| |
| |
| |
Politiek overzicht.
Utrecht, 20 September 1869.
Een studie der feiten op staatkundig gebied in de laatste maanden in Frankrijk voorgevallen, kan een studie zijn van hooge politiek. Zelden is een zoo gansch éénige samenloop van allerlei staatkundige motieven zichtbaar geweest: een tooverachtig sombere achtergrond deed des te meer het volle licht uitstroomen op al dat gewoel, op al die beweging; figuren die - elk misschien door een andere beweegreden geleid - echter te samen één doel poogden te verwerkelijken: de vervorming van Frankrijk. Het rijk van het gezag moest veranderen in het rijk der vrijheid. Dit was de groote gebeurtenis, die wij in haar détails in de volgende bladzijden zullen pogen te analyseeren. En die studie van hooge politiek kan tegelijkertijd zijn een zeer fijne psychologische studie. De gebeurtenis der buitenwereld had haar weêrslag in het inwendig leven van zeer velen, die zich met de politiek hebben ingelaten. Er was toch in de laatste dertig jaren een geslacht opgegroeid van resolute mannen, die alleen aan het tegenwoordige geloofden. Een geslacht dat in zekeren zin de ideeën verwierp, omdat die ideeën naar zijn inzicht nevelachtig of vaag waren. Die jonge mannen vroegen alleen naar positieve feiten, positieve resultaten, zonder zich te bekommeren hoe die resultaten er waren gekomen. Het is veel beter te leven in een stad doorsneden met ruime straten, afgewisseld door breede pleinen, waar het zonlicht en de zoele lucht overal kunnen binnendringen, dan in nauwe bedompte straten, waar de kromme bochten de circulatie bemoeijelijken: welnu - zoo spraken zij - breken wij die oude straten af; wat bekommert het ons of de tegenwoordige eigenaars klagen, hun zonen zullen er ons dankbaar voor zijn. Dus redeneerende hadden zij langzamerhand, zonder
zich van dat alles goed rekenschap te geven, de formule van vrijheid - dat is: eerbied voor
| |
| |
de rechten van anderen - gewijzigd in de formule van het gezag, dat is: dwang naar het goede. In hun verbeelding steunde dat régime der vrijheid slechts op een hinderlijk mecanisme van beletselen, die elk resultaat onmogelijk maakten. Zij daarentegen waren positief, zagen alleen naar het doel en achtten het middel geoorloofd, zoo het oogmerk slechts werd verkregen. De vroegere opvatting van zedekunde was voorbij. Wat toen moraal heette, was nu statistiek. En statistiek is een vergelijking van bestaande feiten, ze draagt haar les met zich mede. Een gouvernement moet de kracht hebben die les in eens te kunnen verwerkelijken. Gedistingeerde type van dat jongere geslacht was bij voorbeeld de Morny. Hij werd in de politiek een ideaal voorzoover de positivisten een ideaal mogen hebben. Heb geen scrupules, vooral geen vooroordeelen, maar doe wat uw hand vindt te doen. Neem de werkelijkheid en vervorm die: gij zijt gewoon van beginselen en overtuigingen te spreken, laat dit varen en eerbiedig slechts de convenances. Maak uw land groot, geef het den eersten rang onder de volken. Al het andere is slechts bijzaak. Vrije discussie, parlementair debat, publiciteit: dit alles is niet het leven, het is slechts het rumoer van het leven. Het staal van den degen is soms een beter oplossing dan argumenten. Zij vroegen daden en nog eens daden. Denkt gij dan - zoo riepen zij ten slotte hun tegenstanders toe - langs den langen vermolmden ladder der menschelijke theoriën het waarlijk welzijn der natie te bereiken?
Zij, die zoo spraken of dachten - en grooter is het getal der laatsten dan men oogenschijnlijk zou meenen - zagen met eenige voldoening op naar het Napoleontische stelsel. Zij ontveinsden zich niet den veelzins treurigen oorsprong van dat keizerrijk, maar zij wilden niet voorbij zien dat in dit Frankrijk onder Napoleon iets gedaan, iets verricht werd. Napoleon had een programma gegeven en had dit volbracht. In 1852 had hij te Bordeaux gezegd: J'ai de grandes conquêtes à faire, mais en France. Son organisation intérieure, son développement moral, l'accroissement de ses ressources ont encore d'immenses progrès à faire. Il y a là un assez vaste champ ouvert à mon ambition, et il suffit pour la satisfaire. En ziedaar, de geheele regeering van Napoleon had bewezen dat hij dit plan voor oogen had gehouden. In elk gebied van het materieel welzijn van het volk was krachtig ingegrepen. De conservatieve
| |
| |
elementen in het volk waren overal versterkt en tegelijkertijd ruimte gegeven aan den drang tot ontwikkeling. De landbouwende klasse en de arbeiders der fabrieken hadden in gelijke mate ondervonden dat er voor hen gezorgd werd. De geheele handel was in ééns (zonder discussie of beraad) vrijgemaakt van alle beletselen. Tegelijkertijd was in het buitenland Rusland teruggedrongen, Italië vrijgemaakt en was voor het eerst weder de traditie van Hendrik IV opgenomen in de troonrede van November 1863, waar Napoleon III de vorsten van Europa had opgeroepen om met hem een tijdvak van orde en vrede te vestigen. Wie had dit alles gedaan? Hoe was dit alles mogelijk geweest? Zeker niet - zoo meenden velen - zoo de keizer altijd en altijd met kamers en met geheel den parlementairen omslag had moeten werken: neen, dat alles had alleen kunnen gebeuren omdat er één vaste wil, één vaste richting was geweest, met andere woorden, omdat een personeele regeering was in het leven getreden.
En nu - ziedaar het feit der laatste maanden - moet die personeele regeering zelve bekennen dat het niet mogelijk is aldus verder voort te regeeren. Napoleon geeft het gezag, tot nu toe alleen door hem gevoerd, in hoofdzaak op, en keert eenigszins terug tot de oude parlementaire tradities.
Toen toch langzamerhand tegen den 28sten Junij de door het volk gekozene afgevaardigden bijeenkwamen om over te gaan tot het onderzoek der geloofsbrieven, bleek het dat er wel iets veranderd was in de denkwijze van Frankrijk. Het was waar, oogenschijnlijk geleek het alsof de groote steden een stem van ongeduld hadden uitgebracht, terwijl de provinciën en het platte land over het algemeen het keizerlijk régime hadden beaamd. Maar alles nauwkeuriger opnemend en toetsend, werd het duidelijk dat ook de provinciën voor het meerendeel slechts hadden toegestemd in de overtuiging dat Napoleon thans meer vrijheid aan het land zou geven. Zij hadden ja de officieele candidaten gekozen, maar hun opdrachten gegeven en toegesproken als waren zij mannen van de tiers-parti. De woorden van Ollivier, de bedachtzame pogingen van Buffet, Segris en Latour-Dumoulin hadden een ontzettenden weêrklank onder het volk gevonden. Dat alles werd zichtbaar, toen de helderheid van het kalme leven was teruggekeerd, en de rook van den strijd was opgetrokken. Er werd een stem door Frankrijk vernomen die naar
| |
| |
hervorming riep. De keizer telde dus niet alleen de stemmen van zijn bedriegelijke majoriteit, maar woog ze vooral, en toen hij dan ook Rouher den 28sten Junij het corps legislatif liet openen tot een zitting enkel alleen om de geloofsbrieven te onderzoeken, liet hij verklaren: Le renouvellement du Corps Legislatif par le suffrage universel est une occasion naturelle pour la nation de manifester ses pensées, ses aspirations et ses besoins. Mais l'étude des résultats politiques de cette manifestation ne saurait être précipitée. A la session ordinaire le gouvernement soumettra à la haute appréciation des pouvoirs publics les résolutions et les projets qui lui auront paru les plus propres à réaliser les voeux du pays. Nog stond dus Rouher. De keizer temporiseerde. Doch het was duidelijk dat zijn geest dobberde her- en derwaards gedreven. Het publiek kwam iets van die fluctuatiën te weten, toen het bleek hoe oneenig het bureau van het corps legislatif was. De keizer had den vice-president baron Jerome David, den steunpilaar der conservatieven, tot groot-officier van het legioen van eer benoemd. Onmiddellijk bood Schneider de president zijn ontslag aan, daar het hem voorkwam dat de keizer dus overhelde tot bevestiging van het status-quo in de politiek. De keizer moest nu in een brief verklaren dat men geen gevolgtrekkingen uit die decoratie mocht maken, en Schneider bleef president. Men ging dus aan het onderzoeken der geloofsbrieven, doch de afgevaardigden, ééns bijeengekomen, konden onmogelijk met dat werk alleen vrede hebben. De leiders der tiers-parti namen het initiatief en begrepen een interpellatie tot het keizerlijk gouvernement te moeten richten.
Die interpellatie, eerst uiterst bescheiden ingekleed, kreeg door den atmosfeer, waarin de Kamer was geplaatst, een meer bepaalden vorm. Nous demandons à interpeller - zoo heette het - le gouvernement sur la nécessité de donner satisfaction au sentiment du pays, en l'associant d'une manière plus efficace à la direction de ses affaires. La constitution d'un ministère responsable: le droit pour le Corps Legislatif de régler les conditions organiques de ses travaux et de ses communications avec le gouvernement, seraient, à nos yeux, des mesures essentielles pour atteindre ce but. Het groote woord was dus door de tiers-parti uitgesproken; men verlangde een verantwoordelijk ministerie, en daardoor zou van zelve de personeele regeering in eene parlementaire zijn vervormd. De interpellatie nu werd door de leden der tiers-parti geteekend - de
| |
| |
linkerzijde met Thiers en Favre en Gambetta hield zich buiten dat alles - en, o wonder, weldra trad ook een gedeelte der vroegere majoriteit, zelfs mannen als Mackau en de Mouchy, toe, om mede de interpellatie te teekenen. Een jacht naar liberaliteit beving het weleer zoo behoudende Wetgevend Ligchaam; een onweêrstaanbare impulsie scheen de Kamer voort te drijven; men dacht niet eens meer aan het senatus-consult, dat verbood de constitutie te bediscussieeren; weldra was de vraag aan de regeering geteekend door 116 leden.
Men begrijpt dat bij het belang van deze zaak eenigzins verbleekte het gewicht dat anders het onderzoek der geloofsbrieven zou gehad hebben. Toch was ook hier een verandering bij vroeger te bespeuren. Het was duidelijk dat een groot gedeelte van het Wetgevend Ligchaam geen genoegen nam met het doordrijven der officieele candidaten. De leden der linkerzijde en de leden der tiers-parti stonden op de bres en hielden elke overijlde goedkeuring eener verkiezing tegen. Elke eenigszins twijfelachtige keuze werd tot het uiterste bestreden. Zoo naderde langzamerhand de 12de Julij. Ondertusschen was in de hooge regeeringskringen een groote gisting ontstaan. Het viel niet te loochenen dat de interpellatie, als zij in discussie kwam, zou worden aangenomen, want de geheele linkerzijde, die zich tot nu toe niet verklaard had, zou er vóór stemmen. Het rijk van Rouher en van de oude majoriteit was derhalve gedaan. Napoleon begreep dus dat het beter was zelf het initiatief te nemen. Plotseling verscheen den 12den Julij een keizerlijke boodschap, waarbij aan geheel het keizerlijk systeem een andere wending werd gegeven. Rouher moest voorlezen hoe de keizer besloten had om aan de bevoegdheden van het Wetgevend ligchaam de grootst mogelijke uitbreiding te geven, dat dus een senatus-consult zou worden ontworpen, om de volgende punten te regelen: 1o. attribution au Corps Législatif du droit de faire son règlement intérieur et d'élire son bureau; 2o. simplification du mode de présentation et d'examen des amendemens; 3o. obligation pour le gouvernement de soumettre à l'approbation législative les modifications de tarifs qui seraient dans l'avenir stipulées par des
traités internationaux; 4o. vote du budget par chapitres, afin de rendre plus complet le contrôle du Corps Législatif; 5o. suppression de l'incompatibilité qui existe actuellement entre le mandat de député et certaines fonctions publiques notamment celles de ministres; 5o. extension de l'exercice du droit d'in- | |
| |
terpellation. Men moet erkennen dat door die toezegging de keizer betrekkelijk veel deed: vooral het vijfde punt behelsde veel meer dan de woorden eigenlijk zeiden. Daarin toch lag opgesloten de ministerieele verantwoordelijkheid. Want als de ministers uit de afgevaardigden werden genomen, en tegelijkertijd afgevaardigden bleven, dan was een vaste band gelegd tusschen de ministers en het Vertegenwoordigend Ligchaam. De opgenoemde punten werden dan ook met gejuich begroet, en het ‘leve de keizer’ klonk van alle kanten. De 116 trokken hun interpellatie in; men zou nu den keizer vertrouwen.
Een oogenblikkelijke verkoeling ontstond weder, toen op even onverwachte wijze nu dadelijk de zittingen van het Wetgevend Ligchaam verdaagd werden. Men wilde niet inzien dat Schneider alleen door die prorogatie als het ware de crisis had verhaast, en men vond het zonderling dat de stem van de vertegenwoordiging werd gesmoord op het oogenblik dat als het ware het gewichtigste lot der natie zou worden behandeld, te meer daar de geloofsbrieven van nog 55 leden niet onderzocht waren. Hoe het zij, - en al was het niet te ontkennen dat die plotselinge prorogatie, die met voorbijgang van allen tact het eerst in de staatscourant werd aangekondigd, een misgreep was - het bleek weldra dat de keizer krachtig voortging op den nu ingeslagen weg. Rouher en de verdere ministers boden hun ontslag aan. Het nieuwe régime zou beginnen.
Allereerst moest nu een kabinet gevormd worden. En de samenstelling van zulk een kabinet had waarlijk eigenaardige bezwaren. Want hoewel de oude majoriteit wel gedwee zou zijn, - zij was dan ook verkozen om den keizer in alles te volgen - zoo was er echter nog een gansche groep officieele kandidaten, wier geloofsbrieven nog moesten worden goedgekeurd. De regeering moest hun verkiezing verdedigen, en men diende dus wel den minister van binnenlandsche zaken te behouden, onder wiens leiding die verkiezingen hadden plaats gehad. Maar naast dien minister wilden nu eenmaal de mannen van de tiers-parti: Buffet, Segris, enz. niet zitten. De mannen die de leiding hadden gehad der jongste gebeurtenissen, zouden dus niet de eerste stappen op den weg der vrijheid kunnen voorbereiden. Men werd het weldra hierover eens, dat men slechts een kabinet van overgang kon formeeren. Het groote feit trouwens was dat de vice-empereur Rouher aftrad, on dat met
| |
| |
hem het ministerie van staat, waarin al de departementen bijna geabsorbeerd werden, verdween. De persoonlijkheid die sinds 1863 inderdaad den politieken toestand beheerschte, trad af van het teoneel. De oude tijden waren voorbij. Met hem traden af Baroche, La Vallette en Duruy. De minister van finantiën Magne, die van openbare werken Grenier en die van oorlog en marine bleven; naast hen traden op de prins de Latour d'Auvergne voor buitenlandsche zaken, Duvergier voor justitie, Bourbean voor onderwijs, en Alfred le Roux voor handel en industrie. Chasseloup Laubat zou den staatsraad voortaan presideeren. Dit ministerie nu zou de hervormingen, aangegeven door den keizer, ontwerpen. - Oogenschijnlijk was het ministerie, al dacht men niet aan Rouher, van vrij wat minder beteekenis dan dat hetwelk nu aftrad. Het verlies van den minister van buitenlandsche zaken La Valette was niet gering te achten, vooral daar zijn opvolger min of meer de clericale richting was toegedaan; Duruy's ijver zou wellicht niet kunnen geëvenaard worden door Bourbeau, al gaf deze te kennen dat hij dezelfde richting zou volgen in het onderwijs als zijn voorganger; - doch men troostte zich door aan te nemen dat deze mannen een ministerie van transitie zouden vormen. De groote zaak was dat het senatus-consult, waarbij de nieuwe wending zou worden geformuleerd, in milden onbekrompen zin zou worden ontworpen. La Valette kreeg het gezantschap te Londen, dat door den prins de la Tour d'Auvergne werd verlaten, Duruy werd senator, en Rouher president van den senaat, welke betrekking sinds den dood van Troplong was opengelaten.
Op dien senaat zouden weldra aller blikken gevestigd worden. Hoe zou dat staatsligchaam, dat zich onder den invloed van Troplong zoozeer tegen elke verandering gekeerd had, de nieuwste verandering begroeten? Wel hadden de uitingen, die in den laatsten tijd daar uit den mond van een Maupas, van een Sartiges, van een Brenier gehoord waren, op verandering gewezen, maar toch zoo forsch een greep hadden zelfs die senatoren niet vermoed. De senaat bovendien was samengesteld juist om de begrippen van gezag in de eerste plaats te vertegenwoordigen, en het was dus niet twijfelachtig aan welke zijde zijn sympathie zou zijn. Bij gelegenheid van den Italiaanschen oorlog was het gebleken hoe zeer die senaat de conservatieve elementen van Frankrijk had verzameld, en in de laatste tien jaren had de senaat nooit een gelegenheid verzuimd om
| |
| |
reactionnaire te zijn. Daarbij kwam nog iets anders. Volgens het oorspronkelijk Napoleontisch systeem was de constitutie onder de hoede geplaatst van den senaat. De senaat had een eigenaardigen werkkring tegenover het Wetgevend Lichaam, in zooverre dat Wetgevend Liehaam alle wetten behandelde, uitgezonderd die waarbij verandering werd gebracht in de eonstitutie van Frankrijk. Dezulken behoorden enkel en alleen tot den werkkring van den senaat. Nu begreep de senaat zeer goed dat bij een uitbreiding der vrijheden, bij een meer overhellen tot het parlementaire stelsel, ook dit prerogatief hem zou worden ontnomen; dat veel meer het Wetgevend Lichaam, samengesteld uit directe volkskeuze, hierover een stem moest hebben, dan de senaat, alleen bestaande door de keuze en den wil van den keizer. Toch wilde de senaat à tout prix dat voorrecht houden, en elk ontwerp tot verandering der bestaande orde van zaken moest hierop letten.
Het waren de ministers Duvergier en Chasseloup Laubat, die belast waren geworden met het bewerken van het ontwerp-senatus consult, waarin de concessies, geformuleerd in de boodschap van 12 Julij, zouden worden vervat. Hun arbeid vorderde, en tegen den 2den Augustus kon de senaat bijeengeroepen worden om kennis te nemen van het project. Rouher opende dit-keer voor de eerste maal den senaat en herinnerde er aan hoe de gansche strekking der regeering van Napoleon III was geweest om aan het volk allengs meer vrijheid te geven en noodigde den senaat uit vrijelijk het aangebodene te onderzoeken. Ce ne sera - zoo voegde hij er bij - pas l'un des signes les moins éclatans de cette époque que ce mouvement continu de transformation de l'empire autoritaire en empire libéral, mouvement qui a pour chef le souverain lui même, pour point de départ l'amnestie, pour étapes successives les reformes de 1860, de 1863 et de 1867, et qui vient aboutir aujourdhui, sans précipitation ni sans secousse, à une équilibre perfectionné entre les pouvoirs publics, à une repartition meilleure de leurs droits et de leurs délibérations. Den volgenden dag kon Duvergier het senatus-consult zelf aanbieden. Het ontwerp senatus-consult had de verschillende wijzigingen, door den keizer aangegeven, opgenomen, en de minister stond vooral bij de twce eerste stil. Die twee eerste waren dan ook de belangrijkste. Het eerste punt gaf aan het Wetgevend Ligchaam voortaan ook het initiatief
| |
| |
in zaken van wetgeving, en het tweede behandelde de verantwoordelijkheid der ministers. Bij het eerste punt merkte men op dat de senaat zijn eigenaardige positie, in zooverre hij niet het initiatief tot wetten, maar wel de constitueerende bevoegdheid had, bleef behouden; bij het tweede punt was de questie der verantwoordelijkheid der ministers - zoowel collectief als individueel - eenigszins vaag gesteld, omdat de keizer er prijs op bleef stellen zijn eigen verantwoordelijkheid te behouden. Voorts werden door den minister de overige punten der keizerlijke boodschap één voor één behandeld. - De senaat benoemde een commissie om het stuk te beoordeelen, en deze commissie benoemde tot haar rapporteur den opvolger van Troplong, als eerste president in het hof van cassatie, den heer Devienne.
Terwijl Devienne bezig was het rapport gereed te maken en de uitéénloopende gevoelens der commissie tot één geheel te verwerken, hadden er twee gebeurtenissen in Frankrijk plaats, die zeer levendig de gevoelens van het publiek bezig hielden. In de eerste plaats viel de Napoleonsdag (15 Aug.) dit keer in het jaar waarin het honderdjarig geboortefeest van Napoleon I werd gevierd. Napoleon III vierde dien dag door een algemeene amnestie voor alle politieke misdrijven uit te vaardigen. Het was dus duidelijk dat de keizer op den ingeslagen weg van vrijheid voortging. Hij wilde blijkbaar een geheel zuiveren atmosfeer scheppen en alle herinnering aan vroegere vervolging en onderdrukking uitwisschen. Aan alle refugiés staat voortaan Frankrijk open. Zij allen kunnen, wanneer zij willen, weder in dat Frankrijk hun pogingen tot bevordering van het algemeen welzijn doen strekken. Doch een ander voorval had nog vrij wat meer indruk. Het bleek toch weldra - hoe men het zich ook verheelde - dat de gezondheid van den keizer zelven zeer veel te wenschen overliet. Zou hij daarom zooveel toegegeven hebben, omdat hij het einde misschien voorzag? was de vraag die als onwillekeurig op de lippen kwam. Zou welhaast die hand, die tot nu toe meester bleef op het schaakbord van Europa, verstijven? Zou dat oog, dat wel is waar nederblikkend slechts voor zich zag, maar onder het neêrzien alles als met een kompas mat, verkwijnen? Waar moest het heên, als die geheimzinnige figuur, tot wie Frankrijk het allereerst zou opzien, al had zij ook verantwoordelijke ministers om zich heên, wie Frankrijk toch alles zou wijten of danken, al teekende voortaan een minister de besluiten - als die figuur eens van het tooneel moest
| |
| |
aftreden? Wie bleven over? Een kind, een vrouw en dan in de verte de eerste prins van den bloede, de prinselijke tribuun vol blaam, vol rumoer, een ieders verbazing, niemands vertrouwde!
Was het wonder dat, met dien achtergrond van een mogelijk sterfbed in het verschiet, de discussiën van den senaat een zeker mysterieusen tint kregen? De sprekers spraken niet wat zij dachten, maar voeren uit tegen wat zij vreesden. De discussiën bewogen zich voornamelijk om deze twee punten: in hoeverre de senaat vervormd zou worden in een chambre de pairs, dat wil zeggen in hoeverre de senaat zou opgeven zijn constitueerende bevoegdheid en meer bepaald een eerste kamer zou worden; voorts of de senaat ook, wat zijn samenstelling betreft, eenige wijziging zou ondergaan, in zooverre hij niet door den keizer alleen zou worden benoemd, maar voor een gedeelte ook zou gekozen worden b.v. door de conseils généraux, het tweede punt betrof de verantwoordelijkheid der ministers. - Op beide deze punten nu was het rapport van Devienne uiterst omzichtig gesteld. Het was een rapport zonder enthousiasme. Devienne nam 't senatus-consult aan, maar zonder de minste blijdschap. Integendeel, hij beklaagde zich haast over de eeuwige zucht naar verandering, die den Franschen geest scheen te kenmerken: hij waarschuwde dan ook vooral tegen overijling, maar nam overigens de verschillende punten, door den keizer aangegeven, aan; de verantwoordelijkheid der ministers werd zelfs iets nader omschreven, doch sterk trok het rapport van Devienne te velde tegen de poging van hen die nu den senaat zelven zouden wenschen te vervormen, die de samenstelling van dat staatslichaam zouden willen veranderen of de rol van assemblée constituante daaraan zouden willen ontnemen. Het was dit keer tegen een eigennaam dat de polemiek van het rapport zich bewoog. Want een der senatoren, de president Bonjan, had het gewaagd in dien zin een amendement voor te stellen. Dat amendement
nu werd geëcarteerd door het rapport.
De indruk, dien het rapport van Devienne maakte, was dus die van een klagende resignatie: en dat zou misschien de indruk der geheele discussie ook zijn geweest, wanneer er niet een incident had plaáts gehad, dat in eens aller hartstochten in beweging bracht. Den 2den September toch, den eersten dag der discussie, verscheen plotseling in den senaat Prins Napoleon zelf. Hij had zich na de laatste jaren, vooral na zijn rede in 1865 te Ajaccio, min of meer van het
| |
| |
staatstooneel teruggetrokken; hij had toen de vaan ontrold van het democratisch keizerrijk, dat zonder omwegen den weg der vrijheid betrad; toen die rede was gedesavoueerd, had hij morrend gezwegen, doch thans nu de keizer zelf weder het soin had gegeven, nu de keizer het woord vrijheid hoog in het vaandel had geschreven, stond hij weder op zijn post, gereed om nog verder te gaan dan de keizer, bereid om de staatskar nog iets sneller in het goede spoor te wentelen. Hij was het die 't amendement Bonjan zou opnemen, nog vóór dat het door dien senator zou zijn ontwikkeld, en die dat amendement schitterend zou verdedigen. In het algemeen wilde hij dat de senaat op andere wijze het initiatief van den keizer zou beantwoorden dan in het rapport van Devienne gedaan was. Hij wilde de keizerlijke gedachte breed opvatten en mild verwerkelijken. On a l'air d'approuver du bout des lèvres et de faire ses réserves, riep hij uit, dat moest niet. Men moest den band tusschen het keizerrijk en de vrijheid niet als een mariage de raison gaan beschouwen; ook niet als een proefneming; neen, het moest een zaak van vertrouwen wezen. Je voudrais - zoo ging hij voort - que l'Empire autoritaire brûlat ses vaisseaux sans esprit de retour. En zelf ging hij, al sprekende, de schepen van zijn dynastie verbranden. Je crains bien que ceux qui ajournent la liberté à l'époque ou il n'y aura plus ni partis hostiles ni prétendans ne risquent d'attendre longtemps. Non! un pays a toujours le droit de demander la liberté, et c'est avec elle que vous tuerez les prétendans. Vous dites que le gouvernement constitutionnel est une importation anglaise. Erreur! partout où on a voulu adopter le régime
constitutionnel on a pris la même formule, parcequ'elle est bonne, et que comme le beau, si je puis le dire, elle ne saurait différer d'un pays à un autre. - Aujourd'hui, Messieurs, l'on ne peut gouverner qu'au grand jour! Permettez moi de vous rappeler un mot d'un homme d'Etat dont je reconnais le mérite sans partager toutes ses idées: ‘On peut tout faire, disait-il, avec les bayonettes, excepté s'asseoir dessus.’ Et bien! je crois qu'on peut tout faire avec le despotisme, excepté le faire durer. - De prins ging nu de verschillende leemten van het senatus-consult bespreken. Hij toonde aan hoc bekrompen over het algemeen het denkbeeld van den keizer was opgevat. Hij beval vooral aan de amendementen door den heer Bonjan voorgesteld, waarbij ook aan den senaat een meer waardige
| |
| |
rol werd toegekend. Hij ging nog verder: hij wilde (even als Sartiges) het senatus-consult afschaffen, waarbij het verboden was de constitutie in discussie te brengen; hij wilde voor het vervolg zien voorkomen dat de kiesdistricten bij decreet van den keizer alleen konden worden veranderd; het getal afgevaardigden wilde hij zien vermeerderd, hij wilde eindelijk geheel de gemeentelijke organisatiën doen veranderen, en in allen geval de maires door den gemeenteraad doen benoemen; de beraadslaging dier gemeenteraden moest dan in het openbaar geschieden. En toen hij dat alles even gematigd als duidelijk had uiteengezet, vervolgde hij aldus: Mon cadre est bien étendu, si je l'avais rempli tout entier, j'aurais craint d'abuser de votre patience. J'ai borné mon argumentation à discuter les obstacles constitutionnels qui s'opposent à la fondation de cet Empire libéral, le rève de ma vie, le but de mes facultés. Je ne me préoccupe pas en ce moment des lois que vous aurez à voter en dehors de la constitution. Quand viendront ces lois, alors nous discuterons, alors on se prendra corps à corps, alors se livreront les vraies batailles. Alors se présenteront la suppression de ce qui reste de la loi de sureté générale, l'abolition de l'article 74 de la constitution de l'an VIII, une loi sur l'administration de la ville de Paris, une loi sur les rapports de l'Eglise et de l'Etat, sur l'instruction primaire gratuite et obligatoire, sur la liberté de l'instruction supérieure, sur la décentralisation, sur l'émancipation du citoyen, sur les économies sérieuses, sur la politique extérieure. Alors s'engageront les
véritables luttes, et nous verrons s'écrouler tous les vieux abus, toutes les pratiques surannées. Il faut s'occuper des affaires, des affaires du pays, car le temps des molles somnolences est passé. Cela vaudra mieux que le culte exclusif des intérêts matériels. La vie politique renait: que son souffie anime nos discussions. Et alors, s'il m'est permis de jeter un coup d'oeil sur l'avenir, il faudra discuter dans un esprit très élevé, sans préoccupation du passé! Il ne faudra pas faire du petit parlementarisme bourgeois, il faudra laisser enfler les voiles au souffle des grandes aspirations populaires et democratiques.
Zoo sprak de Prins, en het was alsof een onweder door de zaal van den Senaat loeide. Telkens in de rede gevallen, terwijl hij sprak, klonk hem een algemeen protest tegen zoodra hij geëindigd had. De minister van Binnenlandsche Zaken bekende geen oogenblik langer
| |
| |
minister te zullen blijven als de rede van den prins het programma werd. De graaf de Ségur d'Aguesseau, de type der meest reactionnairen, karakteriseerde de rede als triste, affligeant, scandaleux, en de president Rouher liet dien graaf eigenlijk begaan. Het was een politique de casse-cou, meende men in den Senaat, en dat zeer bedachtzame lichaam wendde zich dan ook met afschrik van zulk eene rede af. Het amendement van Bonjan - dat deze met ongewone scherpzinnigheid ontwikkelde - mocht slechts tien stemmen verwerven, en de wijzigingen, zooals zij in het rapport van den heer Devienne waren geformuleerd, werden alleen aangenomen. De Senaat liet de waarlijk éénige gelegenheid, die hij had om zich in de publieke opinie te verheffen, smadelijk voorbijgaan.
Want men bedenke het wel, de publieke opinie wendde zich op haar beurt van dien Senaat af: men had slechts oogen voor het discours van prins Napoleon, op al het andere werd niet gelet: het stilzwijgen van het volk is een les voor de staatslichamen. De ware weêrslag op het initiatief van den keizer werd dan ook niet gevonden in het rapport van Devienne, maar in een rede van Ollivier, die, tot president benoemd van een der algemeene raden, met een rede de debatten dier vergadering opende. Hij riep daarin alle liberalen op om zich te vereenigen en zich te organiseeren; hij riep hen op om nu ook eens met zekere passie het werk der vrijheid op te nemen. Laat niet aan de vijanden alleen het privilegie der hartstocht: steuut de nieuwe politiek van den keizer; dat de onvolmaaktheid van sommige détails u niet blind make voor het goede van het geheel - en gij zult, als gij uw taak goed begrijpt - een nieuwe revolutie aan uw land besparen. Dat is reeds een belangrijke economie, voegde hij er aardig bij.
En ja, dat is het probleem van Frankrijk, als eens de keizer de moede oogen mocht sluiten: het besparen van een nieuwe revolutie. Wij gelooven dat de keizer den eenigen weg, die tot dat doel leidt, heeft ingeslagen. Hij heeft voor zijn kind ten minste die baan geopend. Mocht Napoleon III sterven, weldra sterven, dan zal die zoon, aan den éénen kant getrokken door de onstuimige, onbesuisde figuur van prins Napoleon, aan de andere zijde overhellende tot de bevallige moederlijke dweepster, in wier oogen de voorstanders van het verleden aanmoediging meenen te vinden, voorwaarts kunnen gaan, nu die weg is voorgeteekend.
| |
| |
En de vrienden der vrijheid zullen den troost met zich mede dragen, dat zelfs de grootste positivisten, de meest practische mannen der eeuw, geen anderen steun ook voor hun practische plannen weten, dan de eeuwige ideeën der vrijheid.
Wij stonden in onze gedachten deze weken aan het lange ziekbed van den edelen Montalembert. O, de tijden zijn zoo veranderd, sinds dat hij in 1830 het schoone liberale programma der vereeniging van het Catholiek systeem met het idee der vrijheid ontrolde. Sinds heeft de katholieke kerk zich hoe langer hoe meer van dat idee der vrijheid afgewend. De Veuillots en consorten hebben zich binnengedrongen op de plaats waar vroeger een Montalembert, een Lacordaire, een Ozanam stond. Doch ziet, de zaak die hij eens voorstond schijnt wel door het Ultramontanisme voor een wijl overwonnen, hij zelf ligt wel stervende op het ziekbed - maar geen nood: een lichtstraal, een flikkering vertoont zich aan den hemel, en Montalembert leeft weder op. In Duitschland begint zich onder de katholieken een strekking te openbaren, vijandig aan de plannen, waarmede het concilie van dit jaar wordt bijeengedreven, en Montalembert begroet die pogingen der vrijheid op dat gebied: J'ai cru voir luire un éclair au milieu des ténèbres, et entendre enfin un accent viril et chrétien au milieu des déclamations et des adulations écoeurantes dont nous sommes accourdis. - Au milieu de cette ruine de mon corps, mon âme me semble avoir conservé encore une certaine vigueur, et c'est avec une intime et profonde jouissance que mon coeur et mon esprit vont se réfugier sur ces bords du Rhin, où se sont developpées mes premières impressions d'étudiant, et où je retrouve aujourdhui les seules consolations qu'il me soit donné de rencontrer dans la sphère des préoccupations du polemiste politique et religieux. Zoo sprak hij als gebroken, en zijn woorden zijn nog nauwelijks vernomen, of in Parijs zelf
vinden die oude, haast vergeten klanken een daverenden weêrgalm in het woord dat pater Hyacinthe slingert tegen een kerk, die op even consequente wijze als weleer de Napoleontische staat zou willen verbenrd verklaren de vrijheid van het individu.
H.P.G. Quack. |
|