| |
| |
| |
Vanity fair.
Pour faire l'histoire d'une religion, il est nécessaire, premièrement, d'y avoir cru (sans eela on ne saurait comprendre par quoi elle a charmé et satisfait la conscience humaine); en second lieu, de n'y plus croire d'une manière absolue; car la foi absolue est incompatible avee l'histoire sincère.
Ernest Renan.
De genius der billijkheid fluistert mij in, dat het open vak tusschen dit motto en den daarboven geplaatsten titel de ware ruimte is voor het te Amsterdam gehouden kongres van de Internationale Vereeniging tot bevordering der Sociale Wetenschappen. Eene regte kermis der ijdelheid is dat kongres geweest, maar ook eene loopplaats van trouwhartige bedoelingen; en indien men velen aldaar enkel en alleen zichzelven heeft zien zoeken, of zien verbergen, anderen heeft men er aangetroffen wier liefde voor deze instelling aan eene eeredienst grenst. De katalogiserende geest der geschiedenis vindt hier tevens eene religie te teekenen en eene tooneelvertooning te schetsen.
Kongressen als het Amsterdamsche zijn de openbare godsdienstoefeningen van de kinderen der 19de eeuw. Door leeken worden hier de funktien van den priester waargenomen. Of laat mij liever zeggen, het algemeen priesterschap der geloovigen is er aan de orde. Men gelooft, daarom gaat men op naar Jeruzalem, zingend de liederen van Hamaäloth. Men gelooft, daarom vraagt men het woord en houdt het zoo lang men kan. Het ligt in den aard der zaak, en van onzen tijd, dat de belijdenis van deze bedevaartgangers bezwaarlijk onder eene scherpe formule gebragt kan worden. Zelfs met de saksische stokslagen van Charlemagne zou men aan de meesten dier mannen en vrouwen het Vader Onze of de Twaalf Artikelen niet in het
| |
| |
geheugen of uit de keel kunnen drijven. Toch houden zij er in zekeren zin een kredo op na. Met den eenvoud der kinderkens gelooven zij aan den vooruitgang. Wanneer zij den kleinen De Graan een koncert van Vieuxtemps en eene variatie van Paganini hooren spelen; wanneer zij Richard III, met de woorden van Shakespere, de hand van Elizabeth's dochter hooren vragen, blijft hun geloof ongeschokt. Zij bekommeren er zich niet om dat het genie in alle eeuwen den draak steekt met ons getob en gezwoeg. Slechts een ding heeft te Amsterdam aan hunne zaligheid ontbroken. Had het hoofdbestuur, instede van hen te onthalen op het onverstaanbaar en eindeloos verslag van een stemloos algemeen sekretaris, kunnen goedvinden om de zittingen van het kongres te doen openen met eene feestrede, uitgesproken door den heer Edmond About en door dezen getrokken uit zijn jongste geschrift, hunne bevrediging zou volkomen geweest zijn. En gelijk er niemand onder hen gevonden wordt die niet gelooft aan l'évangile du progrès en aan de magt van het gesproken woord, vormen zij ook allen te zamen eene societeit van propagande. Hierin is hunne kerk aan de christelijke van het apostolisch tijdvak gelijk, dat zij tevens een zendelinggenootschap is. Men heeft ter openbare vergadering en elders hagchelijke rapprochementen gemaakt tusschen het kongres van Amsterdam en het kongres van Mechelen; heeft het eene aan het andere overgesteld als het toonbeeld der vrijheid aan het toonbeeld van den dwang; heeft het laatste in de schaduw, het eerste in een voordeelig licht geplaatst; zoo voordeelig en behagelijk dat het vuurwerk aan de boorden van den Amstel er wel een weinig door overschaduwd is geworden. Doch is dan wezenlijk het onderscheid zoo groot tusschen: Vivent les
jésuites! en: A bas les jézuites! Tusschen: Il nous faut des couvents, en: Il nous faut des écoles? De ijver-zelf waarmede men de tegenstelling deed uitkomen verried dat men zich bewust was van eene reeds bestaande konkurrentie. Waartoe bovendien die punten van vergelijking, ontleend aan het katholiek en belgisch Mechelen? De jongste algemeene vergadering van het protestantsch zendelinggenootschap te Rotterdam - want het staat geschreven dat de twee groote koopsteden des rijks elkander in alles naar de kroon zullen steken - is tot op zekere hoogte het harmonisch voorspel geweest van het Amsterdamsch kongres. In beide zamenkomsten was de confessie zoo goed als zoek. In
| |
| |
beide deed men belijdenis van te gelooven, en met warmte te gelooven, zonder juist te weten wat. Beiden waren openbare zittingen van filanthropische genootschappen tot verbreiding van zaligmakende waarheden.
De schier onbeperkte bijval dien een nederlandsch redenaar vond, toen hij in de derde der algemeene vergaderingen het voorstel deed om aan de bestaande vijf sektien voortaan eene sektie toe te voegen voor wijsbegeerte en godsdienst, is het min of meer kerkelijk karakter der Internationale Vereeniging nog nader in het licht komen stellen. Waarom applaudisseert gij niet mede? vroeg ik aan een franschman nevens mij. Acht gij het niet van gewigt dat ook godsdienstige kwestien in dit genootschap ter spraak gebragt worden? Stemt gij het den redenaar niet toe dat het eene bedroevende zaak zou zijn indien men in de 19de eeuw niet spreken kon over religie zonder aanstonds woorden te krijgen? Zijn antwoord bestond in de orakelspreuk: ‘A toutes les questions imaginables il y a une issue; seule, la question religieuse est un impasse.’ O onwaardig kongressant! prevelde ik op zijn vlaamsch. Een ieder toch die met hart en ziel lid van de Internationale Vereeniging is beschouwt haar als eene kerk der toekomst. Van onzen geëerbiedigden koning is door den voorzitter getuigd geworden, dat hij door het openstellen van zijn paleis voor de algemeene en verdere zittingen van het kongres niet meer of minder gedaan heeft dan zich verdienstelijk maken ten opzigte van het menschdom; een lof die slechts binnen zeer bepaalde grenzen aan Mohammed en Boeddha toekomt. Voorts heeft men hier niet langer te doen met het lastig voorschrift van den apostel Paulus, den bedilzieken vrouwenhater, die aan het schoone geslacht in de vergaderingen der gemeente het spreken verbood. Eindelijk en voornamelijk, de Babelsche spraakverwarring, die in andere kerken aan de prediking der waarheid belemmerend in den weg staat, heeft hier plaats gemaakt voor een nieuw
pinksterwonder. De kerk der toekomst spreekt fransch; en slechts voorloopig wordt aan dezen en genen partikularistischen brekebeen, die het algemeen idioom niet magtig is, een tolk gegund.
De goede trouw waarmede sommigen zich van het begin afaan bij de Internationale Vereeniging aangesloten hebben en zich ook voor de toekomst aan haar verbonden rekenen, is volkomen en boven alle achterdocht verheven. Er zijn kongresleden die dezen debating-club met zijne vijf onderafdeelingen
| |
| |
werkelijk als een algemeen intellektueel parlement beschouwen, en die zich in gemoede boos maken wanneer men verklaart de zaak niet zoo ernstig te kunnen opnemen. Een hunner heb ik hooren beweren dat indien de algemeene vergaderingen, waar in onderscheiding van de sektievergaderingen het groote publiek op afkomt, werkelijk niet anders waren als eene oratorische representatie, hoofdzakelijk ingerigt pour l'amusement des dames, hij aanstonds zijn lidmaatschap opzeggen en nimmermeer den drempel der Internationale Vereeniging overschrijden zou. Doch zulke geloovigen zijn er niet veel. Andere leden, ofschoon even ijverig, hebben andere en aardscher bedoelingen. Het Amsterdamsch kongres is in sommige opzigten een dekmantel van bijoogmerken geweest. Aan den voet of aan de spits van de vijfentwintig vragen des programma's stond voor menigeen in onzigtbaar schrift het daarom niet onduidelijk alternatief te lezen: Zal ik bij deze gelegenheid eene hollandsche dan wel eene belgische dekoratie magtig worden? Sommige Vlamingen waren gepikeerd omdat sommige Walen, leden of vrienden van het hoofdbestuur, reeds in de openingsvergadering het fransch hadden weten te doen aannemen tot de algemeene taal van het kongres. Voor de vlaamsche zon, die er op gerekend had in Nederland haar licht te doen schijnen en den franskiljonschen flikkerglans eens duchtig in de schaduw te stellen, was deze verduistering eene gevoelige teleurstelling. Er waren fransche moderaten die gaarne in het volgend jaar te Parijs vergaderen wilden, en fransche ultra's die aan het napoleontisch regiment deze zegepraal niet gunden; waarop het hoofdbestuur in vollen ernst aan de vergadering mededeelde dat het voor 1865 nog geene keus had gedaan - tusschen Luik en Turin. Er waren nederlandsche
liberalen die er een geheimen schik in hadden hunne deftige politieke tegenstanders fatsoenshalve te zien fraterniseren met uitheemsche demokraten; en nederlandsche konservatieven die meesmuilden om den trek, door hunne medewerking aan de liberalen van alle windstreken gespeeld. En wat zal ik zeggen van de redenaars? Gaston betrad onvoorbereid het spreekgestoelte, zeide hij, en men hoorde hem improviseren ce qu'il avait improvisé vingt fois. Jasmin verzekerde dat hij zich ondersteund gevoelde par la sympathie de l'auditoire, en alleen aan die omstandigheid ontleende hij den moed om gedurende vijf kwartier het woord te voeren. Zijne rede vonkelde van vernuft; en ten bewijze dat
| |
| |
het hem daarbij niet aan gemoed ontbrak, ontknoopte hij zich den rok en legde, avec des larmes dans la voix, de hand op zijn gebloemd fluweelen vest. Jan, minder sentimenteel, deed zich schrappen van de lijst der sprekers zoodra hij bespeurde dat Piet niet voor maar na hem ingeschreven was. De onvoorzigtige Piet verklaarde daarop ook zijnerzijds af te zien van het woord; hetgeen aan Jan gelegenheid verschafte om op zijn besluit terug te komen en de goede gemeente in den waan te brengen dat hij even als Gaston kersversch aankwam uit Parijs of Brussel. Voorts was het een peletonvuur van hoffelijkheden. De vreemdelingen maakten eindelooze komplimenten aan de Hollanders. Om strijd noemden zij ons vaderland cette terre classique de la liberté. Waren de inlandsche redenaars jong, men gewaagde met lof van hunne talenten en van la position élevée qu'ils occupent dans ce pays, malgré leur jeunesse. Liep er een oude onder, besneeuwd van kruin, hij heette l'illustre vieillard à qui j'ai l'honneur de succéder à cette tribune. Volkomen eerlijk waren alleen de festiviteiten. De rout in Frascati was eene loyale mystifikatie; de gala-voorstelling in den schouwburg eene gulle bekentenis van ons dramatisch onvermogen. Doch ook het nationaal concert was opregt in zijne schoonheid, het glazen paleis in zijne gasverlichting, de afscheidsmaaltijd in zijne feestelijke stemming.
Zou men gelooven dat in eene vereeniging tot bevordering der sciences sociales, opgerigt in de 19de eeuw, aan de sciences exactes geene afzonderlijke sektie gewijd is? Men spreekt hier over staathuishoudkunde en wetgeving, over kunst en letteren, onderwijs en opvoeding, liefdadigheid en hygieine. Eerlang zal men ook eene plaats openstellen voor de theologie. De natuurwetenschappen daarentegen, die met de historische juist de meest eigenaardige wetenschappen zijn van onzen tijd, missen hier een eigen orgaan. Evenwel is dit geene reden om de instellingzelve te veroordeelen of haar onbruikbaar te achten. Wat niet is kan komen, en daarbij maakt niemand zich hersenschimmen omtrent het wetenschappelijk karakter der Associatie. Voor zoo ver zij niet is een gemaskerd staatkundig genootschap, niet is een antiklerikale hefboom, niet is een strijdperk voor gekwetste, of voldane, of nog onvoldane personele ijdelheden, is zij in den grond der zaak niets anders als een kollegie tot oefening in de uiterlijke welsprekendheid. Aan den eenen kant is dit haar voorname waarborg voor de toekomst; want het gesproken woord
| |
| |
is eene echte levenskracht en kan in behoeften voorzien die zelfs de journalistiek niet in staat is te bevredigen. Doch tevens is de Vereeniging dien ten gevolge tot eene altoosdurende onvruchtbaarheid gedoemd. In een ernstig parlement behoeft men geen redenaar te zijn om ingang te verschaffen aan eene gedachte. Karakter en kunde doen daar meer af dan uitwendige gaven. Doch op kongressen als het Amsterdamsche, waar de spreker zich niet geplaatst ziet te midden van ambtgenooten en deskundigen, maar tegenover een in weerwil van zijne welwillendheid en van zijne belangstelling onbevoegd publiek, is de keus tusschen un succès oratoire en un échec oratoire de eenige die hem gelaten wordt. Wie in zulke bijcenkomsten waarheden predikt in een onbehagelijken vorm, wordt niet aangehoord. Daarentegen kan hij die aldaar met nadruk en gemak het woord weet te voeren, straffeloos de onbeduidendste algemeenheden en de jammerlijkste sofismen verkondigen. Spreek over welk onderwerp gij wilt, in welke rigting het zij: mits gij in uwe soort een redenaar zijt, kunt gij u van te voren verzekerd houden van den bijval der schare. De meest uiteenloopende meeningen, de meest volstrekt tegenstrijdige stelsels, zijn te Amsterdam onmiddellijk na elkander door dezelfde personen met dezelfde geestdrift toegejuicht geworden. Niet uit domheid, maar omdat in gemengde vergaderingen van deze soort het redenaarstalent uit den aard der zaak op den voorgrond staat, en het hier niet de vraag is wie het meeste verstand van de kwestie heeft, maar wie de geoefendste spreker is.
Slechts in twee of drie opzigten kan de Internationale Vereeniging eenig nut stichten. Zij is een Oefening kweekt kennissen op uitgebreide schaal; en al komen er door haar toedoen geene huwelijken of eeuwige vriendschapsverbonden tot stand, zij doet aangezigten aanschouwen, betrekkingen aanknoopen, persoonlijke vooroordeelen wegvallen, en daardoor kleine voorwaartsche bewegingen maken op den weg der algemeene beschaving. Hoe onwaarschijnlijk voorts de zaak ook wezen moge, het blijft gebeurlijk dat iemand op zulk een kongres gelegenheid vinde een waarlijk vruchtbaar denkbeeld onder de menigte te brengen. De wegen der waarheid zijn niet altijd onze wegen, en er steekt achtbare wijsheid in de oude christelijke spreuk dat men den dag der kleine dingen niet verachten mag. Voor ons Hollanders kan bovendien de Internationale Vereeniging sommige vruchten afwerpen waarop van te voren niet door ons
| |
| |
gerekend is. Te Amsterdam is het gebleken, niet het minst uit de koloniale debatten, dat het buitenland in eene bijna volslagen onwetendheid verkeert omtrent onzen eigenlijken toestand; en te gelijk, dat wij tegenover de vreemdelingen niets vermogen indien wij ons niet met vaardigheid en waardigheid weten uit te drukken in het fransch. Dit zij ons een spoorslag. Wie weet of wij over een tiental jaren niet in staat zullen zijn de goede zaak van onze nationaliteit te bepleiten voor eene europesche vierschaar?
Cd. Busken Huet. |
|