De Gids. Jaargang 42
(1878)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 136]
| |
Het hedendaagsche Rusland.
| |
[pagina 137]
| |
tegen te gaan, maakten de keizers een aantal voorschriften, waarvan het onmogelijk was na te gaan of zij werden nageleefd, tenzij de schriftelijke procesorde werd ingevoerd; het recht ging verloren onder een moordend formalisme en werd er niet beter om. Men had daarna zijne toevlucht genomen tot een stelsel van gekozen rechters: de priesters van Themis werden door het volk uit het volk gekozen, en slecht betaald; geen wonder, dat zij uitmuntten door onkunde en oneerlijkheid, dat zij in de openbare meening dieper zonken dan ooit te voren, vooral omdat het schriftelijke en geheime proces bleef bestaan, waarbij de griffier feitelijk meestal de alleensprekende rechter was!Ga naar voetnoot1 Keizer Nicolaas had eindelijk wel is waar last gegeven om het recht te codificeeren, eene nieuwe rechterlijke organisatie te ontwerpen en de procesorde te vereenvoudigen, maar in zijne dagen vorderden de groote maatregelen niet hard en het bleef bij goede voornemens. Alexander II begreep ook in dit opzicht zijn taak anders: hij maakte gebruik van de algemeene hervormingsbeweging om ook dit allerbelangrijkste onderwerp te regelen, en gaf aan Rusland op een en denzelfden dag eene nieuwe wetgeving, waarbij administratie en justitie werden gescheiden, de rechtspraak onderworpen aan de contrôle van allen, een jury voor strafzaken ingevoerd, vredegerechten voor kleine geschillen opgericht, de gewone rechtbanken nieuw werden georganiseerd, het hooger beroep geregeld, de procesorde vereenvoudigd en een Hof van Cassatie opgericht, dat éénheid in de rechtspraak zou bewaren. - Na het Emancipatiebesluit is er geen regeeringsmaatregel, die de bedoelingen van den verlichten beheerscher aller Russen meer eer aandoet, en door het beschaafde deel der natie met meer dankbaarheid werd ontvangen, dan de ukaze van 20 November 1864, die deze nieuwe weldaden zoo kwistig uitstortte over een volk, dat tot nu toe elkaâr had toegeroepen: ‘Vrees niet voor het gerecht, maar wel voor den rechter; waar een gerecht is, daar is onrecht’.Ga naar voetnoot2 ‘Het is onze wensch, zoo luidde 's Keizers woord, om in Rusland eene snelle en rechtvaardige rechtspraak in te voeren, | |
[pagina 138]
| |
die het goede wil en voor al onze onderdanen dezelfde is; om de rechterlijke macht te verheffen, haar de noodige zelfstandigheid te geven, en bij ons volk den eerbied voor de wet te vestigen, zonder welke algemeene welvaart onmogelijk is, die het richtsnoer moet zijn voor ieders handelingen, van den hoogste tot den laagste.’ En om het zegel der waarheid te drukken op dit edele woord, voerde de ukaze de straks bedoelde regeling in, die gedurende een drietal jaren door den Raad van State en door eene Staatscommiesie met de meeste zorg was voorbereid, en naar het model van de beste buitenlandsche wetgevingen gekneed. Van de buitenlandsche, de oude kwaal alzoo van Rusland's wetgevenden arbeid; eene van buiten geïmporteerde regeling was het kleed, waarin de natie zich had te wringen, zonder dat het was gepast, zonder dat de maat was genomen zelfs. Zóó laat zich de bitse uitval van Golowin verklaren, toen hij zes jaren later schreef: ‘Seit wir ein Affenvolk geworden sind, haben wir Advokaten, Procuratoren, Gerichtspräsidenten, Geschworene; aber mit der Oeffentlichkeit des Gerichtsverfahrens scheint die Bestechung unmöglich geworden zu sein!’ Laten wij zien, hoe het onderwerp is geregeld, en hoe de regeling werkt. De nieuwe rechterlijke organisatie draagt zeer duidelijk den franschen stempel; hier en daar echter is de invloed van het engelsche stelsel niet te miskennen. De indeeling is vrij eenvoudig en symmetrisch. Een vredegerecht oordeelt over de meest eenvoudige zaken, voorbehoudens in de meeste gevallen hooger beroep op de ‘Vergadering van Vrederechters.’ Alle andere gewone rechtszaken komen voor de Arrondissements-rechtbanken, welker uitspraken onderworpen zijn aan hooger beroep bij een Hof van Appèl, dat ‘Paleis van Justitie’ heet. Deze beide zelfstandige afdeelingen van het rechtsgebouw worden overdekt door eene gemeenschappelijke verdieping: den Senaat, het Hof van Cassatie. De vrederechters worden door den Zemstvo van het district, dus voor de justitiabelen, gekozen, meestal uit de célébrités du clocher; hun taak is: strijdende partijen te verzoenen, geschillen uit het dagelijksch leven bij te leggen, en als dit niet gelukt, eene beslissing te geven; voorts recht te spreken in eenvoudige strafzaken. - Als men een zuiver personeele vordering wil instellen van hoogstens 500 roebels, of eene schadeactie tot het- | |
[pagina 139]
| |
zelfde maximum op grond van onrechtmatige daad, dan gaat men naar den Mirovoi Sudyá, gelijk de vrederechter heet, legt hem de zaak uit, mondeling of schriftelijk naar verkiezing, maar in beide gevallen zonder eenige formaliteit. De rechter bepaalt een dag voor de behandeling en gelast de oproeping der tegenpartij; op den bepaalden rechtsdag doet hij eene poging om partijen tot een vergelijk te brengen, iets, wat zeer dikwijls gelukt; in het omgekeerde geval dragen eischer en gedaagde in persoon of bij gemachtigde hunne gronden van eisch en verwering voor, en de rechter geeft in eene volgende zitting zijne schriftelijke en gemotiveerde beslissing. - Betreft de oorspronkelijke klacht eene overtreding der strafwet, waartegen eene geldboete van niet meer dan 300 roebels is bedreigd, dan beveelt de Sudyá, zoo de klacht hem gegrond voorkomt, eveneens de oproeping van den overtreder, hoort hem ten bepaalden dage in zijne verdediging, hoort den klager, en zoo noodig getuigen, en geeft vervolgens eveneens eene schriftelijke en gemotiveerde beslissing, waarin het overtreden artikel der strafwet moet worden aangehaald. In verreweg de meeste vredegerechtzaken staat hooger beroep open: in burgerlijke zaken namelijk, als de vordering 30 roebels te boven gaat, en in strafzaken, als de boete meer dan 15 roebels bedraagt. Deze tweede instantie wordt behandeld voor de ‘Vergadering van Vrederechters’ (Mirovói Syezd), eene navolging van de Engelsche Quarter Sessions; de russische vrederechters evenwel vergaderen maandelijks in elk district, binnen hetwelk hun ambtsgebied is gelegen. De procesorde is ook hier eenvoudig en weinig formeel, maar er is een ambtenaar van het Openbaar Ministerie tegenwoordig, wiens conclusie in alle strafzaken en in sommige burgerlijke zaken moet worden gehoord, De vrederechters hebben dus niets gemeen met de gewone rechtbanken; het hooger beroep is er een van den alleensprekenden vrederechter op de collegiaal rechtdoende vrederechters, en de eenige instantie, die daarna openblijft, is het cassatieproces voor den Senaat te St.-Petersburg. Geschillen, waarbij een grooter geldelijk belang is gemoeid, of wel die den eigendom of andere zakelijke rechten of den staat der personen betreffen, worden gebracht vóór arrondissements-rechtbanken (Okruzhniye Sudý), samengesteld uit rechtsgeleerden van beroep, door den Keizer benoemd. De procesorde is daar een weinig gestrenger en meer formeel. De competentie dezer rechtbanken in burgerlijke zaken is, wat het maximum betreft, | |
[pagina 140]
| |
onbegrensd, maar alle uitspraken zonder onderscheid zijn dan ook onderworpen aan hooger beroep bij het ‘Paleis van Justitie’ (Sudébniya Paláty). - Het rechtsgebied van eene arrondissements-rechtbank strekt zich uit over verschillende districten, dat van het ‘Paleis van Justitie’ over meer dan ééne provincie; laatstgemeld college is geen rechter van appèl in strafzaken, want dit bestaat niet: de arrondissements-rechtbanken beslissen in strafzaken steeds in het hoogste ressort, maar met medewerking van een jury. - Toch heeft het ‘Paleis van Justitie’ invloed op de behandeling van strafzaken, want zijne vergunning wordt in vele gevallen vereischt, alvorens eene vervolging te kunnen beginnen. De eenheid in de rechtspraak wordt bewaard door den Senaat, die binnen zijne tegenwoordige grenzen eene treffende gelijkenis heeft met het fransche Hof van Cassatie: alle beslissingen, hetzij door de vergadering van vrederechters, hetzij door het Paleis van Justitie genomen, zijn onderworpen aan deze hoogste instantie, waar niet de feiten maar alleen de rechtspunten worden behandeld; de Senaat heeft te onderzoeken, of de wet is geschonden of verkeerd toegepast; hij behandelt de zaak niet ten principale, maar verwijst haar, in geval van cassatie, naar den lageren rechter ten einde die op nieuw te behandelen. De rechtscolleges hebben alzoo - en terecht - eene uitsluitend passieve rol te vervullen; da actieve rol is toebedeeld aan het Openbaar Ministerie, dat in Rusland, meer misschien dan in eenig ander land, ‘één en ondeelbaar’ is. De Minister van Justitie is het hoofd van het Openbaar Ministerie, de Procureur-Generaal voor het gansche rijk; bij elk rechtscollege heeft hij zijne ondergeschikte ambtenaren, behalve alleen bij het Vredegerecht. De functiën dezer ambtenaren zijn vrij wel dezelfde als ten onzent: zij verdedigen de belangen van den Staat en van de personae miserabiles in burgerlijke zaken, treden op als openbaar aanklager in strafzaken, en houden toezicht op de handhaving van de wet en van de procesorde. In theorie ontbreekt er dus weinig of niets aan het nieuwe rechtsgebouw: Rusland heeft zijne alleensprekende rechters in meer eenvoudige zaken, collegiale rechtspraak in de meer belangrijke en in hooger beroep, een hoogste rechtscollege, dat de eenheid van het recht bewaart, eene rechtspraak door gezworenen in strafzaken, en een Openbaar Ministerie, dat namens den Staat de wet handhaaft en misdrijven vervolgt. - In de | |
[pagina 141]
| |
praktijk evenwel is de groote verwachting, die men van de ukaze van 20 November 1864 koesterde, al wederom zeer teleurgesteld, en de redenen, die hiertoe te zamen werkten, waren vele. De vrederechters, die door den Zemstvo van het district worden aangesteld, hebben voor het meerendeel weinig kennis van het recht; zij beslissen meer naar hunne persoonlijke overtuiging dan naar de regelen van het recht, en wat erger is, hunne beslissingen dragen veelal den stempel van hunne staatkundige zienswijze; zij beschouwen zich meer als maatschappelijke hervormers dan als eenvoudige dienaren van Themis, en eene beslissing in het voordeel van iemand, wiens eisch niet ‘liberaal’ schijnt te zijn, behoeft niemand te verwachten, al is hij ook klaarblijkelijk in zijn recht. Het publiek haalt bovendien den vrederechter in allerlei zaken, waarmede hij niet heeft te maken; hij laat zich dit welgevallen en wordt op deze wijze een bemoeial, wiens waardigheid als magistraat schade lijdt. - De leden der arrondissementsrechtbanken behooren te zijn rechtsgeleerden, die beter begrijpen, dat de taak van den rechter is de wet toe te passen, zonder hare innerlijke waarde te beoordeelen, en zonder zich te laten leiden door persoonlijke consideratien. Jammer maar, dat Rusland, althans gedurende de eerste jaren na de invoering van de nieuwe organisatie, geen voldoend aantal juristen had om in de 32 arrondissementsrechtbanken zitting te nemen. Op 227 leden dezer rechtbanken vond men 44, dus ongeveer ⅕, en daaronder zelfs voorzitters, die niet hadden gestudeerd; daar nu de rechters onafzetbaar zijn, laat het zich niet voorzien, dat hierin vooreerst eene afdoende verandering zal komen. Deze onafzetbaarheid is echter een eerste vereischte voor de zelfstandigheid van elke rechterlijke macht; de rechter moet buiten het bereik staan van administratieve willekeur, maar in Rusland heeft de bureaucratie te diepen wortel geschoten, dan dat zij ook hier haren invloed niet zou doen gevoelen. Koscheleff verhaalt ons, dat hij eens des nachts te 4 uur op het perron van een spoorwegstation in eene provinciestad kwam, waar hij tot zijne niet geringe verwondering het geheele personeel van de rechtbank in groot kostuum vond: het bleek hem weldra, dat het doel van deze nachtelijke vertooning was - het complimenteeren van den Minister van Justitie, die voorbijkwam en 5 minuten oponthoud had! Bij nader onderzoek bleek hem, dat de Minister bijzonder gesteld was op dergelijke blijken van ‘goede gezindheid’, en dat een rechter, die daaraan niet mede deed, zich sterk zou conpromitteeren in de oogen van de hooge | |
[pagina 142]
| |
regeering. Ik noem dit voorbeeld, omdat het de verhoudingen karakteriseert; welke waarborgen heeft men voor eene onafhankelijke rechtspraak, zoolang een ambtenaar van het administratieve gezag dergelijk nietig huldebetoon eischt, en er geen rechter wordt gevonden, die zich verstout deze misbruiken togen te gaan? De rechterlijke ambtenaar is onafzetbaar, maar als hij niet ‘goed-gezind’ is, wacht hij vruchteloos op bevordering, of ziet zich naar een of anderen uithoek van het rijk verplaatst; aan hoogere Tchins of ridderkruisen behoeft hij niet te denken, en meermalen wordt hij indirect genoodzaakt zijn ontslag te vragen. Het toezicht op de ‘gezindheid’ der rechters wordt natuurlijk uitgeoefend door de ambtenaren van het Openbaar Ministerie, die niet anders zijn dan werktuigen in handen van het centraal gezag, en zoo hebben ook op het gebied van het recht de ambtenaren de goede bedoelingen des Keizers tegengehouden; eene vrije en zelfstandige magistratuur zou een bolwerk zijn geweest voor de vrijheid en de zelfstandigheid der natie; de Tchinovnik kwamen tusschen beiden en door hun krijgsbeleid ging het pas veroverde bolwerk weder verloren, al bleef ook de vrijheidsvaan wapperen, door het gansche volk eens met zulk eene dankbare vreugde begroet. Het is alsof de russische natie voor deze teleurstelling wraak wil nemen op de ambtenaren, door misbruik te maken van het ontzaglijk groote recht, haar gegeven door de invoering van de jury in strafzaken. Deze rechtspraak door gezworenen is een van de meest revolutionaire maatregelen, die het Rusland van Alexander II heeft zien invoeren; de russische liberalen meenden, dat hierdoor de kroon op het werk was gezet, dat de heerschappij van het recht zou zijn hersteld, zoodra het volk zijn eigen rechter was in strafzaken. - Maar het recht, waar het wordt toegepast, is zeer dikwijls summa iniuria, en tegelijkertijd verzekeren de gezworenen straffeloosheid aan misdadigers, die hunne schuld volledig erkennen, en wier misdaad bovendien zonneklaar is bewezen. Dit verschijnsel, een van de opmerkelijkste in de hedendaagsche maatschappij, verdient eene nadere beschouwing De rechtspraak door gezworenen berust, gelijk men weet, op het beginsel, dat aan het volk een aandeel wordt gegeven in de rechtspraak, althans in strafzaken. De onverbiddelijke letter der strafwet, door geroutineerde rechters toegepast op feiten, die de elementen van strafbaarheid bevatten, is maar al te dikwijls eene ergernis voor het publiek, terwijl feiten, in de oogen van | |
[pagina 143]
| |
het algemeen oneindig meer strafbaar, en die zeer goed binnen de grenzen der strafwet konden worden gebracht, met diezelfde letter der wet kunnen worden ter zijde gesteld en dikwijls straffeloos blijven, om welke reden dan ook. - De maatschappij wordt tallooze malen ‘gewroken,’ terwijl zij zich volstrekt niet beleedigd acht en geen wraak verlangt; het ‘evenwicht’ in de maatschappij wordt bijna dagelijks ‘hersteld’ door harde vonnissen van rechtscolleges, de eenige, die het verbreken van het evenwicht hebben opgemerkt. Het algemeene rechtsbewustzijn verzet zich tegen zoodanige toepassing van de strafwet; het publiek verlangt straf daar, waar naar de algemeene overtuiging misdrijf is gepleegd, en straffeloosheid daar, waar het rechtsgevoel niet is beleedigd. - Het is niet mogelijk, dat eene strafwet, ook niet de beste, alle gevallen voorziet, die zich in het dagelijksche leven voordoen; zij kan alleen bepalen, welke feiten strafbaar zijn, en welke straf de maatschappij zal opleggen aan hem, die de maatschappelijke orde verstoort. Wanneer de rechter, en hij alleen, de wet toepast, dan kan, dan mag hij niet anders doen dan vragen in elk bijzonder geval: of de feiten zijn bewezen, of de schuld van den beklaagde wettig en overtuigend is bewezen, of de feiten strafbaar zijn, en hoe ze moeten worden gestraft. Geen wonder dat dan, met de wet in de hand, menig veroordeelend vonnis door een humanen maar nauwgezetten rechter wordt uitgesproken, omdat hij het moet doen, terwijl de publieke opinie den veroordeelde reeds lang heeft vrijgesproken. - Het correctief voor deze onvermijdelijke gevolgen van eene rechtspraak door geroutineerde rechters is in vele landen gezocht in eene rechtspraak door gezworenen; achtenswaardige ingezetenen, die geene rechtskennis maar alleen gezond verstand behoeven te bezitten, worden geroepen om als hunne overtuiging uit te spreken, of een beschuldigde schuldig is of niet, maar het laatste woord blijft aan den rechter, die de wet heeft toe te passen in geval van vrijspraak, zoowel als van veroordeeling. De jury geeft haar verdict (vere dictum); de rechter geeft het vonnis. De wijze, waarop de burgerij wordt geroepen om deel te nemen aan de rechtspraak, is niet overal dezelfde. In Engeland, waar de jury niet slechts in strafzaken maar zelfs in sommige burgerlijke zaken bestaat, heeft zij een geschiedkundigen oorsprong en is zij allerminst eene democratische instelling; daar blijft de rechter de man, die het geheele proces leidt, die aan de jury regelen voorschrijft, waarnaar zij haar verdict | |
[pagina 144]
| |
heeft uit te spreken, die geen inbreuk van de gezworenen op de wet duldt, maar zelfs een nieuw onderzoek kan gelasten, als de jury over het recht anders denkt dan hij. Daar oordeelen èn de rechter, èn de bank der gezworenen zoowel over de feiten als over het recht; zij werken samen aan de uitspraak en houden elkander in het spoor van recht en wet. De amerikaansche strafrechtspleging heeft dit engelsche stelsel grootendeels overgenomen, maar het overige Europa heeft zijne juries van elders ontvangen. De groote fransche omwenteling voerde de rechtspraak door gezworenen in op franschen bodem, waar zij alle opvolgende regeeringen heeft getrotseerd, of - gediend. Daar was de jury eene ultra-democratische instelling, waarbij eene even weinig gemakkelijke als logische scheiding tusschen feit en recht werd aangenomen, waar de jury, als orgaan van het souvereine volk, de feiten, hare al of niet strafbaarheid en de omstandigheden uitsluitend beoordeelde, terwijl de rechter, als handhaver der wet, vrij sprak of veroordeelde met inachtneming van haar verdict. Deze nieuwe continentale rechtspraak door gezworenen ging van Frankrijk naar Duitschland en Italië, en sedert 1864 ook naar Rusland over. Het schier ongeloofelijke feit is, dat in het Czarenrijk niet de Keizer, niet de Minister van Justitie, niet de onafzetbare rechterlijke ambtenaar zelfs beslist, wie strafbaar is, dat de uitspraak over schuldig en onschuldig, over leven en dood, over vrijheid en ballingschap of tuchthuis berust bij een jury, die òf geen recht van bestaan heeft, òf het orgaan is van het souvereine volk. In den tempel van Themis bedekt de phrygische muts de keizerskroon geheel, en daar ‘hij, die ter crimineele recht spreekt wezenlijk meester is van de maatschappij’Ga naar voetnoot1, heeft Keizer Alexander, toen hij de rechtspraak door gezworenen invoerde, misschien zonder zelf de portée van deze nieuwe hervorming te begrijpen, zijne souvereiniteit gedeeld met het volk. Toen deze revolutionaire maatregel in Rusland werd ingevoerd, schijnt hij, zonderling genoeg, aan de aandacht van westelijk Europa ontsnapt te zijn. Alleen de Nestor der toenmalige criminalisten wijdde een warm woord van lof aan de bedoelingen des Keizers en aan de wijze, waarop zij waren belichaamdGa naar voetnoot2. | |
[pagina 145]
| |
Later heeft Wladimirow, hoogleeraar te Charkoff, eene breed opgevatte studie van het onderwerp gegeven, wel uitmuntende door geleerdheid en diepzinnigheid, maar waar men omtrent de werking van de jury in de praktijk te vergeefs licht zal zoekenGa naar voetnoot1. Maar de latere schrijvers over Rusland hebben ook in dit opzicht licht verschaft, en de gebeurtenissen der laatste maanden en dagen hebben het vraagstuk als van zelf op het tapijt gebracht. - Wat wij thans weten, laat zich aldus samenvatten. De overgroote massa der russische gezworenen zijn uit den aard der zaak boeren, en als het nu waar is, wat Wallace beweert, dat volgens het oordeel van verschillende rechters en ambtenaren van het Openbaar Ministerie een jury van boeren meestal beter is dan een van meer ontwikkelden, dan meen ik daaruit het gevolg te mogen trekken, dat de laatstbedoelden al bitter slecht moeten zijn. - Onkunde en bijgeloof met een beetje gezond verstand vermengd, ziedaar het mixtum-compositum, dat een russische boer heet, en aan de zoodanigen geeft men het recht om te beslissen over de vrijheid, het geluk en het leven van hunne medeburgers! - De russische anecdotes, waarin de jury eene rol speelt, is zeer groot: de eene gaf een verdict van ‘niet-schuldig, maar met verzachtende omstandigheden’; een andere kon niet tot een besluit komen, zij nam een heilige-beeldje, plaatste daarvoor een hoed met twee papiertjes er in, liet een van de leden trekken en - sprak het ‘schuldig’ uit. Een derde hield hare zitting den avond vóór Paschen, en sprak een misdadiger, wiens schuld aan eene zware misdaad zonneklaar was bewezen, volledig vrij, - uit Christelijke liefde. In de boeren-juries gaat het uit den aard der zaak recht huiselijk toe; als een van de gezworenen den beschuldigde kent, ten goede of ten kwade, dan weegt diens stem alleen meer dan alle mérites van de zaak. De zaak zelve gaat hun weinig aan, en zij begrijpen volstrekt niet, hoe het geoorloofd is, dat iemand, die ter slechter naam en faam bekend staat, een advokaat kan ‘koopen’, om de zaak zelve te bepleiten, afgescheiden van den persoon. Als een boeren-jury misdrijven tegen den eigendom heeft te berechten, dan is zij onverbiddelijk: diefstal en brandstichting vooral zijn hare nachtmerrie, maar geldt het oneerlijkheid in den meer verfijnden vorm van oplichting, afpersing, mis- | |
[pagina 146]
| |
bruik van vertrouwen, bankroet en dergelijken, dan is hij uiterst toegeeflijk, en een beschuldigde, die het aldus verkregene of verduisterde teruggeeft vóór den rechtsdag, weet zeker, dat hij wordt vrijgesproken. Een oudste van het dorp, die de openbare kas besteelt, vervolgd wordt, maar het gestolene tijdig teruggeeft, wordt niet alleen vrijgesproken, maar zelfs meermalen als oudste herkozen! Ook misdrijven tegen personen telt zij niet zwaar; de ruwe manieren van den boerenstand maken, dat een boerenjury er niets in vindt, wanneer men elkander een dracht slagen toedient of bekkesnijdt, en een man, die zijne wettige huisvrouw slaat, erbarmelijk slaat zelfs, is in de oogen van deze gezworenen een zeer alledaagsch en geenszins strafwaardig man. - Een jury uit den koopmansstand daarentegen is zachter in haar oordeel over diefstal, omdat de koopman zijn huis beter sluit en toch nog niet verarmt, al wordt hem wat ontstolen; hij is even zacht ten opzichte van bedrog, maar hij is onverbiddelijk tegen geweldpleging; boeren en kooplieden beiden zijn even gestreng tegen misdrijven jegens den eeredienst. - In de groote steden, waar men de meer ontwikkelde juries vindt, hangt het verdicht veelal af van het wijsgeerige standpunt, waarop één of meer harer leden staan; er zijn er, die alle straffen doelloos vinden; er zijn ziekelijke philanthropen; er zijn gezworenen, die nooit of nergens bewijs zien; kortom de theorie spreekt daar recht: pereat mundus. Deze verschillende omstandigheden moet men in het oog houden om te begrijpen hoe het komt, dat in Rusland (gelijk trouwens in Frankrijk ook meermalen het geval is) dagelijks beschuldigden worden vrijgesproken, die volledig bekennen en tegen wie het meest volledige bewijs van schuld is geleverd. - Bij de opgegeven redenen komt er nog eene, die men niet aan de gezworenen zelven heeft te wijten, n.l. de zware straffen, die het strafwetboek bedreigt. Heeft de jury eenmaal het ‘schuldig’ uitgesproken, dan heeft de rechter zijn plicht te doen en de wet toe te passen met hare vreeselijke straffen van galg, zwaard, deportatie, mijnarbeid, ballingschap en tuchthuis, met hare uiterst geringe speling tusschen minimum en maximum. Bewijst het tegen een gezworene, indien hij weigert tot schreeuwende onrechtvaardigheden mede te werken? Maar er rest hem geen keuze anders dan die tusschen vrijspraak van, of onrecht aan een schuldige; hij kiest het eerste, en ik acht er hem niet minder om. Intusschen: aan alles is een grens, en de wijze, waarop in | |
[pagina 147]
| |
de laatste jaren de juries haar taak opvatten, maakt, dat de toestand moeielijk kan blijven, gelijk hij is. - De breede schare der ‘ontevredenen,’ der nihilisten en socialisten en progressisten, en hoe zij meer mogen heeten, groeit dagelijks aan; zij begint een actieve rol te spelen: hier een gewapend verzet tegen het openbaar gezag, daar een moord of moordaanslag op klaarlichten dag; de schuldigen worden opgespoord, vervolgd en vrijgesproken, de eene, omdat de meerderheid der jury denkt gelijk hij, de andere, omdat de jury zijne handelwijze van zijn standpunt volkomen begrijpelijk acht, een derde (de meeste misschien) omdat de gezworenen vreezen voor wraakoefening, indien zij hun plicht doen. Het meest geruchtmakende voorbeeld der laatste maanden was het proces tegen Vera Sassulitch gevoerd, waarvan de bijzonderheden nog versch in het geheugen liggen. Eene jonge vrouw, met een gunstig voorkomen en een medelijdend hart naar het schijnt, zag in eene gevangenis een gevangene onbarmhartig kastijden op last van den bekenden generaal Trepoff, het hoofd van de rijkspolitie; de eenige aanleiding hiertoe was, dat de stumpert niet, of althans niet spoedig genoeg, den generaal had gegroet. Geruimen tijd na dit voorval maakt zij een lange reis naar St. Petersburg met geen ander doel dan om Trepoff neder te schieten: zij koopt een pistool, laadt den dubbelen loop, meldt zich aan bij den generaal, overhandigt hem een rekwest en schiet op hem, terwijl hij staat te lezen. Zij wordt gearresteerd, bekent haar schuld en staat terecht, sterk verdacht bovendien van door politieken haat te te zijn gedreven, veel meer dan door medelijden; de jury spreekt haar vrij, en eene juichende menigte vergezelt haar in triumf naar hare woning! Ditmaal vond het verdict weêrklank in het kabinet des Keizers, want Trepoff was een vertrouweling des Keizers en belast met het toezicht op diens persoonlijke veiligheid, en toen nu dezer dagen generaal Mezenzoff, Trepoff's opvolger, op klaarlichtendag in eene hoofdstraat van St. Petersburg werd vermoord, meende de Keizer tegen eene vrijspraak van de nieuwe schuldigen te moeten waken. De jury, die in haar overmoed geheel vergat, dat de Keizer haar in het leven riep en dat hij haar kon opheffen, zag zich eindelijk geplaatst tegenover den souverein, en er waren niet vele letters noodig voor de laatste ukaze, waarbij alle misdrijven jegens hooge staatsambtenaren aan de kennisneming der jury worden onttrokken en opgedragen aan een krijgsraad! In plaats van eene ordelijke | |
[pagina 148]
| |
rechtspraak alzoo, een staat van beleg. De slotsom kan, dunkt mij, geene andere zijn, dan dat de gewaagde proefneming met eene fransche jury in Rusland fiasco heeft gemaakt. Als een rechter - met of zonder jury - recht zal spreken, dan moet hij allereerst weten, wat recht is, en zoo kom ik van zelf tot de vraag, hoe het met de codificatie in Rusland gesteld is. Aanvankelijk was de wetgeving daar, gelijk in de meeste landen, een chaos van wetten en besluiten, waarin ook de kundigste rechtsgeleerde moest verdwalen; aan Keizer Nicolaas komt de eer toe, dat hij hierin orde heeft doen brengen en de geschreven wet voor rechters en justitiabelen meer toegankelijk heeft gemaakt. Naar het voorbeeld van Justinianus liet Nicolaas I door eene rechtsgeleerde commissie een stelselmatig geheel maken van al wat sedert de dagen van Alexis Mikhaïlovitch door de Czaren was verordend; haar arbeid werd samengevat in eene Algemeene Verzameling van wetten (Sobranié Zakonov'), waarin ongeveer zes-en-dertig-duizend ukazen, manifesten, rescripten en hoe de verordeningen meer mogen heeten, werden opgenomen. Men stond toen voor 48 kwartijnen, en het liet zich voorzien, dat zulk eene verbazend groote stof van meer belang zou zijn voor den geleerde dan voor de mannen van de praktijk, vooral ook omdat de systematische behandeling nog al iets te wenschen overliet. De Keizer liet daarom uit de Sobranié een beredeneerd uittreksel maken, Svod Zakonov' genaamd, waarin de verschillende besluiten, die nog kracht van wet hadden, stelselmatig waren bijeengebracht in de verschillende afdeelingen van het recht, waarop zij betrekking hadden; deze Svod zag in 1833 het licht en is sedert 1 Januari 1835 het rijkswetboek geweest. Het ‘uittreksel’ beslaat nog altijd vijftien dikke deelen; elk daarvan bevat een onderdeel van het algemeene recht: staatsrecht administratief recht, strafrecht, handelsrecht, strafvordering enz. Hier is het voldoende te vermelden, dat het tiende deel het burgerlijke recht en de burgerlijke procesorde, het 11de en 12de deel het handelsrecht in den allerruimsten zin, het 15de of laatste deel het strafrecht en de strafvordering bevat. Van tijd tot tijd komt er eene nieuwe officieele uitgave van den Svod, waarin de wijzigingen zijn opgenomen, die sedert de vorige uitgave zijn gemaakt; van daar, dat elke nieuwe uitgave aan bijkans elk artikel van de wetboeken een nieuw nommer geeft, hetgeen voor de raadpleging niet gemakkelijk is. Het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en dat van straf- | |
[pagina 149]
| |
vordering zijn in 1864 geheel vernieuwd en tegelijk met de wet op de rechterlijke organisatie afgekondigd. Twee jaren later (in 1866) volgde een nieuw wetboek van strafrecht, dat, gelijk wij zagen, nog niet uitmunt door humaniteit. Deze wetboeken zijn verbindend voor het geheele grondgebied van het rijk, zoodat in dit opzicht althans eenheid is verkregen. Maar hetzelfde is allerminst het geval met de burgerlijke wetgeving. Het tiende boek van den SvodGa naar voetnoot1 toch geldt alleen voor het eigenlijk gezegde Rusland, maar daarnaast heeft men drie andere volledige burgerlijke wetboeken en een aantal oude costumen, die behouden zijn gebleven. De drie bedoelde wetboeken zijn: dat van Polen, eene gewijzigde uitgave van het fransche Code civil; dat van de Oostzee-provinciën, het in 1864 nieuw geredigeerde Liv-Est-und Curländisches Privatrecht met 4600 artikelen; en dat van Finland, eene oude zweedsche wetgeving (Sveriges Rikes Lag), door de tegenwoordige wetgevende vergadering belangrijk gewijzigd naar de behoeften van den tijdGa naar voetnoot2. De Costumen worden aangetroffen in de voormalige poolsche provincien Tchernigoff en Pultawa, in Trans-Caucasie, in Bessarabië en bij de nomadenstammen. Bovendien houde men in het oog, dat alleen het Oostzee-recht in zijne 4600 artikelen niet minder dan negen verschillende provinciale en stadsrechten bevat. Voor den rechter, die al deze wetboeken en costumen kent, of er ook maar den weg in kent, zal iedere jurist ongetwijfeld eerbied hebben, maar ik geloof niet, dat er tot nu toe vele zullen worden gevonden. Een nederlandsche koopman, die onlangs in een van de Oostzee-steden advies vroeg omtrent een daar te voeren proces, kreeg ten antwoord, dat hij volkomen in zijn recht was, maar dat proces werd ontraden, omdat de rechters niet recht wisten, wat recht was. Toch was dit niet omdat hij vreemdeling was, want het burgerlijke recht is hetzelfde voor vreemdelingen als voor Russen, behalve alleen dat het statutum personale hem volgt op russischen bodem. Zoolang de unificatie van het burgerlijke recht niet heeft plaats gehad - iets wat nog wel langen tijd tot de vrome wenschen zal behooren - en het peil van kennis, onpartijdigheid en moraliteit bij de rechterlijke ambtenaren niet is verhoogd, | |
[pagina 150]
| |
zal de rechtsbedeeling en de rechtszekerheid voor inlanders en vreemdelingen noodzakelijk veel te wenschen overlaten. Tot zoolang zou intusschen reeds veel zijn verkregen, indien Rusland zich kon beroemen op zijne beoefenaars van de rechtspraktijk; het zou voor de russische rechtscolleges van groot belang zijn indien kundige en eerlijke rechtsgeleerden hen voorlichtten omtrent de te behandelen rechtszaken: praktizijns, die in burgerlijke zaken de geschilpunten opzoeken, duidelijk stellen en nauwkeurig toelichten, die de zaken voor hunne clienten aan den rechter ontwikkelen en zich daarbij onthouden van kwade praktijken, zijn een onmisbaar element voor eene goede rechtsbedeeling; zij zouden vooral in Rusland uitnemende diensten bewijzen, indien zij, in de voornaamste steden van het rijk gevestigd, specialiteiten waren in het recht, dat in dat deel van het rijk heeft gegolden en nog geldt. In strafzaken is de vrije advokatie een bolwerk voor de individueele vrijheid tegen willekeur en geweld, zoolang het vrije woord van den verdediger de onschuld beschermt, de grenzen trekt tusschen schuld en verdenking van schuld, voor den schuldige de lichtpunten weet te ontdekken, die tot verzachting van straf leiden, en naijverig het oog houdt op de waarborgen, waarmede eene goede regeling van het strafproces een verdachte of beschuldigde voorziet. Ongelukkig echter schijnt de balie in Rusland hare schoone taak niet aldus op te vatten; de uitoefening van de rechtspraktijk wordt er beschouwd als een handelsbedrijf, en de fouten, die den energieken koopmansstand ontsieren, worden ook bij den overigens bekwamen en werkzamen advokatenstand aangetroffen. De eer en de waardigheid van het ambt wordt door weinigen opgehouden, en het zedelijke peil, waarop de meesten staan, is niet hoog. In burgerlijke zaken speelt het pactum de quotâ lite (de overeenkomst, waarbij de advokaat zijn bijstand verleent voor een aandeel in hetgeen waarover wordt geprocedeerd) een groote rol; dikwijls ook wordt een formeel contract gemaakt, waarbij de advokaat eene ongehoorde som bedingt in geval van winst, en zich met eene kleinigheid laat afschepen in geval van verlies. In strafzaken wordt een geregelde huur en verhuur van diensten gesloten; de beschuldigde belooft zijnen verdediger b.v. 10,000 roebels in geval van vrijspraak, 5000 voor een jaar gevangenisstraf en 1000 voor 15 jaren deportatie naar Siberië; een groot deel van de som wordt vooruitbetaald, en het cijfer wordt veelal hoog opgevoerd | |
[pagina 151]
| |
door overdreven voorstellingen van de gevolgen, die eene schuldigverklaring voor den beschuldigde kan hebben. Somtijds ook vraagt de advokaat hangende het proces eene meestal vrij belangrijke som ‘voor geheime doeleinden’, waarmede dan bedoeld wordt het vullen van de handen van een of anderen invloedrijken ambtenaar; de cliënt ziet dit geld nimmer terug, en ik weet niet wat meer zou zijn af te keuren, dat de verdediger het voor zulk een doel bezigde, of dat hij het eenvoudig in zijne eigen beurs hield; omkooping en afpersing toch zijn beide ambtsmisdrijven van de ergste soort. Bij het groote publiek, en vooral bij den koopmansstand, denkt men algemeen, dat wie slim is zich aan recht noch wet heeft te storen, ja, dat hij die ten eigen bate kan exploiteeren; handigheid en geld, zoo meent men, leiden alleen tot overwinning; het pleit wordt achter de schermen met open beurs beslecht. Deze volksovertuiging is, zoo al niet onjuist, dan toch zeer overdreven, maar handige praktizijns hebben er misbruik van gemaakt, om in weinige jaren tijds schatrijk te worden; het bleef meestal een geheim hoe zij dit deden, en als het ontdekt werd, vond niemand er iets onnatuurlijks in. - Gelukkig voor de russische maatschappij zijn er sporen van verbetering in dezen ergerlijken toestand merkbaar. Te Sint-Petersburg heeft men uit ‘het venster’ gezien, dat in het overige Europa, met name in Engeland en Frankrijk, eene kundige en zeer geziene balie de rechtspraktijk leidt, wier leden te veel achting hebben voor hun ambt, voor hunne ambtsbroeders en voor zich zelven, om zich met dergelijke ellendige praktijken in te laten, die door ijver, kennis en talent niet alleen de achting hunner medeburgers, maar ook niet zelden een ruim inkomen genieten. In de beide hoofdsteden heeft men, evenals in westelijk Europa, eene balie, eene Orde van Advokaten gevormd met een Raad van Toezicht, die de waardigheid van het ambt heeft op te houden en misbruiken te straffen, die het recht heeft een praktizijn te waarschuwen, te schorsen of voor goed zijne rechten en voorrechten te ontnemen. Als nu de justitiabelen maar medewerken in deze goede richting, dan kan het kwaad met der tijd misschien worden uitgeroeid. Uit al het vorenstaande blijkt reeds, dat de groote verwachtingen, die het jonge Rusland van de nieuwe rechtsbedeeling had gekoesterd, zijn teleurgesteld, gelijk zoo vele andere droomen uit dit tijdperk van hervorming en vooruitgang. Ik heb | |
[pagina 152]
| |
nog terloops op enkele andere factoren te wijzen, waaraan noch de rechterlijke macht, noch de balie, noch de justitiabelen, maar alleen de hooge regeering zelve schuld heeft. In de eerste plaats heeft de regeering bij de codificatie van het burgerlijke recht, even weinig als bij verschillende andere onderwerpen van wetgeving, een geopend oog gehad voor de behoeften en voor de rechtsovertuiging der natie; een gevolg hiervan is, dat vooral ten opzichte van de vermogensrechten (eigendom, erfrecht, enz.) de overgroote meerderheid der bevolking het geschreven recht eenvoudig ter zijde stelt, en zich krachtens stilzwijgende overeenkomst houdt aan de aloude gebruiken, die diepen wortel hebben geschoten in de zeden der plattelandsbevolking. Wij zagen het reeds bij het bespreken van de Mir en van de boerenfamiliën, dat het opgedrongen recht zeer gemakkelijk wordt ontdoken, en niemand zal beweren, dat hierdoor onrecht geschiedt; de doode wet blijft een doode letter, maar het maatschappelijke leven gaat voort en laat aan de doode hare eervolle rust. Zoo zal het overal en altijd zijn, waar de geschreven wet niet de uitdrukking van de rechtsovertuiging der natie is. - Eene tweede meer tastbare ongerijmdheid was deze, dat de regeering, die de jury heeft ingevoerd, eene formeele poging heeft aangewend om de gezworenen onkundig te houden van het recht. Nadat het enkele malen was voorgekomen, dat een pleitbezorger in strafzaken de jury tot vrijspraak had bewogen, door haar te wijzen op de wanverhouding tusschen een misdrijf en de zware straf, die daartegen was bedreigd, werd aan de verdediging bij keizerlijk besluit verboden aan de jury te zeggen, welke straf op eenig misdrijf was gesteld! De regeering scheen niet te begrijpen, dat het voor een gezworene met eenige ambitie niet moeielijk was de afgekondigde en gedrukte strafwet te raadplegen, maar dat men aan de Bank der Gezworenen door dezen dwazen maatregel een certificaat van onkunde en van volmaakte ongeschiktheid gaf. Hoe het besluit werkte, bleek duidelijk, toen zekere jury een beschuldigde schuldig verklaarde, zonder te weten wat zijn lot zou zijn; de rechtbank veroordeelde tot zeven jaren tuchthuisstraf, en de ontstelde gezworenen waren hierover zoo uit het veld geslagen, dat zij, zonder van iets te willen hooren, alle volgende beschuldigden een voor een vrijspraken! - De derde meest ingrijpende fout eindelijk is, dat naast de geregelde rechtspraak, die althans bedoelde waarborgen te geven voor vrijheid en recht, de zoogenaamde ‘administratieve | |
[pagina 153]
| |
procedure’ in stand is gehouden. Deze, eene uiting van de meest absolute willekeur, hangt te zamen met de inrichting der russische politie, en het is hierover, dat ik thans met een enkel woord wil spreken. In Rusland heeft men tweeërlei soort van politie, de centrale en de plaatselijke; de eerste is goed geregeld en vormt een goed geheel, de laatste daarentegen laat alles te wenschen over, jammer genoeg voor de russische maatschappij, want de eerste heeft voornamelijk ten taak om de wezenlijke of denkbeeldige staatkundige misdrijven op te sporen, terwijl de zorg voor de veiligheid van personen en goederen aan de plaatselijke politie is overgelaten. - Wanneer wij opklimmen tot de bovenste laag der russische samenleving, dan vinden wij in de onmiddellijke omgeving des Keizers, diens ‘private kanselary’, een lichaam, dat buiten de eigenlijk gezegde, vroeger besproken hooge staatslichamen staat, en ten taak heeft alle zaken af te doen, die door den Keizer zelven rechtstreeks worden behandeld. Deze kanselary is in vier afdeelingen verdeeld, en eene dezer afdeelingen (de derde) is belast met de ‘hooge politie’. Aan het hoofd van deze afdeeling staat thans generaal Potapoff, wien een adjunct is toegevoegd voor het geval van afwezigheid. Onmiddellijk onder hem staan twee ambtenaren, die men zijne rechter- en zijne linkerhand zou kunnen noemen: de chef van de staf der gendarmerie en de prefect van politie der hoofdstad; eerstgenoemde zorgt voor het ‘hooge’ politietoezicht over het gansche rijk, laatstgenoemde moet zich op de hoogte houden van al wat er meer bepaaldelijk te St. Petersburg omgaat, en is tevens belast met de zorg voor de persoonlijke veiligheid des Keizers. De gendarmerie is eene instelling uit de dagen van keizer Nicolaas, aanvankelijk met eene gansch andere bestemming dan thans. De Keizer had haar in het leven geroepen om een waakzaam oog te houden op de ambtenaren; hij begreep, dat hij door zijne ambtenaren stelselmatig werd bedrogen en vormde daarom een eorps goed betaalde militaire beambten, die over het gansche land werden verspreid en in last hadden den Keizer rechtstreeks in te lichten omtrent alles wat der aandacht waardig scheen. Deze ‘gendarmes’ waren evenwel veel te veel doortrokken van den russischen ambtenaarsgeest, dan dat zij niet zeer spoedig hun taak zouden hebben verloochend. Zij wilden niet als spionnen en verklikkers worden beschouwd; zij begrepen, dat hetgeen zij te weten kwamen, al werd het over- | |
[pagina 154]
| |
gebracht, weinig zou baten, en zij konden er niet toe komen om in enkele gevallen, die hun toevallig openbaar werden, een ambtenaar ongelukkig te maken, die niet slechter was dan de overigen. De gendarmerie sloot de oogen voor de meest openlijke ambtsmisdrijven, maar toonde hare waakzaamheid door nauwkeurig toe te zien op alle wezenlijke of vermeende staatkundige misdrijven; menig onvoorzichtig woord, menige grap ten koste van de regeering werd door haar opgevangen en als hoog verraad overgebracht naar de particuliere kanselary des Keizers. Deze gendarmes, in Rusland wel bekend als ‘de Blauwen’, naar de blauwe uniform die zij dragen, doen ook onder de tegenwoordige regeering denzelfden dienst; in elke stad van eenige beteekenis vindt men er een of meer, die als geheime politie het rechte mouchard-bedrijf uitoefenen. Zij zijn bereden en worden meestal aangeworven uit de cavalerie; het regiment der garde te paard heeft de meeste Chefs des Gendarmes geleverd, o.a. graaf Benkendorf, graaf Orloff, prins Vasili Dolgorukoff, graaf Peter Schuwaloff en den tegenwoordigen generaal Potapoff. - De bevoegdheid der gendarmerie is eigenlijk nergens juist afgebakend; zij handelt naar omstandigheden in het zoogewilde staatsbelang, bewaakt een ieder, die haar van haar ‘hooge politie’-standpunt verdacht voorkomt, neemt vermeende ‘staatsgevaarlijken’ of verdachten in verzekerde bewaring, houdt hen zoolang zij wil, of zendt hen naar een of ander onherbergzaam oord, om daar dan nog onder politie-toezicht te blijven. Wallace karakteriseert haar zeer juist als ‘het gewone werktuig om staatkundige droomers te straffen, geheime genootschappen te onderdrukken, staatkundige bewegingen tegen te houden, en in het algemeen alle regeeringsbevelen uit te voeren, die buiten de wet om worden gegeven.’ Hij zelf maakte op minder aangename wijze met haar kennis, maar kwam, na al wat hij van haar had gezien en gehoord, tot het besluit, dat de officieren der gendarmerie meestal beleefde, welopgevoede menschen zijn, die hunne onaangename taak op de minst beleedigende wijze vervullen, maar niettemin overal met achterdocht en tegenzin worden begroet, ook door hen, die niet denken aan revolutionaire woelingen. ‘Wij moeten ons hierover niet verwonderen, zegt hij; menigeen gelooft aan de noodzakelijkheid van de doodstraf, maar er zijn er maar zeer weinigen, die geen bepaalden afkeer hebben van den beul.’ De prefectuur van politie te St. Petersburg is eene van de | |
[pagina 155]
| |
meest invloedrijke betrekkingen; wie haar vervult, is tevens prefect van de hoofdstad en de beschermer van den persoon des Keizers; de Keizer zelf zoekt dezen vertrouwden ambtenaar uit en acht zich alleen veilig, als hij in de nabijheid is. Tot vóór weinige maanden werd deze hooge waardigheid bekleed door generaal Trepoff, een man van geringe afkomst, wiens vader onbekend is, althans in de doopregisters; die te Warschau zijne sporen als hoofdbeambte van politie had verdiend, en in de hoofdstad de schrik was van ieder, die met hem in ambtelijke aanraking kwam. Hij werd, gelijk ik reeds herinnerde, het slachtoffer van Vera Sassulitch, die hem wel niet doodde, maar toch zoo ernstig verwondde, dat zijne vervanging noodzakelijk was. Zijn opvolger, generaal Mezenzoff, werd op de openbare straat en op klaarlichten dag vermoord, en de Keizer, die sedert de twee aanslagen op zijn levenGa naar voetnoot1 zeer weinig op zijn gemak is, heeft zich deze dubbele misdaad bijzonder aangetrokken; het is niet onmogelijk, dat hierdoor het sein is gegeven tot ernstige reactionaire maatregelen, waarvan de straks bedoelde beperking van de bevoegdheid der jury er slechts een is. Deze verschillende ambtenaren nu, die alleen ressorteeren onder de particuliere kanselarij des Keizers, en aan niemand dan aan den souverein verantwoording zijn, passen veelal de bovengenoemde ‘administratieve procedure (administrativnym poryadkom) uit; zij bestaat hierin, dat een persoon, die verdacht voorkomt, maar tegen wien men geene voldoende bewijzen heeft om hem met succès door het Openbaar Ministerie te laten vervolgen, voor eene gewone rechtbank, eenvoudig wordt opgelicht of althans aanzegging ontvangt, dat hij binnen een bepaalden termijn heeft te vertrekken. Als plaats van bestemming wordt hem een of andere uithoek van het rijk aangewezen, en hij blijft daar onder toezicht van de hooge politie, zoolang de Keizer goeddunkt. Komt eenmaal het verlof om te gaan waar men wil, dan wordt gewoonlijk nog het verblijf in een van de beide hoofdsteden van de vergunning uitgesloten. Dit alles geschiedt zonder eenigen vorm van proces langs administratieven weg. - In de allerlaatste dagen, naar aanleiding van den moord op generaal Mezenzoff, | |
[pagina 156]
| |
heeft de gendarmerie nieuwe instructieën gekregen, volgens welke zij ongeveer alomtegenwoordig zal moeten zijn; vermoedelijk zal zij, door ruim gebruik te maken van de administratieve procedure, de noodige ‘verdachten’ uit den weg ruimen en zoodoende haar taak verlichten. Naast de willekeur van de ‘hooge’ politie, staat die van de Mir. De dorpsvergadering namelijk kan door een eenvoudig besluit elk lid van de dorpsgemeente, dat de orde verstoort, naar Siberie zenden zonder eenigen vorm van proces. De aldus verbannen boer wordt niet, gelijk de gedeporteerden, naar de mijnen gezonden, maar hij wordt als landbouwer op een of ander onontgonnen land geplaatst aan gene zijde van het Ural-gebergte. De Mir gaat evenwel zelden tot zulk een uitersten maatregel over, niet omdat zij dien te willekeurig vindt, maar omdat zij bang is voor de finantiën en voor de wraak van den banneling. De kosten van het vervoer naar Siberie toch moeten door de dorpsgemeente zelve worden bestreden, en daar de Mir wel recht van verbannen maar geen recht van gevangennemen heeft, vreest men terecht, dat de banneling vóór zijn vertrek nog even het dorp in brand steekt, den Starost vermoordt of eenig dergelijk souvenir achterlaat in zijne geboorteplaats. Voor de ‘Blauwen’ is de administratieve procedure gemakkelijker; zij beginnen met hun object achter de tralieën te zetten en zenden het dan op rijkskosten naar de plaats van bestemming. De plaatselijke politie, die zich niet met overwegingen van hoog staatsbelang heeft bezig te houden, maar belast is met de voor den individu meer belangrijke zorg voor de veiligheid van personen en goederen, is door gansch Rusland uiterst slecht. In elk district (Uyezd) vindt men een ambtenaar van politie, door den Zemstvo van het district benoemd; deze heeft twee of drie inspecteurs tot zijn hulp, die het district rondreizen om te zien, of de gewone politiebeambten hun plicht doen, maar deze gewone beambten weten niet wat hun plicht is; het zijn de schouten van het dorp en de veldwachters of scheuters, allen door de dorpsvergadering aangesteld, maar daar niemand zoodanig baantje begeert, worden door de Mir alleen zij benoemd, die door armoede verplicht zijn alles aan te nemen, wat zij kunnen krijgen, of zij, die voor elke andere betrekking onbruikbaar zijn. Aan dit schorremorrie, dat niets weet en niets te verliezen heeft, wordt het gezag van politiebeambten gegeven, wordt de zorg voor de persoonlijke veiligheid der ingezetenen toever- | |
[pagina 157]
| |
trouwd. Diefstal, roof, brandstichting, moord en andere misdaden zijn dan ook ten platten lande aan de orde van den dag, en de statistiek wijst eene jaarlijksche vermeerdering van dergelijke misdaden aan. Het veld, dat deze plaatselijke politie heeft te bewaken, is uitgestrekt en dun bevolkt; de wegen zijn slecht en aan verlichting valt niet te denken; geen wonder, dat menige schuldige ontkomt en straffeloosheid is meestal een gevaarlijke spoorslag voor anderen. Zelfs eene goede politie zou onder zulke omstandigheden weinig kunnen uitrichten en wat kan men dan van eene slechte verwachten? - De plaatselijke politie is, in stede van de beschermster te zijn van de persoonlijke veiligheid, integendeel een werktuig om die te belagen; de hoofdman, de inspecteurs, de schouten en veldwachters toch worden door de regeering gebezigd om hare bevelen uit te voeren; zij doen dit op hunne eigen wijze en oefenen rechts en links willekeur, sterk door den steun, dien zij van hoogerhand ondervinden. De rustige, ordelijke ingezetenen worden dikwijls gekweld en lastig gevallen in naam der regeering, terwijl de onrustige en onordelijke ingezetenen op hun gemak stelen, rooven, branden, moorden en mishandelen. - Men heeft eenigen tijd geleden plan gehad om bereden patrouilles met den politiedienst in de distrieten te belasten; of hiervan iets is gekomen, is mij onbekend, maar Koscheleff merkte reeds op dat men dan de helft van de bevolking wel met de politiezorg kan belasten, want het land blijft groot en de bevolking dun. Wie de patrouille noodig had, zou haar zelden kunnen vinden, want alles zon ordelijk zijn zoolang zij passeerde; de misdadigers zouden wel geduld hebben, totdat de patrouille voorbij was, en dan misten hunne slachtoffers juist alle politiehulp. De eenvoudige politieovertredingen kunnen door ieder lid van de dorpsgemeente worden geconstateerd en in de dorpsvergadering ter sprake gebracht; deze neemt dan een besluit, waarbij den overtreder kleine geldstraffen worden opgelegd. De vereeniging van verschillende naburige dorpen (Volost) heeft een eigen gerecht, eveneens uitsluitend uit boeren bestaande, dat kennis neemt van de overtredingen der Volost-reglementen. Over het gehalte van deze rechters sprak ik reeds vroeger, gelukkig zijn de zaken, waarin zij recht spreken, meestal van zeer geringe beteekenis. De slotsom, waartoe ik naar aanleiding van een en ander ben gekomen, is, dat èn de rechtsbedeeling èn de rechtsze- | |
[pagina 158]
| |
kerheid èn de persoonlijke veiligheid in Rusland nog veel te wenschen overlaten. De rechterlijke ambtenaren munten uit nòch door rechtskennis, nòch door tact, nòch door zelfstandigheid; de jury heeft, als instelling, fiasco gemaakt; de eenheid van recht ontbreekt; de balie vult de beurs, desnoods ten koste van recht en billijkheid; de ‘hooge’ politie maakt het voor ingezetenen en vreemdelingen onveilig, terwijl de plaatselijke politie noch de macht noch de geschiktheid heeft hen te beveiligen tegen de overtreders der algemeene strafwet. Administratieve willekeur treedt veelal in de plaats van recht, en de ernstige pogingen tot verhooging van het peil der rechterlijke macht lijden schipbreuk op den passieven tegenstand der bureaucraten. Is het te verwonderen, dat de vaderlandslievende Russen mismoedig worden?
H.H. van Cappelle. (Wordt vervolgd). |
|