De Gids. Jaargang 42
(1878)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 409]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Amerikaansch verslag.Public libraries in the United States of America, their history, condition and management; Special Report, Department of the Interior, Bureau of Education. Washington, Government Printing Office, 1876, 8o.Books are not absolutely dead things. Toen in het vorige jaar de stichtelijke liederen der Amerikaansche Jubilee-zangers met vrome belangstelling doch grooter nieuwsgierigheid werden aangehoord, en velen in ons vaderland door milde bijdragen deze vrucht van het eeuwfeest der Amerikaansche Unie koesterden, was een ander blijvend gedenkteeken der grootsche feestviering van de honderdjarige republiek door de American steamers tot ons overgebracht. Ik bedoel het lijvige boekwerk van ruim 1100 bladzijden, waarvan ik den titel boven dit opstel schreef, en dat een keurigen schat van wetenswaardige bijzonderheden bevat op het groote gebied van volksontwikkeling en beschaving, waarin de Vereenigde Staten zoo buitengewoon uitmunten boven die van de oude wereld. Herhaalde malen heb ik met zekeren eerbied gebladerd in de keurig gedrukte verslagen van de Amerikaansche schoolautoriteiten, en dikwerf heb ik met een naijverig oog de vele plattegronden en duidelijke afbeeldingen van de talrijke schoolgebouwen bekeken, doch nimmer had ik met zulk een klimmende belangstelling een report van de Washingtonsche pers doorgelezen als dit pronkstuk van de afdeeling van onderwijs; daarin is op voortreffelijke wijze de geschiedenis der Noord-Amerikaansche boekerijen beschreven, haar tegenwoordigen toestand met de noodige statistische bescheiden toegelicht, en zijn over het beheer en de inrichting van openbare bibliotheken door deskundigen met blijkbare voorliefde zeer nuttige beschouwingen geleverd. Ik wil trachten van mijne groote ingenomen- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heid met dit boek een sprekend bewijs te geven door het hier te lande eenigszins bekend te maken. De intellectueele kracht der Noord-Amerikanen wilde men te Philadelphia laten schitteren, en zoo werd besloten korten tijd vóór de tentoonstelling, dat door het Departement van Onderwijs zou wereldkundig gemaakt worden wat er voor dit gedeelte der volksbeschaving daar te lande gedaan werd en nog gedaan wordt; men wilde laten zien op welk eene schaal de kennis, op de openbare school aangeleerd, wordt uitgebreid en onderhouden, dank de reusachtige openbare boekerijen, welke door hare onbekrompene inrichting en doeltreffend bestuur om den voorrang wedijveren. In geen ander land worden zoo vele en zulke doelmatige catalogi der boekverzamelingen gedrukt; deze sleutels voor de goed voorziene pakhuizen van studieboeken of van werken tot nut en genoegen moesten dus op de Exhibition te voorschijn gebracht worden, met vele andere verslagen en statistieken daartoe betrekkelijk, naast een verblindend tal van afbeeldingen van verschillende bibliotheekgebouwen. Deze moesten een duidelijk bewijs leveren voor de degelijkheid, waarmede het Amerikaansche volk de vruchten van den menschelijken geest, voor zoover deze, vermenigvuldigd door Gutenberg's uitvinding, zich onder het bereik van het algemeen laten brengen. Maar de vooruitziende geest, die het Amerikaansche bestuur kenmerkt, was niet tevreden met hetgeen aldus aan de geheele wereld zou vertoond worden door catalogen en afbeeldingen; men had in 1874 bevel gegeven om alles te verzamelen wat de boekerijen betreft in alle Vereenigde Staten voor hare geschiedenis en inrichting, uitgebreidheid en inkomsten. En om toch niet ten halve te blijven steken, was zelfs aan deze omvangrijke taak nog toegevoegd een gepast onderzoek in te stellen naar hetgeen de ondervinding omtrent het bestuur van die verzamelingen aan de heeren bibliothecarissen had geleerd; men ziet hoe de gelegenheid om te leeren en te verbeteren wordt opgezocht en aangegrepen. Binnen twee en een half jaar heeft de daarvoor benoemde commissie op eene uitmuntende wijze zich van hare taak gekweten: en nu ik haar blijvend gedenkboek van de Amerikaansche bibliotheken heb gelezen en herlezen, sta ik verbaasd over de deugdelijke krachtsontwikkeling van die mannen, voor wier kennis van zaken en helder inzicht men eerbied moet hebben. Waarlijk de Amerikaansche bibliothecarissen tellen voortreffelijke mannen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in hunne gelederen; en aan de commissie van bewerking, den heer Sam. R. Warren en Majoor S.N. Clark, komt alle lof toe over de wijs, waarop zij de massa van ontvangene antwoorden op de doelmatig gestelde vragen heeft weten te verwerken. De stapels van bijdragen en bouwstoffen zijn geordend en geschikt, beoordeeld en verwerkt, dat het een lust is in dit Report te bladeren, hetwelk een reuzenwerk mag genoemd worden, en dat met een 20tal keurige afbeeldingen van bibliotheken is opgeluisterd, van welke houtsneden de meeste door Miss C.A. Powell zijn gegraveerd, een leerling der Cooper Union Free Art School. En om reeds nu eenig denkbeeld te geven van den omvang van het werk, deel ik het cijfer mede der thans in de Noord-Amerikaansche Staten bestaande libraries, welke 3682 in getal zijn. Hadden nu alle bibliothecarissen de vragen beantwoord, welke hun voorgelegd waren, om een volledig gedenkteeken ter eere van Amerika's boekenschat te helpen stichten, het ware nog beter uitgevallen; nu toch zijn vele raadselachtige opgaven ingekomen, of halve antwoorden; de helft hunner ongeveer verzweeg het cijfer van jaarlijksche inkomsten, 653 noemden het jaar der oprichting niet, meer dan twee duizend zeiden niet hoe groot de jaarlijksche aanwas wel is, en meer dan drie duizend gaven de tractementen van het personeel niet op, terwijl van bijna drie duizend hetgeen jaarlijks aan boeken wordt besteed, niet is opgenoemd, alsof in zulke zaken eenig geheim wenschelijk ware, en dat terwijl het de eer en roem van Amerika's intellect gold! Spreken wij dikwerf met zekeren afgunst over hetgeen van staatswege in de Nieuwe Wereld verricht wordt voor het volk, wij hebben herhaalde malen kunnen bewonderen wat daar door the public spirit, dank zij de krachtige en ongestoorde ontwikkeling in dat vrije land, tot stand wordt gebracht, waaraan Europa met hare kleinsteedsche begrippen in hare groote en kleine rijken en vorstendommen verdeeld niet denkt. En nu acht ik het de moeite waard na te gaan wat onder anderen een van de krachtige middelen tot ontwikkeling en vooruitgang in Noord-Amerika beteekent, en hoe nuttig de op uitgebreide schaal ingerichte bibliotheken werken. Ik geloof namelijk, dat de vergelijking van de Europeesche inrichtingen tegenover de jeugdige boekerijen der Yankee's zeer zeker in hun voordeel uitloopt, en dat in vele punten het door mij te prijzen voorbeeld van ginds hier navolging verdient. Wanneer toch, in weerwil van de vele en kolossale gebreken, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noord-Amerika het land van de toekomst door velen genoemd wordt, en het goede, dat daar tot stand is gebracht, goed werkt en weldadige vruchten afwerpt, en alzoo tot verbetering en beschaving, tot geluk en ontwikkeling medewerkt, langs welke kronkelpaden de vooruitgang op het ondermaansche zijnen weg ook schijnt te vervolgen, dan zal het wel veroorloofd zijn de daar gebruikte hulpmiddelen van nabij te bezien. Het komt mij namelijk voor, dat de vrees voor wanhopig verderf, die sommige Amerikaansche berichten doen ontstaan, zal getemperd worden door het bewustzijn, dat er aan opleiding van het jonge geslacht, aan uitbreiding van kennis, die macht is of zal worden, aan herinnering van hetgeen tot roem en eer der natie en hare worsteling is gedaan, door de ernstige mannen in elken Staat ontzettend veel verricht werd en steeds wordt. Kennis te verspreiden en wetenschap te bevorderen, al is die wetenschap daar ginds meer op een practisch doel gericht, dat is de taak van die 3700 boekerijen met hare 12 millioen boeken en anderhalf millioen pamfletten of brochures, die reeds nu zooveel nut doen, al is de kalmte nog niet overal aangebroken, welke de beoefening van de bespiegelende vakken, als letteren en rechtsgeleerdheid, vordert. Met cijfers en voorbeelden zal ik mijn gunstig en vertrouwend oordeel ophelderen, om zoo mogelijk het goede van de voorbeelden uit de United States in het oog te laten springen.
Het moge wat vreemd klinken, om een bibliothecaris onder de opvoeders van het volk te rangschikken, maar onjuist is het toch niet, wanneer men bedenkt welk een machtigen invloed die groote openbare en volks-bibliotheken kunnen hebben op de ontwikkeling van de duizenden, die daar komen om te lezen of vandaar de boeken medenemen naar huis. Men lette b.v. op deze cijfers: op de library of the Peabody Institute te Baltimore - zoo iets als Teyler - werden in 1874 aan 2400 lezers 33,000 boeken verstrekt, en daar is niet meer dan één tiende gedeelte zoogenaamde romanlitteratuur. In de Mercantile Library Association aldaar zijn 35,000 boeken gebruikt door 15 à 20,000 bezoekers; en dat terwijl er in die stad nog 35 andere boekerijen zijn. The public library te Boston, waar er bovendien 66 gevonden worden, reikte, dank zij hare practische inrichting, in één jaar 6 à 700,000 deelen uit. De handelsbibliotheek te Brooklyn, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een der 30 libraries van die stad, zag door hare 3000 leden ongeveer 120,000 boeken gebruiken. The public library te Chicago, waar 22 boekerijen zijn, heeft 403,000 deelen uitgeleend aan ruim 23,000 mannen en vrouwen, dat is gemiddeld 1322 daags! Van die te Cincinnati is het cijfer nog hooger, d.i. 443,000, welke door 26,247 personen zijn gelezen, en in deze stad zijn er nog 29 andere libraries. Bij deze cijfers staat New-York niet achter met hare 123 bibliotheken; daar gaf de Mercantile library laatst 203,000 boeken uit, terwijl er meer dan 7000 werden nageslagen in de leeszalen. In de wetenschappelijke Astor-library aldaar lazen 42,000 personen ruim 127,000 boeken, en wel 61,000 scientific and 66,000 literary books. Verder gaf daar the Apprentices-library, welke voor het werkvolk de deuren opent, aan 7000 lezers 115,000 boeken, en daarvan zijn slechts 64 niet teruggekomen; zeker een merkwaardig en hoogst gunstig verschijnsel. En dit is nog niet alles; the Young Men's Christian Association gaf ruim 17,000 deelen aan 14,000 lezers, terwijl 30,000 personen in dat jaar hare leeszalen bezochten. Dit is natuurlijk een kleinigheid in vergelijking van de 600,000 lezers en lezeressen van 1875 in de leeskamers van the Cooper-Union library in dezelfde stad, waar men daags van 800 tot 2500 boeken afgeeft. Te Philadelphia, waar 101 boekerijen worden gevonden, is de Mercantile library door 501,000 personen bezocht, die 237,000 deelen gebruikten; evenals op de Handelsbibliotheek te St. Louis 132,000 stuks door 4446 leden zijn gelezen. Ik eindig met San Francisco, waar van the Mercantile library 80,000 boeken door 2000 leden zijn gebruikt. Blijkt nu ten duidelijkste de omvang en het goede gebruik van die groote boekverzamelingen, de invloed dien zij op de bevolking hebben, is evenmin te miskennen; kortom, ik beweer, dat de bibliotheken, wanneer zij werken zooals deze aangehaalde voorbeelden, een belangrijk aandeel hebben in de ontwikkeling van de burgerij en van den geleerden stand. Zoo werd het dan ook in Amerika beschouwd, en de regeering vond de zaak hare aandacht wel waard; in twintig Staten waren in de laatste 25 jaren vele free public libraries verrezen; vandaar dat zij reeds in 1870 statistieke opgaven van de openbare boekerijen verzamelde, en berichten inwon omtrent den aankoop der boeken en het uitleenen daarvan, omtrent de inrichting van gebouw en den vorm van den catalogus, alsook omtrent het daaraan verbonden per- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soneel en het bedrag der toelagen. Geen wonder, dat de stof voor het Gedenkschrift der Amerikaansche boekerijen verzameld, nu zoo is opgehoopt, en dat, zelfs met weglating van veel dat ingezonden was, er nog ruim 1100 bladzijden met dit Report gevuld werden. Waren er toch vóór 100 jaar in 13 Staten te zamen slechts 29 bibliotheken met ruim 45,000 boeken, bij het eeuwfeest zijn er 3682 geteld, die 12 millioen boekdeelen bezitten, behalve de anderhalf millioen brochures; en hieronder zijn de schoolbibliotheken niet gerekend, evenmin als die, welke de kerken in Amerika bezitten, die te zamen op 10 millioen boeken worden geraamd. Men verwachte niet, dat ik over het bestuur en de inrichting der Amerikaansche boekerijen, waaraan voortreffelijk geschreven hoofdstukken in dit regeeringsverslag zijn gewijd, zal spreken. De vele en vrij netelige vraagstukken van practischen aard, als afmeting der kasten, de stof van den band, de plaatsing van gelijksoortige dan wel van gelijkvormige boeken bij elkander, de inrichting van den alphabetischen en den vak-catalogus, zijn alle zaken, die den lezer van dit tijdschrift niet mogen voorgelegd worden; er zijn andere punten in deze merkwaardige geschiedenis van die duizenden boekerijen, die eerder aanspraak maken op de aandacht van het lezend publiek. Of is het niet opmerkenswaard, dat een der mannen, waarop Noord-Amerika met volle recht trotsch mag zijn, de groote Franklin, de stichter was van een bibliotheek vóór ruim honderd jaar? Het is de moeite waard hier even bij stil te staan, om tevens den toestand der toenmalige Engelsche koloniën voor den geest te halen. Zij waren dan in die dagen weinig bevolkt en hingen geheel af van het moederland, wat betreft de intellectueele ontwikkeling. Benjamin Franklin vertelt in zijne eigene levensgeschiedenis, hoe hij als jongen blaakte van weetgierigheid, en geen bevrediging voor zijne leeslust vond in het theologisch twistgeschrijf, de eenige boeken van zijn vader, waarmede hij kennis maakte, nadat hij the Pilgrim's Progress en Bunyan's Works uit had, en deze had verkwanseld voor R. Churton's Historical Collection. Was Franklin daardoor genezen van het voornemen om de kerkelijke loopbaan te betreden, zijn leeslust deed den vader besluiten een boekdrukker van hem te maken, en hij werd in de leer gedaan bij zijn ouderen broeder James. Zoo kreeg hij betere boeken onder de oogen, maar vaak nam hij in stilte een boek uit de kast om dit 's nachts te lezen, dat hij daarna den volgenden morgen weder op zijn plaats bracht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toen knoopte hij kennis aan met een ontwikkeld koopman, Matthew Adams, die hem vele boeken leende. Op zeventienjarigen leeftijd verliet hij Boston, maar vond te New-York, waar slechts ééne drukkerij was, geen werk. Het bericht van den dood van een der twee drukkers, die Philadelphia toen telde! deed hem naar deze stad trekken. Merkwaardige toestanden van 1723 voorwaar, als wij ze met het tegenwoordige vergelijken; de eene drukker was een ongeletterd man, maar die geknipt was voor zijn bedrijf, terwijl de ander wel eenige kennis bezat, maar zijn vak volstrekt niet verstond. Een jaar of zes later richtte Franklin een debating-society op, the Junto genaamd, welke het begin was van the American Philosophical Society, en waaruit is voortgekomen, zooals hij het uitdrukt, ‘the mother of all the North American subscription libraries’. De boekverkoopers en drukkers handelden bijna alleen in papier, almanakken, schoolboeken, verzenboeken en wat dies meer zij. Wie wat anders wilde lezen, moest het uit Engeland laten komen. Elk der leden van the Junto bezat slechts enkele boeken; deze werden broederlijk ten algemeene nutte overgebracht naar een kamer, die zij voor hunne vergaderingen hadden gehuurd, in plaats van het ale-house, waar zij eerst bijeenkwamen. De zaak viel evenwel niet in den smaak; het wilde met de deelneming niet vlotten, en na een jaar tijds spatte het gezelschap uiteen, terwijl ieder zijne boeken weder naar huis nam. Daarop ontwierp Franklin een ander plan, waarvoor hij een vijftig jonge kooplieden won, die elk 40 schellingen gaven om boeken te laten komen, en er jaarlijks 10 betaalden, om daarvoor geregeld nieuwe lectuur aan te koopen. Verder kon de ijverige boekdrukker het te Philadelphia niet brengen; maar de zaak was gevestigd: ééns in de week was de bibliotheek open om aan de leden boeken ter leen te geven, tegen schriftelijke verplichting de waarde dubbel te vergoeden, als het boek niet in behoorlijke orde terug werd bezorgd. De zaak bleek levensvatbaarheid te hebben, want zij werd in andere steden, zelfs in andere provinciën, nagevolgd. Er kwamen boekgeschenken bij, en het lezen werd weldra voor iets fatsoenlijks aangezien; bij gebrek aan openbare vermakelijkheden wierp men zich op de studie, en werd weldra beter met den levendmakenden geest van den stillen boekenschat vertrouwd; weinige jaren later merkten vreemdelingen op, dat er te Philadelphia meer beschaving en verfijning was te vinden dan in andere steden bij de menschen van gelijken stand. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit deelt Franklin mede van zijne stichting, die ik in hare verdere ontwikkeling niet kan volgen; genoeg dat zij openstond voor elk fatsoenlijk man, dat zij de grondslag was van the Philadelphia Library, en dat daarbij later gevoegd werd de boekerij van James Logan - van welk nederig gebouwtje een nette afbeelding is gegeven - met eenige vaste goederen tot bezoldiging van den bibliothecaris en tot aankoop van boeken. In de angstige dagen van den Amerikaanschen vrijheidsoorlog behoefde deze wetenschappelijke verzameling gelukkig niet uiteen te spatten, maar werd zij daarentegen voor de leden van het eerste congres ontsloten, terwijl de Engelsche troepen, die van 1777 op '78 de stad bezet hielden, een deugdelijk gebruik van deze boeken maakten, waarvoor zij trouwens behoorlijk betaalden. In 1789 is de eerste steen gelegd voor het groote gebouw der Philadelphia Library, waarop in een gepast opschrift ter eere van Benjamin Franklin diens bemoeienis is gebeiteld. Later is een standbeeld van den verdienstelijken man in een nis in den voorgevel van het gebouw geplaatst, en wel op besluit van het bestuur, dat ‘Franklin would approve of a gown for his dress and a Roman head’; het beeld is trouwens te Rome vervaardigd.
Bij de overige boekverzamelingen, die de Vereenigde Staten nu honderd jaar geleden bezaten, mag ik niet stilstaan; ik ga over tot een ander hoofdstuk, waarin de Schoolbibliotheken behandeld worden. Het is bekend, dat de onderwijzers van de lagere scholen in alle landen de behoefte aan lectuur, welke zich uit den aard der zaak bij de lagere standen der maatschappij zoo doet gevoelen, trachten te bevredigen door het aanleggen van kleinere of grootere verzamelingen van leesboeken. En nu is het merkwaardig om bij het practische Amerikaansche volk te gaan zien, hoe bij hen, die voor het lagere onderwijs zooveel overhebben, dit leermiddel - om eens een echten schoolschen term te bezigen - wordt verstrekt en met welk gevolg. En hier vinden wij een merkwaardige teleurstelling; terwijl zoovele andere bibliotheken trotsch zijn op het beste succes, is het met die schoolboekerijtjes slecht gegaan. Dat er dus fouten bij de inrichting schuilen, begrepen de schrandere opstellers van het rapport; zij hebben getracht ze op te sporen en kwamen tot het besluit, dat eensdeels de wetgeving, anderdeels het bestuur er schuld aan had. Stond de wet toe een belasting | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 417]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te heffen in elk schooldistrikt voor het aanschaffen van schoolboeken, dan kwam de Staat niet te hulp, of waar dit het geval was, ontbrak toezicht op de keus der boeken; elders werd de toelage niet geregeld verstrekt, of kwamen de gelden niet tot hunne bestemming. Doch de noodige zorg voor de schoolbibliotheken schijnt meerendeels ontbroken te hebben, en vreemd genoeg voorwaar behartigden de onderwijzers de goede zaak veel te weinig. Enkele voorbeelden mogen hier genoemd worden; in den staat New-York werd in 1835 de wet aangenomen, welke elk schooldistrict toelaat 20 dollars te heffen voor het opzetten en 10 dollars voor de jaarlijksche uitbreiding van de schoolbibliotheek; maar de eerste boeken zijn eigenlijk gezegd opgedrongen geworden, en eerst in 1838 werd de wet doorgevoerd, die in 15 jaren tijds 1,600,000 deelen in de boekenkasten van de 11,000 districten bracht. In 1864 werd evenwel bij de wet toegestaan, dat voor de bezoldiging van de onderwijzers en voor de schoolmeubelen ook het bibliotheekgeld mocht gebruikt worden; geen wonder, dat de goede zaak in richting verliep en bij vermindering van aankoop is de liefhebberij vervallen, zoodat de geheele zaak weldra tot de geschiedenis zal behooren, en door de ontwikkeling van de vele andere openbare en volksbibliotheken geheel verstikt zal worden; men telt overigens 615 boekerijen in den Staat New-York, die voor een deel in de plaats komen van die voor de jeugd. Over het algemeen is eerst in de laatste tien jaren in de overige staten de wet ingevoerd, die één tiende of meer ‘of a mill on the dollar’ op de belastbare inkomsten toelaat jaarlijks te heffen, of ook 5 of 10 pCt. van de schooltoelagen aan de schoolbibiotheek te besteden. Ik durf mij vleien, dat in de meeste Staten over een jaar of tien, mits men de hand er aan houdt, de zaak weder gunstiger zal staan. Inmiddels telt in ronde cijfers:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 418]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit wat betreft de lagere scholen; van de inrichtingen van onderwijs, die hierop volgen, hebben er 862 een totaal van één millioen boeken; maar de wettelijke bepalingen om deze in stand te houden bestaan nog niet; voor het grootste gedeelte zijn het geschenken. In den Staat New-York zijn 234 academies, die uit het onderwijsfonds van staatswege ondersteund worden, en deze hebben te zamen 164,000 boeken, die op een waarde van 193,000 dollars worden geschat. Zoowel bij de Instituten voor blinden en doofstommen als bij de inrichtingen voor weezen en andere ongelukkigen, zijn in de Vereenigde Staten boekerijen opgericht, doch deze zijn uit den aard der zaak van minderen omvang. Opmerking verdient evenwel de bekentenis in het rapport, dat de collection of the National deaf-mute College door de verzameling over dit onderwerp, die de heeren Guyot te Groningen bijeenbrachten, wordt overtroffen.
Een afzonderlijk hoofdstuk van ons report is gewijd aan de College Libraries, dat is die boekerijen welke aan de verschillende academische inrichtingen ten gerieve van de studeerende jongelingschap zijn verbonden. Hier gelden dus andere behoeften, geen verzamelen van zeldzame drukken of kostbare aardigheden, maar de kasten moeten voor die vakken, waarin gestudeerd wordt, ruim voorzien zijn, en bovendien moeten die bibliotheken zeer toegankelijk zijn. Hoe ver dit laatste nu gaan kan, wordt behoorlijk besproken, en de meeste beschouwingen deel ik geheel, want zij zijn door verstandige en deskundige heeren ter neer geschreven. Ik stem toe, dat zulk een studentenbibliotheek noch in eerste drukken of in ontdekkingsreizen, noch in complete uitgaven van een bepaalden schrijver of dergelijke kostbare liefhebberijen behoeft uit te munten; men lette bepaald op het belang der studenten en hunne leermeesters in de verschillende vakken van wetenschap, welke aan de hoogeschool worden beoefend. Zoo noodig, schaffe men zelfs twee of meer exemplaren aan, als er vaak vraag is naar hetzelfde boek tegelijker tijd. Dat men voor studenten de leeszalen zoowel des avonds als zelfs op den Zondag wil openstellen in Amerika, moet ons niet verwonderen. Want men kan kwalijk aan de stoelen in de leeszaal voor studenten een Sabbatsrust toestaan, terwijl de werkman bij duizenden een deel van den Zondag aldaar in sommige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 419]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
steden bezigt om zich uit te spannen in een goed voorziene leeskamer eener openbare bibliotheek, b.v. 10,142 Sunday readers in 1874-75 te Worcester, ruim duizend bezoekers van den Periodical Reading Room op elken Zondag te Boston, even zooveel in de public library te Cincinnati, welke het eerst dezen maatregel heeft genomen; de Mercantile library te Brooklyn telde Zondags meer dan 3000 lezers, terwijl de public school library te St. Louis, op iederen Zondag van 10 tot 10 uur geopend, even vele lezers telt als in de week. Opmerking verdient, dat onlangs te Manchester, op voorstel van den bisschop van Salford, besloten is de free library ook op Zondag te openen. En evenals ik in groote steden in Frankrijk en Italië op de lange winteravonden zulk een genotvol gebruik zag maken door ernstige werkers bij honderden in de groote leeszalen, kan ik begrijpen hoe dit in Amerika met dezelfde goede instelling door tal van jongelieden gedaan wordt des avonds, nadat zij hunne morgen- en middaguren op het laboratorium of elders hebben gebruikt. En al wordt in het voortreffelijke Amerikaansche tijdschrift ‘Journal of Libraries’ ernstig geklaagd dat het gaslicht aan de banden der boeken, welke in de leeszaal staan, merkbaar nadeel toebrengt, zoo zou ik daarom toch niet ophouden met dit licht iederen avond te ontsteken bij de raadpleging van het wetenschappelijke licht, dat van die groote leeszalen uitstraalt. Zeker omdat velen in de Vereenigde Staten zoo vlug of gemakkelijk groote fortuinen hebben verworven, zijn de college libraries door ruime schenkingen zoo goed bedeeld, want het is slechts de winnende hand die mild is. Hoe 't zij, de bezittingen van eenige dezer boekerijen zijn aanzienlijk genoeg om van een tiental de cijfers mede te deelen. Tusschen de 20 en 30,000 dollars bezit de bibliotheek der Madison, der Wesleyan, der Brown en der Rochester University; tusschen de 30 en 40,000 heeft die van het College der City of New-York, van Dartmouth en van Trinity College; die, van Yale College te New Haven bezit 65,500 doll. en Harvard College in Massachusetts 169,000 doll. Hierbij verdwijnen wel een weinig de legaten van menige professorsweduwe, welke haars mans boekenschat nalaat aan de bibliotheek der school, waar haar geliefde echtvriend had geschitterd en gewerkt. Of voor den onbaatzuchtigen afstand van zulke wetenschappelijke hulpmiddelen ook in de Vereenigde Staten de hatelijke successierechten moeten betaald worden, weet ik niet, maar zeker is het een onbillijk- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 420]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heid, dat de administratie in Nederland ook die belasting heft van de aan den lande geschonkene verzamelingen of enkele voorwerpen; kon daarvan geen amendement op onze jongste successiewet vrijstelling gegeven hebben? Uit de getrouwe geschiedenis van al deze boekerijen blijkt hoe goed deze en gene invloedrijke persoon door vrijwillige inschrijvingen ettelijke duizenden dollars voor een bepaald vak van wetenschap wist bijeen te brengen, of wel voor het gebouw. Enkele voorbeelden wil ik overnemen. Isaak Rich uit Boston gaf, alsof hij aan zijn naam eer wilde aandoen, 40,000 doll. voor het gebouw van de Wesleyan University library te Middletown in Connecticut; P.H. Smith uit Chicago schonk voor hetzelfde doel 25,000 doll. aan Hamilton College te Clinton (N - York), waarna even zooveel als tweede helft door de studenten en rijke beschermers werd bijeengebracht. De heer Vassar vermaakte 50,000 doll. aan het naar hem genoemde collegie te Poughkeepsie (N.-York) voor aankoop van boeken en een kabinet uit de rente daarvan. De Brown-University te Providence (Rhode Island) is genaamd naar haren stichter N. Brown, die de lijst voor de bibliotheek opende met 10,000 doll., welke weldra door anderen bijna verdubbeld werd, en later gaf een ander lid dier familie nog 50,000 doll. voor een brandvrij gebouw met den grond er bij, ofschoon hij reeds bij zijn leven voor 15,000 doll. daaraan had geschonken. Een gift van W. Kelley aan de universiteit te Ithaca van 2250 doll. voor mathematische boeken, verdient nog vermelding, evenals die van M.F. Odell van 5000 doll. als fonds voor boeken over Amerikaansche geschiedenis aan de boekerij te Middletown; doch de talrijke kleinere legaten sla ik over. Liever vermeld ik dat het onlangs door Mr. en Mrs H.F. Durant voor meisjes gestichte college te Wellesley (Massachusetts) een bibliotheek heeft voor 120,000 deelen, die bij de opening reeds met 10,000 boeken was voorzien, bijna alles geschenk van de stichters. De duidelijke afbeelding van dat doelmatig verlichte gebouw met alcoven en een gaanderij, waar de boeken netjes achter glas geplaatst zijn, verwekt, evenals de beschrijving van die inrichting, zekere mate van afgunst, en doet den lust ontbranden om daar te mogen werken en studeeren. Het beginsel om ook door de studenten wat te laten bijdragen aan de voor hen openstaande bibliotheken, wordt ook in de Vereenigde Staten gevonden, want bij de meeste universities moet elk student één of meer dollars jaarlijks of wel 5 dollars | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 421]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij zijne inschrijving ten bate van de bibliotheek betalen; zeker een billijke belasting op de beurs van de meestal milde studeerende jongelingschap. Uit de tabel van deze college libraries blijkt, dat 15 van de 71 eerst in deze eeuw zijn gesticht, en 21 pas sedert 1850, het moet ons dus niet verwonderen, wanneer wij de cijfers der boeken van die jonge inrichtingen zien onderdoen voor die van de oudere Duitsche universiteiten. De meesten blijven ver onder de 20,000; slechts 15 komen tusschen de 20 en 40,000, terwijl er twee, en die zijn uit de vorige eeuw, 45,000 en 95,000 tellen, evenals een andere, die te Cambridge, welke van 1638 dagteekent, het cijfer van 212,000 overschrijdt. De academische boekerijen in Duitschland zijn veel rijker; een vijftal blijft slechts onder de 100,000 deelen, terwijl er tien tusschen de 100 en 200,000 boeken bezitten en een stuk of drie daarboven gaan. Maar ik zou er niet voor durven instaan, of dezelfde manier van het zielental te bepalen, hier en ginds geldt, want in Amerika worden de dunne geschriftjes onder den titel van pamphlets gewoonlijk afzonderlijk geteld. Doch er is nog een andere reden, waarom de university libraries in de Vereenigde Staten niet zoo goed voorzien zijn; er bestaat namelijk een aanzienlijk getal van vakscholen, dat zijn dezulken, waar slechts ééne faculteit, zouden wij zeggen, wordt vertegenwoordigd; en deze verdienen thans onze aandacht. Wij beginnen als van ouds om den wille van eerbied of ontzag voor de zaak of voor hare vertegenwoordigers, met de Theological Libraries. Deze zijn natuurlijk aan een school voor godgeleerden verbonden, en laten over het algemeen genomen wel wat te wenschen over. Ik begrijp zeer goed, dat de schrijvers van dit hoofdstuk op een uitbreiding daarvan aandringen, en ik vind daartoe des te meer reden, omdat de aanstaande predikant uit de boeken, en dus van de bibliotheek, tal van zaken moet leeren tot zijne ontwikkeling; en deze zal dan eerst nuttig en gunstig plaats grijpen, wanneer hij, behalve een matige dosis godgeleerdheid aan de academie op te doen, tot nut en uitspanning eens een boek over de vele andere wetenschappen ter hand neemt. Juist de zoogenaamde vakscholen werken onvermijdelijk een noodlottige eenzijdigheid en ongelukkige bekrompenheid in de hand; en dat is zeker een der voornaamste redenen, waarom wij dankbaar mogen zijn, dat onze nieuwe wet op het hooger onderwijs, met hare vele gebreken, gelukkig dat beginsel niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 422]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft gehuldigd; maar wie weet tot welken bezuinigingsmaatregel het voor ons landje te weelderig ingerichte universitair onderwijs vroeg of laat zal overgaan? Is Amerika het land waar de godsdienstige zin wellicht door de groote vrijheid tot scheuring en splitsing welig ontwikkelt, voor de opleiding der godsdienstleeraren is goed gezorgd, want behalve aan de universiteiten is er op 44 theologische scholen of seminariën gelegenheid voor de toekomstige herders en leeraars der Christelijke gemeente om de vereischte kennis op te doen. Op drie na zijn zij alle in deze eeuw gesticht, en de boekerijen, die er aan verbonden zijn, tellen van 2 tot 18,000 deelen, behalve een paar die er 26,000 en 34,000 bezitten. Daarbij ontmoeten wij b.v. te Chicago op het theologisch seminarium de geheele bibliotheek van professor Gieseler uit Göttingen; maar het is meer gebeurd, dat de gansche boekerij van een Duitsch hoogleeraar door een Amerikaansche universiteit is aangekocht; zoo is die van Niedner uit Berlijn thans te Andover (Massachusetts), die van Rau uit Heidelberg te Michigan, die van Bopp uit Berlijn te Ithaca op de Cornell University te vinden, en die van Trendelenburg te Princetown (New-Yersey). Evenals bij de college libraries is menig gebouw voor de theologische scholen door edelmoedige menschen gesticht; dat te Andover werd door de heeren Smith en J. Dove geschonken, zegge 41,000 doll., behalve 25,000 doll. als fonds voor onderhoud. Mejufvrouw Anna Herzog gaf 30,000 doll. voor dat van het theologisch seminarie te New Brunswick, of the Reformed (Dutch) Church of America, in 1855. Verder worden verschillende voorbeelden opgenoemd van professoren en anderen, die voor boeken 20 à 25,000 doll. gaven, of zulk een som voor een gebouw beschikbaar stelden, of wel de daaruit voortvloeiende rente voor dat doel bestemden. Bij zulke sommen zijn de talrijke kleinere sommen, hoe belangrijk ook voor elke inrichting en derhalve met eere in het verslag vermeld, niet aanzienlijk genoeg om ze hier op te noemen. Ik stip in het voorbijgaan nog aan, dat men op de Theological library te Boston den eeretitel van founder heeft vastgesteld voor ieder, die duizend dollars daaraan geeft. Of dit niet een speculatie is op de menschelijke ijdelheid onder bescherming van godsdienst? Mij dunkt ja. Te Verona wordt de naam van elken gever van duizend lires op den steen der Maecenaten gebeiteld; geeft iemand | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 423]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3000 francs, dan maakt hij aanspraak op een afzonderlijke inscriptie, en schenkt hij 10,000 lires, dan wordt zijn marmeren borstbeeld op de stadsboekerij geplaatst: o! ijdelheid der ijdelheden! Minder goed zijn de 50 Law Libraries bedacht, want deze hebben maar tusschen de 2 en 15,000 deelen, en slechts ééne komt tot 20,000. Geen wonder, want de verschillende krachtige drijfveeren, die tot bevordering van godsdienstzin of aanmoediging van beoefening van godgeleerdheid, d.i. opleiding en africhting van predikanten zoowel in ons als in dat werelddeel werken, bestaan niet voor de studie noch voor de practijk van het recht. De hoop of speculatie op een beter plaatsje in het onbekende hiernamaals, zooals ik dit wel eens hoorde noemen, of wel de verklaarbare behoefte om door een weldaad van godsdienstigen aard zeker gevoel van dankbaarheid te bevredigen, na onverwachte of wel afgebeden zegening, zal bij de beredeneerde vrienden van het recht zich niet zoo voordoen als bij de gevoeliger vriendinnen van bijbel of kerk of van herder der gemeente, en evenmin bij hen, die de zegenrijke gevolgen van een proces of van politieken strijd mochten ondervinden. Schenkingen als de hier bedoelden zijn meestal van kinderlooze rijke dames of heeren, ten nutte van dorstenden naar stichtelijke lectuur of naar verklaring van bijbelboeken. Voorname advokaten gaven nog wel eens een legaat voor de instandhouding der kennis van recht en wet, maar rijke particulieren komen daar zoo niet toe. Vermelding verdient dus de 100,000 doll. door Mrs. John Deshler te Columbus (Ohio) gelegateerd voor het gebouw en de instandhouding der Law-library aldaar en voor rechtsgeleerde lectures. Bovendien zijn de behoeften naar een rechtsgeleerde boekerij veel beperkter, vooral in de Nieuwe Wereld; daar is men met die stapels van commentaren op het Romeinsche recht niet gediend. Wel hebben de uitgegeven gewijsden en processen van burgerlijk en handels-recht, van administratief en straf-recht van Europa voor hen groot belang, en worden de daarop betrekkelijke stukken trouw aangeschaft en bijgehouden. Voor het goede staats- en gemeentebestuur is dit ook niet onverschillig. Daarom is de Fransche regeering in de laatste jaren in deze richting werkzaam, natuurlijk tot groot verdriet der bibliotheeksambtenaren, die een magazijn van folio- en octavostukken krijgen te verzamelen over de bureaucratische en omslachtige administratie. De vele rapporten, waarin vooral Amerika zoo vruchtbaar is, maken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 424]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het niet gemakkelijk, maar het doel zal later door het nageslacht wel gewaardeerd worden.
Zoo kom ik op de State Libraries, die door gewestelijk of plaatselijk bestuur tot groot gerief van de verschillende Staten zijn aangelegd, en waar de administratieve stukken worden bewaard in tegenoverstelling der boekerijen voor wetgeleerden of vereenigingen van leden der rechterlijke macht. Van de laatste groep telde men er in 1875 een dertigtal, waaronder er zijn, die tot 20,000 deelen tellen; van de 38 afzonderlijke law schools hebben 21 eene bibliotheek, en die bezitten tusschen 300 en 15,000 deelen.
Een van de assistant surgeons van het leger heeft over de geneeskundige boekerijen in de United States een zeer lezenswaardig hoofdstuk geleverd. Hij vermeldt verscheidene verzamelingen van deze specialiteit te Boston en te Philadelphia, die meer dan 10,000 deelen bezitten, en spreekt met zekere ingenomenheid over de library of the Surgeon's General Office te Washington, die 40,000 boeken en evenveel pamphlets of kleine geschriftjes, zegge 70,000 titels in 't geheel, bezit; te recht kan dit het brandpunt van de geheele medische wetenschap in Amerika genoemd worden; en die verzameling is pas in de 12 laatste jaren aangelegd! wel een sprekend bewijs voor krachtige ontwikkeling, en dat mag genoemd worden naast de lijvige rapporten, die uit datzelfde bureau van militaire geneeskunde in de laatste jaren zijn afgeleverd en met prijzenswaardige mildheid aan de voornaamste boekerijen in Europa zijn rondgezonden; zeker een onwaardeerbare bron voor de heeren officieren van gezondheid en de dienaars van het Roode Kruis, zoolang in de beschavende negentiende eeuw de staatkundige geschillen tusschen de volken op zulke bloedige wijze moeten worden beslecht. Nog even moet ik stilstaan bij hetgeen op dat bureau verricht wordt door een ambtenaar, die de lijst der artikelen, welke in alle geneeskundige tijdschriften verschijnen, systematisch bijhoudt. Dank zij de groote ontwikkeling van de periodieke pers, is het ook wel noodig om in dat wekelijks en maandelijks aangroeiende millioenental van tijdschriftartikels den weg te vinden; doch het maken en geregeld bijhouden van zulke lijsten kost veel inspanning en geld. Voor jaren had men zoo iets op de koninklijke bibliotheek te München begonnen, en vorderde het den geheelen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 425]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijd van een ambtenaar, na wiens dood de zaak bleef steken. Voor verschillende vakken is er in dien geest reeds veel in Duitschland verricht evenals in Engeland, waar de Royal Society zulk een alphabetische lijst van alle natuurkundige tijdschriftartikelen uitgaf. Van het nut en gemak van zulke hulpmiddelen ben ik ten volle overtuigd, en wat de geschiedenis van ons land en onze koloniën betreft, heb ik het mijne gedaan om de beoefenaars van die vakken met onze Repertoria den weg te wijzen in den doolhof van bijdragen van de mengelwerken en tijdschriften. Op het Congres der bibliothecarissen, dat bij gelegenheid van het Amerikaansche eeuwfeest gehouden werd, is de zaak ‘of indexing periodicals’ ter sprake gebracht, en is sedert in het Library Journal met ernst behandeld. Het zal zoolang niet duren, of men zal voorzien worden van bruikbare wegwijzers in die thans overdreven periodieke litteratuur. Reeds was een geleerde bezig met het vervaardigen van zulk een lijst van medical American periodicals tot 1875; er moeten 10,736 deelen van medische tijdschriften van de geheele wereld voor worden behandeld, waarvan het Surgeons Office er 8,214 bezit. Ik vrees dat de omvang van al die artikelen bij het drukken wel niet zal meevallen, maar daar ziet men niet meer tegen op. Een ander vroeger voor een utopie uitgekreten plan schijnt immers verwezenlijkt te zullen worden. Ik bedoel het drukken van een boekenlijst van de geheele wereld, dat als een voorstel van den Prins van Wales door het genootschap der Engelsche librarians wordt overwogen. Als de volledige lijst der Engelsche boeken alvast werd opgesteld, zouden wij al zeer dankbaar zijn. Uit het overzicht van de 30 overige medische boekerijen blijkt, dat deze tusschen 2 en 5000 deelen tellen, terwijl een drieta rijker is, die tien-, twaalf- en achttien duizend stuks bezitten. Lager zijn over het algemeen de cijfers van de 28 Scientific Libraries, welke bij de speciale scholen van wis- en natuurkundigen aard gevonden worden; maar die soort van boeken zijn meestal kostbaarder en door meerdere specialiseering van de vakken kan elke bibliotheek ook kleiner in omvang zijn, als een botanische- of een mijn-school, een landbouw- of een ingenieursschool. Ik tel er 8 onder de 1500 deelen; tusschen de 2 en 5000 zijn er 7, terwijl er 4 boven de 10,000 gaan, en er een met 25,000 banden schittert. Aan deze groep laten zich geleidelijk toevoegen de 25 Scientific Societies met hare vele leden, elk van 100 tot 400; jammer dat hare secretarissen zeer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 426]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nalatig waren in het zenden van de verlangde opgaven; aan de tabel ontleen ik, in weerwil van de vele gapingen, nog de opmerking, dat er 20 boekerijen tusschen de 300 en 1000 boeken op voorkomen, even zoovele van 1000 tot 10,000, terwijl er slechts 8 zijn die daarboven gaan, waaronder 2 met 30,000 en één met 40,000 deelen.
Voor hen, die in het terechtbrengen van dieven en boosdoeners, door middel van gevangenisstraf, vertrouwen stellen, is het VIIIe hoofdstuk, dat over de Libraries in prisons and reformatories handelt, van belang. Niet alleen de statistiek van 40 gevangenisbibliotheken met 61,000 boeken is merkwaardig, ook de verslagen der directies omtrent het nut dat deze boeken stichten, en de wijs waarop zij aan de gevangenen worden verstrekt, als ook eenige wenken over de werken die men voor die ongelukkigen kiezen moet; dat alles is wel de aandacht waard. In de laatste 10 of 20 jaren werden in 45 gevangenissen, behalve bijbels en schoolboeken, 70,000 leesboeken, en wel de meeste door den Staat aangekocht. Zij hebben er van 200 tot 2000 boeken; acht bezitten er 3000 en een zelfs 8000. In 13 Staten wordt er een sommetje van 50 tot 800 dollars voor uitgetrokken. Van de 100 gevangenen maken er 78 gebruik van deze tijdkorting; in sommige huizen is de verhouding nog veel gunstiger, hetgeen in een maatschappij, waar vele rondloopen, wier opvoeding en dus de kennis van lezen en schrijven gering zal zijn, een goed verschijnsel is, want in Engeland konden in 1875-'76 slechts 58 van de 1000 gevangenen lezen. Het cijfer der afgegeven boeken is bovendien zeer hoog, ik vind er zelfs van 74 deelen per hoofd in één jaar. Moge het vooral gezonde en versterkende lectuur zijn, die dezen van hunne vrijheid beroofden wordt voorgelegd, en geen dweepachtig verweekende boeken; het is waarlijk niet onverschillig, op welke wijs de uit de maatschappij gebannenen worden behandeld, en in hun vaak verwoest hart de beginselen van het eenig en eeuwig goede worden teruggebracht. Is dikwerf de klacht gehoord, hoe er menschen zijn, die geen slag van reizen hebben, en die dus van hun reisgeld niet dat weten te doen, wat anderen kunnen, bereiken, er is, geloof ik, nog nooit iemand op de gedachte gekomen, om in het reizen college te gaan geven. Even belachelijk zou ik haast vinden hetgeen in het volgende hoofdstuk van ons verslag on professorships of books and reading wordt besproken, d.i. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 427]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een leerstoel over het lezen. Ik kan mij best begrijpen, dat de groote hoop op de volksbibliotheken in de Vereenigde Staten vaak geen slag heeft van het kiezen van de boeken, die men zal gaan lezen; hetzelfde komt wel voor bij de hoogere standen! Maar om nu in het doelmatig lezen onderricht te gaan geven, en daaraan eenige lessen over boekenkennis en bibliographie toe te voegen, dat is toch wat dwaas; in één woord, dit hoofdstuk perst mij een glimlach af, hoe goed het ook door den schrijver moge bedoeld zijn. Als maar de ware mannen aan het hoofd der openbare bibliotheken staan, en hulpvaardigheid hunne leuze is, komt de zaak van zelf wel terecht. Te Peterborough gaf iemand in de dorpscourant eenige boeken op, die het groote publiek met nut en genoegen zou lezen, en deze werden allengs ook gevraagd; zulk een eenvoudig middel stel ik boven the reading-catheder.
Aan het hoofd der Libraries of the General Government staat de Nationale Bibliotheek, ook Library of Congress geheeten, welke in het Capitol at Washington bewaard wordt, oorspronkelijk voor de leden der vertegenwoordiging in 1800 opgericht. Doch haar bestaan was niet ongestoord; op 25 Augustus 1814 is zij namelijk door de Engelschen geheel verbrand met 6700 nummers; in het volgende jaar bood Jefferson zijn boekerij van 7000 deelen aan het Congres aan, die voor een halve ton gouds werd aangekocht, en de kern was van een steeds aangroeiende verzameling, dank zij de 2000 doll. die er jaarlijks voor besteed werd, welk cijfer na 1824 op 5000 is gebracht. Er waren dan ook in 1855 weder 50,000 deelen verzameld, toen op den avond van 24 December de bibliotheek andermaal door de vlammen grootendeels verteerde met het westelijke deel van den voorgevel. Maar de 20,000 gespaarde boeken zijn spoedig aangevuld, dank zij 75,000 doll. hiervoor bestemd, behalve de 72,500 voor een fireproof building, dat van ijzer is opgetrokken, en het eerste voorbeeld was in Amerika van een geheelen binnenbouw van dit onbrandbare metaal. Branden de opera's en schouwburgenGa naar voetnoot1 oneindig meer af dan de boekenpaleizen, er zijn eenige noodlottige voorbeelden bekend, om van de vernieling der bibliotheek van Straatsburg bij het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 428]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bombardement der Duitschers te zwijgen, ofschoon dat op rekening der Fransche nalatigheid wordt gebracht. In 1802 brandde de boekerij van het College of New-Yersey te Princetown af; gelukkig dat de daarvoor in de plaats gekomen bibliotheek in een anderen vleugel van het gebouw werd bewaard, want in 1855 was zij anders weder een prooi der vlammen geworden. Bij den grooten brand van Chicago in 1871 is ook de verzameling van the Historical Society met 70,000 banden en 95,000 kleinere geschriften door het vuur verteerd, toen men de droeve ervaring opdeed, dat zelfs de zware muren van graniet geen voldoenden weerstand konden bieden aan de hitte van dat alverslindend element. Van de Vermont Historical Society te Monpellier verongelukten bijna alle verzamelingen met den brand van the State-house in 1857, waar zij bewaard werden. Te Philadelphia verbrandde de boekerij der Mercantile library company, aan welker opbouw en verbetering 20,000 doll. is besteed. De Young men's mercantile library te Cincinnati werd in 1869 door brand en door water bij het blusschen deerlijk beschadigd. Dit laatste is dan ook wel het ongelukkigste middel, dat voor het behoud van nog niet brandende boeken kan gebezigd worden, en meer dan eens hoorde ik de wanhopige stelling verdedigen, om in geval van brand liever niet dan al water te spuiten op verzamelingen van boeken of kaarten, gravures of teekeningen. Hoe het zij, met groote weelderigheid is de maatregel op het Britsch Museum genomen, van alleen ijzer voor de boekenkasten te gebruiken, en de platen, die voor planken dienen, met kalfsleder te bedekken, ten einde de banden zoo min mogelijk te beschadigen, evenals men dezer dagen te Halle voor het nieuwe bibliotheekgebouw gewelven wilde bouwen in plaats van ijzeren bindlagen te gebruiken. Men troost zich in Amerika met een fireproof building, hetgeen naar mijne overtuiging een halve maatregel is, want dat te Chicago ging daarvoor door en toch - verbrandde het, evenals de dagbladen ons herhaaldelijk voorbeelden mededeelden van geheel verbrande fabriekgebouwen, die volgens den bouwmeester en overeenkomstig de betaalde sommen ook fireproof zouden geweest zijn. Al heeten dus verscheidene der State Libraries in Amerika brandvrij te zijn, zoo kan ik mij best begrijpen, dat de Genealogical Society te Boston zich met een brandvrij gewelf of kelder tevreden stelt, waarin men alle boeken en geslachtslijsten veilig bewaart, van welke geen tweede exemplaar kan vervaardigd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 429]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden. Zoo iets acht ik doelmatig en vertrouwbaar. Het historisch genootschap te St. Paul bezit voor de zekerheid een brandvrij gewelf in het fireproof gebouw; nu, een spreekwoord zegt: superflua non nocent. Het is overigens de vraag of het wel doelmatig is om gesloten boeken in luchtdicht afgesloten kasten te bergen; ik herinner mij namelijk, dat men mij te Göttingen vertelde, hoe de kostbare commentaren op de pandecten van een zeer beroemd hoogleeraar, die ze als een altijd vloeiende bron voor de rechtswetenschap aan de bibliotheek had vermaakt, op weg waren van te verstikken, omdat zij werden bewaard in een groote brandkast, die professor's edelmoedigheid tot blijvende veiligheid aan zijn legaat had toegevoegd. Hoe 't zij, de toen openstaande brandkast maakte een belachelijk effect. Vraagt men mij derhalve wat het meest geraden is in deze, dan antwoord ik, dat evenals in de hygiëne het wel zoo verstandig is het kwaad te voorkomen en dus tegen brandgevaar te waken. En dat dit beginsel niet overal wordt toegepast, ja zelfs bijna als het te laat is, tot groote verbazing der wakker geschudde directie zich laat gelden, leerde ons voor weinige jaren de prachtige bibliothèque royale te Brussel. Het klinkt namelijk ongeloofelijk, dat onder een gedeelte van de kostbare Bourgondische bibliotheek zich de stedelijke industrieschool bevindt, met haar chemische laboratorium; hoe is het mogelijk, dat zulk een gevaarvolle werkplaats te midden van die uitgebreide verzamelingen van boeken en modellen, van handschriften en schilderijen zoovele jaren ongemerkt heeft mogen gebruikt worden, totdat in 1875 een ontploffing bij het doen van proefnemingen de heeren oplettend heeft gemaakt, en gelukkig de directie de noodige stappen liet doen, om aan dat verraderlijke gevaar een einde te maken! Maar men kan met voorzorgen te nemen ook te ver gaan; zoo zou ik ten minste oordeelen over den maatregel die met de Leidsche bibliotheek in der tijd werd genomen. Toen namelijk het Academiegebouw in den nacht op 11 November 1616 door brand voor een groot gedeelte was vernield, naar men zegt ten gevolge der nalatigheid van de pedellen - de professoren hadden er dan ook den avond ter eere van St. Maarten gezellig doorgebracht - toen is de schoorsteen van de boekerij uit vrees voor brand boven het dak afgebroken; sedert deed de schoorsteen op het eind van de boekenzaal slechts dienst als steun voor de levensgroote portretten van Prins Willem I en Prins Maurits; deze prijkten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar onder hunne groote wapenborden, totdat in het begin der volgende eeuw onder de leiding van Boerhave de betimmering der kasten geheel veranderd is; toen werden zij aan het andere einde van de zaal geplaatst; na 1822 staarde de Vader des Vaderlands op de groote zaal, zooals na 1865 dat van Maurits, uit een lange zolderrust gestoord. Ondertusschen heeft tot 1824 geen schoorsteen op de bibliotheek mogen rooken, als zoenoffer voor den dronken pedel van voor twee eeuwen. De verwarming door heet water in plaats van met kachels, kan ook gevaarlijk genoeg zijn; want op de koninklijke bibliotheek te Berlijn is een der pijpen gesprongen, waardoor de groote waterbak op de bovenste verdieping zijn aanzienlijken inhoud met onweerstaanbare kracht perste in een zaal der tweede verdieping, welke eensklaps met een paar palm water gevuld werd; dat de onderste plank met boeken daardoor aanmerkelijk beschadigd is, spreekt van zelf, maar nog ongunstiger was het, dat juist daar aan de verzameling kaarten, in portefeuilles bewaard, een onverwacht bad werd toegediend. Vergis ik mij niet, dan zetelt het Patent Office der United States ook in het Kapitool, met de bureaux van de patenten voor uitvindingen op industrieel gebied, en de verzameling modellen en teekeningen, die daarbij behooren; en sedert dit Report werd opgesteld, is ook daarvan een aanzienlijk gedeelte door brand vernield, zeker een ontzettende schade, vooral omdat daarbij zoo vele eenige teekeningen van nieuw uitgevonden werktuigen zijn verongelukt. En hoe vele belanghebbenden voor die patenten daar te lande zijn, blijkt uit 't getal van 1765 bezoekers van die verzameling voor bepaalde onderzoekingen in één jaar. Men is dus in dit opzicht te Washington niet zeer voorspoedig geweest. Laat ons hopen, dat the Congress Library niet voor een derde maal de prooi der vlammen zal worden, en dat te meer, omdat in haar gebouw sedert 1866 ook worden bewaard alle boeken, die de nuttige Smithsonian Institution in ruil ontvangt van alle wetenschappelijke genootschappen en academies van de geheele wereld voor de door haar uitgegeven werken, welke jaarlijks toenemende kostbare verzameling reeds 40,000 deelen telt. Had toch voor een 30 jaren de bekende buikspreker Alex. Vattemare trachten aan te toonen, dat de regeeringen door het ruilen van overcomplete exemplaren der door haar gesteunde uitgaven van boek- en plaatwerken hare verzamelingen wederkeerig zonder noemenswaardige onkosten konden verrijken, de ondervinding | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft geleerd, dat dit langs dien weg niet veel gaf; op kleine uitzonderingen na heeft de geheele Internationale Ruil onbeduidende geschriften en enkele nummers uit langere reeksen aan ons bezorgd. Veel beter en doelmatiger is de reusachtige stichting van Smithson, die niet alleen, zooals ik zeide, hare werken in ruil geeft voor hetgeen andere geleerde vereenigingen in het licht zenden, maar tevens het bestelhuis is voor alle verzendingen van zegge 2000 Europeesche academies of genootschappen en geleerden naar alle inrichtingen in Amerika, en omgekeerd van al hetgeen in de Nieuwe Wereld op wetenschappelijk gebied daarvoor in ruil gegeven wordt aan Europa. Omstreeks 1860 werd dit behoorlijk geregeld, en verzendt men eens of tweemaal uit Washington; allengs zijn er overal meer agenten in elk rijk gevestigd, en heeft de wetgeving aan deze Institution vrijdom of vermindering van inkomende rechten wederkeerig weten te bezorgen, dat zeker een hatelijk geld is voor de belangelooze beoefenaars der wetenschap, terwijl vele stoombootmaatschappijen voordeelige tarieven op de kisten van Smithsonian hebben toegepast. Dit flinke voorbeeld is door de Haarlemsche Maatschappij van Wetenschappen voor weinige jaren nagevolgd, door de oprichting van het Wetenschappelijk Expeditie-Bureau; veel is men reeds daardoor aan den ijverigen secretaris verschuldigd, die evenals zoo velen bij de invoering van nieuwe zaken, op groote moeielijkheden stuitte. De verzending, de inpakking en bureaukosten beloopen ginds nog 5 à 6000 dollars, welke door de Institution worden betaald. Uit een paar tabellen blijkt duidelijk welke kolossale bezendingen op deze wijs uit en naar Amerika jaarlijks zijn geëxpedieerd; zegge meer dan 1000 kubieke voeten aan 500 tot 2700 kisten en paketten, te zamen gemiddeld 30,000 pond wegende. Voor dat alles kreeg the Smithsonian ongeveer 1000 deelen, 4 à 5000 brochures of afleveringen en gemiddeld 200 kaarten of gravures. Dit alles maakt de Institution tot staatseigendom en stelt het ten dienste van het publiek, waartegen de Staat voor het bewaren en het inbinden zorg draagt. Bij de Congress Library is de Force Library gevoegd, eene prachtige verzameling van 60,000 geschrevene en gedrukte stukken over Amerikaansche geschiedenis, die sedert steeds met voorliefde wordt uitgebreid, alsmede de Law Library, die 35,000 deelen telt. In het voorbijgaan stip ik een werkje aan, dat daar onlangs is op touw gezet, d.i. het maken van een blaffer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op alle in de Congressen in die 100 jaren behandelde zaken' documenten en debatten, die in 1600 deelen zijn verspreid. Bovendien is in dit gebouw the Copyright department gevestigd, dat is het bureau, dat tot waarborg van letterkundigen eigendom, twee exemplaren van elk in Amerika uitgegeven boek ontvangt; het zou evenwel verstandiger zijn het eene exemplaar in deze bibliotheek, en het andere in een der andere steden der Vereenigde Staten te bewaren. Een wet tot bescherming van schrijver en uitgever komt reeds in 1783 voor, doch die bepalingen golden voor elken Staat afzonderlijk; eerst later is het beginsel tot alle Vereenigde Staten uitgebreid, en voor alle burgers van het vrije Amerika toegepast. Het eigendomsrecht had 14 jaren kracht voor boeken of kaarten, ook voor prenten en gravures, welke termijn dan desverkiezende voor 14 jaren kon hernieuwd worden. Dit hing samen met de bescherming aan uitvinders en ontdekkers gegeven, om ‘op die wijs den vooruitgang van wetenschappen en nuttige kunsten te bevorderen’, gelijk de considerans luidt; daartegenover stond een strafbepaling op nadruk tot 100 dollars, mij dunkt laag genoeg. In 1831 is de bescherming op 28 jaren gebracht, met 14 jaren verlenging, mits dit laatste in de dagbladen werd afgekondigd, en in elk exemplaar te lezen stond: ‘Entered according the act of Congress etc.’ Binnen 3 maanden na de uitgaaf moest sedert 1846 een exemplaar aan de Congressional Library worden gezonden, en sedert 1855 gaf de regeering voor die verplichte exemplaren, zooals men ze in Duitschland noemt, vrijdom van port aan de verzenders als zijnde reeds Staatseigendom. In 1865 zijn de bepalingen omtrent drukwerk en gravures uitgestrekt op de photographieën. Het registreeren van deze werken kostte altijd eenig geld, maar dat gleed vroeger in de zakken der klerken; dit is laatst veranderd, zoodat het in de schatkist komt. Tevens is sedert 1870 aan den bibliothecaris van de Congress Library tot gemak van contrôle opgedragen in rechten op te treden tegenover iederen uitgever die geen exemplaar van een herdruk zendt, of die na inzending van het titelblad of van de omschrijving van het werk binnen 10 dagen na de verschijning de twee exemplaren niet laat volgen; dit verzuim wordt met 25 dollars gestraft. Zoo doende zal dus in het Kapitool te Washington een volledige verzameling bijeenkomen van al hetgeen de Noord-Amerikaansche pers levert, dat in het jaar op 12,000 nummers wordt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geschat, platen en photographieën, gravures en muziekstukken medegerekend. Moge het nageslacht er dankbaar voor zijn, want er is bij alles wat de pers onder het publiek verspreidt, ook verbazend veel onbeduidends, dat de moeite van opschrijven en bewaren eigenlijk niet waard is. Doch deze zaak wordt verschillend beoordeeld; in Engeland is zij met goed gevolg maar met groote moeite opgevat en streng doorgevoerd voor een tiental jaren; in Beieren werd de instelling verwenscht, te Weenen is de wet afgeschaft in 1877 door het Abgeorneten-Haus, en wel zonder discussie; men mag dus aannemen, dat de beschouwing van het Sectieverslag gedeeld werd: het zenden van 5 of 6 Pflichtexemplaren werd voor een drukkende belasting uitgemaakt,zooals op geen ander bedrijf rust; er waren dan ook firma's die 300, andere die tot 1500 florijnen op zulk een wijs in 1874 hadden opgegeven als winstderving ten gevolge van die wet. Te Parijs moest men tegenover de menigte van het Dépot légal, zegge 45,300 in 1876, waarbij elk strooibiljet van de verkiezingen is medegerekend, het doeltreffende besluit nemen om alle herdrukken en wat van geen blijvende waarde was uit bibliographisch oogpunt, naar den zolder te zenden, en dat beliep 4363 stuks, die 42 ellen kastruimte vullen. Aan het sedert verschenen Report of the Library of Congress over 1877 zou ik nog verscheidene merkwaardige gegevens kunnen ontleenen omtrent de steeds klimmende uitbreiding van die staatsverzameling; ook daar bezwijkt men bijna onder de toenemende werkzaamheden, en wordt er over gebrek aan plaats voor boeken en aan stoelen voor het publiek geklaagd. De ruimte in het Kapitool laat geene uitbreiding toe, en in de naaste omgeving is geen plaats, zoodat men er al over denkt om te bouwen op het eenig bruikbare terrein, dat op een afstand ligt, en dit met telegraaf en onderaardsche buizen voor het aanvoeren der boeken te verbinden; in een volgend jaar zal deze zaak beslist worden, maar men ondervindt het groote ongerief van zulk een grootsche staatsbibliotheek te hebben aangelegd onder hetzelfde dak van de gebouwen der wetgevende macht. The General Government heeft natuurlijk nog vele andere bibliotheken bij elk departement van bestuur, het ministerie van Staat en van Oorlog, dat van Marine en Financiën, waarbij die van het bureau van Statistiek en van de bekende Coast Survey, bij de militaire Academie en die voor zeevaart, waarvan iedere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boekerij ettelijke duizenden deelen telt; verder mag bij het ministerie van Binnenlandsche Zaken die van de posterijen en vooral die van het bureau of education met 5000 boeken en 15,000 tijdschriften en brochures over opvoeding en onderwijs hier genoemd worden. Kortom, de regeerings-bibliotheken bevatten te zamen 656,000 deelen en 116,000 pamphlets.
Bij de Libraries for Soldiers and Sailors wil ik even stilstaan, daar deze philanthropische inrichtingen onze aandacht verdienen. De United States Military Post Library Association van New-York heeft namelijk bij gelegenheid van den broederoorlog in 1861 niet meer en niet minder gedaan gekregen, dan dat in ieder garnizoen en op eiken militairen post eenige uitgezochte boeken beschikbaar zijn voor de ‘mannen van de wacht’, tot b.v. te Sitka in het onherbergzame Alaska op Amerika's noordwesthoek. In 78 garnizoensplaatsen zijn 32,306 boeken voor de manschappen bijeengebracht, in 36 van welke er 300 tot 2500 geteld worden. Weet men daarbij, dat die boeken druk gelezen worden, dat de soldaten er eenig geld voor over hebben, om de verzameling van hun corps uit te breiden, dan kan men voor zulk een instelling sympathie hebben, en zal men ongetwijfeld den wensch uiten, dat zoo iets ook in andere landen bestond en wel op zulk eene schaal. Mogen de manschappen van het Leidsche garnizoen al de boeken van de bibliotheek van het Nut lezen, dit is slechts een uitzondering. Bij de Amerikaansche Association was de inrichting van het leger, dat uit alle standen der maatschappij bestond, een krachtige hefboom; maar dit neemt niet weg, dat het een navolgenswaardig voorbeeld is, daar de militairen in elk land de behoefte gevoelen aan lectuur tot tijdkorting, als zij de wacht hebben en zij met nietsdoen zoovele uren moeten dooden. Om een denkbeeld te geven van den omvang en de werking dezer Association, moet ik eenige cijfers meedeelen. Zij bezit aan geschiedenis, reizen en romans 4672 boeken, 80,000 godsdienstige en 178,000 andere dag- en weekbladen, en 9875 tijdschriften; verder 7009 bandjes in 18o formaat - ik geloof dat het ranselformaat heet - door haar zelve uitgegeven, en 2625 brochures; zij kocht voor 2900 dollars aan boeken, terwijl de regeering haar voor 2000 dollars aan boeken schonk; aan tijdschriften besteedde zij 10,000 doll., behalve dat zij voor een waarde van 4200 doll. aan periodical litterature ten geschenke ontving; | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten slotte vermeld ik, dat in 1874 de manschappen voor 15,000 doll. voor de genooten lectuur betaald hebben. Betreffen deze cijfers het staande leger, ook voor den soldaat, die al niet zijn leven, maar een deel van zijn lichaam bij den dienst voor zijn vaderland inschoot, wordt in Amerika op ruime schaal gezorgd, want de 4 Invaliedenhuizen bezitten 17,000 boeken. Maar tot zulk een cijfer kan met het gemakkelijk brengen, wanneer iemand als mevrouw Putnam b.v., 3000 banden schenkt, ter waarde van 12,000 dollars, behalve een paar honderd platen en schilderijen, om de woning der verminkte krijgers een vriendelijker aanzien te geven; een ander schoon voorbeeld is dat van het corps van generaal Thomas, dat 5100 boeken over geschiedenis en reizen, levensbeschrijvingen, enz., ter waarde van 7500 doll. bijeenbracht. En welk gebruik wordt er nu van die bibliotheken gemaakt door de 4040 Amerikaansche invalieden? Aan de 3694, die kunnen lezen en schrijven, werden in 1875 50,426 boeken ter leen gegeven, behalve de books of reference, die in de leeszalen vrij worden gebruikt, zonder dat men er aanteekening van houdt. De leeszalen zijn dan ook een uitmuntende concurrent voor de kroegen; de ondervinding hier ter stede leert dat die mannen niet best bevallen voor het verrichten van oppasserswerk, naar men zegt wegens de aantrekkingskracht der ‘troosthuizen’, die zij bij het doen van boodschappen juist voorbij moesten gaan. In plaats van daar den vrijen tijd door te brengen, dien deze ongelukkige leden der lagere rangen van de maatschappij in overvloed hebben, zitten de United States disabled volunteers soldiers bij dag en avond in menigte in de groote leeszalen, die toch niet ruim genoeg zijn. Vooral worden zij daarheen getrokken door de 95 dag- en 488 weekbladen, behalve de 80 tijdschriften, die door de vaderlandslievende uitgevers meerendeels ten geschenke zijn gegeven; beter ontvangst kan de periodieke pers niet verlangen, dan zij daar geniet, want het verslag verklaart, dat die bladen in den volsten zin van het woord daar worden ‘opgelezen’. Een even gunstigen indruk geeft het Report over hetgeen voor Janmaat in dit opzicht gedaan wordt in Amerika, die ook op zijn beurt den noodigen vrijen tijd heeft op zijne drijvende woning, om een boek ter hand te nemen. Van regeeringswege is er nu een zevental bibliotheken gevestigd bij de marineetablissementen, die te zamen 11,500 boeken tellen, waarvoor jaarlijks 3000 dollars wordt uitgetrokken; maar behalve de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
500 doll. door de Protestant Episcopal Church Mission Society for Seamen te New-York aan boeken voor de schepen besteed, wordt elk van de 40 zeeschepen en 8 kustvaarders door den Staat van de noodige boeken doch over het zeewezen voorzien. Veel doeltreffender werkt evenwel de philanthropie sedert 1859 door hare Seamen's Friend Society, die elk schip met een kistje van 26 op 13 duim met boeken voorziet, welke tegen borg worden geleend onder bepaling van bericht te ontvangen wat er van gelezen is, en hoe het Janmaat beviel, ten einde des te beter aan de verlangens voor de volgende reis te voldoen. In zoo'n kistje zitten 35 boeken, ter waarde van 20 dollars; daarbij is één bijbel, 6 stichtelijke werken en de rest goed gekozen leesboeken, waaronder een of meer in een der Europeesche talen, omdat er onder het Amerikaansche scheepsvolk nog al deze en gene Europeaan schuilt. De Zondagscholen, de kerken en eenige goedhartige menschenvrienden stelden de Vereeniging in staat om tot 1875 achtereenvolgens 5233 zulke kistjes uit te zenden met 228,256 boeken, die door 212,726 zeerobben zijn gelezen; voorwaar schoone cijfers, die voor deze instelling warme sympathie verwekken. De Society bezit 846 zulke kistjes, met 30,156 boeken, en laat ze bij tehuiskomst nazien en weder in orde brengen voor de volgende reis; ook aan de hospitalen voor 't scheepsvolk worden zij verstrekt. Eene droeve bijdrage aan deze Society verdient vermelding, die van de Gravin van Aberdeen, tot herinnering aan haren zoon, die verdronk na 6 jaren op een Amerikaansch schip te hebben gevaren; gelukkig dat die 300 £ nuttig besteed zijn. Onlangs schonk zij nog het noodige geld voor 100 boekenkistjes, terwijl alle 82 stations der United States life saving service met een bibliotheekje van 40 stichtelijke boeken werden toegerust door deze Society, dank zij de mildheid van één handelaar te New-York, waarvoor de Staat de houten kistjes betaalde; evenzoo voorzag deze Society 50 lichttorens met hare boekenkistjes, die door de uitkijkers zeer goed werden ontvangen. Naast deze bestaat nog de Pennsylvania Seamen's Friend Society, die sedert 1861 reeds 15,000 boeken uitleende; maar deze zijn meer bestemd voor het niet-Amerikaansche zeevolk, zoodat het Zweedsche, Deensche en Hollandsche of Duitsche, Fransche en Portugeesche werken zijn, die aan deze op de baren zwalkende mannen van the Continent worden verstrekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 437]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook bij ons te lande wordt, naar ik hoor, het scheepsvolk met dergelijke boekenkistjes voorzien, dank den wakkeren boekhandel, voor wien het een heilzaam huismiddel is om schoonschip te maken in het magazijn van die romans, waarvoor onze leesgezelschappen te kort waren geschoten. Of de Amerikaansche lezers er dus niet beter aan toe zijn, dank zij de philanthropie, dan de onzen, die van de opruimende boekverkoopers afhankelijk zijn, zal niet moeielijk te beslissen zijn. Ik las onlangs het Rapport du vice-amiral Jurien de la Gravière over de werking der Fransche Bibliothèques des équipages et de la flotte, die met leeszalen in 1872 op vijf zeeplaatsen zijn opgericht. Ook daar doet zich het verblijdende verschijnsel voor van toenemende liefhebberij om te lezen, zoodat de leeskamers te klein zijn, en de matrozen te Toulon, bij gebrek aan stoelen, dan ten minste al staande lezen. De Tour du Monde en de Illustration, de Monde Illustré en het Journal du matelot vallen daar het meest in den smaak, terwijl de sympathie voor het Musée des families verschillend is. Met groot nut zijn er in eenige salles de lecture kaarten opgehangen, en de commissie zou gaarne hier eenige uitbreiding aan zien geven. Ook degelijke lectuur over het vak wordt er meer en meer gevraagd, terwijl men in Toulon in 't laatste jaar is begonnen met hardop voor te lezen, dat de matrozen gewillig bij beurten voor elkander doen. Nergens gaf de inrichting moeielijkheid of verdriet, en dat in 1875 met
Moge dit goede voorbeeld ook elders nagevolgd worden!
De geschiedenis der Invoerrechten op boeken en kaarten is merkwaardig genoeg om er even bij stil te staan, om den strijd van de schatkist met de wetenschap gade te slaan wegens de concessies, welke de fiscus heeft gedaan in N.-Amerika. Reeds in 1790 werd van de vijf jaren vroeger vastgestelde 5 pCt. van boeken en natuurkundige instrumenten vrijstelling gegeven aan hen, die zich in de Vereenigde Staten kwamen vestigen, alsook aan elk seminary of learning; deze is in 1816 uitgebreid tot de books introduced for literary purposes. In 1824 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 438]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd een recht gevorderd van alle vóór 1775 gedrukte boeken; men ziet hoe de douane de opkomende bibliomanie drukt, want men eischte 4 centimes van elk niet in Engeland gedrukt boek, behalve van de Latijnsche en Grieksche boeken, die 15 centimes per pond moesten betalen, of 13 als zij niet gebonden waren, terwijl alle andere boeken met 30 cent. per pond werden getroffen, of met 26 als zij in vellen waren. Na 1828 bracht elk Grieksch of Latijnsch boek van vóór 1775 slechts 4 cent. aan de schatkist, hetgeen in 1842 eenigszins is gewijzigd, toen tevens 20 pCt. van de waarde van plaatwerken werd geheven en 5 cent, van elk pond van woordenboeken en dergelijken. Gelukkig was trouwens in het vorige jaar de invoer van boeken, kaarten, werktuigen, beelden, gravures, enz., als ook voorwerpen van natuurlijke historie vrij verklaard, als zij voor eenige institution of learning waren bestemd; deze milde bepaling is in 1848 gehandhaafd, toen zij zelfs werd uitgebreid tot hetgeen aan de Congress library geadresseerd was of aan eenig college van den Staat. Daarentegen is sedert 1846 het invoerrecht op boeken, tijdschriften en dagbladen op 10 pCt. ad valorem bepaald. Maar sedert Mars op zulk een ontzettend kostbare wijs den schepter heeft gezwaaid in de Vereenigde Staten, moest met alle industrieelen ook Minerva de door hem zoo ruw verbrijzelde ruiten helpen betalen, en werd de invoer van alle boeken en drukwerk met 25 pCt. van de waarde belast, en zelfs de natuurkundige instrumenten voor inrichtingen van onderwijs met 15 pCt. Eerst in 1870 is hierin eenige vermindering gekomen, door de vrijstelling van boeken, die 20 jaren geleden waren verschenen, en in Augustus 1872 van het drukwerk, dat voor de staatsboekerij en voor geleerde genootschappen bestemd was, en voor inrichtingen van onderwijs, of behoorde aan particulieren, die zich in de Vereenigde Staten komen vestigen. Moge nu al voornamelijk de Engelsche pers als ook de handel in oude boeken geleden hebben door deze fiscale maatregelen, die aan den anderen kant de groote ontwikkeling van de Amerikaansche pers in de laatste 30 jaren gebaat hebben, het is voor de verzamelaars en liefhebbers een drukkende belasting geweest, en men mag zich met des te meer grond over de snelle uitbreiding der Amerikaansche bibliotheken in de laatste jaren verwonderen.
Het hoofdstuk van de State Libraries handelt over die verzamelingen van administratieven aard, als ook van verslagen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 439]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en verordeningen, bladen en jaarboeken op het gebied van rechtspraak en wetgeving, die elke regeering laat drukken en op hare beurt behoeft. Bij vele Staten was niet bij tijds er aan gedacht om die reeksen volledig te houden, hetgeen natuurlijk van een groot ongerief is, want de vele gapingen bij de oude Staten kunnen later bezwaarlijk aangevuld worden. Of men ten onzent in de vorige eeuwen en ook nog later genoeg er op gelet heeft, om de bedoelde stukken te verzamelen, mag betwijfeld worden. En toch is het van belang, al kost het vrij wat geld; want nu ruilen alle Staten die stukken tegen elkaars reports en laws, statistics en wat dies meer zij. Sommige Staten geven 1500 tot 4000 dollars om deze library bij te houden, California geeft zelfs 7000 doll. Maar dan wordt met dit geld menig uitstapje gedaan op 't gebied van staatkunde en geschiedenis, statistiek en staathuishoudkunde van andere landen, hetgeen overigens geen afkeuring verdient. Deze verzamelingen staan meestal open voor de ambtenaren, de leden van de wetgevende en rechtsprekende macht; zij hebben elk eenen bibliothecaris, in 5 zelfs een vrouwelijke librarian. Te zamen tellen zij met haar 46 tegenwoordig 833,000 deelen, zoodat zij in 25 jaren blijken verviervoudigd te zijn, terwijl in Europa de tien grootste bibliotheken slechts verdubbelden; men noemt dit dus ook weder een gunstig verschijnsel voor de krachtige ontwikkeling op dit gebied, te midden van de koortsachtige en vaak zoo lage gejaagdheid naar uitbreiding op stoffelijk terrein in de Vereenigde Staten. De New-York State library overtreft de overigen met hare 95,000 boeken, maar tien anderen tellen er over de 30,000, terwijl er veertien tusschen de 10 en 20,000 deelen bezitten. Het spreekt van zelf, dat het zielental en de aanwas afhankelijk is van de stad, waar de State library is gevestigd, van hare bevolking als ook van de andere boekerijen, die zich daarnaast bevinden en voor een groot gedeelte reeds voor die behoefte zorg dragen. De eigenlijke taak van zulke staatsboekerijen zou zich tot de wetgeving moeten bepalen, als ook tot de geschiedenis van dat land, en zoo wordt dan ook aangeraden om alles te verzamelen wat op dien weg ligt, en dus ook de couranten ten gerieve van het nageslacht geregeld bij te houden. Geeft men aan dien wensch gehoor, dan zal er vrij wat plaats gevorderd worden, maar het nut van dien maatregel laat zich verdedigen.
In ons kleine landje zijn wij goed voorzien van historische | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 440]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genootschappen in bijna elk gewest, die voortwoekeren op een door krachtig provincialisme doorploegden bodem, welke rijk is in roemruchtige daden. Ook in de Nieuwe Wereld is de liefhebberij voor de geschiedenis van het vaderland weelderig ontwikkeld, zooals blijkt uit hoofdstuk XIII over the Historical Societies. Er zijn er sedert 1789 dan ook 160 opgericht en tegenwoordig bestaan er nog 78, waaronder zeer beroemde genootschappen zijn, zooals blijkt uit hetgeen door haar is uitgegeven, want bij de historische schets van ieder is de lijst van werken opgenomen, waardoor dit Report een blijvende waarde ook voor dit gedeelte der Amerikaansche bibliographie zal behouden. Sommige van deze vereenigingen hebben zich dan ook veel moeite gegeven om te verzamelen, wat sedert de 17e eeuw op het door haar afgebakend gebied is voorgevallen; vooral die in de oudere Staten hebben de geschiedenis van hare steden met voorliefde bewerkt; een andere liet de geschiedenis van de boekdrukkerijen daar te lande beschrijven; andere breidden de plaatsbeschrijving uit tot de fauna en flora; andere verzamelden slechts om de lotgevallen van de vorige en van deze eeuw door het nageslacht te laten schrijven, waarvoor zij de bouwstof en de noodige boeken bijeenbrengen; doch met dat al is reeds een 300 deelen van 350 bladzijden door elkaar door deze geschiedkundige vereenigingen uitgegeven, en hebben zij te zamen 482,000 boekenen 568,000 kleinere geschriften, zeker een mooi cijfer! Zij zijn voor het publiek opengesteld, en daarbij mogen nog vermeld worden de 88,771 geschrevene bescheiden voor de Amerikaansche geschiedenis, waarvan b.v. de beroemde New-York Historical Society er 15,000 bezit. In de degelijke geschiedboeken van deze vereeniging staat menige bijdrage voor de daden en lotgevallen van onze voorvaderen of van hunne nakomelingen, zoodat zij aan vele Nederlandsche geschiedschrijvers niet onbekend zijn. De geschiedenis der Amerikaansche kolonisten en hun geslacht is dan ook een lievelingsstudie daar ginds, en wordt door vele nasporingen hier te lande geholpen en gesteund. Er bestaat zelfs voor de onderzoekingen naar de families van die volkplanters te Boston een bepaalde inrichting in the New-England Historical-Genealogical Society, die ik reeds heb genoemd: zij is in 1845 opgericht en telt 840 werkende leden, terwijl er ook te New-York in 1869 een dergelijke societeit is gesticht. Eenige bewegen zich terecht op het gebied der oudheidkunde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 441]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de nieuwe wereld, en onderzoeken of verzamelen al wat van de oorspronkelijke bewoners van Amerika nog is te vinden, ofschoon te Worcester b.v. er een afzonderlijke, the American Antiquarian Society, voor dit antediluviaansche of praehistorische tijdvak bloeit. Werden de prijsvragen bij onze genootschappen in de vorige eeuw vooral beschouwd als een wezenlijk deel daarvan uit te maken, in Noord-Amerika vond ik daarvan niets vermeld: het schijnt dat zij dus niet te huis behooren in de Nieuwe Wereld. Hier te lande wordt vaak geklaagd over de vele jaarlijksche bijdragen, die voor nuttige maatschappijen van ons gevorderd worden; die soort van belasting is tot mijne verwondering in Amerika lager; de contributie, die even als de vergaderingen der leden in het verslag wordt vermeld, loopt van 1 tot 5 dollars; maar meer nog heb ik mij verwonderd over de entrée die van 3 tot 10 dollars afwisselt. Ik had deze hatelijke belasting op nieuwe leden van de vereeniging, waartegen men in de oude wereld zoo terecht pruttelt, omdat men er niets voor geniet, zeker niet bij de vlagvoerders van den vooruitgang en verdedigers van de ontwikkeling verwacht; maar de penningmeesters zullen daar met grond getuigen, dat hun kas er zeer mede gebaat wordt, en dit is een geldig argument. Is bij openbare vermakelijkheden voor sommige standen eene niet zeer vereerende korting bij ons toegestaan, bij de Oregon Pioneer Association vind ik een dergelijke bepaling, die ik ook al niet in het land der vrouwen-emancipatie had verwacht; de heeren betalen daar als leden één dollar entrée en toelage, maar de dames worden hiervan vrijgesteld; ik zou, als ik onder laatstgenoemden behoorde, niet op zulk een minachtende onderscheiding gesteld zijn. Hoe dit ook zij, de leden of hunne rijke vrienden geven groote sommen ten beste van de zaak, die hunne Society tracht te bevorderen, terwijl sommige Staten met min of meer aanzienlijke bijdragen te hulp komen. Een enkel voorbeeld slechts, om niet te veel in bijzonderheden af te dalen; James Lich, te San Francisco, gaf aan het historisch genootschap aldaar een millioen dollars, waarvan later het vruchtgebruik zal genoten worden, terwijl nu reeds 3500 doll. voor het brandvrije gebouw, 2500 doll. voor de geschiedenis van the Pacific Coast en het mineralogisch kabinet, en 25,000 doll. voor de bibliotheek beschikbaar kwam. Aan vaste goederen en gebouwen bezitten de historical Societies te zamen bij raming 2 millioen dollars, terwijl hare kabinetten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 442]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en verzamelingen, die bezwaarlijk getaxeerd kunnen worden, zeker wel niet minder waard zullen zijn, en dank zij het beheer en de inrichting daarvan, geen dood kapitaal kunnen genoemd worden. Een twintigtal heeft boven de 1000 doll. inkomen, een paar 15,000 doll. en twee zijn er van 60,000. Het getal leden loopt zeer uiteen; 23 tellen er nog geen 100, 33 hebben er tusschen 100 en 500, 8 andere komen boven de 1000. Zoo is ook de rijkdom in boeken en handschriften zeer verschillend; 14 tellen er meer dan 100,000; vele zijn beneden dit cijfer; maar men houde vooral hierbij in het oog, dat verreweg de meeste van jonge dagteekening zijn: 3 societies werden in de vorige eeuw opgericht, en 8 nog vóór 1830; alle anderen zijn jonger; bovendien is het veld, waarop zij werkzaam zijn, beperkter dan van andere boekerijen. Ik eindig met de opmerking, dat bijna alle historische genootschappen slechts aan den bibliothecaris een salaris toeleggen, en dat dit bij de meeste zeer onbeduidend is, terwijl de librarian van sommige het werk voor niet doet, zoodat in deze de liefhebberij voor de zaak natuurlijk door zekere vaderlandsliefde wordt bezield.
Gaan wij over tot een andere groep, de Young Men's Mercantile Libraries, welke een gevolg zijn van de behoefte van ‘de hoop des vaderlands’ om zich te bekwamen en vooruit te komen door de handen inéén te slaan. Sedert 1820 zijn zij in Amerika verrezen ten gerieve der merchant's clerks in de groote handelsteden, en wel voor en door hen zelven, als uitvloeisel van hunne lees- en gezelschapszalen; daar vinden de kantoorheeren gelegenheid tot uitspanning, daar worden lezingen gehouden, enz. Zij hebben in vergelijking van andere bibliotheken beperkte inkomsten, maar daarom te meer mag het cijfer van de reeds aangekochte boeken aanzienlijk genoemd worden. Een lijstje van 15 mercantile libraries geeft 550,000 deelen, waaronder die te New-York alleen er 160,000 telt. Een tweede geeft van 12 young men's associations het cijfer van 150,000; een derde van 21 athenaeums heeft 300,000 boeken, en een vierde van 16 mechanics' and apprentices' libraries het totaal van 160,000 banden. Deze zijn hier ter plaatse genoemd, omdat de aard en strekking van allen is het opleiden van de jongelingschap tot den practischen werkkring hunner keuze. Van een anderen aard is het beginsel, dat de Christelijke Jongelingsvereenigingen in het leven riep, die in Amerika | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 443]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot 478 worden geteld, waaronder 23 Duitsche Vereine zijn; zij hebben ruim 62,000 leden en behooren tot een georganiseerd geheel. Daarvan zijn er 180, die boekerijen bezitten met 164,000 boeken, terwijl er 201 hare leeszalen openden, die dagelijks door ruim 9000 lezers worden bezocht; op hare wijs werkten dus de Young Men's Christian Associations zeer krachtig, en hebben zij reden van bestaan. De leden zijn meerendeels kantoorbedienden en werklieden. Daar het hoofddoel dezer vereenigingen is het aankweeken van een vromen zin, worden de godsdienstige boeken in de eerste plaats door haar aangeschaft, en in de leeszalen gebruikt op aan de leden ter leen verstrekt, zooals bij velen het geval is, waardoor zij in wijderen kring nut verspreiden. De vereeniging te Washington staat met 15,000 boeken boven aan de lijst der 25 voornaamste, waaronder 3 Catholieken, welke het Report opgeeft; dan volgt die te New-York met 11,000 deelen; de overige wisselen tusschen 2 en 5000 stuks; zeker een cijfer dat genoemd mag worden.
In tegenoverstelling van de zoo even besproken boekerijen, die door bijdragen van leden worden onderhouden, wijzen de Vereenigde Staten op tal van Free libraries, d.i. openbare leesbibliotheken, waar het algemeen zonder betaling kan komen lezen, of boeken leenen, zooals door het Nut hier te lande geschiedt. In Amerika zijn deze inrichtingen op veel grooter schaal ingericht, dank zij the public spirit, die zich daar meer doet gelden. De omvang en het drukke gebruik dat er van gemaakt wordt, is aanleiding dat er verschillende hoofdstukken aan deze soort van boekerijen in het Report zijn gewijd, die, door deskundigen geschreven, de onmiskenbare blijken dragen van het edele streven tot volksbeschaving en verlichting, waarop ik in het begin van dit opstel reeds heb gewezen; bij die heeren is het beginsel zeer levendig, dat ik vaak uitspreek: hoe meer boeken gevraagd worden, des te aangenamer moet het den bibliothecaris wezen; hoe minder stof zich op de boeken ophoopt, des te beter bewijs dat zij gebruikt worden en aan de bestemming beantwoorden. Die free libraries vormen een macht in den Staat, daar zij het noodige aanvulsel uitmaken van de openbare school en voor iedereen toegankelijk zijn. De vraag hoe zulke boekerijen voor het algemeen moeten ingericht zijn, welke soort van boeken daar vooral moet aangeschaft worden, hoe de leeszaal moet wezen, hoe de omslagen of banden van de boeken behooren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 444]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te zijn, hoe de catalogussen, tot zelfs hoe de vraagbriefjes moeten ingericht zijn, dat alles en nog zoo veel meer wordt daar uitvoerig besproken. En dat is ook wel de moeite waard; het nut b.v. der books of fictions, waartoe romans en novellen worden gerekend, laat zich verdedigen; velen willen de romanlitteratuur geheel uitsluiten, maar na het lezen der verschillende meeningen, acht ik dit niet noodig, al vind ik ook een voorbeeld te Germantown, waar onder 7000 boeken geen enkele van die soort gevonden wordt, en die toch druk worden gelezen. Evenals in Italië is de bepaling, hoe oud de lezers mogen zijn, ook in Amerika besproken, want kattekwaad van de jeugdige bezoekers moet vermeden worden, en men moet ook boven kinderlectuur blijven. De wet van 1851 stond toe voor een openbare free town library belasting te heffen, dat bij een wet van 1870 is beperkt tot plaatsen van ten minste 1000 inwoners. Zij ontstonden uit de behoefte van leeren en lezen van den burgerman, omdat deze van de society libraries was uitgesloten; en nu vielen zij zoozeer in den smaak, dat zij in sommige Staten in de laatste 15 jaren verdriedubbeld zijn, waarlijk een merkwaardig verschijnsel. Een Amerikaansche wet laat in de laatste jaren toe, dat de opbrengst van de hondenbelasting ten bate van de openbare scholen of stadsbibliotheken komt, en zoo ontvingen 10 van de 27 libraries in Worcester County in één jaar door de middellijke tusschenkomst van het hondengebroed 5368 dollars, terwijl 284,754 doll. in het geheel als belasting voor dit doel werd opgebracht. Men heft one half a mill on the dollar, elders meer doch ook minder; hoe aanzienlijk de bijdragen zijn, maar ook hoe druk het gebruik is, dat er van deze openbare bibliotheken gemaakt wordt, blijkt uit deze tabel:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 445]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat deze volksbibliotheken haar nut doen, valt wel niet te betwijfelen; geen wonder dat de sympathie daarvoor bij de raadsleden gevestigd is, zoodat de toekomst voor deze bron van beschaving verzekerd is te achten. En toch is dit nog niet alles wat in de Vereenigde Staten in dit opzicht voor het volk gedaan wordt; er bestaat naast deze nog een aanzienlijk getal leesbibliotheken voor het algemeen, die door rijke families zijn gesticht, waarvan zij dan den naam dragen. Zoo brengt elke eeuw hare eigenaardige weldaden mede; hier te lande werden immers talrijke hofjes gesticht, in Italië en België tal van kapellen en altaren, maar ik zou toch zeggen, dat de nieuwste stichtingen wel de nuttigste zullen zijn. Hoe dit wezen moge, in Massachusetts vinden wij 16 zulke boekerijen met 100,000 deelen, de vrucht van 320,000 dollars, waarbij in het laatste jaar 4000 nieuwe boeken zijn gevoegd; zeker een sprekend bewijs voor een praktischen zin en ware menschenliefde, al is familietrots en ijdelheid hierbij niet geheel uitgesloten, want de naam der stichters wordt in eere gehouden, en sommige hunner leven nog; deze kunnen zich dus in die weldadigheid verheugen. Een paar woorden over de Free reading rooms mogen hier een plaats vinden; ik bedoel die openbare leeszalen, waar kosteloos gelegenheid wordt gegeven om dag- en weekbladen of andere tijdschriften te lezen. Zijn zulke inrichtingen voor vele plaatsen een vrome wensch, hare goede werking waar zij bestaan, blijkt b.v. uit die der Jongelingsvereenigingen en die van Cooper te New-York, waar 318 bladen en 100 tijdschriften behalve 12,000 boeken ter lezing liggen; van 8 uur 's morgens tot 10 uur des avonds staat die leeszaal open, is steeds vol, en werd in één jaar door 581,798 personen bezocht; een navolgenswaardig voorbeeld, waarop wij jaloersch mogen zijn. Er wordt namelijk hier te lande wel wat in de goede richting gedaan, en als men in het Jaarboek der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen de keurige tabel der volksleesbibliotheken van 1875-76 doorloopt, mag men niet moedeloos worden, vooral niet als men de cijfers optelt. Van de 245 departementen worden er minstens 154,000 boeken opgegeven, die aan ruim 30,000 lezers ten gebruike gesteld, 335,000 maal in één jaar uitgingen. Men bedenke dan vooreerst, dat het meerendeel op dorpen en kleine steden is gevestigd, waar wellicht geen boekverkooper een leesbibliotheek heeft; doch de daaraan ten koste gelegde gelden zijn uiterst gering; in de groote steden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 446]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn een honderd gulden of wat beschikbaar. Er zijn er dan ook slechts 3 bij, die meer dan 3000 boeken bezitten, slechts 8 die er meer dan 2000 hebben, terwijl er 30 boven de 1000 gaan; al de overige, zegge dus 200 departementen, halen dit cijfertje niet. De verhouding van de uitgeleende boeken is ook in ons nadeel, want er worden slechts tweemaal zooveel afgegeven als er boeken zijn, terwijl men er in de Vereenigde Staten driemaal zooveel uitleent. Het goede gevolg van de Amerikaansche methode, d.i. om bij wijze van belasting gelden te heffen voor de volksbibliotheken, blijkt ten duidelijkste, want daar hebben de Free town libraries 10 maal zooveel boeken als onze Nutsbibliotheken alle dooreengeslagen. Mijn resultaat is dus, dat bij ons de private liefhebberij voor zulke nuttige instellingen zeer gering is, en hiervan is de oorzaak, dat de Hollanders niet mild plegen te zijn, zooals vaak is gebleken en nog dikwerf zal blijken. Wat beteekent b.v. het tweetal giften, waardoor de Bibliotheek der Maatschappij van Weldadigheid te Frederiksoord werd gesticht in 1872 en '73? zij telt nog slechts 1400 boeken, behalve een 400 voor de kinderen. De Vereeniging Volks-Leeskamer te Rotterdam had over 1876 een tekort van ruim ƒ 500, dat wel gedekt werd, maar om zich over 1877 weer te vertoonen; zij telt ruim 300 leden, maar heeft slechts 997 boeken; bij 275 hunner circuleerden 5423 boeken, en op de winteravonden werden voordrachten en muziekuitvoeringen gehouden; zonder hulp van vermogende menschenvrienden blijft de bloei van zulke inrichtingen beperkt. Evenzoo verwacht ik niet veel van de onlangs te Amsterdam door het Nut geopende Leesinrichting, want die staat slechts aan de leden of hunne zonen en pupillen driemaal in de week open van 7 tot half 10, dank de ƒ 4 van het lidmaatschap. Eerst de geheel vrije openbare boekerijen, zooals zij ook in Engeland bestaan, kunnen het beoogde doel bereiken. Mocht mijn geschrijf aan de volksbibliotheken van 't Nut, door op het schoone Amerikaansche voorbeeld te wijzen, ten bate komen door milde schenkingen, ik zou mijne moeite beloond rekenen!
In de vorige bladzijden heb ik herhaaldelijk groote cijfers - die ik voor 't gemak meestal bij de duizenden heb afgerond - opgegeven om het zielental op de bibliotheken aan te duiden, en toch is bij weinige zaken de grondslag voor de telling zoo onzeker als bij het getal van boeken; wordt bij elke bevolkings- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 447]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
statistiek elk volwassen mensch gelijk gesteld met een zuigeling, zoo staat evenmin een geschrift van 300 gelijk aan een van 50 bladzijden, om van het verschillende gehalte van den foliant en den duodecimo niet te spreken; bovendien is de wijze van tellen op de verschillende bibliotheken nog zeer uiteenloopend; hier geldt elk werk, of het een encyclopedie van 20 of meer kwartijnen is, of wel een gewoon octavodeel voor één; elders telt men bij deelen, maar ook dan is er nog een groote ongelijkheid voor de tot dikke banden vaak saamvereenigde brochures; op andere inrichtingen worden de academische dissertaties niet meegeteld, als zijnde wat dun en onbeduidend, terwijl men in Amerika dat kleine goed onder de pamphlets brengt, die dan afzonderlijk genoemd worden. Voor de handschriften is de maatstaf van het cijfer ook zeer ongelijk, daar er gewoonlijk zoovele kleine stukken bij elkaar zijn vereenigd. Kortom, de statistiek der groote bibliotheken is iets, waar ik mij niet aan waag; men kan die cijfers toch eigenlijk niet gebruiken tot eene zuivere vergelijking. Is in den regel, bij meer tabellen dan de statisticus zou wenschen, de waarde der cijfers nog al zeer betrekkelijk, voor die van de bibliotheken in Europa is het thans gebleken een bijna wanhopende zaak te zijn. Aan de bewerkers van het Amerikaansche rapport was de vergelijking met de Europeesche verzamelingen een punt van nationalen trots, maar terwijl zij nu goede gegevens van hunne collecties hadden verzameld, het getal volumes en dat der pamphlets, bleek dat de opgaven omtrent 27 der voornaamste bibliotheken van Europa, aan de meest betrouwbare zegslui ontleend, kant noch wal raken. Zij hebben voor het merkwaardige van het verschijnsel in even zoovele tabellen de cijfers der boeken en handschriften afgedrukt met opgaaf der bronnen, en al neemt men nu een paar voorbeelden, dan staat men versteld. Bij 9 verschillende schrijvers verschilt het zielental der Magliabecchiana te Florence tusschen 90 en 200,000 boeken, en 8 en 12,000 handschriften; dat der Bibliothèque Nationale te Parijs volgens 12 getuigen tusschen 350,000 en 2,000,000 imprimés, en 50 en 100,000 manuscrits; van de Königliche Bibliothek te Berlijn volgens 18 opgaven tusschen 140 en 700,000 boeken, en 2 en 7000 handschriften: en geen der anderen is een haar beter. Waarlijk het is voor den kalmsten statisticus om wanhopend te worden. Het blijkt zonneklaar, dat men er een slag in slaat, of dat men niet bij het goede kantoor zijne berichten inwon; wellicht dat de be- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 448]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
diende, die den vreemdeling rondgeleidde, hem niet behoorlijk verstond, als hij zelfs maar ‘zijne’ bibliotheek niet voor rijker liet doorgaan dan het geval was, om ‘een bluf te slaan’; zoo iets is zonder twijfel vaak vertoond. De bibliothèque du Roi te Parijs b.v., op 500,000 deelen geschat indertijd, werd door Barbier op 200,000 teruggebracht en zelfs op 153,000, toen van Praet de boeken een voor een ging tellen; de Lionsche stadsboekerij werd van 120,000 op 90,000 volumes gereduceerd; die van San Marco te Venetië, op 150,000 stuks berekend, bleek 65,000 boeken en 5000 handschriften te bezitten. Wie weet wat er weldra nog zal blijken, wanneer de regeeringsmaatregel zal zijn afgeloopen in Frankrijk, ik bedoel de nummering der handschriften op de openbare boekerijen; het is bijna ongelooflijk, maar de nalatigheid is daar zoo groot, dat het gouvernement op 30 December 1876 order heeft gegeven voor de numérotage of foliotage, autrement dit la pagination des manuscrits; en zooals dat dan behoort, is de wijze van uitvoering voorgeschreven, hoe alle manuscrits moeten voorzien worden van een doorloopend nummer op den rug, dat ook op het schutblad moet herhaald worden, nadat eerst die werken naar de formaten zullen zijn geschikt; terwijl slechts vrijheid wordt gelaten om er ééne nummerreeks van te maken of afzonderlijke seriën te vormen van die in de verschillende talen zijn geschreven. Bovendien moeten deze boeken alle met inkt gefolieerd worden, en dat voor contrôle in geval van uitscheuren of ontvreemden, nadat in elk handschrift de uitgeknipte miniaturen, gescheurde bladen, enz. zullen zijn opgeteekend met den datum er bij. Een en ander is tegen de te vurige boekenvrienden gericht, en eigenlijk had het overal reeds lang moeten gedaan zijn. Is dit werk gereed, dan zal Frankrijks schat van handschriften eerst juist bekend worden. Keeren wij van de Europeesche bibliotheken met hare treurige statistiek terug naar die van de Vereenigde Staten, doch laat ons met groot voorbehoud de cijfers beschouwen, die wij ook daar vermeld vinden. Deze waarschuwing is des te noodiger, daar de 300 laatste bladzijden van het Report aan statistiek der Amerikaansche boekerijen is gewijd, en daaronder zijn zeer verdienstelijke en tevens leerzame tabellen, al mochten de samenstellers er niet in slagen zoo volledig te zijn als hun lief was, en waarop zij het hadden aangelegd met de gestelde vragen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 449]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de eerste is het zielental van alle libraries boven de 10,000 boeken in tien verschillende jaren, te beginnen met 1838. naast elkaar te vinden, hetgeen niet onaardig is om den gestadigen aanwas gade te slaan. Ik schrijf evenwel de eindcijfers niet op, daar wegens gapingen in de gegevens en om de allengs gestichte boekerijen, aan die totalen geen waarde kan gehecht worden. In het Amerikaansche gedenkboek voor hun eeuwfeest is de tweede tabel van belang, die van 63 bibliotheken het getal boeken in de jaren 1776, 1800 en 1876 opgeeft. Een derde prijkt met de cijfers van 1775 tot 1875 naar de Staten ingedeeld bij periodes, en van deze wekt de slotsom onzen eerbied.
Een andere tabel geeft de bibliotheken van elken Staat in 1875, gegroepeerd naar elk duizendtal boeken, zeker eene merkwaardige bijdrage voor de Culturgeschichte, maar waarvan ik hier geene staaltjes wil geven, om niet in kleinigheden af te dalen; genoeg is het eenige eindcijfers af te schrijven. Van de jongste verzamelingen zijn er 724 die, elk onder de 500, te zamen 237,240 boeken bezitten, terwijl er 2958 boven dat getal 12,039,724 banden tellen.
De statisticus, of om juister te spreken, de statistica - want Miss Mary E. Mac Lellan heeft hieraan een werkzaam deel gehad - zou niet tevreden zijn, had hij er niet bijgevoegd een tabel, waarin de bibliotheken zijn geclassificeerd naar de soorten, zoodat de belangstellende daarin terstond kan zien hoe vele college- of law-libraries, hoe vele academy- of scientific libraries er in ieder der 49 Staten op 't oogenblik gevonden worden. Doch deze cijfers schrijf ik niet af, evenmin de opgaven van de inkomsten der Amerikaansche bibliotheken, omdat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 450]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze te onvolledig zijn ingezonden; de helft bleef het antwoord schuldig. Voor den statisticus is er nog een keurige en leerzame tabel van 62 uitgezochte libraries, van alle welke het getal deelen, de jaarlijksche aanwas, de gebruikte boeken, inkomsten, kosten van binden en aankoop alsmede de salaries and incidentals zorgvuld zijn opgegeven. Ik vergenoeg mij met de eindcijfers van deze uitgewerkte lijst; deze 62 tellen te zamen 2,695,760 boeken, waarvan er 4,455,514, dus bijna 200 pCt. werden gelezen in één jaar; 49 inrichtingen zijn daaronder, die 2,181,168 boeken uitleenden, zeker een prachtig bewijs voor hare werking, want hierbij zijn zoowel lees- als wetenschappelijke bibliotheken; bij 60 daarvan was de aanwas in 't laatste jaar 155,000 deelen, dus aanzienlijk genoeg om voor den voortdurenden bloei dezer instellingen niet ongerust te worden. De verhouding van de gelden, die tot aankoop of onderhoud en die voor het personeel gevorderd worden, zou ik meedeelen, ware dit gedeelte van de lijst niet te onvolledig om tot eenig resultaat te kunnen komen. Evenzoo is het met de lijst der benefactions in geld of vaste goederen; ik schrijf slechts het schoone eindcijfer van 15 millioen dollars af. Liever wil ik even stilstaan bij hetgeen ons de paragraaf: ‘Loss and wear of books in circulation’ bij de luchthartige Yankee's leert. Velen toch zijn buitengewoon bang om boeken uit te leenen, en zeker is men aan den overdreven angst voor wegraken en het daaruit voortgevloeide verbod van uitleenen, de voortreffelijke inrichting der groote leeszalen in het Britsch Museum en de Bibliothèque Nationale te Parijs verschuldigd, waar gedurende zoo vele uren dagelijks de gelegenheid wordt gegeven om te lezen en te studeeren. Het verlies van uitgeleende boeken is uiterst gering te noemen, vooral als men bedenkt, dat men in het vrije Amerika daarmede zeer liberaal is tegenover alle klassen der maatschappij. Niet dat er geen voorzorgen genomen worden, verre van daar; op de eene plaats moeten een of meer personen borg staan; op de andere moet er geld gedeponeerd worden; elders wordt door de policie onderzoek gedaan naar de deugdelijkheid der vragers, enz., en hierbij vergete men niet, dat er in de Nieuwe Wereld ook een ontzettend getal van oneerlijke lieden woont, die er geen gewetenszaak van maken om zich aan groote oplichterijen te bezondigen. Welnu, in 18 jaar tijds hebben 23 bibliotheken, zoover de opgaaf strekt, 6,475,316 boeken uitgeleend, en daarvan zijn er 9089 door de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 451]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lezers meegenomen, en zijn er 3068 zoekgeraakt, te zamen even 12,000 stuks, dus nog geen 19 op de 10,000; te Evanstone (Illinois) gingen er slechts 6 te loor van de 14,713 uitgeleende boeken, terwijl er even veel zoek raakten te Londen op de 30,000 deelen van de Medical and Chirurgical Society Library in 25 jaren. Waarlijk een gunstig bewijs van Amerikaansche eerlijkheid, maar ook van zorg bij de administratie der inrichtingen, die wakker is om de op hun tijd niet teruggebrachte boeken door een maanbriefje te laten huiswaarts keeren, hetgeen op sommige inrichtingen den tijd van een afzonderlijken klerk inneemt, maar dat is dan ook b.v. het geval te Chicago, waar men per dag 2631 boeken ontvangt en afgeeft; dit is trouwens het hoogste, dat men bereiken kan, want men heeft een zeer vlug werkend personeel noodig om 200 boeken in één uur te wisselen en de kaartjes af te stempelen, al hebben sommige administraties door uiterst practische inrichtingen de behandeling van dat alles zoo beknopt mogelijk gemaakt. Daarvan stip ik nog een doelmatig huismiddel aan, ik bedoel dat voor mannen, vrouwen en kinderen elk een afzonderlijk bureau bestaat, waardoor de menigte zich terstond in drieën splitst. Of er bij ons op sommige bureaux ook niet veel tijd zou gewonnen worden met zoo'n eenvoudig middel? Tegen het ‘faire queue’ schijnen de Hollanders verbazend veel te hebben; welnu, zulk een scheiding van heeren en dames wordt met alle bescheidenheid door mij aanbevolen op de vele kantoren of hoe men ze noemen wil, waar ellendig veel tijd wordt verknoeid met verdrietig wachten; dat men dan met dubbel personeel voor een deel althans moet werken, zal ik niet tegenspreken, maar men zal het aan beter en vlugger werk wel inhalen, want waarlijk niet alleen in Amerika is time money, en op hoe vele inrichtingen of kantoren, waar men bovendien komt offeren, kost die gang nog veel meer tijd dan noodig is, en hoe weinigen doen zooals Schliemann, de opgraver van Troje en Mycenae, die, te Amsterdam op een kantoor geplaatst, zijne lessen stond te leeren, als hij op de post de brieven ging afhalen en zoo lang op zijne beurt moest wachten. Nog twee andere Culturfragen had men in dit Report willen helpen beantwoorden, hetgeen vrij onvolledig geschied is; maar ik vind zelfs die gegevens merkwaardig genoeg om ze nog mede te deelen, te weten hoe de verhouding is van de verschillende vakken der gelezene boeken. Van 24 bibliotheken is de lijst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 452]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgesteld en percentsgewijze met het getal lezers becijferd, en zoo blijkt de groep prose fictions and juveniles 67.4 van de honderd te halen, history 8, voyages 6.7, science 4.4, poetry 3.8, religion 1.4, Duitsch en Fransch 1, en de onmisbare afdeeling mengelwerken 7.1 te bedragen. Het andere cijfer is de totaaluitgaaf van het General Government van 1800 tot 1874 aan libraries and sundry publications, welke 1,763,000 dollars beloopt. Bijna duizelt men bij al die cijfers, die in deze kleine tabellen zoo netjes staan afgedrukt; en dit is nog niets in vergelijking met de groote lijst van alle bibliotheken boven de 300 deelen in alphabetische orde der Staten en verder naar de steden geordend met opgaaf van stichtingjaar, soort, deelental, jaarlijksche aanwas en gebruik, inkomsten en uitgaven, die 130 bladzijden inneemt. Hierachter volgt nog de List of Librarians, die 30 pagina's beslaat, en waarbij ik meer dan 200 vrouwen tel, die aan het hoofd der boekerijen staan; het juiste cijfer weet ik niet, want ik durf natuurlijk niet te beslissen of er onder de Anna's en Mary's ook mannelijke boekeniers schuilen, om van de niet voluit geschrevene voornamen te zwijgen. De hulp van dames bij de administratie der Noord-Amerikaansche bibliotheken is zeer aanzienlijk; b.v. te Boston tel ik in het laatste verslag naast 53 mannen, 88 vrouwen, zoowel bij de runners, d.i. zij die de boeken uit de kast halen, als onder de andere afdeelingen van bestuur. Nog nooit is er zulk een rijke en duidelijke lijst van bibliotheken gemaakt en gedrukt, als die lange reeks der Noord-Amerikaansche verzamelingen; zij is ten volle waardig geweest om bij het eeuwfeest van de Unie het licht te zien. Ik meen aan het einde van mijne taak genaderd te zijn, want over het hoofdstuk, dat de Public libraries in the Principal Cities behelst, durf ik niet uit te weiden. Niet, dat er geen voortreffelijke berichten onder die menigte van goed beschrevene boekerijen zijn, die onze aandacht verdienen, verre van daar. maar ik durf niet meer van den lezer vergen. Zelfs de geschiedenis der Boston Public Library alleen zou de dankbare stof voor een afzonderlijk opstel leveren. Ik eindig met de vermelding hoe men in Amerika de boeken door de tonen der muziek bijeenbracht; om de kas te stijven, zijn in April 1859 twee concerten gegeven te Cincinnati, die 1335 dollars opbrachten voor de public library aldaar, zooals ik reeds aanstipte. Te San Francisco had men te vergeefs getracht de schuld van de gebouwde Mercantile library door een 9 pCt. leening van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 453]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
100,000 dollars te dekken, dat met een 8 pCt. negotiatie van 150,000 dollars ook niet gelukte; toen heeft een muziekfeest alles in orde gebracht. Dit leverde 20,000 dollars netto, waarna in 1870 zijn gegeven drie ‘giftconcerts, at which articles of value should be distributed’, krachtens een daarvoor aangenomene wet. In Amerika zijn namelijk de loterijen verboden; er was dus een wet noodig om de 200,000 loten tegen 5 dollars te mogen verkoopen. Van deze 1,000,000 dollars werd de helft voor prijzen in geld besteed, waarvan de grootste was van 100,000 dollars, terwijl met de andere 500,000 dollars de onkosten, zegge 189,880 dollars, werden betaald als ook de schulden, waarna nog 20,000 dollars overbleef. Men had dus het doel ruimschoots bereikt met de eerste loterij, bij welker trekking muziek werd gemaakt, doch men was wegens de wet verplicht er nog twee te houden; daarbij is nu geen geld verloot, maar een piano. Ik zou geneigd zijn om hier de vraag te doen, of zulke concerten ook niet voor deze of andere nuttige doeleinden hier te lande navolging verdienen; de zaak zij aan de bestuurders van ledige kassen aanbevolen, tenzij men liever het voorbeeld wil volgen van de Harlem library te New-York, die onlangs hare fondsen heeft vermeerderd door middel van een pleiziertocht met een stoomboot; doch hoe dit in zijn werk gegaan is, kan ik niet zeggen.
Leiden, Maart 1878. Dr. W.N. du Rieu. |
|