Het plan van den wakkeren chef werd alzoo verijdeld; hoewel het water reeds binnenstroomde, trof men aanstonds maatregelen om den voortgang van dit wanhopig besluit te beletten.
Na een hardnekkige verdediging van ongeveer anderhalf uur, wapperde de Chileensche vlag van den Huascar, die zoolang de schrik des vijands was geweest; 162 man der equipage, waaronder 30 gekwetsten, gingen in krijgsgevangenschap over, terwijl er 38 voor de eer hunner vlag het leven hadden geofferd.
Treffend waren de blijken van waardeering, door vriend en vijand aan de nagedachtenis van den admiraal Grau en zijne dappere lotgenooten bewezen; bij de eerste berichten betreffende de behaalde overwinning, was de dood van den admiraal in Santiago nog niet bekend, en al dadelijk werden de noodige maatregelen getroffen, om den gevallen held, die ook in Chili vele vrienden telde, een eervolle ontvangst te bereiden, een ontvangst die nagenoeg met een zegetocht gelijk zou staan; doch al spoedig gaven de meer volledige berichten aanleiding, om voor een geheel andere plechtigheid, een indrukwekkende teraardebestelling, de noodige bevelen uit te vaardigen.
Een minder aangename welkomsgroet was te Lima den commandant der Union bereid, daar hij voor een krijgsraad terecht werd gesteld, als hebbende zijn chef in een ontmoeting voor den vijand verlaten.
Het laat zich verklaren, dat de openbare meening in Peru, bij het vernemen der verpletterende tijding, als het ware een zoenoffer eischte; maar of de uitkomst van den strijd voor Punta Angamos anders geweest zou zijn, indien de Union tot het laatste aan het gevecht had deelgenomen, meenen wij te mogen betwijfelen; het eenige verschil zou wellicht daarin bestaan hebben, dat ook de Union alsdan verloren ware gegaan.
Waren de rollen omgekeerd geweest, dan is het nog zeer de vraag, of admiraal Grau, met het oog op zijne instructiën, den Huascar aan den ondergang had mogen blootstellen, om de kleine korvet Union uit een neteligen toestand te redden.
Het is hier de plaats, om nogmaals in herinnering te brengen, dat de Huascar in hoofdzaak de kracht der Peruaansche marine
| |
| |
vertegenwoordigde: het was de hoogste troef, waarvan het verlies de nadeeligste gevolgen na zich kon sleepen; daarom was dan ook aan den admiraal Grau voorgeschreven om een gevecht tegen de overmacht zooveel mogelijk te vermijden.
Dat deze instructie getrouw werd nagekomen, kan o.a. blijken uit de omstandigheid, dat de vlootvoogd in den vroegen ochtend van. den 8sten October den strijd tegen het zuidelijk Chileensch eskader ontweek. En het ware zeker des te meer geraden geweest, om den strijd der vereenigde eskaders te ontwijken, al moest het verlies der Union hiervan het gevolg zijn.
Van sommige zijden werd het afgekeurd of althans bejammerd, dat de admiraal dit voorschrift wat al te getrouw opvolgde; doch hier geldt wel eenigszins de bekende spreuk, dat de beste stuurlui in den regel aan wal staan. Zoo is het bijvoorbeeld lang geen uitgemaakte zaak, dat de Huascar als overwinnaar uit den strijd tegen het zuidelijk escader zou zijn teruggekeerd; de Blanco is toch aan den Cochrane volkomen gelijk, en was dus evenzeer tegen den Huascar opgewassen; de Covadonga en de Mattias Cousino stonden ongeveer gelijk met de Union; de uitslag van dien strijd zou dus zeer onzeker zijn geweest, terwijl altijd de kans nog bleef bestaan, dat het noordelijk eskader, wanneer de Huascar niet kwam opdagen, mede naar Las Tetas ware gestoomd, ten einde te trachten de voorgenomen omsingeling elders te beproeven. Beschouwingen over hetgeen gebeurd zou zijn, indien de feiten zich anders hadden toegedragen, kunnen echter gevoegelijk achterwege blijven; van meer belang is het nog een oogenblik stil te staan bij hetgeen werkelijk gebeurd is.
Vooreerst trekt het dan de aandacht, dat het vuur van den Huascar zooveel minder uitwerking heeft opgeleverd, dan dat van de tegenpartij; de omstandigheid dat de schoten, vooral op groote afstanden, bijna immer te hoog vielen, zou doen denken aan gebrekkige hulpmiddelen bij het richten. De admiraal Grau had zich evenwel in dezen oorlog van te gunstige zijde doen kennen, om niet te mogen aannemen, dat hij middelen zou hebben weten te vinden, om aan dit bezwaar te gemoet te komen. Liever zullen wij aannemen, dat vast scheepsgeschut in draaiende torens onhandig in het gevecht is, en de vlag moet strijken voor beweegbaar geschut in vaste batterijen.
De wakkere commandant gaf dan ook blijken van veel doorzicht, toen hij met een zekere voorliefde van den ram als
| |
| |
stootwapen gebruik trachtte te maken; terwijl de Huascar door zijn vlugge bewegingen zich tot dit gevecht bijzonder eigende.
Toch gelukte deze aanval in den geheelen oorlog slechts eenmaal, en wel tegenover de zeer logge Esmeralda; waaruit schijnt te blijken dat deze tactiek slechts een zeer geringe kans van slagen aanbiedt.
De tragische afloop van het gevecht bij Punta Angamos heeft bovendien op overtuigende wijze aangetoond, dat de gepantserde stuurtorens voor den commandant alles behalve veilig zijn te achten, en een standplaats boven op het dek geen aanbeveling verdient. Een andere strijdvraag op maritiem gebied, de quaestie of aan beweegbaarheid dan wel aan geschutsovermacht de voorrang moet worden toegekend, is na den oorlog tusschen Peru en Chili onopgelost gebleven. Het tijdperk, waarin de Huascar zich door snelle bewegingen nu hier dan daar wist te vertoonen, zwakke tegenstanders ten onder brengende, voor overmacht bij tijds wijkende, pleit voor het bezit van snelvarende kruisers; het gevecht bij Punta Angamos bewijst daarentegen, dat het niet immer mogelijk is, zich aan den strijd tegen de overmacht te onttrekken, terwijl in dergelijke beslissende gevechten ontegenzeggelijk de overwinning is weggelegd voor de marine, die over de beste artillerie beschikken kan.
Dit, ook voor de Nederlandsche marine, belangrijk vraagstuk blijft alzoo voorloopig nog een open quaestie; toch zal vermoedelijk onder de vele leerrijke lessen, welke op maritiem gebied uit den Peruaanschen oorlog getrokken kunnen worden, het beeld van den snelvarenden Huascar steeds velen voor den geest blijven staan als een krachtig pleidooi voor de beweegbare marine.
Viel deze oorlogsbodem in den broederoorlog, evenals de laatste der Inca's van Peru, waarnaar het vaartuig genoemd was, door het staal van zijn broeden Atahualpa viel; terugziende op hetgeen door dezen monitor verricht was, kan zonder twijfel van den wakkeren aanvoerder, den admiraal Grau, getuigd worden: qu'il avait mérité de la patrie.
Dwingt het tooneel van den zeeslag bij Angamos alzoo eerbied af voor den zelfverloochenenden moed der equipage van den Huascar, maar vooral ook voor de doodsverachting der officieren, die achtereenvolgens het commando over den monitor op zich namen, toch doet het verhaal van dien strijd ook nog andere
| |
| |
snaren van het menschelijk gemoed trillen; de humaniteit gruwt van de verschrikkingen der oorlogen, welke zich in zoo afgrijselijke vormen aan het oog vertoonen.
In den oorlog te land worden de gekwetsten zooveel mogelijk buiten het slaggewoel gebracht; maar hier lagen die rampzaligen in een met rook gevulde ruimte, bespat door het bloed hunner kameraden, geteisterd door de voortdurende dreuningen van het geschutvuur, bedreigd door de stukken ijzer, die heen en weer geslingerd werden, en dat alles in de 19de eeuw, die zich de eeuw der beschaving noemt.
Daar evenwel de mannen, die het geweld plegen, niet tevens degenen zijn, die het kwaad veroorzaken, zoo kunnen zelfs de meest vurige voorstanders van den vredebond toch een woord van lof over hebben voor de dapperen, die zulke doorslaande blijken van vaderlandsliefde en plichtsbetrachting gaven.
Maar dan moet het ook bij plichtsbetrachting blijven, en de strijd niet vervallen in dollemanswerk, door menschenlevens op. het spel te zetten, zonder eenig uitzicht te openen op de bereiking van het oorlogsdoel; het is al erg genoeg, dat soms zulke zware offers op het altaar des Vaderlands gebracht moeten worden; roekeloosheid in dit opzicht mag misdadig heeten.
Het schijnt ons toe, dat niet weinigen op grond van dergelijke redeneeringen van oordeel zullen wezen, dat de bemanning van den Huascar meer heeft gedaan dan de eer der vlag voorschreef, en de opvolgende chefs dus op geen onverdeelde toejuiching aanspraak mogen maken.
Toen eenmaal de mogelijkheid om te ontvluchten afgesneden was, scheen het doel van het gevecht geen ander, dan met eere te gronde te gaan, en ware dit juist gezien, dan zou aangenomen kunnen worden, dat een vroegere overgave alleszins gewettigd scheen.
Alvorens echter tot dit besluit te komen, gebiedt toch de onpartijdigheid om niet voorbij te zien, welke eigenaardige wisselvalligheden bij een gevecht ter zee verwacht kunnen worden; het geluk speelt daarbij een veel meer beteekenende rol dan in den oorlog te land.
Is de zwakkere verdediger te land er in geslaagd, door het opbreken van een eind spoorweg, de bewegingen van den opmarcheerenden vijand te beletten, binnen betrekkelijk weinige uren zal het den laatsten gelukken door het aanleggen van een zijlijntje den opmarsch weder mogelijk te maken, en den
| |
| |
teruggetrokken tegenstander op te zoeken; doch is in den oorlog ter zee de stoommachine of het roer van den gevreesden vijand getroffen, dan is de herstelling niet altijd mogelijk; het vordert in elk geval veel tijd en de tegenstander vindt meestal gelegenheid zich door vlugge manoeuvres aan het vuur des vijands te onttrekken; - is de batterij van den verdediger te land na een langdurigen geschutsstrijd tot zwijgen gebracht, dan wordt door een andere batterij uit de reserve weldra dezelfde taak weder opgevat; doch wordt in den monitor een der zware scheepsvuurmonden buiten gevecht gesteld, dan is zulk een verlies onherstelbaar; - weet de zwakkere partij bij den oorlog te land door een plotseling élan een vijandelijke schans te vermeesteren, dan kunnen straks de herzamelde troepen des vijands door een tegenaanval de versterking hernemen; doch is een gepantserd fregat eenmaal door den ramstoot in den grond geboord, dan kunnen geen menschelijke krachten het vaartuig weder boven den waterspiegel terugbrengen.
Zoo werd de slag voor Iquique door een drietal welgeslaagde ramstooten aan het adres van de Esmeralda beslist; bij Punta Angamos waren het slechts weinige doch gelukkig treffende granaten, die den Huascar buiten gevecht stelden; met dergelijke voorbeelden voor oogen, is het duidelijk dat een zware verantwoordelijkheid rust op den gezagvoerder, die te vroeg aan de uitkomst wanhoopt, en den aan zijne zorg toevertrouwden kostbaren bodem in handen des vijands overgeeft. Ware het den Huascar ter elfder ure nog gelukt, door een ramstoot, of een welgericht schot, één zijner tegenstanders gedurende eenigen tijd buiten gevecht te stellen, wellicht had dan de snelvarende monitor gelegenheid gevonden, aan de dreigende omsingeling te ontkomen.
Dat de uitslag van den strijd anders is geweest, mag natuurlijkerwijze geen invloed uitoefenen op het uit te spreken oordeel. Doch toegevende, dat volharding tot het uiterste door de noodzakelijkheid van den oorlog geboden kan worden, moet dan toch de menschelijkheid zich niet verzetten tegen de laatste wanhopige poging van Luitenant Garezon, om namelijk het vaartuig met zijn 30 gekwetste en 162 ongekwetste manschappen in de diepte te doen verdwijnen? Hier behoefde niet meer de eer eener vlag gewroken te worden, waardoor een even wanhopig besluit van onzen landgenoot Van Speyk ten volle gerechtvaardigd werd.
| |
| |
De geschiedenis van den Zuid-Amerikaanschen oorlog geeft ook op deze vraag het antwoord; want de eenmaal door de Chileenen zoo gevreesde Huascar was, na het ondergaan eener herstelling, gedurende de latere tijdperken van den strijd, een hunner krachtigste aanvalsmiddelen; en het weder optreden van dien monitor, doch toen als tegenstander, kostte aan de Peruanen zeker meer menschenlevens, dan er op den 8sten October mede in de diepte zouden zijn verdwenen.
En zoo moeten deze beschouwingen er toe leiden, om den wakkeren aanvoerder, - wien het niet gegeven was, even als zijne voorgangers, te sneuvelen voordat de nationale vlag uit den top werd neergehaald, en wien het evenmin gelukte die ramp te voorkomen, - in alle opzichten recht te doen wedervaren voor zijn gehouden gedrag.
Moeten er in den oorlog veelal bevelen gegeven worden, waarvoor de menschelijkheid terugdeinst, zij komen niet voor rekening van hem, die, wanneer eenmaal het oogenblik van krachtig handelen gekomen is, de onverbiddelijke eischen der noodzakelijkheid moet volgen; doch men spreke het luide uit en zegge het voort: gevloekt zij hij, door wiens schuld het oorlogsvuur ontstoken wordt.
F.H. Boogaard.
|
|