De Gids. Jaargang 30
(1866)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 51]
| |
De leer van Monroe.Wie een regt begrip van Amerikaansche zaken wil verkrijgen moet zich in de eerste plaats geheel los maken van Europesche precedenten. Miskent hij die noodzakelijkheid, dan loopt hij gevaar in de beschouwing van gebeurtenissen, aan deze zijde des Oceaans voogevallen, tot gevolgtrekkingen te komen, wier juistheid door de uitkomst gewoonlijk gelogenstraft wordt, en hij zal politieke handelingen toeschrijven aan geheel andere beginselen en drijfveren, dan die waarin zij werkelijk haar oorsprong hebben. De ijverige dagbladenpolemiek, die gedurende de laatste vier jaren in Europa over Amerikaansche aangelegenheden gevoerd is, heeft zich - ook waar zij niet door drijfveren van eigenbelang of vijandschap tot opzettelijke vervalsching der voorstelling werd vervoerd, - gekenmerkt door een voorbijzien der historie en eene miskenning van beginselen, die welligt in de bovengemaakte opmerking hun sleutel vinden, en die niet weinig hebben bijgedragen tot het ontstaan dier blijkbaar gespannen verhouding, welke op dit oogenblik tusschen de publieke opiniën in de oude en de nieuwe wereld heerscht. De gewigtige gebeurtenissen die in de laatste vier jaren in de Vereenigde Staten zijn voorgevallen, waren bijna uitsluitend van lokaal belang; de beschouwingen van Europa, hetzij die juist of onjuist waren, hadden daarop geenerlei invloed. Thans echter zijn er vraagstukken aan de orde van den dag, met betrekking tot welke het niet onverschillig is, welke uitlegging Europa aan Amerikaansche beginselen en handelingen zal geven. Wij denken hier hoofdzakelijk aan de Mexicaansche kwestie en aan de toepassing der ‘leer van Monroe,’ welke door eene | |
[pagina 52]
| |
partij in de Vereenigde Staten als noodzakelijk geëischt en door velen in Europa verwacht maar tevens gevreesd wordt. Om nu mede te werken tot het vestigen van een helder denkbeeld omtrent het Amerikaansche beginsel, dat zich in de leer van Monroe heeft uitgedrukt, stellen wij ons voor in dit opstel de volgende drie vragen kortelijk te beantwoorden: Welke is de historische oorsprong der leer van Monroe? Welke is hare aard en hare strekking? In welke verhouding plaatst zij de Vereenigde Staten tot het keizerrijk van Mexico? | |
I.Om den historischen oorsprong der leer van Monroe op te sporen, moeten wij teruggaan tot de gebeurtenissen in Europa, in het jaar 1808. Karel IV, door Napoleon gedwongen, had bij het tractaat van Bayonne afstand gedaan van den troon van Spanje, en hij zou opgevolgd worden door Jozef Bonaparte. De Spaansche natie, wel verre van zich die overweldiging te laten welgevallen, greep naar de wapenen, ten behoeve van den wettigen troonopvolger, Ferdinand VII, en begon den opstand, die weldra het geheele land in een oorlogstooneel verkeerde. De Spaansche koloniën in Zuid-Amerika en Mexico volgden het voorbeeld van het moederland en verzetten zich tegen het haar opgedrongen bestuur. De nieuwe Koning van Spanje, zonder vloot en zonder havens, was buiten staat eenige poging te doen tot behoud der kostbare bezittingen. Engeland, dat in het verbreken der banden die de koloniën aan het moederland hechtten, eene schoone gelegenheid zag tot uitbreiding van zijnen handel, het die niet ongebruikt voorbijgaan, en steunde die koloniën om een zelfstandig bestaan te verkrijgen. Niet lang duurde het dan ook dat de koloniën van opstand tot eene openbare verklaring van onafhankelijkheid overgingen. Er verliepen eenige jaren; Jozef Bonaparte, die naauwelijks een oogenblik den troon te Madrid bezeten had, volgde zijnen broeder den Franschen Keizer, in zijnen val, of liever, ging hem voor; Ferdinand VII zetelde reeds weder op den troon zijner vaderen, toen het Weener Congres in 1815 overal in Europa de legitimeit herstelde. | |
[pagina 53]
| |
Deze vorst vond zijn rijk in een jammerlijken toestand en hij erkende dadelijk de dringende noodzakelijkheid om, als eerste maatregel tot herstel, de rijke koloniën, den vroeger zoo krachtigen steun der Spaansche schatkist, te herwinnen. Zijne zwakke pogingen daartoe werden echter door de koloniën, wier kapers de Spaansche schepen tot in de havens van het moederland aantastten, gemakkelijk weêrstaan. In 1819 werden eindelijk de laatste krachten van het uitgeputte Spaansche rijk tot het uitrusten eener expeditie bijeenverzameld, die echter nog eer zij vertrok de aanleiding werd tot eene nieuwe revolutie, tot wier demping de hulp van Frankrijk, door de te Laibach vereenigde vorsten, met die taak belast, vereischt en geleend werd. In 1822, een jaar vóór dat het Fransche leger Spanje binnentrok, had echter de regering der Vereenigde Staten, door de gebeurtenissen overtuigd dat de Spaansche koloniën magtig genoeg waren om hare onafhankelijkheid van het moederland te handhaven, haar zelfstandig bestaan reeds erkend en maatregelen genomen om zich door afgezanten bij haar te doen vertegenwoordigen. Zoodra het bestuur van Ferdinand VII intusschen hersteld was, werd het waarschijnlijk dat de Europesche bondgenooten dien vorst zouden ondersteunen om zijn gezag evenzeer in de koloniën als in Spanje zelve, te handhaven. Die waarschijnlijkheid werd niet alleen in de Vereenigde Staten, maar vooral ook in Engeland, ongaarne te gemoet gezien, daar het gelukken van zulk eene poging aan het levendig handelsverkeer tusschen dat land en de Spaansche koloniën den bodem dreigde in te slaan. Deze vrees gaf aanleiding tot een voorstel van den Engelschen minister Canning, in 1823, aan den afgezant der Vereenigde Staten, dat de beide natiën zich zouden vereenigen tot de verklaring, ‘dat Engeland en de Vereenigde Staten zich verzetten tegen de voorgenomen politiek der Mogendheden jegens de Spaansche koloniën; dat het herwinnen dier bezittingen voor Spanje eene hopelooze zaak was en de erkenning harer onafhankelijkheid door den tijd en de omstandigheden werd gewettigd; dat de beide natiën zich niet wilden verzetten tegen eenig minnelijk verdrag tusschen Spanje en hare vroegere bezittingen; maar dat, hoewel voor zich zelve geene aanwinst van eenig deel der laatste beoogende, zij het niet met onverschilligheid zouden aanzien, dat eenige derde magt in haar bezit gesteld werd.’ Deze verklaring zou, naar | |
[pagina 54]
| |
het oordeel van Canning, alle verdere maatregelen der Mogendheden tegen de koloniën beletten. Dit voorstel, door den Amerikaanschen minister aan zijn gouvernement ingezonden, gaf aan president Monroe stof tot gewigtige en langdurige overdenkingen. En zijn eigen inzigt, hoe helder het ook door zijne tijdgenooten geacht werd te zijn, wantrouwende, riep hij den raad in van een van Amerika's grootste staatsmannen, Thomas Jefferson, den opsteller der onafhankelijkheidsverklaring, die, hoewel hij zich reeds sedert geruimen tijd aan de politiek onttrokken had, in zijne eenzaamheid te Monticello de zaken des lands toch met een wakend oog bleef volgen. Zijn antwoord, merkwaardig door de helderheid waarmede hij het beginsel waarop de leer van Monroe rust uitdrukt, luidde in de hoofdzaak aldusGa naar voetnoot1: ‘Het vraagstuk, vervat in de brieven die gij mij gezonden hebt, is het belangrijkste dat mij sedert dat onzer onafhankelijkheid ter beschouwing is voorgekomen. Het laatste maakte ons tot eene natie: het eerste betreft de rigting van ons kompas om door den oceaan des tijds, die zich voor ons opent, henen te sturen. Ons eerst en voornaam grondbeginsel behoort te zijn: ons nooit te mengen in de Europesche verwarringen; ons tweede: nooit toe te laten dat Europa zich menge in de zaken aan deze zijde van den Atlantischen Oceaan. Amerika, Noord en Zuid, heeft belangen, geheel afgescheiden van die van Europa en zijn bijzonder eigendom. Het behoort daarom een eigen stelsel te hebben, afgescheiden van dat van Europa. Terwijl het laatste ijverig werkt om het verblijf van het despotisme te worden, behooren wij voorzeker onze pogingen aan te wenden om ons halfrond tot de woning der vrijheid te maken. De natie, welke meer dan eenige andere ons in die poging kon hinderen, biedt ons nu hare hulp en leiding aan. Indien wij haar voorstel bijvallen, maken wij haar los van het verbond der overheersching, brengen haar aanzienlijk gewigt over in de schaal van vrije regering, en wij bewerken met eene enkele pennestreek de vrijheid van een werelddeel, dat anders lang door twijfel en bezwaren zal geschokt blijven. Groot-Brittannië is de natie, die ons meer kwaad kan doen dan eenige andere; en met haar aan onze zijde, behoeven wij de overige wereld niet te vreezen. Wij behooren daarom eene opregte vriendschap met haar ijve- | |
[pagina 55]
| |
rig aan te kweeken en niets ware meer geschikt onze banden met haar te bevestigen, dan aan hare zijde voor dezelfde zaak te strijden. Niet dat ik zou wenschen hare vriendschap te koopen door aan hare oorlogen deel te nemen, maar de oorlog, waartoe dit voorstel ons mogelijkerwijze leiden zal, is niet de hare maar de onze. Het doel daarvan is de invoering en vestiging van het Amerikaansche stelsel om alle vreemde magten uit ons land te houden, en nooit toe te staan dat Europa zich in de zaken onzer natiën menge. Het is de handhaving van ons eigen beginsel, geene verwijdering daarvan; en indien wij, om dit gemakkelijker te maken, eene verdeeling onder de Europesche magten kunnen teweegbrengen door een der magtigsten tot onze zijde over te halen, zoo behooren wij dit voorzeker te doen. Maar ik deel volkomen in het gevoelen van den Heer Canning, dat het een oorlog zal voorkomen in plaats van dien te bevorderen. Met Groot-Brittannië aan de zijde zijner tegenstanders, zou geheel Europa zulk een oorlog niet ondernemen. Hoe zou het een der vijanden kunnen aanvallen, zonder overmagt van vloten?’ ‘Deze gelegenheid behoort evenzeer gebruikt te worden om ons protest in te brengen tegen de afschuwelijke verkrachting der regten van natiën, door de inmenging van de eene in het inwendig bestuur eener andere, die Napoleon zoo schaamteloos heeft ingevoerd en die thans voortgezet wordt door het even onwettig verbond, dat zich “het heilige” noemt.’ Versterkt door het inzigt van den grijzen staatsman, bragt President Monroe, kort daarop, in December 1823, in zijne boodschap aan het Congres, de volgende verklaring uit: ‘It was stated, at the commencement of the last session, that a great effort was then making in Spain and Portugal, to improve the condition of the people of those countries, and that it appeared to be conducted with extraordinary moderation. It need scarcely be remarked that the result has heen, so far, very different from what was then anticipated. Of events in that quarter of the globe, with which we have so much intercourse and from which we derive our origin, we have always been anxious and interested spectators. The citizens of the United States cherish sentiments the most friendly in favor of the liberty and happiness of their fellow-men on that side of the Atlantic. In the wars of the European Powers, in matters relating to themselves, we have never taken any part, nor does | |
[pagina 56]
| |
it comport with our policy so to do. It is only when our rights are invaded or seriously menaced that we resent injuries or make preparation for our defence. With the movements in in this hemisphere we are of necessity more immediately connected, and by causes which must be obvious to all enlightened and impartial observers. The political system of the allied Powers is essentially different in this respect from that of America. This difference proceeds from that which exists in their respective governments. And to the defence of our own, which has been achieved by the loss of so much blood and treasure, and matured by the wisdom of their most enlightened citizens, and under which we have enjoyed unexampled felicity, this whole nation is devoted. We owe it, therefore, to candor, and to the amicable relations existing between the United States and those Powers, to declare that we should consider any attempt on their part to extend their system to any portion of this hemisphere as dangerous to our peace and safety. With the existing colonies or dependencies of any European Power we have not interfered, and shall not interfere. But with the governments who have declared their independence, and maintained it, and whose independence we have, on great consideration and on just principles, acknowledged, we could not view any interposition for the purpose of oppressing them, or controling in any other manner their destiny, by any European Power, in any other light than as the manifestation of an unfriendly disposition toward the United States. In the war between those new governments and Spain, we declared our neutrality at the time of their recognition, and to this we have adhered, and shall continue to adhere, provided no change shall occur which, in the judgment of the competent authorities of this government, shall make a corresponding change on the part of the United States indispensable to their security.’ In het daaropvolgende jaar werd het bovenstaande nog verder toegelicht in deze woorden: ‘With respect to the contest to which our neighbors are a party, it is evident that Spain, as a Power, is scarcely felt in it. These new States had completely achieved their independence before it was acknowledged by the United States, and they have since maintained it with little foreign pressure. The disturbances which have appeared in certain portions of that | |
[pagina 57]
| |
vast territory, have proceeded from internal causes, which had their origin in their former governments, and have not yet been thoroughly removed. It is manifest that these causes are daily losing their effect, and that these new States are settling down under governments, elective and representative in every branch, similar to our own. In this course we ardently wish them to persevere, under a firm conviction that it will promote their happiness. In this, their career, however, we have not interfered, believing that every people have a right to institute for themselves a government which, in their judgment, may suit them best. Our example is before them, of the good effect of which, being our neighbors, they are competent judges, and to their judgment we leave it in the expectation that other powers will pursue the same policy. The deep interest which we take in their independence, which we have acknowledged, and in their enjoyment of all the rights incident thereto, especially in the very important one of instituting their own governments, has been declared, and is known to the world. Separated as we are from Europe, by the great Atlantic Ocean, we can have no concern in the wars of the European governments, nor in the causes which produce them. The balance of power between, into whichever scale it may turn in its various vibrations, cannot effect us. It is the interest of the United States to preserve the most friendly relations with every power, and on conditions fair, equal, and applicable to all. But, in regard to our neighbors, our situation is different. It is impossible for the European governments to interfere in their concerns, especially in those alluded to which are vital, without affecting us; indeed, the motive which might induce such interference, in the present state of the war between the parties, if a war it may be called, would appear to be equally applicable to us.’ De bovenstaande verklaringen behelzen den tekst der zoogenaamde ‘leer van Monroe’. Zij trokken in Engeland aller aandacht; de fondsen der Spaansche koloniën rezen; de mogendheden lieten hun voornemen tegen haar varen, en hare onafhankelijkheid was verzekerd. | |
[pagina 58]
| |
II.Nu wij den historischen oorsprong der leer van Monroe aangewezen hebben, vragen wij verder: welke is haar aard en strekking? en wij antwoorden daarop hoofdzakelijk: zij is niet aanvallend, maar verdedigend. Haar beginsel is niet aanvallend, want uit de toepassing er van vloeit geene directe vermeerdering van magt voor de Vereenigde Staten voort. De zaak der Spaansche koloniën bewijst dit duidelijk. Immers zoo Engeland den mogelijken terugkeer dier bezittingen tot Spanje met naijver aanzag, het zou zich verzet hebben tegen eene poging der Vereenigde Staten om in 't bezit te komen van een uitgestrekt grondgebied, voor den handel van zulk eene onschatbare waarde. Zulk een bezit kon niet dan door een bloedigen oorlog verkregen worden, en de Vereenigde Staten waren nog in geenen deele eene zeemagt, krachtig genoeg om zich met Engeland te meten. Nog maar weinige jaren geleden, in 1814, had Engeland een inval gedaan in haar grondgebied, en haar hoofdstad ingenomen, en eerst na een oorlog van vier jaren hadden zij een eervollen vrede kunnen bekampen. James Monroe, de minister van oorlog gedurende die jaren, was te zeer een man van bezadigd en helder doorzigt om de moeijelijkheden van dien strijd te vergeten en als President een beginsel vast te stellen, dat eene vernieuwing daarvan dreigde na zich te slepen. Ook Jefferson verklaart in een gedeelte van den boven aangehaalden brief, vrede en vriendschap met Engeland boven de anders wenschelijke aanwinst van grondgebied, te verkiezen. De leer van Monroe was niet aanvallend tegen de Mogendheden, want zij verdedigt bepaaldelijk ook de handhaving der door Europa op het Vasteland van Amerika verkregen regten, en verklaart dat de Vereenigde Staten zich niet wenschen te mengen in de zaken der bestaande koloniën van Europesche magten; ook is hare afkondiging door geenerlei poging van dien aard gevolgd. Zij behelst eindelijk geene aanmatiging van gezag of invloed over de Spaansche koloniën zelve, of over eenig ander gebied in Amerika, want zij wil aan die landen den republikeinschen regeringsvorm der Vereenigde Staten niet opdringen, of | |
[pagina 59]
| |
eenige hunner inwendige aangelegenheden besturen. Integendeel handhaaft zij voor hen het regt, dat de Vereenigde Staten voor zich zelve hadden geëischt en ook verkregen, om hun eigen regeringsvorm te kiezen. En dit blijkt krachtig daaruit dat, bijna gelijktijdig met de afkondiging dier leer, de Vereenigde Staten het keizerlijk bestuur van Iturbide in Mexico en de kroon van Brazilië erkenden. De leer van Monroe is dus verdedigend. Allereerst verdedigt zij de waardigheid der Vereenigde Staten, die de onafhankelijkheid der Spaansche koloniën hadden erkend en dus niet konden toestaan dat die onafhankelijkheid als niet bestaande werd voorbijgegaan. Maar hoofdzakelijk is hare strekking eene verdediging van het Amerikaansch beginsel van vrijheid van regeringsvorm voor ieder land naar eigene keuze, tegen het dictatoriaal beginsel waarop de politiek der vijf groote Mogendheden in Europa sedert 1815 was gebouwd. Niettegenstaande de Heilige Alliantie der wereld de schoone leus had verkondigd van ‘de bescherming der onafhankelijkheid van volken en staten, en de vernietiging van den geest van overheersching’, was al spoedig de ‘immobiliteit’ de wet voor Europa geworden. De traktaten van Aken en de conferentiën van Laybach en van Verona, en de bedrijven van Oostenrijk in Italië, van Frankrijk in Spanje, hadden het Heilig verbond weldra in het licht gesteld als een verbond der vorsten tegen de volken, en van het beginsel der legitimiteit tegen dat der constitutioneele staatsinrigting. Voor de Vereenigde Staten was dit in zeker opzigt, gelijk Monroe ook aanvoert, eene onverschillige zaak. Naar welke zijde het gewigt in de Europesche schaal van magt ook mogt overhellen, welke kleine natiën ten gevolge daarvan mogten benadeeld, verdrukt of vernietigd worden, op hun onafhankelijk bestaan kon dit alles weinig of geen invloed uitoefenen. Maar was het niet natuurlijk, dat wanneer aan de eene zijde des Oceaans de mogendheden zich verbonden tot een beginsel van miskenning der natuurlijke regten door de historie bevestigd, aan de andere zijde van den Oceaan de natiën, wier bestaan op de erkenning dier regten gegrond was, zich eveneens in hun beginsel aan elkander sloten? Het was niet alleen natuurlijk, maar het werd reeds gebiedend voorgeschreven ter zelfverdediging, toen er gevaar bestond van de overbrenging van dat Europesche beginsel op het grondgebied van Amerika. | |
[pagina 60]
| |
lijnregt tegenover elkander staande, ware er niets anders mogelijk dan een strijd op leven en dood. De leer van Monroe was de uitdrukking van het levensbeginsel zelve der Vereenigde Staten. De kiem was de begeerte geweest om in vrijheid van geweten eigen gekozen beginselen te volgen. De wording als Staat vloeide voort uit den drang der omstandigheden, die het verzet tegen onbillijke overheersching van vreemden invloed had teweeggebragt. Gelijk dat verzet echter geene gewelddadige verkrijging van nieuwe, maar alleen handhaving van verkregene regten ten doel had, zoo is ook het rustig genot en, waar het noodig was, de verdediging dier regten ten allen tijde de juiste opvatting van het Amerikaansche onafhankelijkheidsbeginsel. In zijne betrekking tot vreemde natiën werd het door Washington in zijn Afscheid aan het Amerikaansche volk, met onmiskenbare duidelijkheid aldus geteekend: ‘Against the insidious wiles of foreign influence, I conjure you to believe me, fellow citizens, the jealousy of a people ought to be constantly awake, since history and experience prove that foreign influence is one of the most baneful foes of Republican Government.... The great rule of conduct for us, in regard to foreign nations, is in extending our commercial relations, to have with them as little political connection as possible. So far as we have already formed engagements let them be fulfilled with perfect good faith. Here let us stop. Europe has a set of primary interests which to us have none or a very remote relation. Hence she must be engaged in frequent controversies, the causes of which are essentially foreign to our concerns. Hence therefore it must be unwise in us to implicate ourselves by artificial ties in the ordinary vicissitudes of her politics, or the ordinary combinations and collisions of her friendships, or enmities.... It is our true policy to steer clear of permanent alliances with any portion of the foreign world.... Taking care always to keep ourselves, by suitable establishments on a respectably defensive posture, we may safely trust to temporary alliances for extraordinary emergencies.... The duty of holding a neutral conduct may be inferred, without anything more, from the obligations which justice und humanity impose on every nation, in cases in which it is free to act, to maintain inviolate the relations of peace and amity towards other nations.’ | |
[pagina 61]
| |
Hoe toch zouden die beginselen in vrede en vriendschap naast elkander kunnen leven? In oorsprong, strekking en belangen Het beginsel hier uitgedrukt, ligt ook ten grondslag aan de leer van Monroe. | |
III.In een land, waar de politiek als een handwerk wordt gedreven, worden groote beginselen dikwerf tot hefboomen van partijen gebezigd, en verliezen ze daarbij gewoonlijk een gedeelten hunner eerste zuiverheid. Dit was ook het geval met de leer van Monroe, die als dekmantel voor strooptogten op de grenzen werd gebruikt, en door gedurige manipulatie door de politieke partijen in 't oog van velen het aanzien verkreeg eener vijandige protestatie tegen Europesche natiën in 't algemeen; eene opvatting, gelijk wij gezien hebben, evenzeer afwijkend van de ware bedoeling, als die welke de kracht der genoemde leer deed verffaauwen, door in haar slechts een verdedigingsmiddel te zien tegen kolonisatie op eigen grondgebied. Slechts eenmaal na de afkondiging der leer van Monroe, was het noodig geweest haar te herhalen, namelijk toen Engeland in 1845 voornam een protectoraat aan de Mosquitokust - in de republieken Nicaragua en Honduras - te vestigen. Er waren echter nog geene omstandigheden voorgekomen die de praktische toepassing van het beginsel schenen te vorderen, totdat in 1861 de expeditie van Frankrijk, Engeland en Spanje naar Mexico plaats vond, die na het terugtrekken der beide laatsten, door de oprigting van een keizerrijk onder Fransche bescherming werd gevolgd. Tot deze expeditie, die gelijk men weet ondernomen werd met het oogenschijnlijk doel om de regten van Europesche onderdanen te handhaven en aan hen verschuldigde gelden in te vorderen, was de toetreding der Vereenigde Staten aangezocht, maar, trouw aan hun beginsel, hadden deze geweigerd. Het kabinet van President Buchanan had in 1859 maatregelen voorgesteld tot bescherming der regten van Amerikaansche burgers in Mexico, en tot geldelijke ondersteuning van het erkende bestuur van Juarez tegen de overweldigingen van Miramon. | |
[pagina 62]
| |
Die voorstellen waren echter door den Senaat niet goedgekeurd, en in 1861 leidden gebeurtenissen van gewigtiger aard de onmiddellijke aandacht der regering van buitenlandsche zaken af. Intusschen bleef de Europesche expeditie, in de onmiddellijke nabijheid van de grenzen des lands, en dat wel gelijktijdig met het uitbreken der zuidelijke rebellie, die niets vuriger wenschte dan buitenlandsche hulp te erlangen, een bron van bezorgdheid en argwaan van het Noord-Amerikaansche Kabinet, welke dan ook in de correspondentie van den Heer Seward met den ambassadeur in Frankrijk en in de resolutiën van het Congres, eene onbewimpelde uiting vonden. En toen in 't najaar des vorigen jaars de binnenlandsche oorlog zijn einde meer nabij scheen te komen, werd in de politieke geloofsbelijdenis, door de republikeinsche conventie te Baltimore aangenomen, de handhaving der leer van Monroe aan de candidaten Lincoln en Johnson opzettelijk aanbevolen. Inderdaad was het beginsel dat door die leer beschermd wordt, nooit op zulk eene openlijke wijze aangerand. De financiële grieven der mogendheden tegen Mexico, welke welligt eene tusschenkomst wettigden, daargelaten, was er niets dat aan Frankrijk regt gaf, om in plaats van zich te bepalen tot krachtdadige invordering der haar toekomende schuld, de geheele staatsregeling van Mexico omver te werpen, en een Europeesch keizerrijk te stichten aan de grenzen eener bevriende natie, zonder, haar te raadplegen, en met openlijke schending harer erkende beginselen. ‘Stellen wij ons,’ zegt Richard Cobden, ‘de gevoelens van Frankrijk voor, indien de Vereenigde Staten een leger naar België zouden zenden, om daar eene republiek te stichten, zonder Frankrijk te raadplegen!’ De onderstelling is dan ook zeker niet gewaagd, dat zonder de beslommeringen waarin de Vereenigde Staten door den burgeroorlog gewikkeld waren, en de a priori conclusie van Europa omtrent de ontbinding der Unie, Frankrijk nooit tot zulk eene beleedigende handelwijze zoude zijn overgegaan. Maar de Unie, wel verre van ontbonden te worden, zegepraalde en kwam uit den strijd te voorschijn met het bewustzijn eener levenskracht, welke Europa en ook zij zelve niet vermoed had. En zoo Andrew Johnson, tot het Presidentschap verheven, aan de aanbeveling der Baltimoresche conventie nog geen blijk- | |
[pagina 63]
| |
baar gevolg gaf, is dat eensdeels toe te schrijven aan de bijna uitsluitende zorg welke de inwendige belangen des lands nog blijven vereischen, maar anderdeels ook te waarderen als een blijk van zijne getrouwheid aan het Amerikaansch beginsel, en als eene nadere toelichting daarvan. Want zoo dat beginsel niet aanvallend is, noch bedoelt aan eenige natie een regeringsvorm op te dringen welke niet die is van hare keuze, zoo moest er nota genomen worden van het oogenschijnlijke feit dat Maximiliaan de kroon van Mexico had aanvaard, nadat hem die door de keus des volks was aangeboden. En hoezeer ook dat feit aan twijfel bloot staat, en de gegronde verdenking toelaat van een gedwongen gevolg te zijn van den invloed der Fransche bajonetten, het ware eene niet te regtvaardige politiek geweest het te ontkennen, eer de Mexicaansche natie zelve door eene tegenovergestelde verklaring daartoe voldoenden grond gaf. Dat zulk eene verklaring niet zou uitblijven, en de troon van Maximiliaan door zijne eigene zwakte vallen zou, was het algemeen gevoelen van het meerendeel der Amerikaansche natie. De Fransche beweringen van een volkomen gevestigd bestuur en ongestoorde rust in Mexico, worden pijnlijk gelogenstraft door het berigt van een driedaagschen strijd voor Matamoras, en het ontruimen eener gansche provincie door de keizerlijke troepen. En de natuurlijke oplossing van het vraagstuk welke de berigten meer en meer waarschijnlijk maakten, werd door het bestuur der Vereenigde Staten verkieselijker geacht dan die, welke door eene gewelddadige tusschenkomst verkregen kon worden. President Johnson heeft zich vooralsnog bepaald tot de handhaving van het zwijgend protest der Vereenigde Staten tegen de handelingen van Frankrijk, door te weigeren het nieuwe keizerrijk te erkennen en een gezant naar de Republiek van Mexico onder Juarez te benoemen. Het doel van dit opstel is niet, gissingen te wagen omtrent de mogelijke verdere handelingen van het Amerikaansche Gouvernement. Van Europa komen ons berigten toe van vermaningen door den Heer Seward aan het Fransche Hof gerigt om geene verdere troepen naar Mexico te zenden, over welker waarheid wij, bij gebrek aan officiële bescheiden, niet kunnen oordeelen. Geruchten van de oevers der Rio Grande spreken van gewelddadigheden door personen in de uniform der Vereenigde Staten aan Fransche transportschepen gepleegd, | |
[pagina 64]
| |
waarvan men, zoo ze waar zijn, wel zonder aarzeling mag zeggen, dat ze niet met medeweten, veel minder met goedkeuring van het bestuur te Washington gepleegd zijn. Over weinige dagen zal te Washington het Congres te zamen komen, aan hetwelk de natie de zorg heeft opgedragen om voor hare eer en hare belangen te waken. Daarvan is de leer van Monroe een der bolwerken. En aller oog is in gespannen verwachting gerigt op de aanstaande beraadslagingen over de Amerikaansche kwestie.
New-York, 30 Nov. 1865. J.P. Abrahamsz. |