| |
| |
| |
Smyrna en Ephese.
Bij het lezen der beroemde namen van deze beide koninginnen van het Oosten, verdringen zich tallooze herinneringen voor onzen geest. Hare geschiedenis te schrijven, ligt echter niet in het plan dezer schetsen en zou, geloof ik, noodelooze moeite zijn. Wat Smyrna betreft, kan men gerustelijk aannemen, dat de hoofdtrekken dier geschiedenis bij alle handeldrijvende natiën voldoende bekend zijn, en zeker niet het minst bij ons Hollanders, die in vroegere eeuwen zulk een uitgestrekten handel op de Levant dreven, dat die een der mildste bronnen van den nationalen rijkdom geworden is. Thans is wel is waar die handel tot een minimum teruggebracht, maar geheel hebben de betrekkingen ook nu nog niet opgehouden. En wat Ephese aangaat, voor hem die zich met de geschiedenis dezer stad vertrouwd wil maken, bestaat de gelegenheid haar in tal van vroegere en latere geschriften zelfs tot in de kleinste bijzonderheden op te sporen. Wel is waar komt in de oorkonden van beide steden, die eene zoo gewichtige plaats vooral in de oude historiebladen beslaan, menig verhaal voor, waarin, om met den dichter te spreken, de veder der historie der grijze fabel in den schoot valt. Maar dit is een reden te meer om een schrijver, niet gewoon om zich op het terrein der oude letterkunde en geschiedenis te bewegen, tot voorzichtigheid en terughouding aan te sporen. Ik wensch mij dus, wat de lotgevallen dier beide plaatsen in de tijden der oudheid betreft, tot eenige vluchtige herinneringen te bepalen. Smyrna af te malen zooals het thans is, en daarbij wat meer licht te verspreiden aangaande de wijze waarop en de voorwaarden waaronder onze voorouders, ook wat het kerkelijke aangaat, aldaar hebben geleefd; Ephese te teekenen in hare bouwvallen, de eenige, maar dan ook de welsprekende getuigen van
vroegere grootheid, - in één woord, het meest belangrijke in schrift te stellen, wat ik gedurende
| |
| |
een verblijf van twee maanden in de Levant met eigen oogen aanschouwen mocht, is het eigenlijk doel van dit opstel.
| |
I.
Smyrna, door de Turken ‘de parel van het Oosten’ genoemd, is op 38o 25′ 50″ N.B. en 27° 9′ 10″ O.L. van Greenwich in de baai van dien naam aan de Egeïsche zee en in de nabijheid der eilanden Mitylene en Chio gelegen. Reeds vóór de Christelijke tijdrekening was het eene aanzienlijke handelsplaats, - een naam waarop het, na talrijke en ingrijpende lotswisselingen te hebben ondergaan, ook thans nog aanspraak mag maken. Men zegt dat de eerste bewoners van Smyrna Ioniërs zijn geweest, die uit het toen reeds bloeiende Ephese zich zouden gevestigd hebben aan de baai van Bournabat, welke door die van het tegenwoordige Smyrna begrensd is, en bij welke baai, die gedeeltelijk is aangeslibd, op korten afstand nog eene stad, thans mede Bournabat geheeten, wordt aangetroffen. Dewijl in Klein-Azië de naam van Alexander den Groote als onafscheidelijk met de belangrijkste historische herinneringen verbonden is, kan het ons geene verwondering baren, dat de beroemde Macedoniër volgens vele geschiedschrijvers ook eene rol vervult in de stichting van het tegenwoordige Smyrna. Volgens deze schrijvers zou Alexander, toen hij, tijdens zijn legertocht door Klein-Azië (334 v.C.), op den Mons Pagus, tegen wiens noordelijke helling Smyrna gebouwd is, zijn nachtverblijf hield, een droom hebben gehad, die door de priesters van het orakel van Klaros zou zijn uitgelegd als eene aanwijzing om daar ter plaatse eene stad te stichten.
Het stichten van steden schijnt in die rustelooze dagen der oudheid even gemakkelijk te zijn geweest, als het telkens verwoesten en weder opbouwen dezer. Althans de priesters van genoemd orakel gingen de bewoners der stad aan de baai van Bournabat, die daar toen reeds eenige eeuwen was gevestigd geweest, over de bedoelde zaak onderhouden, overtuigden hen dat de baai van Smyrna veel gunstiger voor den handel gelegen was dan de thans door hen bewoonde, en haalden ze op vredelievenden weg over om aan het verlangen van Alexander, dat zij naar Mons Pagus zouden verhuizen, te voldoen. Zij stelden daarvoor slechts
| |
| |
ééne voorwaarde, en deze was: dat de naam der nieuw te bouwen stad dezelfde zou wezen als die hunner tegenwoordige woonplaats, die ook reeds Smyrna heette. Zooals bekend is, mocht echter Alexander het einde van den bouw der nieuwe stad niet beleven; zij werd eerst onder zijne opvolgers Antigonos en Lysimachos voltooid.
Ontdaan van het romantisch kleed waarin vele schrijvers der oudheid zoo gaarne de geschiedenis van personen en zaken hullen, heeft dit verhaal veel aanspraak op geloofwaardigheid; want nog altijd wordt de stad Bournabat door de tegenwoordige Aziatische bewoners oud-Smyrna (Palaea Smyrna) geheeten, en nog steeds vindt men daar, bij het doen van opgravingen, de steenen gedenkteekenen, gedeeltelijk met opschriften voorzien, die van de vroegere bewoners van dat oord getuigenis geven.
De geschiedenis van Smyrna kan met recht eene eeuwenlange worsteling heeten tegen de heerschzucht en wreedheid van talrijke vorsten en legerhoofden, die het beurtelings belegerden en verwoestten, en de stad aan zulke tooneeleu van bloedstorting en roof hebben blootgesteld, dat het alleen aan hare (vooral vóór de ontdekking der Kaap de Goede Hoop) zoo gunstige ligging voor den wereldhandel te danken is geweest, dat zij telkens herbouwd en op nieuw bevolkt werd. Gedurende tal van jaren onder de heerschappij der Grieken geplaatst, is zij door dezen, zoolang zij machtig waren, met gunstig gevolg tegen de aanvallen der Aziatische vorsten beschermd, waarbij haar betrekkelijk korte afstand van den zetel des bestuurs de stad zeer te stade kwam. Maar toen deze macht was geknakt, en de invoering van het Christendom een nieuwen strijd tusschen de belijders van dien godsdienst en die van het heidendom had doen ontbranden, die later door de worsteling der volgelingen van Jezus en van Mohammed vervangen werd, was Smyrna overgeleverd aan al de kansen der eindelooze oorlogen, die door de Romeinen met de Aziatische vorsten, door de keizers van het Byzantijnsche rijk, de Genueezen en de Venetianen met de Arabieren en Turken gevoerd werden. Reeds in 1084 onzer jaartelling bevond zich Smyrna in de macht der Turken, die toen Soliman I als sultan huldigden; maar in 1097 was het weder in die van het Byzantijnsche rijk, en gedurende een paar eeuwen wisselden deze beheerschers elkander gedurig af. In 1344 kwamen de Ridders van Rhodus te Smyrna, verbrandden de schepen die aldaar in de baai geankerd waren, en maakten
| |
| |
zich meester van het aan zee gelegen kasteel en van een deel der stad, terwijl het andere deel in de macht der Turken bleef. Eindelijk sloeg in 1402 de beruchte veldheer Tamerlan het beleg om dat kasteel en het daardoor beheerschte gedeelte van Smyrna; de haven, met welke de belegerden de gemeenschap door de schepen op de reede onderhielden, liet hij door zijne soldaten met steenen dichtwerpen, en de Ridders moesten zich na hardnekkigen wederstand overgeven. Tamerlan liet een duizendtal hunner ombrengen en hunne hoofden in een steenen toren metselen, als eene herinnering aan zijne behaalde overwinning. Hoewel na dien tijd nog door anderen, en zelfs nog in 1694 door de Venetianen, pogingen zijn aangewend om Smyrna in hunne macht te krijgen, is die stad echter tot op dezen tijd onder het bestuur van Turkije gebleven, en had zij althans door den oorlog veroorzaakte rampen niet meer te betreuren.
Het tegenwoordige Smyrna is de hoofdplaats der provincie Aïdin, die door een gouverneur-generaal (vali) bestuurd wordt en verdeeld is in vier arrondissementen (sandjaks), welke door gouverneurs worden beheerd Deze arrondissementen zijn gesplitst in distrikten (kasas), wèlke een hoofd met den titel van kaimakam (luitenant des gouverneurs) tot bestuurder hebben, terwijl die distrikten weder zijn onderverdeeld in maries (muderiks), die onder de bevelen van een mudir staan. De bevolking der provincie Aïdin wordt op een millioen inwoners geschat. Omtrent het juiste cijfer der bevolking van de stad Smyrna is men het niet eens; de hier volgende getallen zijn ontleend aan de opgaven van den heer Slaars, een Hollander van afkomst, die veel moeite en zorg aan de bevolkings-statistiek van Smyrna besteed heeft. Zij dagteekenen van 1868 en verdeelen de bevolking der stad in de volgende ronde getallen:
Turken |
40,000 (onder deze bevinden zich eenige honderden Perzen, Negers, enz.). |
Grieken |
75,000 |
Armeniërs |
12,000 |
Israëlieten |
40,000 |
Europeanen |
20,000 |
|
_____ |
Totaal |
187,000 |
Onder het getal der Europeesche bewoners zijn, volgens het dagblad l'Impartial, 71 Hollanders en afstammelingen van deze
| |
| |
(sujets), benevens 265 zielen die onder het protectoraat der Hollandsche vlag leven (protégés); verder 5451 Engelschen, Malthesers en Ioniërs, 3210 Oostenrijkers en Duitschers, 3060 Italianen, 860 Franschen, 250 Russen, Belgen, Denen. Amerikanen, enz.
De bodem van Smyrna en zijne omstreken is van zeer af wisselend geologisch karakter. Terwijl toch de aan de zuidzijde der baai gelegen berg Coracius (uit hoofde zijner twee gelijkvormige conische toppen meer algemeen onder den naam de Twee Gebroeders bekend) van vulkanischen oorsprong is, heeft een groot deel van den Mons Pagus en de daarmede verbonden heuvelen zijn ontstaan aan eene neptunische formatie te danken. Daarvoor pleiten talrijke door mij op hunne toppen aangetroffen lagen uit schelpen van de geslachten ostrea en unio bestaande, benevens overvloedige sedimenten van kalkaardige gesteenten. Maar ook de alluviale grondvormen ontbreken hier niet, en de nederzettingen gevormd zoowel door de aardafspoelingen van het gebergte, als door de afzetsels uit de rivieren, hebben een groot deel der baaien van Smyrna en Bournabat met een breeden zoom van eenen veel kalk houdenden grond omgeven. De Mons Pagus, wiens voet in vroegere eeuwen onmiddellijk door de zee werd bespoeld, is thans daarvan ongeveer eene halve Eng. mijl verwijderd en onder de oudere bewoners van Smyrna vindt men er velen die zich nog herinneren kunnen, hoe de golven der zee zich voortstuwden tot nabij de Rue Franque, thans eenige honderden meters van het strand gelegen. Vooral is eene sterke deltavorming waar te nemen, dáár waar zich de rivier Gedis-tschai (de oude Hermus) aan de noordzijde in de baai van Smyrna stort. De aanslibbing is hier van dien aard, dat de bevaarbaarheid dezer baai werkelijk in de toekomst wordt bedreigd. Afzetsels van bruinkolen, op sommige plaatsen zelfs zoo diep en uitgestrekt, dat zij geregeld als mijnen worden bewerkt, zooals b.v. op het eenige uren van Smyrna bij het dorp Kizildji-keuï aan de rivier Tetreh-tschai gelegen distrikt Turbali het geval is,
worden in de omstreken dezer stad op onderscheidene plaatsen aangetroffen. Dieper in het binnenland worden gesteenten van plutonische herkomst (graniet, syeniet, glimmerschiefer, enz.) gevonden, en te midden van die oudste gesteenten der aarde ook doorbraken van vulkanische produkten, die de plutonische vormingen overdekken, zooals trachiet, lava en basalt; terwijl
| |
| |
eindelijk zandsteen, marmer en andere veel kalkhoudende gesteenten, als zoo vele getuigen van neptunische werking, zelfs zeer overvloedig voorhanden zijn. Deze gemengde formatie van Smyrna's bodem spiegelt zich ook af zoowel in de minerale produkten als in de natuurverschijnselen welke het land kenmerken. Zoo zijn in de westelijke en zuidelijke gebergten veel chromaatijzer en amaril (smergel, het welbekende, veel aluinaarde houdend mineraal, dat, met olie of water vermengd, wordt gebruikt om metalen en enkele edelgesteenten te slijpen) aanwezig, terwijl het laatstgenoemde artikel zelfs op groote schaal wordt uitgevoerd. De noordelijke streken bezitten ijzerhoudende ertsen, die echter weinig worden verwerkt, verder koper, graphiet, lood, zink en zilver, terwijl zwavel, asphalt en porceleinaarde mede in deze provincie worden aangewezen. Minerale bronnen, zoowel koude als warme, die veel koolzuur, ijzer of zwavel houden, worden mede, zelfs in de nabuurschap der stad aangetroffen, zooals eene zwavelbron dicht bij het kasteel, die eene temperatuur van 44o C. bezit en tot badplaats voor rheumatische lijders is ingericht. Aardbevingen, zelfs zeer zware, zijn te Smyrna volstrekt niet zeldzaam, en om te zwijgen van zulke die in overoude tijden hebben plaatsgegrepen, zij het genoeg hier die aan te halen welke in 1688 en 1778 de stad nagenoeg geheel hebben verwoest. Zelfs tijdens mijn verblijf van zes weken, hadden er drie aardschuddingen, en daaronder eene vrij hevige, te Smyrna plaats.
De ligging van Smyrna is in den waren zin des woords pittoresk te noemen en heeft op kleinere afmeting eenige overeenkomst met die van Napels. In eene lange, gebogen lijn is de stad tegen en op de haar omringende heuvelen in eene zacht hellende richting gebouwd. Die heuvelen worden bekroond door den top van den Mons Pagus, bedekt met de uitgestrekte bouwvallen van het nader te beschrijven kasteel. Aan den voet der heuvelen vloeit de rivier Meles. Behalve de talrijke moskeeën en minarets, die aan eene Muzelmansche stad, mits op eenigen afstand gezien, zooveel bekoorlijkheid bijzetten, vertoonen zich op verschillende plaatsen de torens van Christenkerken en eenige hoog boven de andere uitstekende Europeesche gebouwen en Turksche kazernen. De reede is steeds met tal van schepen van verschillende natiën bedekt, en verliest zich voor het oog van den reiziger aan de zuidzijde in het hoogste zichtbare gebergte der baai, de Twee Gebroeders geheeten, en aan den noor- | |
| |
delijken kant als in een zee van plantenloof, gevormd door de aaneengeschakelde tuinen waartusschen de huizen en villa's van Bournabat, Cordelio en andere plaatsen, door de bewoners van Smyrna gebouwd, als zoovele helderwitte stippen aangenaam uitkomen. Tal van grootere en kleinere steamers, stoomsloepen en stoombarkassen onderhouden de gemeenschap met de omliggende plaatsen aan de baai en met de schepen (waaronder meestal eenige Oostenrijksche en Fransche oorlogschepen) op de reede geankerd, terwijl eene ontelbare menigte van roei- en zeilvaartuigen, waarvan sommige zoo klein zijn, dat zij niet meer dan twee personen bevatten kunnen, snel het water doorklieven, en bij het ontwijken van zoovele door stoom voortbewogen schepen eene vlugheid aan den dag leggen, die werkelijk
bewonderenswaardig is.
| |
II.
Met een Franschen mailsteamer, de Donai (eene oude kennis, waarop ik eens eene reis van Singapore naar Suez had volbracht) van Marseille over het Grieksche eiland Syra te Smyrna aangekomen, betrad ik voor de eerste maal den klassieken grond van Klein-Azië, hier Anatolië en in het algemeen de Levant genoemd, met het voornemen om mijne reis vandaar naar Konstantinopel voort te zetten. Toen ik met enkele mijner tochtgenooten aan het tolgebouw was afgestapt, vroegen ons de Turksche beambten op beleefden toon en in de Fransche taal naar onze reispassen, die aan degenen welke met hetzelfde stoomschip reeds weinige uren daarna de reis naar laatstgenoemde stad zouden vervolgen, onmiddellijk werden wedergegeven, terwijl aan mij, die eenige weken te Smyrna vertoeven zou, werd medegedeeld, dat de mijne bij den consul van Nederland te mijner beschikking zou worden gesteld. Toen volgde de vraag of ik ook iets belastbaars, b.v. cigaren, bij mij had. Mijn bevestigend antwoord werd gevolgd door het openen mijner koffers, en dit door een veelbeteekenend hoofdschudden van een paar met het fiscale onderzoek belaste beambten, onder de stellige verklaring dat zij geene cigaren zagen, en de opmerking ‘que ce serait mieux de donner quelque chose pour la peine qu'ils avaient eue d'ouvrir mes malles.’ Eene gift van eenige francs had ten gevolge, dat mijne koffers door dezelfde charmante
| |
| |
douaniers met eene ongeëvenaarde snelheid gesloten werden, en vrij was ik om te gaan waar ik wilde, van nu af tot aan het einde van mijn verblijf hier ter plaatse.
Ik nam mijn intrek in het hotel ‘les deux Augustes’, door een Smyrnioot van Fransche afkomst gehouden, waar mij, à raison van dertig francs per dag, zonder den wijn, kost en inwoning ten deel viel. Daarna maakte ik mijne opwachting bij onzen consul, den heer R.J. van Lennep, een Hollander van afkomst, maar wiens familie hier reeds sedert 1727 achtereenvolgens is gevestigd geweest, een man die onze taal spreekt, en ons land persoonlijk heeft bezocht. Ik had nu reeds genoeg gezien om mij te overtuigen, dat Smyrna, gelijk zoovele andere Turksche steden, Konstantinopel niet uitgesloten, wel schoon is wat hare ligging betreft, maar nog verre verwijderd is van aanspraak te mogen maken op den naam eener fraaie en welgebouwde stad. De eenige behoorlijk geplaveide plaats is er aangelegd door de vertegenwoordigers van een Fransch handelshuis, de gebroeders Dussaud van Marseille, tegen uitkeering van een zeker recht, van de in- en uitgaande schepen geheven. Dit plaveisel beslaat ongeveer de helft van het bebouwde gedeelte der kade; maar het nuttig werk is thans voorloopig gestaakt. Vooral tegen het vallen van den avond is dat gedeelte der kade eene druk bezochte wandelplaats, waar zich de Smyrnioten van alle standen vertoonen. En geen wonder, daar men hier, wanneer de zon ter kimme daalt, onder het genot eener frissche koelte, een tooneel van natuurschoon en kleurenpracht geniet, zooals men zelden elders zal aantreffen. Enkele ruime en schoone gebouwen, onder andere het Grieksche Casino, de inrichtingen van de Oostenrijksche Lloyds met de brievenposten van dat en andere landen, eenige nieuw gebouwde partikuliere woningen en eene rij nette pakhuizen, strekken der kade tot sieraad. Het grootste gedeelte is echter omzoomd door onregelmatig gebouwde
café's, vervallen huizen, werkplaatsen, steenhoopen enz., en dat alles is omringd door een ongeplaveid terrein, vol gaten en oneffenheden, dat bij regenachtig weder bijna niet te doorwaden is, zoodat dit en menig ander gedeelte van Smyrna u dikwijls het beeld voor den geest brengt van eene stad, die eene zware belegering heeft ondergaan, en waar men in haast en voorloopig eenige noodwoningen heeft geplaatst, om aan de bewoners een ‘onderkomen’ te bezorgen. Zelfs de Rue Franque en de Rue des Consulats (bijna alle meer voorname
| |
| |
straten voeren, behalve hun Turkschen, ook een Franschen naam), la Rue des Roses, la Rue des Hopitaux, het kleine plein Bellavista en vele andere hoofdstraten maken hierop geene uitzondering. Zij zijn allen nauw en slecht geplaveid, hier en daar zelfs in die mate, dat men, bij het drukke gewoel deels van voetgangers, deels van groepen met zware lasten beladen kameelen, paarden en ezels, soms genoodzaakt is de vlucht in een huis te nemen, om ongelukken te ontgaan. Tal van afgebrande woningen, die nog niet zijn herbouwd, aard- en puinhoopen, gevoegd bij een zeer onvolmaakt rioolstelsel, zijn oorzaak dat die straten, die echter tegenwoordig voldoende door gas worden verlicht, bij regenachtig weder in ware modderpoelen zijn herschapen. Ieder jaar evenwel wordt in dezen toestand verbetering aangebracht, en de vele branden, waaraan Smyrna vooral in vroegere tijden was blootgesteld, hebben de gelegenheid gegeven om de afgebrande straten bij het herbouwen tevens te verbreeden. Ook wordt een doelmatiger stelsel van afwatering meer en meer in praktijk gebracht. Reeds hier mag intusschien worden opgemerkt, dat de verbeteringen, van welken aard ook, veelal zijn te danken geweest aan den invloed der Europeesch-Grieksche bevolking en hare nakomelingen te Smyrna, die, zoowel door hun stoffelijk als zedelijk overwicht, het Turksch bestuur als gedwongen hebben om de stedelijke inrichtingen meer in overeenstemming te brengen met de behoeften en de eischen des tijds. Dit feit zal bij onze latere mededeelingen nog gedurig sterker uitkomen. De huizen te Smyrna zijn, met enkele uitzonderingen, slechts ééne verdieping hoog; de herhaalde en soms hevige schuddingen van den grond verzetten er zich trouwens tegen om daar hooge gebouwen te stichten. De meeste huizen zijn
tegenwoordig van steen opgemetseld in zeer samengestelde houten geraamten, die aan de gebouwen zoodanige veerkracht schenken, dat hunne muren, zelfs bij vrij hevige aardbevingen, wel schudden of zich een weinig overbuigen, maar zelden instorten. Door dien maatregel zijn daarenboven de branden, waardoor nog in 1841 een groot deel der stad, toen meer dan thans uit houten huizen bestaande, vernield werd, zeer in aantal en uitgestrektheid verminderd. Maar ook de vooral gedurende de laatste jaren hier opgerichte brandwaarborgmaatschappijen (the Sun, the Royal, enz.) hebben krachtig medegewerkt, niet alleen om de eigenaars van huizen en magazijnen bij onheilen, door brand veroorzaakt, daarvoor schadeloos
| |
| |
te stellen, maar ook om zware branden te voorkomen. Door deze maatschappijen is namelijk, waar de Rue Medjidié aan de kade uitkomt, een etablissement gebouwd, voorzien van een vrij hoogen toren, in welken dag en nacht eenige wachters uitzien of ergens brand is ontstaan. Hoorbare en zichtbare signalen geven daarvan onmiddellijk aan de ingezetenen kennis, terwijl het vereischte aantal brandspuiten met een geoefend dienstpersoneel spoedig bij de hand is, om naar de plaats des onheils te snellen en hulp te verleenen. Doorgaans wordt het krachtig ondersteund door de equipages der op de reede geankerde, veelal vreemde oorlogschepen. Dat ook deze maatschappijen opgericht zijn en bestuurd worden door Europeesche ondernemers, zal nauwelijks behoeven te worden opgemerkt.
De deuren en vensters der huizen, althans van diegene welke door Europeanen, Grieken en Armeniërs bewoond worden, zijn meestal van ijzer gemaakt, terwijl daarenboven ook bij een aantal dezer de benedenramen nog van ijzeren tralies of roosterwerk voorzien zijn. De reden hiervoor is gelegen in de zeer groote onveiligheid, waartoe, vooral in vroegere tijden, zoowel de aard der bevolking als de slechte handhaving der policie bijdroeg. Om dezelfde reden zijn bijna alle tuinen of erven der woningen door hooge muren van den publieken weg afgescheiden, wat aan de stad een onbehagelijk voorkomen geeft. Door boomen beschaduwde groote publieke wandelplaatsen zijn te Smyrna niet aanwezig; alleen bevindt zich naast het Fransche consulaat eene aan de baai uitkomende doch afgesloten ruimte, die met boomen beplant en van zitplaatsen voorzien is, en waarin nu en dan, ten genoege van het publiek, muziek wordt gemaakt. Behalve de grootere of kleinere tuinen achter de huizen der ingezetenen, waarvan men echter van buiten niets bespeurt, is de ontwikkeling der aangeplante boomen, en dit geldt ook van die welke in den omtrek van enkele café's worden aangetroffen, zeer middelmatig te noemen; schoone plataan-, moerbezie- of acaciaboomen, zooals die in den omtrek der stad worden aangetroffen, zijn daarbinnen, althans op den openbaren weg, zeldzaam, en alleen de uitgestrekte cypressenwouden der Turksche kerkhoven maken, met de boomen in de tuinen die de stad omringen, hierop eene uitzondering.
De inwendige inrichting der woningen van de meer gegoede klasse der maatschappij te Smyrna steekt gunstig af bij haar voorkomen van buiten. Ruime vestibules, meestal met wit
| |
| |
marmer belegd; groote en luchtige vertrekken in welke alle mogelijke comfort aanwezig is, en het uitzicht op goed onderhouden grootere of kleinere tuinen, maken vele dezerwoningen tot recht genoegelijke verblijfplaatsen, en voorzien daardoor, meer dan in groote Europeesche steden het geval is, in eene wezen - lijke behoefte. In verhouding toch tot den omvang der stad en de talrijkheid der bevolking, bestaat er te Smyrna, in vergelijking met andere dergelijke steden, al zeer weinig gelegenheid tot ontspanning van geest en lichaam. Wetenschappelijke vereenigingen van eenige beteekenis zijn er niet aanwezig, terwijl goede opera's en concerten zelden gegeven worden. Het meer ontwikkelde deel der bevolking, meestal in handels- of industriëele zaken betrokken, is gedurende den dag steeds druk aan den arbeid, en brengt den avond in den beperkten huiselijken kring van verwanten en vrienden door. Van daar dan ook dat het familieleven hier zeer sterk ontwikkeld dis. Echter hebben de voorname klassen, zoowel der Europeesche als der Grieksche ingezetenen, hunne Casino's, ruime en zeer doelmatige gebouwen, voorzien van speel- en leeskamers en van voortreffelijk ingerichte zalen tot het geven van concerten en bals. De voornaamste tijdschriften en nieuwsbladen der beschaafde wereld worden aldaar aangetroffen, en men kan van deze inrichtingen zeggen, dat zij geheel op de hoogte van den tegenwoordigen tijd zijn. Vreemdelingen kunnen er gedurende vier achtereenvolgende maanden worden geïntroduceerd. Verder bestaan er te Smyrna eenige restauratie's en café's. Onder deze laatsten is wel het meest bekende dat van Capitan Paolo, waar des avonds eene zeer middelmatige muziek wordt gemaakt, en ook nu en dan kleine tooneelvoorstellingen worden gegeven.
Gedurende den zomer wordt het door de elegante wereld der stad druk bezocht; men neemt dan plaats in den tuin, vanwaar men een ruim uitzicht op de baai heeft. Maar niet een dezer inrichtingen - en dit geldt ook van de hotels of logementen te Smyrna, - kan, wat smaak, doeltreffendheid en netheid aangaat, in vergelijking komen met hetgeen de voorname steden in andere deelen der wereld aanbieden. Nogtans wordt er, bij gebrek aan betere, een ruim gebruik van gemaakt.
De omgang onderling en de gezelschapstoon zijn te Smyrna zeer eenvoudig en hartelijk; voor vreemdelingen hangt het slechts van henzelven af om er deel aan te nemen. In kleeding - en dit geldt vooral van het schoone geslacht, dat te Smyrna
| |
| |
in aantal het maanelijke ver overtreft, - volgt men geheel de modes van Europa. De taal die het meest onder de Europeesch-Grieksche bevolking gesproken wordt, is de Fransche. Wie echter aanhoudend te Smyrna moet wonen, vooral wanneer hij zaken als koopman of industriëel wil drijven, dient behalve deze, minstens nog de Italiaansche, Grieksche en Turksche talen te kennen. Ieder eenigszins beschaafd Symrnioot is dan ook in meerdere of mindere mate polyglot. En dit is niet hunne eenige goede eigenschap. De te Smyrna gevestigde Christenen onderscheiden zich vooral ook door groote liefdadigheid en zucht om het onderwijs te bevorderen. Gedurende mijn kort verblijf aldaar, was ik er meer dan eens getuige van, hoe men de armen door middel van concerten te hunnen behoeve trachtte te ondersteunen, of hoe een veelbelovend maar mingegoed artist in de gelegenheid werd gesteld om zijne studiën in Europa te gaan voltooien. Tijdens den jongsten watersnood in Frankrijk werden door de bewoners van Smyrna 130,000 francs voor de slachtoffers dezer ramp bijeengebracht, terwijl de weinige Hollandsche afstammelingen die er zich nog bevinden, ten behoeve van die der laatste overstroomingen in Nederland 4000 francs overmaakten.
Kerken aan den dienst der verschillende gezindheden gewijd, zijn te Smyrna in groot aantal aanwezig. De Katholieken bezitten er onder anderen eene nieuwe en schoone Kathedraal, door een te Smyrna opgeleid architect gebouwd, van welke kerk het echter te bejammeren is, dat de hooge en zelfs trotsche colonnades door eene misrekening ten aanzien der steun- of lastpunten gemaakt, eene scheeve richting hebben aangenomen. Onder de Grieksche kerken is vooral eene Domkerk met het daaraangrenzende oude kerkhof bezienswaardig. De moskeeën heb ik wel te Konstantinopel, maar niet hier bezocht.
De bazar, waarop veel handel gedreven wordt, en waar over dag eene groote levendigheid heerscht, levert vooral in oostersche artikelen, veel merkwaardigs op. Keur van uitstekend net bewerkte zijden stoffen, Turksche tapijten, bijouteriën enz. wordt er te koop aangeboden, met eene gulheid en overredingskracht, die den vreemden bezoeker dikwerf meer geld doen uitgeven, dan hij zich voorgenomen had te besteden.
De thans in gebruik zijnde begraafplaatsen zijn allen buiten de stad gelegen. Die der Christenen zijn door hooge muren omringd, terwijl die der Turken meer toegankelijk en open
| |
| |
zijn. Merkwaardige of schoone gedenkteekenen heb ik op de laatsten niet ontmoet. Men ziet er slechts rechtopstaande, nu en dan beschilderde en met opschriften voorziene steenen van marmer of trachiet, aan wier vorm men de sekse onderschieden kan van den persoon die daar begraven ligt, terwijl hier en daar openingen in deze steenen voorkomen, geschikt om er bloemkransen in te leggen of kleine planten in aan te kweeken. Dewijl de lijken der Turken steeds in maagdelijken grond moeten rusten, en dus oude graven nooit op nieuw in gebruik worden gesteld, bezitten hunne kerkhoven in den regel eene groote uitgestrektheid.
Het schoonste gedenkteeken der oudheid te Smyrna is de op den top van den (p.m. 300 voeten hoogen) Mons Pagus gelegen Acropolis (bovenstad, citadel). Het is eene uitgestrekte, voor een deel nog in goeden staat verkeerende steenen sterkte, uit muren en torens bestaande, en waartoe verschillende poorten toegang verleenen. Stellig is zij een der oudste gedenkteekenen van Klein-Azië, en zij bestond reeds gedeeltelijk ten tijde van Alexander den Groote, die ze echter, even als na hem de keizers van het Byzantijnsche rijk, zeer uitgebreid heeft. Eene der poorten van het sedert lang onbewoonde kasteel binnentredende, komt men op een ruim met gras begroeid plein, waar men de overblijfselen aanwijst van oude Christenkerken, die later in moskeeën veranderd zouden zijn. Men beweert dat de heilige Polykarpus, die te Smyrna den marteldood onderging, in eene van deze gepredikt heeft, en wijst even buiten het kasteel zijn door een grooten cypres overschaduwd graf aan. Zeer goed zijn nog de citernes of op bogen rustende gemetselde onderaardsche putten in stand gebleven, waarin het drinkwater voor de bezetting bewaard werd. Ook toont men eenige overblijfselen van het stadium en van het theater, alsmede eene in den grond gemetselde gevangenis en de opening van een steenen gang, waardoor, naar men wil, de sterkte in vroegere eeuwen gemeenschap met de vlakte gehad heeft. Op een der hoogste torens van het kasteel vond ik een stuk geschut, waaruit des morgens en 's avonds een schot gelost wordt. Het gezicht op de stad en hare omstreken en op de baai, dat men van dezen toren geniet, wordt in schoonheid en uitgestrektheid slechts zelden geëvenaard. Het is in en nabij dit kasteel, dat, bij het doen van opgravingen (in de nabijheid worden ook nog enkele steengroeven
bewerkt), de meeste overblijfselen van oude
| |
| |
gedenkteekenen, munten, enz. worden aangetroffen. Andere monumenten van de vroegste tijden zijn te Smyrna schaarsch. De herhaalde verwoestingen der stad, door langdurige belegeringen, aardbevingen en branden veroorzaakt, hebben niet alleen de door vroegere schrijvers zoo hoog geroemde prachtige gebouwen, maar ook de oude archieven verwoest. Dit zal ook wel eene der redenen zijn, waarom er zooveel verschil bestaat in de verhalen omtrent de oude geschiedenis dezer stad, en in de meeningen omtrent hare vroegere ligging en zelfs die van de rivier Meles.
Op een kleinen afstand van den Mons Pagus treft men in de vlakte de schilderachtig gelegen Pont des Caravanes aan, aldus genoemd omdat de aldaar over de rivier Meles gebouwde steenen boogbrug tot den overtocht strekt van een groot aantal karavanen, die uit de binnenlanden produkten naar Smyrna voeren, en veelal uit kameelen en hunne geleiders bestaan. De genoemde rivier, die tijdens mijn bezoek geheel droog was, en wier bed uit groote trachietblokken en kalksteenen is gevormd, waarvan de hooger gelegene met eene korst van travertijn zijn bedekt (een bewijs dat het rivierwater veel dubbelkoolzure zouten bevat), begrenst een uitgestrekt Turksch kerkhof en een groot kameelen-station. Ook voert van deze brug een weg naar het naar haar genoemde spoorwegstation, waarbij men in liefelijk beschaduwde tuinen, eenige koffiehuizen aantreft.
Onder de merkwaardige plaatsen in den omtrek van Smyrna komt de eerste rang toe aan Bournabat, aan de noordwestzijde der vlakte van Smyrna. bij het gebergte Sipylus gelegen. Het is een open stadje met 8000 inwoners (des zomers echter meer), waarin, behalve de woningen der Grieken, Armeniërs en Israëlieten, ook een aantal villa's van Grieken en Europeanen worden aangetroffen. Onder deze laatste onderscheiden zich vele door haren schoonen bouwtrant en keurig onderhouden tuinen. Men bereikt Bournabat per spoortrein van Smyrna binnen het half uur, en stapt er af bij een klein maar net, door moerbezieboomen en acacia's omgeven station, waar des zomers nu en dan muziek wordt gemaakt. In het goede seizoen wordt Bournabat druk door de Smyrnioten bezocht, te meer daar het ook langs een tamelijk goeden gemacademiseerden weg per as kan bereikt worden. De Roomsch-Katholieken, Grieken, Armeniërs, Israëlieten en Engelschen hebben er hunne kerken en scholen, terwijl er daarnevens ook een paar moskeeën worden aangetroffen. De bij
| |
| |
Bournabat gelegen bouwvallen en gedenkteekenen zijn van zeer oude herkomst. De plaats maakt over het algemeen op den bezoeker een aangenamen indruk, die echter veel verminderd wordt door de reeds vroeger besproken hooge muren, welke in den regel de zoo fraaie tuinen der villa's voor het oog verbergen.
Boudja, aan den spoorweg die naar Aïdin voert, mede een half uur stoomens van Smyrna, nabij het station Paradis gelegen, is een welgebouwd, zich liefelijk voordoend en gezond stadje, met ongeveer 4000 inwoners. Ook hier hebben vele ingezetenen der hoofdstad hunne villa's, vooral de Engelschen, die er even als de Roomsch-Katholieken en Grieken kerken en scholen bezitten. Het Engelsche pensionaat voor meisjes alhier is in de geheele Levant beroemd. In den omtrek der stad zijn vele wijngaarden, die een goed drinkbaren wijn opleveren. Van de huizen en villa's die tegen de helling der omringende heuvelen gebouwd zijn, leveren vooral de hooger gelegene een schoon uitzicht op de vlakte en de gebergten der baai.
Seudi-keuï is een dorp op eenigen afstand van het spoorwegstation van dien naam en mede aan den spoorweg naar Aïdin, eene halte verder dan Boudja, gelegen. Het telt ongeveer 2000 inwoners, en werd een paar eeuwen geleden meest door Hollandsche familiën bewoond. Alhoewel zeer gezond, is deze plaats in de laatste jaren achteruitgegaan; enkele afstammelingen der oude Hollanders hebben er echter nog hunne villa's. Ook hier wordt van land- en wijnbouw veel werk gemaakt.
Cordelio eindelijk is een allerliefst en vlak aan de baai van Smyrna gelegen dorp, dat men van de stad met kleine steamers, die elk oogenblik af- en aanvaren, in een kwart uur bereikt. Het is eene ruim uiteengebouwde plaats met eene Fransch-Katholieke kerk en een spoorwegstation. In den tuin die dit laatste omringt, vindt men gelegenheid om zich te ververschen, terwijl vlak aan de baai eene menigte café's gevestigd zijn. Zoover mij bekend is, wonen hier wel Grieken en Armeniërs, maar geene of althans zeer weinig Europeanen.
Om zich een juist denkbeeld van de levenswijze der uit zoo verschillende bestanddeelen bestaande bevolking van Smyrna te maken, is het niet genoeg de stad gedurende den dag te doorkruisen, maar behoort men dit ook te doen als de avond reeds sedert eenige uren gevallen is, en de groote drukte die Smyrna, en vooral het Europeesch kwartier, de kade, de bazar enz. tot zonsondergang kenmerkt, heeft plaats gemaakt voor eene kalmte,
| |
| |
die nagenoeg alleen afgebroken wordt door de levendigheid die in de winkels, café's en vele openstaande huizen heerscht. Het is den wandelaar aan te raden op zijne omzwervingen steeds goed voor zich uit te zien, opdat hij niet strukele op de slecht geplaveide straten, of valle in een der nog niet herstelde gaten. Doch hij zal zijne moeite beloond vinden door een blik in de goed verlichte en geopende winkels en huizen der Christenburgerij geworpen. Terwijl de woningen der meer gegoeden reeds gesloten zijn, zal hij de burgers van beide geslachten, zoowel binnen als buiten 's huis, zich zien overgegeven aan gezelligen kout. Hij zal de café's zoowel der deftige Turken als der overige natiën bevolkt vinden met tal van bezoekers, van welke zich velen daarbinnen vermaken met het een of ander spel, terwijl anderen daarbuiten hunnen cigarettes of de bekende Turksche pijp rooken. De cigarettes worden door de rookers zelven op het oogenblik dat zij ze gebruiken willen, gemaakt. De pijpen met hare lange slangswijze roeren, uit welker einde de tabaksrook, alvorens in den mond te komen, in eene op den grond staande karaf water geleid en afgekoeld wordt, veroorzaken steeds een borrelend geluid, zeer vervelend voor wie er niet aan gewoon is. Cigaren worden te Snyrna weinig gerookt, en de tabak die er verbruikt wordt is meest van inlandschen oorsprong. In sommige café's wordt bij afwisseling Europeesche en inlandsche muziek gemaakt, beide echter op Europeesche instrumenten, en geen van beide door schoonheid uitmuntende. De inlandsche stukken roepen den reiziger, die het verre Oosten bezocht heeft, nu en dan levendig de muziek bij het wajangspel op Java voor den geest. Zij wordt gekenmerkt door klagende en slepende tonen, nu en dan afgewisseld
door een snellen en woesten rythmus als van krijgsmuziek, en is in beide genres meer eigenaardig dan gevoelvol te noemen. Nogtans vindt zij bij sommige niet Europeesche bezoekers een aandachtig gehoor. Netheid en orde laten in deze inrichtingen veel te wenschen over; ook onderscheiden zij zich daardoor van die in andere steden, dat men in het eene café uitsluitend koffie, in een ander weder niets als bier en andere gegiste dranken verkrijgen kan. Koffie met suiker maar zonder melk is hier voor alle natiën en standen de meest geliefde drank en wordt op alle uren van den dag aangeboden en genuttigd. In het operagebouw werden gedurende mijn verblijf te Smyrna geene andere stukken dan comedie's in de Grieksche taal gegeven;
| |
| |
gedurende den winter worden er echter ook nu en dan Fransche of Italiaansche opera's opgevoerd. De muzikale produkten van Offenbach worden daar met in het Turksch vertaalden tekst ten tooneele gevoerd en vinden, even als in Europa, te Smyrna, Konstantinopel en elders in het Oosten een zoo gunstig onthaal, dat ook de gamins dier plaatsen, ‘tout comme chez nous’, zich verlustigen met het fluiten of zingen harer meest populaire melodiën, en het ook daar de eerste muzikale tonen zijn, op welke de vreemdeling die er aan wal stapt, wordt vergast.
Het is hier wellicht de geschiktste plaats om met een enkel woord te gewagen van de in Klein-Azië zwervende rooverbenden, die ook van tijd tot tijd de omstreken van Smyrna, hoewel niet gedurende de laatste vijf of zes jaren, hebben onveilig gemaakt. Onderscheidene inwoners dezer stad zijn op wandelingen of tochtjes in hare omstreken door roovers opgelicht en niet weder in vrijheid gesteld, dan, nadat door tusschenkomst van nabestaanden of vrienden, een hoog losgeld (soms van 10 tot 15000 gulden) aan die roovers was overgemaakt. Deze behandelden echter hunne gevangenen steeds op beleefde en voorkomende wijze, voorzagen behoorlijk in hun onderhoud en lieten hen zelfs, als zij hen naar hunne schuilplaatsen vervoerden, op een paard of ezel rijden, opdat zij zich gedurende hunnen gedwongen tocht vooral niet te veel zouden vermoeien. Aan de betrekkingen der aldus opgelichte reizigers of wandelaars gaven zij van het gebeurde behoorlijk kennis, met opgave van den prijs dien zij vorderden om hunne tijdelijke gasten weder in vrijheid te stellen, altijd echter in hoogst beleefde vormen, ook dan zelfs wanneer zij, bij eene herinnering om toch spoedig het losgeld te zenden, hierbij de verzekering voegden, dat het hun innig grieven zou, indien zij zich na eenig tijdsverloop genoodzaakt mochten zien, om aan de verwanten hunner gevangenen een aan dezen afgesneden neus of oor toe te zenden, als bewijs 1o. dat deze nog in levenden lijve waren, en 2o. dat zij, als roovers in het hoogste ressort vonnis vellende, bij hunne vordering bleven volharden. Nooit is het echter zoo ver gekomen, dat zulk eene bedreiging vervuld werd, en slechts eenmaal werd een door hen opgelicht Smyrnioot, die zich door zwemmen trachtte te redden, doodgeschoten. Zoodra het losgeld
van een gevangene zich in hunne handen bevond, namen zij steeds als een vriend van hem afscheid, presenteerden bij zijn vertrek het geweer en zorgden dat hij onverlet naar zijne familie kon wederkeeren.
| |
| |
Gedurende de laatste jaren is evenwel de veiligheid van personen en goederen in de Levant zeer toegenomen, zoodat men mag hopen dat de rooverij er weldra geheel zal zijn uitgeroeid.
| |
III.
De bevolking van Smyrna is uit vele zeer verschillende elementen samengesteld, en biedt als het ware eene staalkaart aan van allerlei rassen en godsdiensten. Ik begin mijn kort overzicht met de Turksche bevolking, die wel is waar niet in de eigenlijke stad Smyrna, maar toch zeer zeker in het geheel van Klein-Azië het overwicht heeft. Te Smyrna bewoont zij den voet en de helling van den Mons Pagus en spreekt zij in den regel alleen hare eigen taal. De Turken zijn flink gebouwde, krachtige menschen, bij voorkeur landbouwers, ambachtslieden of winkeliers van beroep, minder geschikt voor de zeevaart en geneigd den handel in het groot liever aan anderen over te laten, dan dien zelf uit te oefenen, in godsdienstzaken zeer verdraagzaam, wanneer hunne hartstochten, die noch door de rede, noch door verkregen kennis getemperd worden, niet door dweepzieke Ulema's of priesters worden opgewekt, onbezorgd voor den dag van morgen, en ten sterkste overhellende naar het fataliteitsgeloof. Zacht en zelfs onderworpen van aard, kan men de Turksche bevolking vergelijken met een aan de natuurlijke vegetatie overgelaten veld, welks halmen of vruchtkroonen worden bewogen in de richting, die door den heerschenden wind wordt bepaald. Stel ze (de godsdienst daargelaten) onder den krachtigen, overwegenden invloed eener beschaafde maatschappij, zooals de Europeesche b.v., en het resultaat zal voorspoed, vooruitgang en vrede wezen. Laat ze onder het bestuur harer meerendeels intellectueel weinig ontwikkelde, steeds tot onderdrukking geneigde hoofden, en de bevolking zal blijven wat ze tot heden was, een gewillig werktuig in de handen van wie boven haar gesteld zijn, stilstaand, ja zelfs in vele opzichten achteruitgaand in alles wat met wetenschap en kunst in verband staat, bij
voorkomende gelegenheid wreed en onverdraagzaam en alles aan het noodlot overlatende. In één woord, het zijn lieden die nimmer het initiatief nemen, maar steeds door anderen geleid moeten worden. Bij dat alles bezielt den Turk
| |
| |
een eigenaardige trots; van de uitvindingen der Europeanen en hare toepassing wil hij wel de vruchten plukken, maar op eene wijze waarin ligt uitgedrukt, dat hij zich als de beschermer dezer zaken beschouwt, maar zelf te hoog geplaatst is om zich met dergelijke dingen in te laten. Men valle hen echter vooral niet hard over hunne minder goede eigenschappen, te minder omdat, behalve de gunstige uitzonderingen die onder hen worden aangetroffen, vooral waar Europeesche invloed zich kan doen gelden, wel langzame maar toch gestadige verbetering en vooruitgang bij hen, wellicht ook huns ondanks, waar te nemen is. Noch hun godsdienst, noch hunne opvoeding, ook niet het maatschappelijk standpunt waarop bij hen de vrouw geplaatst is, geven ons het recht eenen krachtigen voortgang in de goede richting van hen te verwachten; en al deze oorzeken van stilstand en verval wegen zoo zwaar, dat naar veler oordeel, waar ter wereld men ook eene, zij het zelfs krachtige, Muzelmansche maatschappij zal aantreffen, men deze steeds ten slotte zal zien zwichten voor het zedelijk overwicht der aanhangers van de Christelijke leer.
Alhoewel vertrouwbare statistieke gegevens hieromtrent ontbreken, wordt toch algemeen angenomen, dat de Turksche bevolking steeds in getalsterkte afneemt, en worden als redenen daarvan opgegeven, de lasten der op hen rustende militaire verplichtingen, en de algemeen bij de vrouwen heerschende gewoonte, om, wegens haren afkeer van een talrijk kroost, de vrucht af te drijven.
Het lager onderwijs dat de jeugd geniet, is kortaf ellendig te noemen; aan goede voorschriften daaromtrent, zelfs door de Hooge Regeering gegeven, ontbreekt het niet, maar wat de uitvoering betreft, zorgen Imams en Ulema's wel, dat de jeugdige Turken niet anders leeren dan enkele voorschriften en gebeden uit den Koran en het Turksche alphabet. Alleen gegoeden betalen jaarlijks daarvoor een geringe som; de armen echter genieten dit onderwijs gratis. Het middelbaar onderwijs bepaalt zich tot het les geven in de Turksche, Arabische en Perzische talen, terwijl de studie van andere talen is uitgesloten. Aan goede schoolboeken is groot gebrek, en alles wat door eenige welgezinde en schrandere Turken werd in het werk gesteld om hierin verbetering aan te brengen, bleef tot heden nagenoeg zonder gunstig gevolg. In de scholen aan de groote moskeeën verbonden (medressé's) wordt aan de aldaar gehuisveste leerlingen
| |
| |
onderricht in theologie en rechtsgeleerdheid gegeven; en het is uit de leerlingen dier instellingen, dat de hoogere geestelijke en rechtsgeleerde ambtenaren gekozen worden. Van de beroemde bibliotheken en beschaving der oude Khalifen is echter weinig meer aanwezig. Wat de verwoestende invloed des tijds en der zorgeloosheid van de eerste nog had overgelaten, is naar Konstantinopel vervoerd; terwijl van de tweede weinig meer is op te merken dan eene zekere niet te miskennen hoffelijkheid en de onverstoorbare kalmte en deftigheid, die iederen maar eenigszins beschaafden Turk kenmerken. Dat overigens te dezen aanzien zich in Europeesch Turkije, en voornamelijk te Konstantinopel, eenigszins gunstiger verschijnselen zullen voordoen, is uit den aard der zaak reeds te verwachten, maar alle opmerkingen daaromtrent liggen buiten het bestek dezer beschouwingen. Physiek zijn echter de Turken een uiterst krachtig menschenras te noemen, en ongelooflijk is de zwaarte der lasten die zij vooral op hunne schouders vervoeren kunnen, terwijl ik, om der waarheid hulde te doen, hier niet verzuimen mag op te teekenen, dat alle bewakers of wachters (cavas) van kantoren, magazijnen, en zelfs die der Ottomanische bank, Turken zijn, over wier eerlijkheid en goede trouw eenstemmig allergunstigst geoordeeld wordt.
De Grieksche bevolking neemt onder de bewoners van Smyrna en omstreken eene voorname plaats in. In hooge mate werkzaam en vlug van begrip, oefent zij gaarne haar verstand, zoodat er slechts weinigen zijn die niet kunnen lezen en schrijven, terwijl de meer beschaafden, behalve hunne eigene en de Turksche taal, veelal ook nog de Fransche of Italiaansche spreken. De Grieken leveren zoowel bekwame kooplieden en industriëelen als ervaren zeelieden en landbouwers op, en vele ouders zenden zelfs hunne zonen naar Europa, opdat zij zich meer wetenschappelijk ontwikkelen. Men vindt dan ook te Smyrna tal van Grieksche geneesheeren, advokaten en leeraren in verschillende vakken. Wat den godsdienst betreft, zijn zij echter dikwijls hoogst onverdraagzaam, ofschoon aan den anderen kant de geestelijkheid, de lagere althans, weinig gezien en in den regel slecht gesalariëerd is. Meermalen zag ik achtbare vertegenwoordigers van dezen stand, in hun deftig costuum gewikkeld, zelf hunne mondbehoeften (vleesch, visch, enz.) in de hand dragen; en eens was ik er getuige van dat een Grieksche godsdienstleeraar, die bezig was om volgens het gebruik de
| |
| |
een paar malen 's jaars plaats vindende zegening der huizen, door besprenkeling of berooking te verrichten, toen hij dit aan eene woning bij vergissing nog eens wilde herhalen, door den bewoner zonder veel omslag het huis werd uitgeduwd, onder den uitroep: ‘heb ik u gisteren niet reeds tien paras (zegge 2½ cent) daarvoor gegeven?’
Het leven der beschaafde klasse is, hoewel patriarchaal, geheel op de Europeesche wijze ingericht. De woningen en villa's der gegoede, dikwijls zelfs rijke Grieken, toonen weinig of geen verschil met die der in gelijke omstandigheden verkeerende Europeanen. Hunne inrichtingen van onderwijs, welker leeraars of onderwijzeressen meestal in Duitschland of Athene zijn opgeleid, zijn veelal, wat methode en leerboeken betreft, op de leest van die in Griekenland geschied. Op talrijke lagere en middelbare scholen, voor jongens en meisjes afzonderlijk ingericht, wordt goed onderwijs gegeven. De evangelische scholen, b.v., die in verschillende klassen en rangen zijn verdeeld, bevatten 2500 leerlingen. De middelbare scholen, in vier klassen gerangschikt, leiden op tot de gymnasia; terwijl er drie pensionaten bestaan, waarvan het onderwijzend personeel zich alle moeite geeft om op de hoogte des tijds te blijven. Vooral sedert de stichting van het nieuwe Grieksche koningrijk heeft de Grieksche bevolking van Klein-Azië zich beijverd om zich op een hooger standpunt van ontwikkeling te plaatsen, zoodat in Turkije thans tal van gouvernementsbetrekkingen door Grieken worden vervuld. Hunne taal wordt dan ook zoowel door de Armeniërs en Israëlieten als door de in Smyrna gevestigde Europeanen gesproken, terwijl hun overwicht op de twee eerstgenoemde deelen der bevolking in het algemeen niet te miskennen is, ofschoon men zelden Grieken met personen uit die beide volken gesproten, in nauwe of vriendschappelijke betrekkingen zal zien staan.
De Armenische bevolking, die meestal de taal van het land spreekt, is in aantal en, zooals algemeen aangenomen wordt, ook in gehalte, beneden de Grieksche te stellen, hoewel vooral gedurende de laatste tijden hierin eene voor haar gunstige verandering schijnt gekomen te zijn. In de hoofdplaatsen hellen de Armeniërs, wat hunne levenswijze betreft, zeer tot die der Europeanen over, maar in de binnenlanden volgen zij, althans wat kleeding, voeding en huisvesting aangaat, meer de gewoonten der Turken. Handel in geld is hunne geliefkoosde bezigheid, en in het uitoefenen van landbouw en ambachten zijn
| |
| |
zij zeer ervaren. De zeevaart is echter hunne zaak niet. Zij geven zich tegenwoordig veel moeite om het onderwijs te verbeteren en bezitten afzonderlijke gemeentescholen voor jongens en meisjes, waarop aan ruim 600 leerlingen onderricht wordt gegeven, terwijl voor hen mede gelegenheid bestaat tot het bestudeeren der physische en mathematische wetenschappen en het aanleeren der Fransche, Engelsche, Turksche en Grieksche talen.
De Israëlietische bevolking, hoofdzakelijk bestaande uit afstammelingen van in vroegere eeuwen uit Spanje verjaagde Joodsche familiën, en dicht bij het Turksch gedeelte der stad wonende, spreekt te Smyrna onder elkander een Spaansch dialect. De meeste hier wonende Israëlieten verstaan echter ook Turksch en Grieksch, velen bovendien het Italiaansch, enkelen zelfs nog de Fransche taal. Arbeidzaam van aard, vinden zij meestal hun onderhoud als makelaars of commissionnairs en in den kleinhandel. Ofschoon zij in het algemeen weinig zorg aan hunne kleeding besteden, kenmerken zij zich door eene groote zucht naar allerlei soorten van kleinodiën en edelgesteenten, en zijn zij er vooral op gesteld om op hunne feestdagen sierlijk uitgedost te zijn. Hunnen godsdienst onderhouden zij stiptelijk, en hunne wijze van leven is zeer patriarchaal. De gansche familie, d.i. de ouders met hunne kinderen en de vrouwen en afstammelingen van deze, bewoont in den regel hetzelfde huis, terwijl de huwelijken, meestal op zeer jeugdigen leeftijd reeds vastgesteld, zoo vroeg mogelijk gesloten worden. Het schoolonderwijs laat veel te wenschen over, en slechts op enkele speciale inrichtingen bestaat gelegenheid tot meerdere ontwikkeling van den geest. Het verblijf te Smyrna en in de omstreken werd hun, zelfs in de jongste tijden nog, dikwijls zeer bezwaarlijk, somtijds zelfs gevaarlijk gemaakt door het verspreiden van geruchten te hunnen aanzien, die door geen enkel feit konden worden gestaafd, en alleen aan nijd en onverdraagzaamheid toe te schrijven waren. Rijkdom is weinig onder hen verspreid, ofschoon het onder hen niet geheel aan welgestelde familiën ontbreekt, die goed onderhouden villa's in de omstreken der stad bewonen.
Nevens de tot dusver in dit vluchtig overzicht behandelde natiën, ontmoet men te Smyrna nog Turkomannen, Arabieren, Perzen, Negers en zelfs Zigeuners, allen echter te gering in aantal, om als eene afzonderlijke volksklasse in aanmerking te komen. De eerst- en de laatstgenoemden treft men meer in de binnenlanden dan in de stad zelve aan.
| |
| |
Over de Europeesche bevolking van Smyrna, die hoofdzakelijk het zoogenaamde Quartier Franc bewoont, had ik reeds gelegenheid het een en ander aan te teekenen. Dat de Europeanen de stichters en onderhouders zijn van tal van nuttige en vaak grootsche ondernemingen, dat zij op de Turken een niet te miskennen overwegenden invloed uitoefenen, en dat zij steeds aan het hoofd staan van alles wat als een uitvloeisel van hoogere beschaving kan worden aangemerkt, zijn bekende en algemeen erkende feiten.
Aan onderwijs wordt door alle gezindheden van die bevolking veel ten koste gelegd. Allen hebben scholen zoowel van middelbaar als van lager onderwijs, waar deels tegen betaling, deels ook gratis onderricht wordt gegeven. Vooral onderscheiden zich in dit opzicht de Engelschen, die te Smyrna the British College, the English Commercial School en eene Engelsche volksschool bezitten, alsmede eene school die aan the Scottish mission behoort, en waarop ook vele Grieksche, Armenische en Israëlietische kinderen onderwezen worden. Bovendien is Bournabat de zetel van het in de Levant beroemde English Bournabat College, waar het onderwijs bijzonder geroemd wordt.
De Franschen hebben de leiding van hun onderwijs meestal aan geestelijken toevertrouwd. Men vindt er le Collège de la Propagande, op kosten der Fransche regeering onderhouden, met een tachtigtal leerlingen, l'École de St. Vincent de Paul, alleen voor meisjes, met 120 leerlingen, terwijl de zich noemende Frères Ignorantins gratis onderwijs aan de armen verstrekken.
De Oostenrijkers, Duitschers en Italianen bezitten hier mede zeer doelmatig ingerichte scholen en pensionaten, en vooral door de twee laatstgenoemde natiën is de gelegenheid tot het erlangen van goed onderwijs in de laatste jaren zeer uitgebreid. Wat de Nederlandsche natie betreft, neem ik de vrijheid den lezer te verwijzen naar de uitvoerige mededeelingen, die ik beneden over de Nederlandsche kolonie te Smyrna hoop te geven.
Van wetenschappelijke vereenigingen te Smyrna is mij zeer weinig bekend. Alleen vernam ik dat de Grieken er eene bezitten in het genootschap ‘Homerus’ geheeten, dat een tijdschrift uitgeeft en zich ook aan de belangen van het onderwijs wijdt. Verder stip ik nog aan dat te Smyrna een klein kabinet van oudheden bestaat, en ook nog eenige dergelijke verzamelingen in het bezit van partikulieren worden aangetroffen.
| |
| |
De boekdrukkerijen behooren meestal aan Grieken toe, doch ook de Armeniërs en Franschen bezitten er, terwijl er tevens eene Turksche en eene Hebreeuwsche inrichting van dien aard gevonden worden. De Grieken en Turken hebben er ieder eene bibliotheek, doch die der laatstgenoemden verkeert in zeer slecht onderhouden toestand. Dagbladen verschijnen geregeld zoowel in de Turksche en Grieksche als Fransche talen, terwijl in een aantal boekwinkels gelegenheid bestaat om zich de literatuur van den dag en schrijfbehoeften, meestal ook photographische kunstprodukten, aan te schaffen. Overigens is het bekend, dat Smyrna tot de steden behoort die er zich op beroemen, aan den grootsten dichter der oudheid, aan Homerus, het leven te hebben geschonken. Bij den oorsprong der rivier Meles, op vier mijlen afstands van de stad, aan de zuidelijke helling van den berg Kizil-dagh gelegen, wijst men nog de grot aan waarin hij zijne onsterfelijke gedichten zou vervaardigd hebben.
Een merkwaardig bewijs van den toenemenden bloei van Smyrna, die inzonderheid op rekening komt van het Europeesch gedeelte der stad, is het feit, dat de piek gronds (= vier □ voeten), die nog in 1833 voor zestig centen te verkrijgen was, thans reeds met ƒ 46 betaald wordt.
| |
IV.
Het klimaat van Smyrna staat algemeen als zeer gezond bekend, en dit oordeel wordt bevestigd door het welvarend en krachtig voorkomen van alle elementen der bevolking. Daar statistieke gegevens aangaande de sterfte- en ziekteverhoudingen ontbreken, en zelfs het cijfer der bevolking tot heden nog niet met juistheid op te geven is, moet ik mij te dezen aanzien tot eenige weinige opmerkingen bepalen.
De pestziekte die te Smyrna, nagenoeg te gelijk met de kinderpokken, voor het eerst in het jaar 557 na C. werd waargenomen, maar daarna de stad zoo vaak en zoo vreeselijk heeft geteisterd, heeft zich na het optreden der cholera in 1832, nog slechts eenmaal en in betrekkelijk geringe hevigheid vertoond. Maar heeft men na 1835 van de pest niet meer vernoemen, des te meer woedde de cholera, zoo men zegt, steeds van Konstanti- | |
| |
nopel of Alexandrië overgebracht. Croup en longaandoeningen zijn vooral gedurende den winter in Smyrna niet zeldzaam; intermitteerende en typheuse koortsen komen deels tijdens het begin van den herfst voor, wanneer de eerste regens invallen en de moerassen in de omstreken der stad door het opgenomen water hunne ontbindingsprodukten weder in den atmospheer beginnen te verspreiden, deels bij den aanvang der lente, als deze in den winter overvloedig gedrenkte moerassen door de vermindering der regens en de toenemende zonnewarmte allengs van water ontbloot geraken, zonder echter nog volkomen te zijn uitgedroogd. Het is dan ook hoofdzakelijk gedurende deze tijdperken, dat enkele plaatsen in de omstreken van Smyrna letterlijk onbewoonbaar worden. Overigens komen bij de minder gegoede bevolking tal van huidziekten, bij de bergbewoners oogziekten, elephantiasis en lepra, bij allen roodvonk en pokken voor. Deze laatste ziekte wordt echter bij het verlicht gedeelte der bevolking van Smyrna, even als in andere beschaafde landen, door eene doelmatige toepassing der vaccine bestreden; maar de Turksche familiën worden doorgaans door hun fatalisme genoopt om zich aan deze kunstbewerking te onttrekken, en ondervinden niet zelden de nadeelige gevolgen dezer onthouding.
Gouvernementsartsen zijn, behalve die van het quarantainegebouw, noch te Smyrna, noch in de binnenlanden, voor het publiek beschikbaar; zij die als zoodanig zouden kunnen optreden, bemoeien zich alleen met door ziekte aangetaste landsdienaren en gevangenen, of treden als experts op in gerechtelijkgeneeskundige zaken. In tegenstelling met Konstantinopel, waar tegenwoordig een begin van geneeskundig toezicht in geheel zijn omvang onder de leiding der hoogleeraren van de École de Médecine is ingevoerd, wordt ieder die te Smyrna verklaart dat hij het beroep van arts of pharmaceut kan uitoefenen, als zoodanig erkend en toegelaten, waaruit evenwel nog niet volgt dat het publiek hem het vereischte vertrouwen schenkt. Een groot gedeelte der geneeskundige praktijk wordt dan ook thans daar uitgeoefend door een Nederlandsch geneesheer, een oud kweekeling der voormalige militair-geneeskundige school te Utrecht.
De gemiddelde jaarlijksche temperatuur te Smyrna is 16.11o C., zoodat er de isothermische lijn eenen lageren warmtegraad aanwijst dan die der op nagenoeg gelijke breedte of nog noordelijker gelegen steden Palermo, Messina, Lissabon, Barcelona enz.,
| |
| |
waarvan de oorzaak is dat de typen der zomertemperatuur te Smyrna wel hooger, maar die van de wintertemperatuur lager en langer aanhoudend zijn, dan op laatstgenoemde plaatsen. De laagste gemiddelde temperatuur komt voor in Januari en bedraagt 3.80o C., de hoogste gemiddelde temperatuur heeft plaats in Juli en wijst 30.40o C. aan. Warmtegraden van 36o C. en zelfs hooger worden nu en dan te Smyrna waargenomen, terwijl gedurende den winter de thermometer enkele malen tot 2o en 5o C. onder nul daalt, zoodat wel eens onder den invloed dezer lage temperatuur tal van oranjeboomen afgestorven zijn. De winter is er dan ook nagenoeg even streng als te Rome, waar de isochimenische lijn op 8.1o C. valt, en strenger dan te Nizza en Genua; terwijl de gemiddelde zomerwarmte der maanden Juni en Juli hooger is dan de isotherische lijnen van Algiers en Malaga aanwijzen. De verschillen in warmte gedurende dag en nacht zijn te Smyrna het grootst in de maanden Mei, September en October. Volgens mijne eigen waarnemingen is in de twee laatstgenoemde maanden een verschil van 18o C. tusschen dag- en nachttemperatuur geene zeldzaamheid.
De hoogste barometerstand werd te Smyrna waargenomen op 2 September 1855 en bedroeg tijdens het heerschen van een sterken noordenwind 786 milimeters; de laagst bekende vond plaats op 12 Maart 1855 en teekende 736 millimeters aan. De plaats waar deze waarnemingen in vroegere jaren door eenige wetenschappelijke mannen gedaan zijn, was twaalf voeten boven de oppervlakte der zee gelegen en aan geene invloeden van eb en vloed blootgesteld. Het gemiddeld aantal regendagen te Smyrna is 62 per jaar. De regens zijn er, vooral van December tot Maart, veelvuldig en sterk, en de gemiddelde hoeveelheid per jaar gevallen regenwater bedraagt er 26 Eng. duimen. Hagel komt mede nu en dan voor, doch alleen als oostelijke winden heerschen. Gedurende mijn verblijf was ik slechts eenmaal van een hagelbui getuige. Sneeuw wordt ook te Smyrna waargenomen, maar alleen de hooger gelegen velden daarbuiten blijven er eenigen tijd door bedekt. In vergelijking met vele tropenlanden zijn de onweders er noch veelvuldig, noch hevig te noemen, en zware stormen en orkanen komen er zeer zelden voor. Van April tot November valt er weinig, van Juni tot September bijna in het geheel geen regen, zoodat de grond dan ook zoo hard en droog wordt, dat het vee, om voedsel te vinden, naar het gebergte moet gedreven worden, terwijl de
| |
| |
meer gegoede bewoners hunne villa's in de frisscher en hooger gelegen omstreken der stad betrekken. De afmattende invloed der hooge temperatuur wordt echter alsdan door den op het midden van den dag met kracht waaienden noordoostelijken wind (Imbatto) zeer getemperd. Over het algemeen worden de noordelijke winden, die vooral des zomers de heerschende zijn, voor gezonder gehouden dan de zuidelijke, die op andere tijden van het jaar den boventoon voeren. Geregelde eudiometrische en magnetische waarnemingen hebben, voor zoover mij bekend is, tot heden te Smyrna niet plaats gehad.
Het drinkwater is hier overvloedig en zuiver; wel is waar bevat het meer dan eene gewone hoeveelheid bicarbonas calcis, zoodat het na eenigen tijd aan de lucht blootgesteld te zijn geweest, door verlies van koolzuur en daaropvolgende vorming van carbonas calcis troebel wordt; doch het schijnt dat dit bestanddeel, zelfs in die mate aanwezig, geen ongunstigen invloed op het dierlijk organismus uitoefent. Ik zeide dat drinkwater overvloedig te Smyrna voorkomt; dit is zoo waar dat men in de stad, en vooral in hare lagere gedeelten, slechts eene buis van eenige voeten lengte in den grond behoeft te boren, om dadelijk een flinken straal helder water daaruit te zien stroomen. Enkele zoetwaterbronnen worden zelfs tot in de baai opgemerkt. Op vele plaatsen ziet men hier dan ook pompen en zelfs geopende hevelvormige buizen in werking, die steeds een dikken straal water doen uitvloeien, - een verschijnsel dat zijne verklaring vindt in de groote drukking, die op de onderaardsche stroomen, in het ver zich achter de stad uitstrekkend hoog gebergte aanwezig, uitgeoefend wordt, en in de geologische samenstelling van het zoozeer kalksteenhoudend terrein, en dat zeker niet weinig bijdraagt om den gezondheidstoestand dezer stad te verhoogen.
Aan liefdadige inrichtingen en gestichten voor ziekenverpleging, met het daarvoor vereischt deskundig personeel, is in deze door de algemeene zucht tot weldoen bij alle klassen der heterogene bevolking zich zoozeer kenmerkende stad geen gebrek. Onder deze kan men rangschikken:
Het Turksche hospitaal, een goed ingericht gebouw met 100 bedden, waar gemiddeld 1200 à 1400 lijders per jaar verpleegd worden. Natuurlijk zijn deze meest Mohammedanen, maar zieken die een anderen godsdienst belijden, zijn volstrekt niet van opneming en behandeling in dit gesticht uitgesloten.
| |
| |
Het Grieksche hospitaal, gesticht in 1748. De geneeskundige dienst is er opgedragen aan vier geneesheeren en de inrichting is geplaatst onder het beheer eener bijzondere kommissie, waarin steeds twee geneesheeren zitting en stem hebben. Het aantal bedden bedraagt 300, dat der jaarlijks behandelde lijders ongeveer 5000.
Het Armenische hospitaal, dat slechts dertig bedden bevat, aan welk gering getal wordt te gemoet gekomen door de hulp die de geneeskundigen aan deze philanthropische inrichtlng verbonden, aan zieke Armeniërs ook gratis aan huis bewijzen.
Het Israëlietische hospitaal, in 1831 door den Baron Salomon von Rothschild gesticht. Er worden evenwel niet meer dan een paar honderd lijders 's jaars in behandeld; want de zoozeer aan het familieleven gehechte Israelieten willen zich liever aan eene minder doelmatige geneeskundige behandeling te huis dan aan de betere in het hospitaal onderwerpen.
Het Katholieke hospitaal van St. Antonius of het Oostenrijksch hospitaal, een zeer doeltreffend ingericht, luchtig gebouw, gesticht door de Katholieke gemeente te Smyrna, maar met bijdragen in Oostenrijk en Hongarije verzameld en onder de bescherming dezer landen staande. De zieken te Smyrna woonachtig en tot de gemeente behoorend worden er gratis verpleegd; die der Oostenrijksche schepen en niet-Katholieken tegen betaling van zeventig centen daags. Het hospitaal bevat 100 bedden, het getal lijders per jaar er in verzorgd wordende, is 400.
Het Katholieke hospitaal St. Roch, eene aan de Roomsche gemeente van Smyrna toebehoorende ziekeninrichting met 30 bedden, en waarin jaarlijks een honderdtal lijders gratis behandeld worden. Bemiddelde patiënten betalen hiervoor echter zeventig centen daags.
Verder hebben Engeland, Frankrijk en Nederland hier ieder een afzonderlijk hospitaal, die echter niet door de Smyrnasche ingezetenen, maar eensdeels op kosten der betrokken Gouvernementen, anderdeels uit de opbrengsten van legaten daaraan door landgenooten vermaakt, onderhouden worden. De behandeling der zieken in deze inrichtingen, die hoofdzakelijk uit schepelingen, nu en dan ook uit verarmde of de gelegenheid tot behoorlijke verzorging missende stamgenooten bestaan, heeft gratis of tegen eene geringe vergoeding plaats.
Liefdadige gestichten van anderen aard zijn:
| |
| |
Het Wees- en Vondelingenhuis, eenige jaren geleden door eene Grieksche vereeniging van philanthropen opgericht, en wel, zooals de statuten dezer zoo menschlievende stichting luiden, voor een onbeperkt aantal kinderen van alle gezindheden en nationaliteiten. Het bevat thans 44 weezen van gehuwde ouders afkomstig en 91 vondelingen, en wordt door verschillende giften en collecten uitstekend in stand gehouden. Ieder kind ontvangt er eene opleiding volgens den godsdienst die het belijdt, en wordt op goede scholen onderwezen. Hebben de verpleegden een ambacht gekozen, dan wordt het door hen verdiende loon op interest gezet, en het saldo wordt hun bij het verlaten van het weeshuis ter hand gesteld. Ook is de direktie de jongens behulpzaam om zich in de maatschappij te vestigen, en de meisjes om een goed huwelijk aan te gaan.
Het Katholieke weeshuis der zusters van liefdadigheid, eene zeer goed onderhouden en bestuurde inrichting. De weeskinderen, die meest Katholiek zijn en thans een getal van 210 uitmaken (het toe te laten aantal is echter onbeperkt), worden door de er aan verbonden Zusters van Liefdadigheid in de Fransche taal onderwezen, en leeren er allerlei handwerken waarvan de voortbrengselen te hunnen voordeele worden verkocht. Zij ontvangen er het onderhoud tot aan hunne meerderjarigheid. Aan dit gesticht is ook eene polykliniek verbonden, door welke aan ongeveer een honderdtal lijders daags gratis geneeskundig advies en geneesmiddelen verstrekt worden.
| |
V.
Om de dieren- en plantenwereld van eenig gewest naar behooren te kunnen beschrijven, is het noodig dat men zich daar langer en in andere deelen des jaars ophoude, dan met mij te Smyrna het geval was. Ik zal mij dus tot eenige vluchtige opmerkingen bepalen.
Aan het hoofd der dierenwereld van Klein-Azië staat de Kameel, door de Arabieren het schip der woestijn genoemd, en zeker niet ten onrechte, daar dit dier nog steeds het voorname vervoermiddel van de binnenlanden naar de strandplaatsen uitmaakt. Het is bijzonder geschikt om zware lasten over
| |
| |
smalle en steile bergpaden en moeilijk begaanbare wegen over te brengen; onderscheidt zich door eene spreekwoordelijke soberheid, waardoor voor zijn onderhoud nauwelijks de waarde van veertig centen daags vereischt wordt, en is gehecht aan zijn geleider, die zich des nachts tusschen deze dieren op den naakten grond ter ruste legt en zelf van brood en vruchten leeft. Men schat het aantal kameelen in Klein-Azië op niet minder dan 45000 stuks, waarvan 8 à 9000 tegen het begin van den herfst (den regentijd) met goederen beladen uit de binnenlanden naar Smyrna en omstreken trekken, om in April (aanvang van den drogen tijd) naar hunne gewone verblijfplaatsen terug te keeren. De kameel kan van zes tot acht Engelsche mijlen per dag afleggen, en vervoert daarbij op ongebaande en hellende terreinen vier, op vlakke en in goeden staat verkeerende wegen tot tien quintalen aan gewicht (een quintaal = 54 kilogr.). Men ziet ze meestal bij troepjes van vijf stuks de straten der stad doorkruisen, terwijl de voorste eene schelklinkende bel om den hals draagt en de geleider, op een muilezel gezeten, de voorhoede uitmaakt. Ofschoon in den regel geduldig, zijn zij echter zeer gesteld op eene kalme en zachte behandeling, eigenschappen die de meeste Turksche kameeldrijvers bezitten, in tegenstelling met de Grieksche geleiders, die door hun driftig en ongeduldig karakter ten eenenmale voor deze taak ongeschikt zijn. Voorbeelden dat kameelen, na eene onverdiende kastijding van hunne verzorgers ondergaan te hebben, deze bij voorkomende gelegenheid, en somtijds maanden na het gepleegde misdrijf, hebben aangevallen en gedood, zijn niet zeldzaam. Enkele verwondingen door hen aan voorbijgangers toegebracht, doen zich mede nu en dan voor, maar in den regel zijn het hoogst
tamme en handelbare dieren. Kameelengevechten, vroeger soms aangelegd door hen die in het lijden der dieren een wreed vermaak vinden, geraken gelukkig steeds meer in onbruik. Wanneer de velden der vlakten, tijdens de kameelen die doorkruisen, reeds of nog dor en kaal staan, is de sterfte onder deze dieren dikwijls aanzienlijk te noemen.
Het paardenras van Klein-Azië kan noch op schoonheid van huid noch op het bezit van edele vormen bogen; trouwens de verzorging dezer diersoort door de inlandsche bezitters laat veel te wenschen over. Bij de aanzienlijken zijn vooral isabelkleurige paarden gezocht; zwarte ontmoet men zelden, bruin in allerlei tinten maakt de hoofdkleur uit. Het Europeesch
| |
| |
gedeelte der Smyrnasche bevolking maakt tegenwoordig zoowel voor het vervoer per as als onder den man veel meer gebruik van paarden dan eenige jaren geleden, toen het voorkomen van nette rijtuigen door paarden getrokken, zelfs zeldzaam kon genoemd worden.
Ezels zijn hier menigvuldig, maar munten evenmin door schoonheid uit. Daarentegen zijn de muilezels zeer krachtg en groot van stuk, en worden met hooge prijzen betaald. Beide worden veelvuldig tot het vervoeren van reizigers of van kleine lasten gebruikt.
Runderen en Buffels (Bos Taurus en Bos Bubalus) worden hoofdzakelijk voor den landbouw gebruikt; de laatste zijn echter veel kleiner en minder sterk dan de buffels op Java. Het aantal dezer dieren is in vergelijking met dat der inwoners niet groot. Schapen en geiten, die nagenoeg uitsluitend de door de bevolking gebruikte melk en kaas leveren, zijn daarentegen in overvloed voorhanden.
Herten en Antilope-soorten (Cervus Dama, Cervus Capreolus en Antilope Dorcas) worden, zoowel als hazen, menigvuldig in de omstreken der stad of op het gebergte aangetroffen, en er wordt veel jacht op gemaakt, evenals op het stekelvarken, waarvan het vleesch zeer in trek is De jachtliefhebbers zijn zoowel in als buiten de stad zeer talrijk en vinden ook in de grijze en roode patrijzen (Perdix Cinerea en Rubra) en tal van andere hoenderachtige vogels een welkomen buit. Tamme varkens worden natuurlijk alleen ten behoeve der Christelijke bevolking aangehouden.
Tot de roofdieren die in de binnenlanden leven, behooren de Panther (Felis Pardus), de Hyena (Hyaena Striata), de jakhals (Canis Aureus) en de wolf (Canis Lupus). Gelijk overal in de Mohammedaansche landen wemelen de straten van honden, maar ofschoon ze veracht zijn en slecht verzorgd worden, komt hondsdolheid gelukkig zelden onder hen voor. Visch in groote verscheidenheid van soorten is steeds in overvloed aanwezig en maakt een voornaam gedeelte van het voedsel der bevolking uit. Slangen, meestal niet gevaarlijk, worden in de omstreken van Smyrna, doch niet veelvuldig, aangetroffen. In de wildernissen van Ephese zag ik een paar exemplaren, die beide tot de schadelooze Pythonsoorten behoorden.
Onder de vogels is de ooievaar in het Oosten een voorwerp van vereering, en gaarne ziet men hem zijn nest bouwen tegen
| |
| |
of op de bewoonde huizen. Gieren, kraaien, kwartels, musschen, hoenders en duiven komen mede hier voor, de twee laatsten zelfs in groote menigte, terwijl ook de gevleugelde zoogdieren er vertegenwoordigd zijn. De omstreken der stad worden nu en dan bezocht door zwermen van sprinkhanen (Gryllus Migratorius), die, daar zij op hunne tochten alle planten kaal vreten, eene ware plaag voor den landbouw zijn. De zijdewormen worden er aangekweekt. Oesters en andere schelp dieren, kreeften, garnalen enz. worden door de visschers dagelijks gevangen en versch te koop gesteld. Van de klasse der Annulata zijn vooral bloedzuigers in groote hoeveelheid aanwezig. Sommige moerassen leveren jaarlijks tot 15000 kilogr. van deze dieren op, zoodat zij, ofschoon minder dan in vroegere jaren, nog steeds in groote hoeveelheid naar andere landen worden uitgevoerd.
De plantenwereld van Smyrna en omstreken is, zooals trouwens overal het geval is, waar drukke gemeenschap met andere streken der wereld onderhouden wordt, in den loop der tijden allengs zeer gewijzigd door tal van gewassen die van elders zijn ingevoerd. Gelijk dit reeds à priori uit de ligging en plaatselijke gesteldheid des lands valt op te maken, vindt men er zoowel eenige vertegenwoordigers van den tropischen plantengroei als van de vegetatie die in de meer noordelijke streken onzer aarde te huis behoort.
Onder de planten die aan het land oorspronkelijk eigen zijn en er als het ware hun paradijsklimaat vinden, noem ik in de eerste plaats den cypres (Cupressus Sempervirens), die de graven en kerkhoven der Muzelmannen versiert. Duizenden van deze soms eeuwenoude cypressen met hun conischen vorm en donkergroen, gespitst loof, geven aan het anders vaak zoo dorre landschap een hoogst karakteristiek, maar altijd somber voorkomen. Vele Juniperus-, Pinus- en Thuja-soorten, als zoovele vertegen-woordigers der groote Coniferen-familie, alsmede de Beuk (Fagus Sylvatica), worden vooral in de bosschen der meer verwijderde bergstreken gevonden, doch in de benedenlanden slechts hier en daar in tuinen aangekweekt. De Plataan (Platanus Orientalis) wordt waarschijnlijk nergens schooner en krachtiger aangetroffen dan in Klein-Azië; het is de lievelingsboom der inlandsche bevolking aldaar, en meermalen mocht ik in de dorpen bij Smyrna gelegen (Narlikio, Bounarbachi, Cordelio enz.) vertegenwoordigers van deze soort aantreffen, wier stam zeven
| |
| |
meters in omtrek had. Onder de schaduw dezer boomen vindt men op feestdagen, meestal bij het helder stroomend water eener bron, de inwoners van deze dorpen aan kleine tafels gezeten, luisterende naar den zang en de muziek van reizende toonkunstenaars, en onder de Grieken van beiderlei kunne treft men bij deze gelegenheden soms de meest smaakvolle toiletten aan, die men overal elders dan hier zou verwacht hebben.
Van de familie der Artocarpeae groeit hier welig de moerbezieboom (Morus Alba), die in de omstreken wordt aangeplant ten behoeve der zijdekultuur; en de vijgeboom (Ficus Carica), die bij duizenden in de vlakte wordt aangekweekt en, zooals bekend is, de beroemde Smyrnasche vijgen oplevert. De wijnrank (Vitis vinifera in velerlei verscheidenheden) schenkt de in den handel zoo gewilde rozijnen en krenten benevens eene soort van wijn die tamelijk goede eigenschappen bezit; terwijl de olijfboomen (Olea Europaea), waarvan uitgestrekte aanplantingen bestaan, een ruimen oogst van olijven en olie afwerpen. Even als de olijfboom, wordt ook de granaatappelboom (Punica Granatum), die hier nog weelderiger dan op Java groeit, algemeen aangekweekt om zijne bij de bevolking zeer geachte vruchten; maar ook oranje- en citroenboomen strekken met hunne als goud in het donkere loof vonkelende appelen aan meest alle tuinen tot sieraad.
Het zijn vooral de nu opgenoemde boomsoorten, die als hoofdvormen der vegetatie van Smyrna en omstreken te beschouwen zijn. De schoone familie der palmen ontbreekt er geheel, en alleen ver in het zuiden des lands brengt de dadelpalm (Phoenix Dactylifera) weinig smakelijke vruchten voort. Uit de familie der Cycadeeën mocht ik slechts eenige weinige exemplaren van Cycas Circinalis ontmoeten Castanea Vesca levert eene middelmatige soort van kastanjes op, terwijl de geslachten Salix, Quercus en vooral Acacia door groote boomen vertegenwoordigd zijn. De in het wild groeiende Agave Americana, Yucca Gloriosa, benevens de aangekweekte roodbloemige Mirabilis Jalappae brachten mij Indië voor den geest. Ook Nerium Oleander, zoowel de variëteit met witte als die met roode bloemen, tiert hier even welig als in de tropenlanden.
Appelen, peren en perziken komen te Smyrna wel voor, doch zijn van minder goede hoedanigheid dan in Europa. Alleen de in tuinen veredelde en aangekweekte soorten maken hierop eene
| |
| |
gunstige uitzondering. De abrikozen, pruimen en kersen zijn er daarentegen zeer smakelijk. Meloenen worden er in overvloed en voortreffelijk van uit het binnenland ter markt gebracht, terwijl okkernoten- en amandelboomen er zoowel in het wild als aangekweekt in tuinen gevonden worden. Tabak wordt zeer veel aangeplant; met Zea Maïs of Turksche tarwe zijn gansche velden bedekt, en de hop (Humulus Lupulus) groeit er in het wild. Voorts leveren de moestuinen alle soorten van groenten op, die in Europa voorkomen; maar aardappelen worden meest uit het buitenland aangevoerd.
Om de verdere vegetatie van Smyrna waar te nemen, was het jaargetijde tijdens mijn verblijf niet zeer gunstig. Na de maandenlange droogte die vóór mijne aankomst reeds had geheerscht, en die, op enkele regenbuien na, tot aan mijn vertrek bleef voortduren, was de grond zoozeer van plantengroei verstoken, dat zelfs tot het gras toe was verdord. Alleen in de tuinen der ingezetenen kon men dus eenig, zij het dan ook gebrekkig, denkbeeld van de meer nederige vertegenwoordigers der Smyrnasche Flora verkrijgen; - gebrekkig, dewijl daarin vele planten voorkomen, die uit den vreemde zijn overgebracht. Behalve enkele der hierboven reeds genoemde boomen (waarvan echter de cypres hier weinig voorkomt, terwijl daarentegen de ook op Java groeiende Acacia Farnesiana met hare gele bloemen en vele doornen dikwerf aangetroffen wordt), nemen onder de bloemgewassen de rozen en dahlia's eene eerste plaats in. De roos is in Klein-Azië even menigvuldig als schoon in voorkomen, en slechts een weinig beoosten Smyrna wordt reeds de rozenolie bereid. De dahlia's zijn ingevoerd door de Nederlanders, en doen er in veelkleurige fraaiheid en volheid niet voor hare zusters in het moederland onder. Prachtig geteekende Gerania met een driedubbelen krans van bloemen prijkende, en tal van Leguminosae, waaronder de aanvallige slingerplant Clitoria Ternatea, met hare blauwe en witte bloemen, en eenige Cassia- en Caesalpinia-soorten melding verdienen, strekken de tuinen tot sieraad. Gedeeltelijk in, maar ook buiten die tuinen ontmoet men voorts de echte en Roomsche kamillen (Matricaria Chamomilla en Anthemis Nobilis), de zonnebloem (Helianthus Annuus), de asters, tal van mentha- en melissasoorten, het
Oostersch kruidje roer mij niet (Oxalis Sensitiva), onderscheidene soorten van cactus en camellia, wolopleverende planten (Gossypium spec.) en colocasia-soorten, terwijl ook enkele exemplaren
| |
| |
van de geslachten Datura en Euphorbia worden opgemerkt. Dat gedurende den regentijd, wanneer de velden als door een groen tapijt overdekt zijn, een aantal andere gewassen het oog des reizigers zullen treffen, is natuurlijk te verwachten. Doch zooals ik reeds opmerkte, voor mij was de gelegenheid om mij een helder en juist beeld van Smyrna's Flora te vormen, verre van gunstig. Zooveel is zeker, dat men de schoonheid der zoo weelderige en rijke tropenvegetatie te vergeefs te Smyrna en in de omstreken zou zoeken; dat er de vorsten der plantenwereld, de palmen, evenmin voorkomen als de reusachtige Ficus- en Canarium-soorten, de vele variëteiten der Musaceae, en de reusachtige Gramineae der tropische landen, onder welke b.v. het bamboegras evenzeer door nuttigheid en sierlijkheid, als door grootte en menigvuldigheid uitblinkt. De uitgestrekte bosschen der strandgebergten van Klein-Azië, die in lang vervlogen tijden, even als die van Samos en Cyprus, door de oude dichters om hunne schoonheid bezongen werden, zijn, met uitzondering van nog enkele op de toppen van het gebergte achter Bournabat, sedert lang verdwenen. Eerst eenige dagreizen ver in het binnenland voeren den reiziger weder tot in de oorspronkelijke wouden des lands, waar de kostbaarheid van het vervoer het hout tot heden heeft doen sparen. Ronddolende herders en zwervende stammen van verschillende natiën branden echter elk jaar een deel dier bosschen weg, om er den landbouw te kunnen uitoefenen, en dragen aldus krachtig bij tot de ontwouding van gansche streken, zonder dat iemand van het Turksch bestuur er aan denkt om dit misbruik tegen te gaan, en het beheer dier bosschen aan vaste regelen te onderwerpen. De natuurlijke
gevolgen van dezen roekeloozen houtaankap zijn dan ook niet uitgebleven. Eene soms zes maanden achtereen aanhoudende droogte, zoodat zelfs de beddingen der rivieren begaanbaar worden, het ontstaan van moerassen en van overstroomingen in den regentijd, een totaal gebrek aan weiden voor het vee, ten gevolge waarvan ook geen genoegzame wintervoorraad van voedsel daarvoor kan worden ingezameld, het wegkwijnen dus van den veestapel, wanneer de omliggende streken en gebergten langer dan enkele dagen met sneeuw zijn overdekt, - al deze bedroevende omstandigheden vinden ook hier hare oorzaak in der menschen onverstand en de zorgeloosheid der vroegere en tegenwoordige bestuurders, die niet hebben begrepen dat ook in de warme streken der aarde wel is waar
| |
| |
te veel bosschen voor de gezondheid schadelijk zijn, maar geene of te weinig bosschen de oorzaak van nog veel grooter onheil worden. Gelukkig echter dat de bouwgronden dezer streken onder de vruchtbaarste mogen gerekend worden, zoodat zij gedurende eenige maanden van het jaar, zelfs bij geringe grondbewerking en bemesting, nog ruime oogsten van verschillende produkten kunnen afwerpen, zooals ik bij de beschouwing der handels-voortbrengselen dezer landstreek nader zal aantoonen.
De landbouw in de omstreken van Smyrna en verder in geheel Klein-Azië gedreven, wordt, ofschoon hij een aantal zeer kostbare produkten oplevert, in het algemeen nog voor achterlijk gehouden. De oorzaak dier achterlijkheid is eensdeels gelegen in de vasthoudendheid der landbouwers aan oude gewoonten, anderdeels in de onzekerheid der eigendommen, die een gevolg is van de ellendige rechtsbedeeling. Echter is, naast enkele takken van industrie, de akkerbouw het geliefkoosd bedrijf der landlieden van Klein-Azie, en kan men hun noch groote werkzaamheid noch de zucht tot het genieten van een rustig leven op het land ontzeggen. De landbouwers zijn in twee tamelijk scherp afgescheiden klassen gesplitst. De eerste omvat hen die zich bijna uitsluitend aan het telen van produkten wijden en aan de plaats hunner geboorte of inwoning gehecht zijn; de andere bestaat uit de zwervende bevolking, die zich hoofdzakelijk bezig houdt met de veeteelt en het vervoer van produkten uit de binnenlanden naar de strandplaatsen. Bij de eigenlijk landbouwende bevolking heeft meestal ieder huisvader een stuk grond, dat hij met de zijnen bewerkt; een klein gedeelte slechts bezit meer uitgestrekte landerijen die het door huurlingen laat bearbeiden. Dit laatste geschiedt op eene wijze die zeer overeenkomt met hetgeen veelal op Java plaats heeft, wanneer dessa's meer gemeentegronden bezitten dan de rechthebbenden met hunne menoempangs bewerken kunnen Gelijk daar de gemeente, laat hier de particuliere bezitter van den grond dien bewerken door anderen, die hij van vee, zaad en alle andere benoodigdheden voor den arbeid voorziet, terwijl de oogst, nadat de verschuldigde belasting aan het Gouvernement is voldaan, onder de beide belanghebbende partijen, volgens eene te voren opgemaakte overeenkomst,
wordt verdeeld.
De meer nomadische of zwervende bevolking, die aan geene
| |
| |
vaste wo onplaatsen gebonden is, oefent den landbouw slechts in zooverre uit, als noodig is om in hare eigen behoeften te voorzien. Haar hoofdwerk is het verzorgen van den veestapel, die, zooals wij reeds zagen, voornamelijk uit kameelen, paarden, ezels, koeien, buffels, schapen en geiten bestaat. De eigenlijke landbouwers bezitten deze dieren ook wel, maar in eene veel mindere hoeveelheid. Wegens hunne bekendheid met die streken, waar in de verschillende tijdperken des jaars het beste of overvloedigste voedsel voor het vee te vinden is, zijn deze zwervende herderstammen vooral in een zoo uitgestrekt land, in welks vlakten des zomers door de aanhoudende en hevige hitte, als de grond voor het weiden van vee geheel ongeschikt wordt, van groot nut te achten. De trouw en eerlijkheid dier lieden als vervoerders van produkten en geld, wordt over het algemeen zeer geroemd.
Het aantal landbouwers in de provincie Aïdin (vrouwen en kinderen er onder begrepen) wordt op 450,000 geschat, waarvan ⅔ Turken en ⅓ Grieken zijn. Even als in Java's Oosthoek zich veelal het verschijnsel voordoet, dat daar waar Madoereesche landbouwers zich vestigen, de Javaansche zich terugtrekken, evenzoo verhuizen de Turksche landbouwers, als de Grieksche zich in de door hen bebouwde streek in zekere hoeveelheid komen nederzetten. Vermenging of verbroedering tusschen beide rassen was en is steeds onmogelijk te achten. Van de oppervlakte welke die provincie beslaat, wordt ⅔ bebouwbaar gerekend, en daarvan is ⅓ in kultuur gebracht. Die bouwgrond is voor het grootste gedeelte zeer vruchtbaar en bestaat hoofdzakelijk uit een lichten, humusrijken kleigrond, die door bijgemengde grootere of kleinere rolsteenen en zand zeer open, en dus reeds bij eene geringe bewerking voor water en dampkringslucht gemakkelijk toegankelijk is. Hier staat echter tegenover dat die grond bij aanhoudende droogte ook snel het in den regentijd opgenomen vocht verliest, en dus voor kultuur onvatbaar wordt. Aan wateraftappingen ten behoeve van den landbouw uit de vijf rivieren die de provincie doorstroomen, is nagenoeg niet te denken, want ook deze drogen uit. Alleen uit eenige bronnen, die meestal aan den voet van het gebergte voorkomen, kan water worden afgeleid, dat eenige molens in beweging brengt, en op kleine schaal leven en frischheid aan het overigens zoo dorre landschap schenkt. De bouwgronden waarvan ik
| |
| |
sprak, worden slechts zeer oppervlakkig beploegd. Hunne doorsneden toonen duidelijk de in lagen afgezette overblijfselen van schelpdieren en rolsteenen aan, waaruit met zekerheid blijkt, dat zij vroeger door de wateren der zee overdekt waren.
Ofschoon enkele dorpen in de omstreken van Smyrna door hunne schoone ligging uitmunten, hebben toch diegene welke eene uitsluitend Turksche bevolking bezitten, meestal een armoedig en onrein voorkomen. Ieder dergelijk dorp bezit echter zijne moskee (djami) en school (mekteb), terwijl in de meer aanzienlijke ook café's en winkels (bakals) worden aangetroffen. De dorpen door Grieken bewoond, zijn in den regel netter en hebben een meer welvarend voorkomen, terwijl zelfs sommige huizen door welonderhouden tuinen omringd, op den naam van villa aanspraak kunnen maken. Afgaande op het voorkomen der bevolking (het gedeelte dat moerassige streken bewoont uitgezonderd) moet men aannemen dat zij zich behoorlijk voedt. Vleesch wordt echter weinig door haar genuttigd; des te meer echter maïs, brood, visch en wild, waarvan het laatste het minder gebruik van ossen- of buffelvleesch gedeeltelijk vergoedt. Ook olijven en kaas worden er veel gegeten, terwijl het gebruik van schelpdieren alleen bij de Grieken plaats vindt en de boter bij beide rassen door olijfolie vervangen is. De som die een Turksch of Grieksch landbouwend huisgezin voor levensonderhoud behoeft, wordt daags gemiddeld op ½ tot 2½ piaster (van 6 tot 27 centen) per persoon, naar het verschil van leeftijd, berekend. Zoowel door den aanleg der spoorwegen naar Aïdin en Cassaba, die beide, in verschillende richting, zich meer dan 80 Engelsche mijlen, gedeeltelijk langs de zee, maar deels ook tot in de binnenlanden voortzetten, en de indienststelling van een aantal kleine partikuliere steamers, die de kleine aan de baai gelegen plaatsen aandoen, als door de van tijd tot tijd door het Turksch bestuur gemaakte wegen (die echter slecht onderhouden worden), hebben de produkten der landbouwende
bevolking in de laatste jaren veel meer waarde gekregen dan zij vroeger bezaten. Als een natuurlijk gevolg hiervan is de welvaart onder haar zeer toegenomen, Europeesch kapitaal is echter nog weinig in landelijke ondernemingen vertegenwoordigd. De mindere zekerheid die onder de Turksche wetgeving, vooral in de binnenlanden, aan verkregen eigendom wordt ver- | |
| |
leend, de niet hoog aangeschreven soliditeit der rechtbanken of rechters, en de ongelijke en tevens willekeurige toepassing der belastingen, waarvan de inning door het Gouvernement aan zoogenaamde pachters wordt overgedragen, zijn zoovele oorzaken dat de Europeesche ondernemer huiverig is zijn kapitaal in dergelijke zaken te wagen. Voorbeelden dat zij vele jaren hebben moeten besteden, om, en dan nog na groot geldelijk verlies te hebben, in hunne rechten te worden erkend, zijn in Klein-Azië gansch niet zeldzaam te achten.
(Wordt vervolgd). |
|