De Gids. Jaargang 27
(1863)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Nederlandsche bank gedurende haar vijftigjarig bestaan.De vreemdeling, die Londen bezoekt, verzuimt niet, onder de andere merkwaardigheden der wereldstad, ook de Bank van Engeland te bezigtigen. Heeft hij er aanbevelingen of goede vrienden, dan valt het hem niet moeijelijk, tot de talrijke zalen en kelders van het uitgestrekte bankgebouw, die gewoonlijk voor het publiek gesloten zijn, den toegang te erlangen. Hij kan daar verscheidene uren achtereen doorbrengen, en zijne belangstelling wordt eer vermoeid dan verzadigd van al de opmerkelijke zaken, die hij er aanschouwt. Van de eene verbazing wordt hij gevoerd in de andere, over die hoopen gouds, die er uitgestort zijn, over die kasten vol banknoten, over die steenen zalen, die tot het gewelf toe langs de wanden opgestapeld zijn met schuldboeken en schuldbrieven, over die honderden klerken en werklieden, die er in haastige bezigheid door elkander krioelen, over die kunstige stoomwerktuigen, die er dag en nacht met ratelend geweld geld verwerken of bankbriefjes drukken, over.... maar het duizelt hem eindelijk, en al wat hij waargenomen heeft, smelt ten laatste te zamen in den éénen indruk van een vormloos reuzengevaarte van goud en papier, met reuzenkracht begiftigd, bestemd om als een andere Atlas eene geheele wereld te torschen. En hij acht zich nu eerst in staat, zich eenigermate een denkbeeld te vormen van Engelands rijkdom, magt en crediet. Op de Oude Turfmarkt (een leelijke naam voor dit fraai kwartier) te Amsterdam, staat een vier- of vijftal huizen naast elkander geschaard, in deftigen, wel wat stijven en zwaarmoe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
digen Amsterdamschen trant gebouwd, boven aan den gevel door ééne doorloopende kroonlijst verbonden. De voorbijganger slaat er naauwelijks acht op, tenzij hij misschien behoore tot het slach van reizigers, dat door Sterne als inquisitive traveller onderscheiden wordt. Zulk een zal mogelijk opmerken, welke ongemeene drukte er voortdurend is op den hoogen dubbelen stoep van het middelste dier huizen, hoe daar een onafgebroken stroom van bedaarde kantoorknechts, vlugge bedienden en deftige heeren de zware, half openstaande deur in bezige drukte in- en uitgaat. Het zal hem niet ontgaan, dat vlak tegenover die deur een lomp houten wachthuisje over de gracht uitgetimmerd is, waar eenige soldaten zich zitten te vervelen, terwijl één hunner beurt om beurt als schildwacht heen en weer loopt. Misschien treft hij het ook toevallig, dat de kelder van het gebouw geopend is en dat kleine maar zware kisten of tonnetjes daaruit te voorschijn gebragt worden om op een vrachtwagen te worden geladen, die er voor staat. En wanneer hij dan in zijn logement teruggekeerd inlichting vraagt, wat hij daar kan gezien hebben, dan zal men hem waarschijnlijk na eenig zoeken en gissen antwoorden: ‘o, dat is de Bank, mijnheer.’ Maar geenen reiziger, hij zij inlander of vreemdeling, die de merkwaardigheden van Amsterdam komt zien, zal het in den zin komen, met dat doel ook een bezoek aan de Nederlandsche Bank te gaan brengen. Nu kan het niemand bevreemden, dat het groepje stemmige burgerhuizen op de Oude Turfmarkt te Amsterdam, waar de Nederlandsche Bank hare kantoren houdt, de aandacht der reizigers niet trekt gelijk het paleis der Bank van Engeland, in het hart der City, tegenover de Beurs en Mansionhouse, dat binnen zijne breede muren eenige bunders oppervlakte besloten houdt, en, van al de vier zijden door straten omgeven, een ontzettend gevaarte vertoont, met gevels van verscheiden bouwtrant, door zuilenrijen en ander kunstwerk versierd, - noch, dat er niets aantrekkelijks is in de zij- en binnen- en achterkamers, waar de beambten der Nederlandsche Bank hun kantoorwerk verrigten, in vergelijking met de prachtige zalen en uitgebreide werkplaatsen, waar de Bank van Engeland hare zaken drijft en tevens 's rijks munt bestuurt en de staatsschuld beheert. Maar wat wel verwondering mag baren is dit. De oude Amsterdamsche wisselbank was eenmaal vermaard over de geheele wereld. Tal van inlandsche en vreemde schrijvers hebben | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over haar gehandeld. Adam Smith heeft een der schoonste hoofdstukken van zijn onsterfelijk werk aan de beschrijving van hare inrigting en werking gewijd. Desgelijks ware er thans eene bibliotheek te vullen met al wat door Engelschen en vreemden over de Bank van Engeland geschreven is. Maar zoolang de Nederlandsche Bank bestaat, en dat is nu bijkans vijftig jaren, heeft nog nooit iemand eenige inlichting over hare geschiedenis, haar ontstaan en bestaan, hare werking, haar nut, hare deugden en gebreken ten beste gegeven. In enkele buitenlandsche werken vindt men van haar bestaan, als eene der circulatiebanken in Europa, in 't voorbijgaan gewag gemaakt. In ons eigen vaderland is zij, behalve bij hen, die zaken met haar doen, alleen bekend door hare billetten en hare jaarlijksche uitdeelingen. Het publiek weet over 't algemeen niet meer van haar af dan van de eerste de beste handelsvennootschap, die te Amsterdam kantoor houdt. Moet dit worden toegeschreven aan hare eigene bescheidenheid of aan de verpligte geheimzinnigheid, waarin langen tijd hare verrigtingen gehuld waren, of aan eene algemeene onverschilligheid bij de menigte, die tevreden was met de diensten welke zij bewees, zonder te vragen op welke wijze en met welke middelen zij dat deed? Misschien hebben al deze oorzaken hier te zamen gewerkt. Hoe dit zij, het kan de moeite waard zijn, dat iemand beproeve, met de bouwstoffen, die voorhanden zijn, een overzigt zamen te stellen van de lotgevallen en verrigtingen der Nederlandsche Bank sedert hare oprigting in 1814; eene voorzeker zeer onvolledige, maar zoo getrouw mogelijke schets van hare inrigting en bedrijf, hare middelen, hare diensten en haren invloed. Te eerder zal, naar wij ons vleijen mogen, zulk een arbeid, hoe gebrekkig ook, op welwillende belangstelling bij het publiek mogen rekenen, nu het tijdstip nadert, waarop wederom over de voortduring van het bestaan der Nederlandsche Bank beslist zal moeten worden, en nu de beslissing om zoo te spreken zal geschieden in het openbaar. Het voornemen toch bestaat, gelijk bekend is, om het nieuwe octrooi der Bank vast te stellen bij de wet. Meer dan ooit wordt daardoor de inrigting der Bank eene zaak van publiek belang. Dat wezenlijk groote publieke belang is voor veelzijdige beschouwing vatbaar; en elke bijdrage, die er eenig licht over verspreiden kan, zal daarom welkom zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.Den 25sten Maart 1814 werd door den Souvereinen Vorst der Vereenigde Nederlanden uitgevaardigd een besluit, houdende het Octrooi en Reglement voor de Nederlandsche Bank. Het werd in het pas opgerigte Staatsblad afgekondigd onder No. 40. Wat was de indruk van de verschijning van dit gewigtig besluit bij de ingezetenen der aloude koopstad, die door de eerstdaags af te kondigen Grondwet plegtig tot Hoofdstad van den herboren staat verklaard zou wordenGa naar voetnoot1? Het antwoord is moeijelijk te geven. Vruchteloos hebben wij naar eenig spoor van dien indruk in geschriften van die dagen gezocht. Waarschijnlijk heeft de uiting er van zich bepaald tot eenige woorden in eene of andere officiëele toespraak bij gelegenheid der audiëntiën, die Z.K.H. gaf, en waarbij ‘aan den geëerbiedigden Vorst opregte dank betuigd werd voor dit nieuwe blijk van Hoogstdeszelfs belangstelling in den bloei des handels, dien zenuw van den Staat.’ De burgerij der hoofdstad had wel aan wat anders te denken. De Souvereine Vorst was met zijn gezin en hofhouding den 24sten Maart te Amsterdam gekomen om, na aanneming en beëediging der Grondwet, op Woensdag den 30sten Maart in de Nieuwe Kerk plegtig gehuldigd te worden. De vlaggen wapperden, de huizen waren met ‘bladerfestonnen en linten’ versierd, de lampions en chassinetten moesten gereed gemaakt worden voor de schitterende illuminatie van Woensdag avond. De deftige burgerij had het druk met de toebereidselen voor de feesten ten hove, met galakostumen en toiletten: de leden van Felix draafden rond om dameskaartjes voor het concert van Donderdag avond; de leden van de vier klassen van het Instituut legden de laatste hand aan de toespraken en redevoeringen, waarmede de Prins dienzelfden dag in dat geleerde ligchaam begroet zou worden; de leden van het Nut hadden te zorgen voor een plaats in de Walenkerk, waar de Prins - een karakteristiek feit - Dingsdag middag een dichtstuk van den Heer C. Loots | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ging hooren, terwijl de groote vergadering der Notabelen in de Nieuwe Kerk over de aanneming der Grondwet stemde. En het volk woelde en gierde door de straten en langs de grachten en gaapte de hofkoetsen aan, en bewonderde de livereiknechts en danste op den Dam en de Botermarkt, en zong Wilhelmus van Nassouwen en juichte Oranje boven, en dacht om niets anders dan de herwonnen vrijheid en dat de Prins er weer wasGa naar voetnoot1. Doch indien het geoorloofd is te gissen naar den indruk, dien het besluit tot oprigting der Nederlandsche Bank te Amsterdam, bepaaldelijk onder de kooplieden maakte, wij zouden geneigd zijn te vermoeden, dat hij niet gunstig was. Velen was de zaak waarschijnlijk nieuw en vreemd, en de Amstersterdamsche koopman is over 't geheel niet ingenomen met nieuwigheden, die zijne oude gewoonten dreigen te verstoren. Men had immers nog de Wisselbank (zoo werd er welligt door dezen en genen gezegd) die in Amsterdams bloeitijd zulk een krachtige steun des handels geweest was! Waarom niet liever deze wederom op stevige grondslagen bevestigd, dan eene nieuwe instelling daarnaast geplaatst, die haar misschien geheel ten onder helpen zouGa naar voetnoot2? En zij, die door ervaring wat meer bekend waren met den aard van de inrigting en bestemming der nieuwe Bank, vonden misschien weinig meer stof tot roemen. In hunne herinneringen toch moest die eerste proeve eener beleen- en circulatie-bank opkomen, die voor bijkans twintig jaren als een redmiddel in den uitersten nood aangewend was, maar weinig baat had aangebragtGa naar voetnoot3. Zij herinnerden zich voorts, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoe in 1803 een dergelijk ontwerp, als nu door den oppermagtigen wil van den Souvereinen Vorst tot stand gekomen was, door de zeer ernstige bedenkingen van het Wetgevend Ligchaam in zijne geboorte was gesmoordGa naar voetnoot1. Hadden dan nu die bezwaren geen gewigt meer? mogten dezulken vragen. Eindelijk zelfs die weinigen, die den blik verder hadden laten gaan en de theorie van het publiek crediet, zooals die elders gepredikt en toegepast was, bestudeerd hadden, ook zij mogten wel het hoofd schudden als zij bedachten, hoe de Bank van Engeland, die blijkbaar ten voorbeeld strekte aan de Nederlandsche Bank, sedert 1797 eene verwarring in den geldsomloop aldaar had te weeg gebragt, welke zelfs op dit oogenblik nog niet verholpen was, en dat de gelijksoortige Bank van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk in 1805 hare betalingen gestaakt had. Daarbij kwam dan nog de vrees voor eene geduchte concurrentie van de zijde van dat magtige ligchaam bij de bankiers, die tot nog toe de kapitaalmarkt van Amsterdam beheerscht hadden. En niet het minst hadden de kassiers te duchten, dat de Bank met hare billetten hunne diensten wel eens overtollig konde maken. Zoo waren er dus redenen te over om de Amsterdammers voor het minst tamelijk onverschillig te maken tegenover dit eerste geschenk van het schrander beleid en den doorzettenden wil van Willem I. Later zouden zij met naauwelijks minder koelheid eene tweede weldaad - het Noord-Hollandsche kanaal - ontvangen. Eerst de derde - de Handelmaatschappij - was in staat, hen in dankbare geestdrift te ontsteken. Zoo al deze voorstelling weinig anders dan eene reeks van gissingen is, door geenerlei geschrift uit die dagen bevestigd, er kunnen toch eenige feiten en cijfers aangevoerd worden, om haar te staven. De Bank was opgerigt voor den tijd van vijf en twintig jaren, aanvangende den 1sten April 1814. Behalve het uitsluitend octrooi haar verleend, waren tal van gunsten en voorregten haar toebedeeld. Geene aansprakelijkheid der deelhebbers verder dan voor hunnen inleg (art. 5). De eigenaren van actiën zouden voorrang hebben boven andere ingezetenen in de operatiën van beleening en disconto, welke de directie raadzaam zou oordeelen met het fonds der bank te doen (art. 16). De actiën zouden niet dan in zeer bepaalde gevallen arrestabel zijn (art. 18); zij zouden bij het regt van successie of eenige andere belasting nimmer aan taxatie onderworpen zijn, maar, tot welke hoogte in der tijd de waarde mogt rijzen, in alle 's Lands belastingen slechts worden berekend tegen het beloop van de primitieve inlage van duizend guldens (art. 19). Hare operatiën van beleening werden tot soliede binnenlandsche effecten beperkt (art. 25), en zoowel in het belang van haar crediet als om te zorgen, dat zij den particulieren handel niet zou bederven, werden haar alle gewone handelsoperatiën en deelneming in reederijen, assurantiën, visscherijen, fabrieken, trafieken, landbouw of eenige andere hoegenaamd, verboden (art. 21). Hare beleeningen mogten niet anders gesloten worden dan bij notariëele akte (art. 26), doch weder onder het privilegie, dat daarvan geene belasting hoegenaamd, behalve het zegel, betaald zou worden (art. 27). Het kapitaal der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bank, de aandeelen, winsten of uitdeelingen aan de deelhebbers toebehoorende, zouden als zoodanig aan geenerhande belasting kunnen onderworpen worden (art. 59); hare renversalen, recepissen, billetten, assignatiën, kwitantiën, boeken werden vrijgesteld van zegel en registratie (art. 60). Eindelijk - om niet al te uitvoerig te worden - de stiptste geheimhouding omtrent alle zaken, de Bank of particuliere ingezetenen betreffende, werd aan de Directeuren, den Secretaris, de Commissarissen, mitsgaders aan alle onderhoorigen en geëmploijeerden der Bank voorgeschreven (art. 58). Welnu - dit alles bleek onvoldoende, om tot levendige deelneming in de nieuwe vennootschap te bewegen. Toen tien jaren later de Handelmaatschappij opgerigt werd, was de inleg oorspronkelijk bepaald op een minimum van twaalf en een maximum van vier en twintig millioen; de inschrijving werd opengesteld gedurende zes weken; maar reeds den eersten dag werd voor negen en zestig en een half millioen ingeschreven. Hoe geheel anders ging het hier. De deelneming werd opengesteld (art. 7) voor alle personen, ligchamen, corporatiën, sociëteiten en alle anderen binnen deze landen, ook voor vreemden buiten deze landen woonachtig. Het primitieve kapitaal werd gesteld op de matige som van vijf millioen gulden (art. 7), om bij vervolg, indien dit noodig of wenschelijk mogt blijken, verhoogd te worden tot hoogstens het dubbele (art. 12 en 13), waarbij dan de voorrang aan de primitieve inschrijvers zou voorbehouden zijn (art. 14). Tot ‘meerdere geruststelling van 's lands ingezetenen omtrent deze zoo belangrijke inrigting (!)’, verklaarde de Souvereine Vorst (art. 8) voor rekening van den lande deel te nemen voor vijfhonderd actiën (van ƒ 1000), onder voorbehoud van dit getal te verdubbelen. En welke was de uitkomst? Blijkens de merkwaardige cijfers in het Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje voor 1852 bekend gemaaktGa naar voetnoot1, was een jaar na de oprigting nog maar voor ongeveer ƒ 2,400,000 ingeschreven, waarvan, krachtens het zoo even aangehaalde 8ste artikel ƒ 1,000,000 door den staat. Eerst bij de sluiting van het tweede boekjaar (31 Maart 1816) bleek het kapitaal volteekend. Ook op andere wijze openbaarde zich die ongunst van het publiek, die deels uit vooroordeel, deels uit tegenwerking | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voortsproot. De werkkring der Bank strekte zich aanvankelijk weinig verder uit dan het kassiersschap van het gouvernement. De handel versmaadde hare hulp voor zijne beleeningen en escompto's, ja, langen tijd daarna gold nog ter beurze van Amsterdam de meening, dat de hulp der Bank eigenlijk niet anders was dan een laatste redmiddel in den nood, alleen bestemd voor hem, die op 't vallen stond en bij de gewone geldschieters moeijelijk meer teregt kon. Hare bankbilletten waren weinig in trek; kon men ze ook al bij de schatkist in betaling geven, in het gewone dagelijksche verkeer bedong men betaling in contanten, en menig koopman was toen naauwelijks minder huiverig voor die ‘papiertjes’ als nog langen tijd daarna de boeren. Zoo kwijnde de Bank de eerste jaren van haar leven door. Wij beriepen ons straks op de cijfers. Een enkel werd reeds aangevoerd. Wij voegen er hier eenige zamen, die voldoende zijn om het gezegde te bevestigen. Op den 31sten Maart van elk der volgende jaren bleek de omvang van de operatiën der Bank uit de volgende sommenGa naar voetnoot1:
Wat zien wij hier? Het muntmateriaal beantwoordt doorgaans vrij getrouw aan de saldo's der rekeningen-courant. D.i. wat de Bank aan hare rekeninghouders schuldig was, had zij ook renteloos in hare kelders liggen. De billetten, die zij in omloop had, konden in de twee eerste jaren bij lange na niet, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
later naauwelijks het cijfer van haar eigen kapitaal bereiken. Na aftrek van haar eigen middelen (inleg en reserve) klom haar opererend kapitaal niet hooger dan
Evenwel deed de Bank onbetwistbaar goede zaken, hoe beperkt zij ook nog waren in verhouding tot de vele millioenen, die zij thans omzet. Dit blijkt reeds uit de vergelijking van het opererend kapitaal met het bedrag van hare eigene middelen. Het wordt voorts gestaafd door de goede uitdeelingen, die zij in deze eerste vijf jaren aan hare deelhebbers kon uitkeeren, t.w.:
Vooral, zooals men ziet, waren de boekjaren 1817/18 en 1818/19 voordeelig voor haar, waarschijnlijk wel ten gevolge van de groote speculatiën in granen, waartoe de hongersnood in het westen van Europa gedurende 1816 en 1817 aanleiding gaf. Ongetwijfeld was er geen beter middel, om de belangstelling van het publiek voor de Bank te verwerven, dan deze schoone winsten, te vinden geweest. En zoo kon men het dan nu wagen de in 1814 mislukte poging te herhalen en het kapitaal der Bank op ƒ 10,000,000 te brengen. Deze verdubbeling werd uitgeschreven bij Kon. Besluit van 27 Maart 1819 (Stbl. no. 14), dus vóór dat het hooge dividend over het boekjaar 1818/19 aangekondigd was. Doch voor de inschrijving werd de maand Junij aangewezen. Om volkomen pariteit tusschen de oude en de nieuwe actiën te brengen, werd, met het oog op de aan de eersten toebehoorende reserve van ƒ 250,000, eene bijpassing van 5 pCt. agio op de nieuwe, alzoo eene storting van ƒ 1050, verordend. Blijkens de balans van 31 Maart 1820 was het volle bedrag van het verhoogde kapitaal onmiddellijk geplaatst. - Bij besluit des Konings van 19 December 1819 werd daarop de oude Amsterdamsche Wisselbank, die men | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog door allerlei hulpmiddelen in het leven had trachten te houden, opgehevenGa naar voetnoot1.
Het tweede tijdperk van de geschiedenis der Nederlandsche Bank kunnen wij insluiten tusschen de jaren 1820-1840, in welk laatste jaar eene nieuwe uitbreiding van haar kapitaal plaats greep. De volstrekte geheimhouding, aan de Directie door het octrooi opgelegd, heeft belet, dat van hare verrigtingen veel ter kennisse van het algemeen gekomen is. Doch wie de later bekend gemaakte cijfers van de balansen op den 31sten Maart van elk dezer jarenGa naar voetnoot2 met eenige opmerkzaamheid nagaat, en daarmede de gebeurtenissen in dat tijdperk in verband brengt, kan zich toch eenigermate een denkbeeld van den aard en omvang harer werkzaamheid vormen. Beproeven wij het. Onmiddellijk met de vergrooting van haar kapitaal gaat eene aanzienlijke vermeerdering van haren metaalvoorraad gepaard. Op ultimo Maart 1819 was deze ruim 6½ millioen gulden geweest. Op 31 Maart 1820 was hij geklommen op 15¼ millioen. Tot ultimo Maart 1831 wisselde hij, nu en dan met vrij groote sprongen, af tusschen 12 en 24 millioen, met ééne uitzondering, in 1826, toen hij tot 8⅓ millioen daalde. Tusschen 1831 en 1840 is het cijfer van den metaalvoorraad doorgaans afwisselende tusschen 20 en 30 millioen. In 1833 en 1834 bereikt het bij uitzondering een bedrag van meer dan 40 millioen. Eenmaal, in 1837, daalt het tot 17 millioen. Het cijfer der waarde van de omloopende bankbilletten houdt met deze uitbreiding van het muntmateriaal vrij wel gelijken tred, in dien zin, dat hier ook allengs uitbreiding wordt opgemerkt. In 1819 was het geweest 5,8 millioen, in 1820 was het 8¾ millioen, in 1821 13½ millioen, en nu wisselt het tusschen 1822 en 1832 af van 10½ tot 14½ millioen. In geen dezer jaren daalt het lager, in drie rijst het bij uitzondering aanmerkelijk hooger, b.v. in 1824 tot 20¼ millioen, in 1829 tot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19½ millioen en in 1830 zelfs tot 26 millioen. Na 1832 is het middelcijfer der circulatie doorgaans hooger en tot 1840 zeer gelijkmatig op dat hooger standpunt. Het beweegt zich tusschen 20 en 26 millioen. - Doch vruchteloos zou men naar eenig verband zoeken tusschen de afwisselingen in den metaalvoorraad en die in de circulatie. In dezelfde jaren, waarin men het eene cijfer aanmerkelijk ziet rijzen, merkt men bij het andere wel eens achteruitgang of stilstand op, en omgekeerd. Alleen dezen doorgaanden trek kan men vinden, dat met enkele uitzonderingen de metaalvoorraad meer of min de waarde der omloopende billetten overtreft. Daarentegen zijn de sprongen van het cijfer, dat de saldo's van rekeningen-courant vertegenwoordigt, hoogst opmerkelijk. Tusschen 1820 en 1823 daalt dit cijfer van 6¾ millioen tot 4,8 millioen; daarop klimt het plotseling in 1824 op 15,3 millioen, is in 1825 nog 13,2 millioen, en valt dan eensklaps weêr tot 4 millioen. Op dit laag bedrag blijft het met ééne uitzondering (1828, 9¾ millioen) tot 1831, stijgt dan in eens tot 22 millioen in 1832 en zelfs tot 25 millioen in 1833, en zakt dan weêr vrij geleidelijk af tot 14 millioen in 1840. Trachten wij nu aan deze cijfers een overzigt van de werkzaamheid der Bank over het tijdperk 1820-1840 te ontleenen, wij zullen misschien niet verre van de waarheid verwijderd zijn, wanneer wij de volgende gissingen wagen. Het bestaan der Bank, in de eerste vijf jaren zoo zwak en onzeker, is gevestigd. Het publiek begint zich meer en meer aan haar papier te gewennen, en de omloop daarvan verkrijgt, al is het ook langzaam, ruimeren kring. De Belgische omwenteling van 1830 brengt daar een schok in (van 26 millioen op ultimo Maart 1830 daalde de circulatie tot 14 millioen op ultimo Maart 1831), minder omdat de politieke crisis nadeelig op haar crediet werkte, dan wel omdat de grootste helft van het koningrijk voor den omloop van haar papier gesloten was. Doch spoedig herstelt zij zich van dien stoot, en het gebruik van haar betaalmiddel neemt zelfs van nu aan in de noordelijke gewesten snel toe. Doch zoo haar papier als ruilmiddel al meer en meer in trek komt, zij maakt toch weinig gebruik van deze gunstige gezindheid van het publiek om door uitgifte van dat papier haar opererend kapitaal te vergrooten. Waarschijnlijk is dit grootendeels te wijten aan de enge grenzen, waarbinnen hare operatiën door het octrooi zelf beperkt zijn, grenzen, die door de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorzigtigheid, of laat ons zeggen schroomvalligheid van hare directie nog naauwer worden ingetrokken. Hare diensten aan den handel, als groote middelaar van het crediet, zijn dus nog van weinig beteekenis. Een punt, waar wij straks op terug komen. Wel ziet men het cijfer van dit opererend kapitaal na 1834 plotseling aanzienlijk stijgen. Maar mag men iets hechten aan een verhaal, dat in der tijd in spijt van alle geheimhouding uitgelekt is, dan bestonden hare beleeningsoperatiën in de jaren 1834-1840 voor een zeer aanmerkelijk deel in voorschotten op effecten, die van wege of ten behoeve van het gouvernement, maar op naam van particulieren bij haar in onderpand werden gegeven. Waarschijnlijk staan hiermede ook in verband de ongemeen goede uitdeelingen, die de Bank over de jaren 1835-1841 aan hare aandeelhouders uitkeerde. Welke echter de oorzaken van de sterke afwisselingen in het bedrag der rekening-courant-saldo's geweest zijn, is zelfs niet met eenigen schijn van juistheid te gissen. Misschien heeft de plotselinge rijzing hiervan in 1824 en 1825 met financiëele operatiën van staatswege in verband gestaanGa naar voetnoot1. Evenzoo zou men het vermoeden kunnen opperen, dat de hooge cijfers van 1832 en 1833 de gelden vertegenwoordigen, voortgesproten uit de herhaalde leeningen, waartoe de staat zich in die moeijelijke tijden verpligt zag en die tot den aanleg van het grootboek der 5 pCt. nationale schuld bij de wetten van 6 Januarij en 22 November 1832 aanleiding gaven. Tegen het einde van de hier behandelde periode was het oorspronkelijk octrooi der Bank afgeloopen. Het bestaan der Bank werd bij Koninklijk Besluit van 21 Augustus 1838, Stbl. No. 29, wederom voor 25 jaren, te beginnen met 1 April 1839, verlengd en bevestigdGa naar voetnoot2. Het opmerkelijkst hierbij was, dat nu de Koning bij Besluit regten en privilegiën gaf, welke vroeger de Souvereine Vorst op een tijdstip, toen hij in zijn persoon nog de wetgevende met de uitvoerende magt vereenigde, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onbetwistbaar bevoegd was geweest te verleenen. Doch men nam dit toen zoo naauw niet, en niemand schijnt er bezwaar in gevonden te hebben. Over 't geheel was er gering verschil tusschen den inhoud van het vernieuwde en dien van het oorspronkelijke octrooi. Grootendeels werden de oude artikelen, dikwijls zelfs letterlijk, overgenomen. Enkele bijzondere gunsten, vooral zulke, die alleen bij de wet verleend konden worden, werden ingetrokken. Zoo vervielen b.v. art. 18, 19, 59 en 61 van het eerste octrooi. Daarentegen werd ook opgeheven het verbod om bankactiën op tijd te verkoopen (art. 11, octrooi 1814) en de zonderlinge beperking dat de Bank nimmer hoogeren intrest dan van 5 pCt. van beleening vorderen mogt (art. 24, octrooi 1814). De belangrijkste nieuwigheid was zeker de uitbreiding der operatiën aan de Bank toegestaan. Zij mogt nu ook ander handelspapier, mits op naam en aan order, dan wissels disconteren (art. 15, octrooi 1838, verg. met art. 20, octrooi 1814) en op schuldbrieven van vreemde mogendheden, mits hier te lande genegociëerd en gedomiciliëerd en ter beurze van Amsterdam koers hebbende, gelden voorschieten (art. 18, octrooi 1838, verg. met art. 23, octrooi 1814). In plaats der facultatieve bepaling van 1814 (art. 43), dat de Bank te Rotterdam, Dordrecht en in andere handelsteden hulpkantoren zou kunnen stichten, waarvan zij echter geen gebruik had gemaakt, werd nu stellig voorgeschreven, dat er te Rotterdam eene Bijbank moest zijn, terwijl voor andere steden de facultatieve bepaling in stand bleef (art. 34, octrooi 1838). Met deze voorzigtige wijzigingen in hare inrigting trad de Bank een nieuw bestaan van vijf en twintig jaren in. Wij hebben reeds opgemerkt, dat kort na dit tijdstip van de vernieuwing van haar octrooi het kapitaal der Bank nogmaals vergroot werd. Het werd krachtens art. 10 van het nieuwe octrooi bij Koninklijk Besluit van 7 April 1840, Stbl. No. 8, op ƒ 15,000,000 gebragt. De nieuwe aandeelen werden in verhouding tot het bestaande reservefonds verkrijgbaar gesteld tegen den koers van 115 pCt. Kapitaal en reserve zijn sinds dien tijd, met onbeduidende wisselingen, tot heden toe op het bedrag van 17¼ millioen gulden gebleven. Het motief tot deze uitbreiding is niet gemakkelijk te vinden. Tot meerdere soliditeit van de Bank was zij voorzeker niet noodig. Tot meerder gerief des handels mogt zij ook overbodig heeten zoolang de omloop van hare billetten nog zoo | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beperkt en in verband daarmede haar opererend kapitaal betrekkelijk nog zoo onbeduidend bleef. Welligt was er op dat oogenblik geen andere grond voor, dan eene zekere goede verwachting van de toekomst, opgewekt door de winsten, die men in de laatste jaren behaald had. Aanvankelijk werd die verwachting dan ook vrij wel vervuld; maar er zou een tijd komen, dat men, met het oog op de elk jaar verminderende uitdeelingen (die over 1850-1853 zelfs tot 3 pCt. daalden), wel eenig berouw van dezen stap zou hebben. In de verdere geschiedenis der Bank treffen wij op een nieuw haltpunt bij het jaar 1852. Bij een Koninklijk Besluit van den 9den Junij van dat jaar, Stbl. No. 124, op verzoek van President, Directeuren en Commissarissen genomen, werden, behalve geringere wijzigingen, twee gewigtige veranderingen in het octrooi van 1838 gebragt: eerstelijk de uitbreiding van hare bevoegdheid om beleening te sluiten op alle buitenlandsche staatsobligatiën zonder onderscheid; ten tweede de gedeeltelijke verpligting, gedeeltelijke vergunning tot openbaarmaking van hare operatiën. De eerste bepaling stelde de gelegenheid open om aan haren werkkring ter beurze van Amsterdam groote en nuttige uitbreiding te geven. De andere, schijnbaar van geringe beteekenis, zou allengs eenen heilzamen invloed uitoefenen, waarvan de vruchten wel niet onder cijfers voor te stellen, maar toch niet minder degelijk zouden wezen. De opheffing dier ongerijmde geheimhouding van de verrigtingen van Nederlands eerste credietinstelling - eene bekrompenheid, waarvan in geen ander land ter wereld de wedergade gevonden werd - moest onmisbaar de Bank en het publiek tot wederzijdsch voordeel nader tot elkander brengen, de algemeene belangstelling voor haar wakker maken, hare groote diensten naar waarde leeren schatten, haar crediet bevestigen en te gelijk, als alle openbaarheid, een prikkel zijn voor hare bestuurderen, om de hooge belangen hun toevertrouwd zooveel te wakkerder te behartigen. En zoo is het dan ook deels voorzeker aan deze nieuwe bepalingen, deels echter ook, en voorzeker niet het minst (want dat het voorstel tot die wijzigingen van President en Directeuren zelven was uitgegaan kan hier als bewijs gelden) aan eenen vrijeren en krachtigeren geest, die bij haar bestuur allengs ingang gevonden had, te danken, dat wij van nu aan de Bank, in vergelijking met vroegere tijdperken, eene ongekende werkzaamheid zien ontwikkelen. Eene werk- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zaamheid in de eerste plaats winstgevend voor haar zelve, blijkens de ruime uitdeelingen, die elkander sedert 1854 onafgebroken opvolgen; in de tweede plaats van onberekenbaar voordeel voor de groote takken der nijverheid, die nu gretig de diensten der Bank, en nooit te vergeefs, komen vragen. - Roepen wij om dezen lof te staven nog eens de cijfers tot getuigen. De rekeningcourant-saldo's blijven vóór en na 1852 met groote verschillen afwisselen, al naarmate de voornaamste rekeninghouders, 's rijks schatkist, de stad Amsterdam en de Handelmaatschappij toevallig groote of geringe depôts in de kelders der Bank hebben liggen. Van 1840 tot 1852 is het hoogste cijfer dezer saldo's 20½ millioen (ultimo Maart 1851), het laagste (ultimo Maart 1843) 6¾ millioen. Van 1852 tot 1863 vinden wij verschillen tusschen 30¼ millioen (ultimo Maart 1859) en 9 millioen (ultimo Maart 1857). De voortdurende batige saldo's in 's rijks schatkist zijn oorzaak, dat in de laatste jaren het cijfer doorgaans zeer hoog is. Maar deze saldo's, het behoeft niet herhaald te worden, zijn van weinig beteekenis voor de eigene verrigtingen van de Bank zelve. Om deze te waarderen kunnen de volgende dienen. De circulatie van bankbilletten, tusschen 1840 en 1850 meestal beneden 40 millioen, in 1850 en 1851 tot het nog ongekende bedrag van 50 millioen geklommen, is in 1854-1863 geregeld tusschen 90 en 100 millioen, soms nog daarboven; met ééne uitzondering in het booze jaar 1857, toen de vreeselijke handelscrisis op de buitenlandsche beurzen ook hier tot voorzigtigheid dwong. De metaalvoorraad volgt, in verband met eenen kolossalen handel in zilver, doch uit den aard der zaak met snellere afwisselingen, die rijzende beweging. Maar vooral zijn het de cijfers van het opererend kapitaal, die onze aandacht moeten trekken. Van 1840-1848 houden zij zich vrij bestendig tusschen 21 en 31 millioen. Dan komt er een verval (1849-1852) zóó sterk, dat de Bank niet eens haar eigen stamkapitaal weet uit te zetten, met dat gevolg, zoo als reeds opgemerkt is, dat zij haren deelhebbers naauwelijks. 3 of 3½ pCt. rente kan uitkeeren. Maar met het boekjaar 1852/53 is het of der Bank eene nieuwe levenskracht toestroomt. De kapitalen, waarmede zij den handel gerieft, verdubbelen, verdriedubbelen zich in weinig tijds. En in de allerlaatste jaren klimmen zij tot eene hoogte, die zelfs in het groote speculatiejaar 1856 niet bereikt was, te opmer- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kelijker, omdat van 1861-1863 de algemeene toestand der wereldmarkt, door buitenlandsche politieke oorzaken, tot geen ongemeen levendig handelsverkeer aanleiding gaf.
Werpen wij nu nog eens eenen blik terug over het veld onzer beschouwingen, waarop wij ons tot hiertoe bewogen. Dan moet wel de indruk zijn, dat de geschiedenis der Nederlandsche Bank gedurende haar thans bijna vijftigjarig bestaan de geschiedenis is van toenemende bloei en kracht. Een onzeker bestaan in de eerste jaren, doorgebragt in aanhoudende worsteling tegen onverschilligheid, vooroordeel en tegenwerking. Daarna langen tijd een stille, bescheiden werkkring, deels uit oorzaak van voortdurend gemis aan waardering van hare diensten, deels door eigen wantrouwen in hare krachten. Eindelijk een optreden in het volle bewustzijn van hare groote roeping en van haar vermogen om die roeping te vervullen, gepaard met een welgevestigd en - laat ons het nu reeds zeggen - in meer dan ééne beproeving welverdiend gebleken vertrouwen bij het publiek. Niets is welsprekender dan de cijfers, ook hier. Laten wij de oogen nog eens gaan over de leerzame kolommen, waaraan onze beschouwingen grootendeels ontleend zijn. Letten wij b.v. op het cijfer der omloopende bankbilletten. Tusschen 1819 en 1822 eene rijzing van 5 op 8, op 13 millioen! ‘Wat sprongen!’ zou men toen gezegd hebben, waren die cijfers bekend geworden. ‘Wat gewaagd spel!’ zou iemand er mogelijk bij uitgeroepen hebben. ‘Dat kan nooit goed gaan!’ Het ging goed, en zie, van 1828 tot 1831 weder een sprong, van 14 op 26 millioen! En van 1847 tot 1849 van 32 op 44 millioen! En tusschen 1851 en 1854 van 50 op 93 millioen! En heden wordt door niemand gevraagd, ‘of dàt op den duur goed kan gaan’, al rijst ook de circulatie tot boven de 100 millioen. - Minder treffend voor het oog misschien, maar vooral niet minder belangrijk voor den opmerkzamen waarnemer is die kolom der cijfers van het opererend kapitaal. Aanvankelijk deed de Bank in verhouding met hare geringe middelen wezenlijk groote zaken; men zie slechts, hoe het opererend kapitaal in 1817 bijkans het drievoudige bedroeg van haren inleg; maar het verschil had zijn oorsprong niet daarin, dat de zaken zoo uitgebreid waren, maar hierin, dat het bijeengebragte kapitaal der aandeelhouders zoo gering was. Na de verdubbeling van den inleg in 1820 komt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zulke verhouding niet meer voor behalve in 1839 (11:30). Doorgaans gaat in dit gansche tijdsverloop het eene cijfer het andere slechts weinig te boven. De Bank doet geregeld hare zaken, jaar in jaar uit, als eene gevestigde nering, een fatsoenlijk beklante winkel. En het wordt niet beter nadat in 1840 het eigen kapitaal nog eens verhoogd is. Zelfs komen er nu jaren achtereen, waarin niet eens plaatsing voor dat kapitaal overschiet en waarin der Bank geen andere werkkring naar het schijnt meer blijft, dan de gelden van den staat te bewaren en het publiek van hare briefjes, die meer en meer in trek komen, te voorzien, terwijl zij daartegenover het overtollig geworden metaal in hare kelders opbergt. Eene groote kassierderij zou men kunnen zeggen; anders niet. Maar schitterend steken hierbij de laatste jaren af. Wat vroeger in buitengewone oogenblikken uitzondering was, wordt nu haast regel. Aanzienlijke kapitalen verzamelt zij, niet om ze renteloos weg te leggen, maar om ze, met haar eigen vermogen, vruchtbaar voor de nijverheid des volks, winstgevend voor haar zelve te gebruiken. Zoo staat thans de boom, - de beeldspraak dringt zich hier als van zelve op - die als jonge spruit groote moeite had om in ondankbaren grond wortel te vatten, die daarna vele jaren behoefde voor langzamen wasdom, daar voor ons, groot en sterk, zijn breede takken naar alle zijden krachtig uitstrekkende, met rijken bladerkroon versierd en zijne heilzame vruchten in steeds toenemenden overvloed afwerpende. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II.Deze zijn de hoofdtrekken van de uitwendige geschiedenis der Nederlandsche Bank. Hoeveel belangrijker zou het nog zijn, hare inwendige geschiedenis gedurende die vijftig jaren na te sporen, hare verhouding tot de regering, hare betrekkingen tot den handel, hare verrigtingen in gewone, hare worstelingen in moeijelijke tijden, haar beleid in dagen van crisis, haar krachtig ingrijpen op het oogenblik van nood en angst, om het crediet der beurs van Amsterdam omhoog te houden. Hoe rijk in leering zou hier eene vergelijking van de werking der Ne- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derlandsche Bank met die van andere gelijksoortige instellingen in andere landen wezen. Wat diep inzigt zouden wij zelfs verkrijgen in de geschiedenis van onzen handel gedurende de verloopen halve eeuw. Doch het ligt in den aard der zaak, dat eene poging om zulk eene inwendige geschiedenis zamen te stellen niet anders dan hoogst gebrekkig zijn kan. De openbaarheid, waarin wij ons thans verheugen, bepaalt zich natuurlijk tot de oppervlakte der zaken. Niet alleen is billijkerwijze ook bij de jongste wijziging van het octrooi ‘stipte geheimhouding omtrent alle zaken de Bank of particuliere ingezetenen betreffende en meer bijzonder omtrent de escomptes, beleeningen en rekeningen-courant, het aandeel of fonds der respectieve deelhebberen op de registers der Bank en alle andere particuliere transactiën’ regel gebleven, maar bovendien zijn ook de feiten en gebeurtenissen, waarop wij ons zouden moeten beroepen, in den stroom der vergetelheid verdwenen. Niettemin is het misschien toch mogelijk enkele trekken te doen uitkomen, vooral uit de geschiedenis der laatste jaren. Daartoe is weinig meer noodig, dan zaken, die in der tijd van algemeene bekendheid waren, in het geheugen terug te roepen. De constitutie der Bank zelve - haar octrooi, zoo als het van tijd tot tijd gewijzigd is - kan daarbij in meer dan één opzigt tot leiddraad strekken. En voorts wordt er ook hier uit de cijfers, die door de openbaarmaking ter onzer beschikking gesteld zijn, soms op verrassende wijze, licht verspreid. Trachten wij dan de verrigtingen der Bank uit drieërlei oogpunten nader te beschouwen:
De Nederlandsche Bank is gelijk de meeste nieuwerwetsche banken eene disconto- en beleenings- en te gelijk circulatie-bank. Haar voorname werkkring is: kapitalen voor te schieten, hetzij op koopwaren en staats-schuldbrieven, hetzij op handelspapier, dat zijnen vasten vervaldag heeft. Daartoe maakt zij gebruik eerstelijk van haar eigen kapitaal, dat door de aandeelhouders bijeengebragt is, met de overgewonnen reserve; daartoe besteedt zij voorts de kapitalen, die zij van alle zijden tot zich trekt door de uitgifte van hare rentelooze schuldbekentenissen of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
promessen, hare bankbillettenGa naar voetnoot1. Bovendien is de Nederlandsche Bank deposito-bank, voor zoo verre zij als kassier van het gouvernement en van andere corporatiën of van bijzondere personen gelden in bewaring neemt en uitbetaalt. Eindelijk bestaat een eigenaardige lak van het bedrijf der Nederlandsche Bank in den handel in edele metalen, waartoe de uitgifte harer billetten haar in staat stelt. Doch hierover later. In het voorschieten van geld op koopwaren, effecten en handelspapieren (beleening en disconto) concurreren de banken met de bijzondere bankiers. Beiden volgen daarbij in het algemeen dezelfde regelen; beiden moeten zich ook naar dezelfde omstandigheden, die de markt beheerschen, voegen. De stand der rente hangt niet van hunne willekeur af; hij wordt bepaald door de verhouding tusschen vraag en aanbod; en de magtigste bank zelfs kan deze niet dwingen. In rustige, ordelijke tijden, wanneer de zaken haren stillen gewonen gang gaan, is er doorgaans eene geregelde vraag naar de diensten van het kapitaal; en even geregeld zal men die diensten zonder bedenking zoo overvloedig mogelijk aanbieden. In tijden van onrust trekken de kapitalen zich van de markt terug, hetzij uit vrees voor gevaar, hetzij in de hoop van later nog beter partij er van te kunnen trekken; het aanbod krimpt alsdan in, onverschillig of de vraag zich sterker uite dan verflaauwe; want ook het laatste komt in zulke tijden voor. Niet alleen wordt hooger intrest geëischt, maar men bedingt ook bij beleening en prolongatie meer surplus; men is keuriger op het papier, dat gedisconteerd wordt; men ziet naauwer toe op het getal en de hoedanigheid der handteekeningen, die er op geplaatst zijn; men wijst papier, dat nog lang moet loopen, terug, en bepaalt zich tot kort papier, zoowel om zich aan minder gevaar bloot te stellen, als om zoo spoedig mogelijk het uitgeschoten kapitaal voor alle gebeurlijkheden weer meester te zijn. Doch zoo er in al deze opzigten naauwe overeenkomst is tusschen het bedrijf der bankiers en dat der banken, er is toch ook in meer dan één opzigt verschil. Een eerste punt is, dat de bestuurders eener bank, in het gevoel hunner verantwoordelijkheid jegens de aandeelhouders, doorgaans met grootere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorzigtigheid te werk gaan en zelfs niet ongaarne zich laten binden door voorschriften, die al te stoute waagstukken beletten. Zij zijn minder ruim in de keuze der goederen of papieren, waarop zij voorschot verleenen. Bij het handelspapier eischen zij meer waarborgen en stellen zich daaromtrent regelen, waarvan zij ter wille van niemand ter wereld - hij heete Rothschild, Baring of Hope - afwijken. Over 't algemeen is hun de weg van het handelen naar omstandigheden, langs welken een kundig en ondernemend koopman dikwijls zeer goede en soliede zaken doet, afgesneden. Om dezelfde reden zijn zij ook strenger in het naleven der formaliteiten, die tot verzekering van regt bij elke handeling in acht genomen moeten worden; en deze mindere gemakkelijkheid stoot het publiek wel eenigzins af. Eindelijk is het ook meestal regel, dat de rentestandaard van de bank iets hooger is dan de gewone koers van het geld ter beurzeGa naar voetnoot1. Doch dit is niet het eenige noch het opmerkelijkste verschil. Daar komen tijden, waarin het haast schijnt alsof de rollen omgekeerd zijn, waarin voorzigtigheid de pligt van den bankier, vermetelheid die van de bank is geworden. In tijden van crisis zal eene groote bank, zooals de Bank van Engeland, de Bank van Frankrijk en de Nederlandsche Bank, wanneer zij hare roeping begrijpt, tot handelingen overgaan, die de bijzondere bankier zich noch zou durven, noch om zijn crediet zou mogen veroorloven. Dan is de Bank niet meer eenvoudig de trechter, waardoor allerlei verspreide en verdeelde kapitalen zamenvloeijen om zooveel mogelijk der nijverheid dienstbaar te zijn; dan wordt zij de hulp, de krachtige steun, de laatste toevlugt van het openbaar crediet. Terwijl de bankier van de gisting, die gemeenlijk het uitbreken der crisis voorafgaat, partij trekt om zijne kapitalen bij uitstek voordeelig en zoo dikwijls mogelijk om te zetten, maar die kapitalen terugtrekt als het gevaar daar is, zal eene bank - wij mogen er nog eens bijvoegen, die hare roeping begrijpt - zich hoeden, de speculatiezucht, die er gaande is, nog meer aan te prikkelen om den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wille van de buitengewone winsten, die daarvan voor haar zelve zouden kunnen afdruipen. Zij zal liever vóór de crisis, die zij over kort of lang ziet komen, hare operatiën eenigzins beperken, om ruime middelen beschikbaar te stellen als de algemeene nood er om roept. Niet alle banken hebben te allen tijde hare roeping op de wijze, als hier voorgesteld is, begrepen. Der Nederlandsche Bank komt deze lof onvoorwaardelijk toe. Hare voorzigtigheid in gewone tijden moge in vroegere jaren al tot in het belagchelijke overdreven geweest zijn, haar krachtig handelen op het juiste oogenblik heeft haar meer dan eens de levendigste erkentelijkheid van den Nederlandschen handelstand doen verwerven. Want al werd ook nooit door iemand het opgelegd geheim geschonden, hetgeen trouwens het middel geweest zou zijn om het vertrouwen des handels voor altijd te verbeuren, het is toch ter beurze niet geheel onbekend gebleven, dat op dien of dien gedenkwaardigen dag een dreigend gevaar afgewend werd door dat men wist, ‘dat er bij de Bank altijd geld te krijgen was;’ het is evenmin onbekend gebleven, dat de Bank meer dan één geacht handelshuis, dat gevaar liep in den maalstroom te worden medegesleept, staande gehouden heeft door geprotesteerde wissels tot den vervaldag te laten afloopen. En niet ligt is het te stout gesproken, wanneer iemand beweert: ‘zoo de groote handelscrises, die in de laatste 40 jaren de wereldmarkt getroffen hebben, die van 1825, van 1837, van 1844, van 1847 en 48 en die van 1857, bijna onschadelijk over de beurs van Amsterdam henengegaan zijn, het is zeker niet uitsluitend, maar toch voor een goed deel aan het beleid en den moed der Nederlandsche Bank dank te wijten.’ Met de cijfers, die wij tot nog toe ten grondslag onzer beschouwingen gelegd hebben, zou dit beweren zeker moeijelijk te staven vallen. Wel is waar mag het reeds onze aandacht trekken, dat zoowel in 1825 en 1826 als in 1824 de Bank een aanzienlijk opererend kapitaal beschikbaar stelde, in 1826 niettegenstaande haar metaalvoorraad haast uitgeput was; dat desgelijks op ulto. Maart 1847 en op ulto. Maart 1848, juist in het hevigste der commerciëele crisis van het eene jaar, en der politieke crisis van het andere, het opererend kapitaal aanzienlijker was dan in 1846 - het jaar der speculatie, dat de handelscrisis van 1847 had voorbereid - en geene inkorting | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van circulatie der bankbilletten noodig geacht werd; maar het spreekt van zelf, dat de toevallige staat der balans op den 31sten Maart van een of ander jaar hier van weinig beteekenis is. Doch wij zijn in staat andere cijfers aan te voeren, die wel waardig zijn de aandacht te trekken. Om echter die aandacht des lezers niet te veel te vermoeijen, bepalen wij ons tot twee jaren, waarvan de heugenis nog bij velen levendig is, 1847 en 1857. Hoe was in die jaren de houding der Engelsche en der Fransche Bank; hoe daartegenover die der Nederlandsche? In 1845 en 1846 had de Engelsche Bank haren rentekoers midden in de levendige graanspeculatie geregeld op 3 en 3½ pCt. gehouden en daardoor voorzeker niet weinig die speculatie aangemoedigd. Ook in de eerste weken van 1847 achtte zij nog geen verhooging noodig; maar tegen den zomer naderden de onfeilbare voorboden der crisis. In April verhoogde de Bank haren koers tot 5 pCt., in Augustus tot 6 pCt. voor wissels van langer dan 2 maanden. Den 1sten October brak de crisis uit. De Bank weigerde alle voorschot op effecten en nam geen papier dan van 14 dagen in disconto. Toch raakte haar metaalvoorraad uitgeput; de regering kwam tusschenbeide: de restrictieve bepalingen der bankwet van 1844 werden tijdelijk opgeheven, en in de tweede helft van October kon de Bank weer den handel gerieven, maar tot een minimum van 8 pCt. voor den besten waarborg. Toen was het, dat dagelijks de post ons tijding bragt van huis bij huis, dat te Londen en te Liverpool zijne betalingen gestaakt had. - Reeds in September 1845 daarentegen had de Nederlandsche Bank een begin gemaakt met de verhooging harer beleeningsrente tot 4 en 4½ pCt. In November van dat jaar waren hare koersen: wissels, 5½ pCt., promessen 6 pCt., beleening op effecten 5½ à 6 pCt., op goederen 6 pCt. Op dezen stand, of soms een ½ pCt. lager hield zij hare rente het geheele jaar 1846 door: in April 1847, toen de crisis elders begon zich aan te kondigen, kon zij het wagen hare beleeningen zelfs tot 4 pCt., 4½ pCt. en 5 pCt. te verlagen en in November eerst was zij weer verpligt tot eene geringe verhooging, die echter de 6 pCt. niet overschreed. En wie op solied onderpand van welken aard ook, geld kwam vragen, hij kon geholpen worden. Geenerlei plotselinge restrictie kortte den bijstand der Bank in op 't oogenblik, waarop die 't meest noodig was. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tien jaren later, in 1855 en 1856, was er weder duurte en speculatie in granen op groote schaal in het westen van Europa. Daaraan paarde zich het woeste spel in allerlei credietpapieren op de Fransche en Duitsche beurzen, en ten laatste sloeg de windhandel tot allerlei soort van koopwaren over. Dat waren bange dagen voor velen. In Engeland was de toestand onder den invloed van den Russischen oorlog reeds in 1855 somwijlen zeer gespannen. In October van dat jaar had de Bank te Londen hare rente op 7 pCt. moeten brengen, met de beperking bovendien, dat geene wissels van meer dan 95 dagen werden aangenomen. In het voorjaar en den zomer van 1856 was er meer ruimte, maar in October moest de Bank wederom tot een koers van 7 pCt. en restrictieve bepalingen de toevlugt nemen zoowel bij hare beleeningen als bij de discontering van handelspapier. Ook nu volgde weder eenige tijdelijke ontspanning; maar den 6den April 1857 stond de rente wederom op 7 pCt.; wissels werden niet aangenomen dan uiterst soliede voor niet langer dan 30 dagen; den 7den Mei werd het kantoor der beleeningen op effecten gesloten. Nogmaals scheen de crisis eenige verademing te gunnen. In Julij zelfs daalde de koers tot 5½ pCt. Maar in October verhief zich die koorts ten vierden male en nu met nog ongekende hevigheid. Den 12den October was de koers op nieuw tot 7 pCt. geklommen, den 19den tot 8 pCt., den 5den November tot 9 pCt., den 9den tot 10 pCt. ‘for approved securities’; en wederom moest de bankwet van 1844 tijdelijk buiten werking gesteld worden door eene vergunning aan de Bank om de wettelijke grens van de uitgifte harer billetten te buiten te gaan. In December eindelijk begon de crisis te wijken; den 24sten December daalde de rente op 8 pCt., den 7den Januarij 1858 op 6 pCt., den 14den op 5 pCt., den 11den Februari] was zij op 3 pCt. gekomen, op welk standpunt zij voorts het geheele jaar bleef. Ook de Fransche Bank had reeds in October 1855 maatregelen van voorzorg noodig geacht. Zij bragt hare rente op 5 en spoedig op 6 pCt. Tusschen deze twee cijfers bleef de koers, nu en dan met eenige beperking van de soorten van papier, welke de Bank disconteerde, gedurende 1856 en de eerste helft van 1857 wisselen; en de Bank deed verbazend uitgebreide en winstgevende zaken. Maar den 13den October 1857 verhoogde zij haar disconto tot 6½ pCt., den 20sten tot 7½ pCt. en den 11den November kondigde zij aan, dat zij niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan solied papier zou disconteren, van 30 dagen voor 8 pCt., van 60 dagen voor 9 pCt., van 90 dagen voor 10 pCt. Reeds in 't laatst der maand kon zij gelukkig hare rente weder iets verlagen, en met het begin des nieuwen jaars was ook hier de crisis geweken. Teekenen wij hierbij in 't voorbijgaan aan, dat in die zelfde Novemberdagen van 1857 te Hamburg geen geld te bekomen was tot welken koers ook, en dat men daar slechts door zeer buitengewone hulpmiddelen - als een voorschot in contanten van Oostenrijk, en een onderling waarborgfonds tusschen de aanzienlijkste handelshuizen, en dergelijke - de crisis te boven kwam, echter niet zonder dat velen er in te gronde gegaan waren. Herinneren wij ons daarbij, hoe ook Kopenhagen en Stockholm zwaar getroffen werden. Twee groote Beurzen van Europa vertoonden in die dagen eene bewonderenswaardige houding. Die van Antwerpen en die van Amsterdam en Rotterdam (men zal het ons ten goede kunnen houden, dat wij de twee Hollandsche, wier belangen zoo innig zamengeweven zijn, hier tot ééne versmelten). Grootendeels komt daarvan de lof ongetwijfeld toe aan de bezadigdheid der kooplieden zelven. Doch voorzeker ook voor een goed deel aan de crediet-instellingen, die haar steunden. De Banque Nationale in België kon zelfs in het hevigste der verwarring hare rente op 5½ pCt. houden, zonder buitengewone uitbreiding van hare circulatie of uitputting van haren metaalvoorraad. De Nederlandsche Bank had gedurende 1855 en de eerste helft van 1856 hare rente geregeld op den betrekkelijk lagen stand van 3½, 4 en 4½ pCt. kunnen houden. Een groote, hoezeer ook langzamerhand verminderendeGa naar voetnoot1, metaalvoorraad, gevoed door doorgaans aanzienlijke depôts van 's rijks schatkist, stelde haar voortdurend in staat, aan alle aanvragen om kapitaal te beantwoordenGa naar voetnoot2. In September 1856 bleek het voor het eerst noodig hare rente tot 4½ à 5 pCt. te verhoogen; en van lieverlede steeg de koers in de laatste maanden des jaars tot 5½ a 6 pCt. Eene voorname aanleiding daartoe schijnt eene poging | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Duitsche en Fransche bankiers geweest te zijn, om tot elken prijs uit haren zilvervoorraad te putten. Om die reden scheen het ook in September 1856 noodig, zekere soort van buitenlandsche wissels, die blijkbaar daartoe moesten dienen, te weigeren. In het voorjaar van 1857 daalde de koers weder tot 4½ à 5 pCt., totdat in October de sterke vraag naar geld tot meerdere voorzigtigheid noopte en de rente op 5½ à 6 pCt. bragt. En toen nu van de buitenlandsche beurzen met elken dag ongunstiger tijdingen kwamen, zag men eindelijk den 11den November het aan de Amsterdamsche beurs nog nooit voorgekomen feit gebeuren, dat de Bank haar disconto tot 7 pCt. voor wissels, tot 7½ voor promessen opvoerde. Een hoog cijfer voorzeker voor onze gewoonten. Maar het hield slechts weinige weken stand, en in vergelijking met die van Londen en Parijs mogt het in waarheid nog matig heeten. Men bedenke daarbij, dat hier geene groote sprongen voorkwamen, die zoo nadeelig voor den handel zijn omdat zij alle berekeningen verstoren; en, wat meer dan alles weegt, dat er hier geenerlei beperkende maatregel werd genomen, die teleurstelling kon baren; met deze enkele uitzondering, dat de looptijd der beleeningen van November tot Februarij van 3 op 2 maanden werd ingekort. Wie met deugdelijk onderpand zich bij de Bank vervoegde was ook zeker geholpen te zullen worden. Zelfs gaf de Bank meer dan één blijk van buitengewone faciliteit. Wij herinneren hier aan hetgeen boven (blz. 214) gezegd is omtrent loopende wissels op huizen, die hunne betalingen hadden gestaakt. En de Credietvereeniging zal zich nog wel herinneren, hoe haar papier in deze moeijelijke dagen beneden den voor promessen gestelden koers grif werd aangenomen. Maar ook in gewone tijden heeft de Nederlandsche Bank zich den lof verworven van in verscheidene opzigten geriefelijker voor den handel te zijn, dan de meeste buitenlandsche instellingen van gelijken aard, vooral in de laatste jaren. Het moet erkend worden, in den aanvang van haar bestaan werd hare roeping kwalijk begrepen. De uitsluiting van alle vreemde obligatiën van hare beleeningen bij het octrooi van 1814 getuigde van bekrompenheid, die echter misschien (want wij kunnen ons thans moeijelijk op het toenmalig standpunt van beoordeeling verplaatsen) door den algemeenen politieken toestand verontschuldigd werd. Minder te verdedigen is het, dat in 1838 deze beperking nog maar gedeeltelijk werd opge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hevenGa naar voetnoot1. Eerst in 1852 verleende de regering in dit opzigt volkomen vertrouwen aan het bestuur der Bank, een vertrouwen waarvan zij, zoover men vernomen heeft, op vrijgevige wijze gebruik, nooit uit begeerte om groote zaken te doen, misbruik gemaakt heeft. Eene andere bepaling van het octrooi van 1814 werd door de directie zelve op bekrompen wijze uitgelegd. Het octrooi had (art. 24) bepaald, dat de beleeningsrente bij de Bank nimmer het bedrag van 5 pCt. zou mogen overschrijden. De Bank scheen dit harerzijds langen tijd dus uit te leggen, dat het maximum een fixum was; althans tot 1830 toe bleef hare beleeningsrente met zeer enkele uitzonderingen onveranderlijk op 5 pCt. bepaald, terwijl de koers van haar disconto voortdurend afwisselde, dikwijls tot 3, somwijlen tot 2½, ja eens (in 1828) tot 1½ pCt. daalde. Na 1830 heeft zij dit stelsel laten varen en als regel ingevoerd de beleeningsrente 1 pCt. hooger te stellen dan het disconto; met 1845 echter is deze regel wederom door eenen anderen vervangen, waaraan de Bank zich sinds dien tijd met geringe afwijkingen gehouden heeft, van de beleening op effecten in koers gelijk te stellen aan het disconto van wisselbrieven, de beleening op goederen gelijk aan dat van promessen. Eene afgeloopen beleening te vernieuwen, of het onderpand van het verleende voorschot te verwisselen zal zij zelden weigeren. Zelfs heeft men haar op dat punt wel eens van al te groote gemakkelijkheid beschuldigd. Wat het handelspapier betreft is het bekend, dat de Bank zonder bezwaar wissels aanneemt, die tusschen den dag der aanbieding en den vervaldag nog 90 dagen hebben te loopen, terwijl zij voor Oost-Indische wissels, die op zes maanden getrokken worden, zich zelfs niet aan dezen termijn bindt. Bij het octrooi van 1814 was haar alleen het disconteren van wisselbrieven toegestaan; in 1838 werd dat uitgebreid tot ‘ander handelspapier, op naam en aan order, voorzien van twee of meer voldoende handteekeningen.’ Het is bekend, dat de Bank van deze bevoegdheid ruimschoots gebruik maakt en, in afwijking van hetgeen bij de meeste andere banken regel is, met twee soliede handteekeningen op het papier, dat zij aanneemt, genoegen neemt. De beschuldiging, eenigen tijd geleden tegen haar in de Nederlandsche Industriëel uitgesproken, als zoude zij voor handelspapier van buiten de stad | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de medeonderteekening van een Amsterdamsch huis eischen, is dan ook volkomen onwaar. Zij is trouwens, te gelijk met eenige andere opgeraapte en ongerijmde beweringen, voldoende wederlegdGa naar voetnoot1. Het meest afdoende antwoord zouden daarop de fabriekanten en kooplieden buiten Amsterdam kunnen geven, die geregeld van de diensten der Bank gebruik maken en wel zullen willen erkennen, dat zij daarbij zelfs bijzondere tegemoetkoming ondervinden, zoowel wat betreft de formaliteiten, als ook hierin, dat de Bank geen bezwaar maakt, binnenlandsch papier, dat volgens de usance zelfs 3½ maand loopt, aan te nemen. Doch zelfs zulke getuigenissen, die misschien eenzijdig zouden kunnen heeten, zijn onnoodig. Het publiek kan zelf uit de bewijzen, die het voor zich heeft, het oordeel opmaken. De vele millioenen, die de Bank blijkens elken maandstaat ten dienste der nijverheid beschikbaar stelt, zouden vruchteloos aangeboden zijn indien niet die nijverheid zich genegen gevoelde daarvan gebruik te maken. En de Bank moge al het monopolie hebben van de uitgifte van billetten, in al hare andere operatiën, discontering, beleening, geldhandel heeft zij in het kapitaalrijke Nederland eene magtige concurrentie nevens zich: de Amsterdamsche kapitalisten en bankiers, de Rotterdamsche kassiers, de assurantie-maatschappijen, een aantal publieke en particuliere corporatiën zelfs en bijzondere personen bieden dagelijks om strijd hunne middelen ter beurze aan. Er is dus voor hen, die crediet vragen, gelegenheid te over om het te verkrijgen. En voorzeker, indien de Bank begreep bij het verleenen van haar crediet exclusieve of lastige, voor de nijverheid omslagtige en kostbare voorwaarden te moeten stellen, zij zou niet geregeld, gelijk in de laatste jaren het geval was, een opererend kapitaal van tusschen 40 en 60 millioen uitstaande hebben. Een bedrag, dat, in aanmerking genomen het cijfer der bevolking, door geene groote Bank buitenslands bereikt isGa naar voetnoot2. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Het is bekend, dat de Bank van Engeland in 1694 haren oorsprong had in een voorschot van 1,200,000 pond sterling, dat door eenige Londensche kooplieden tegen eene rente van 8 pCt. aan de Britsche schatkist tot dekking van oorlogskosten werd verstrekt, met vergunning om tot vinding dezer gelden rentelooze en op vertoon inlosbare schuldbekentenissen aan toonder (notes) op haren naam uit te geven, en voorts, als wettelijk erkende vennootschap, in goud, zilver en wissels handel te drijven en voorschotten onder verband van koopwaren te geven. Die oorsprong van de oudste en eerste circulatiebank van Europa heeft tot den huidigen dag toe overwegenden invloed gehad op de wijze van haar bestaan, hare inrigting en hare betrekking tot het gouvernement. Deze betrekking tot het gouvernement, die altijd zeer innig is geweest, heeft der Bank groote winsten in den vorm van commissie-loon bezorgd; maar zij heeft ook niet zelden zwaar als lood op haar gedrukt, hare verrigtingen belemmerd, hare diensten aan den handel juist in de tijden waarin die 't meest noodig waren ingekort, handelscrises veroorzaakt en weleens haar bestaan zelf in gevaar gebragt. Niettegenstaande alreeds in hetzelfde jaar van de oprigting der Bank eene bijzondere wet verordend had, dat zij voortaan geene voorschotten of leeningen aan de regering zou doen, zelfs niet op fondsen of onder verband van 's rijks inkomsten, tenzij met uitdrukkelijke goedkeuring van het Parlement, is de schuld van den staat bij de Bank voortdurend grooter geworden. In 1738 bedroeg die schuld reeds meer dan 9,000,000 £ St. Bij elke vernieuwing van het octrooi, in 1742, 1764, 1781, 1800 werd zij verhoogd, zoodat het doorloopend en onopzegbaar voorschot van de Bank aan de schatkist ten laatste tot bijna 11,700,000 £ St. geklommen is. Daarenboven deed de Bank vooral in den Amerikaanschen oorlog (1776 -1782) en later in dien tegen Frankrijk meermalen tijdelijke leeningen, die eindelijk in 1797 het bedrag van 7,500,000 £ St. bereikten. Vanwaar kwamen deze gelden? De vaste schuld vertegenwoordigde, behoudens eene kleinigheid, het kapitaal der Bank zelve, den inleg der aandeelhouders; de tijdelijke voorschotten werden grootendeels verstrekt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in bankbilletten, - welke in de circulatie gebragt, onmiddellijk ter inwisseling konden worden aangeboden. Men weet welke hevige en langdurige crisis uit dezen toestand in de allerlaatste jaren der achttiende eeuw geboren werd. ‘Verpligt om het waardelooze staatspapier in disconto aan te nemen, konde de Bank niet anders of zij moest haar crediet weigeren aan particulieren, zelfs aan diegenen, wier effecten volledige waarborgen opleverden. Vandaar in 1793 een groot aantal faillissementen, ook onder die handelshuizen, welke tot nog toe volkomen vertrouwen verdienden. De circulatie-banken in de provinciën werden nog harder getroffen. Meer dan honderd dezer inrigtingen moesten hare betalingen staken.’Ga naar voetnoot1 En toen nu in 1797 die vlottende schuld van den staat tot 7½ millioen £ St. geklommen was, terwijl de Bank ten gevolge daarvan tegenover eene circulatie van 9½ millioen £ St. naauwelijks één millioen aan metaal in voorraad had, toen gebeurde het, dat de Bank bij besluit van 26 Februarij, spoedig daarna door eene Parlementsacte bekrachtigd, gelast werd de inwisseling harer banknoten te schorsen, dat is, zelve hare betalingen te staken. Deze gedwongen koers van hare billetten bleef voortduren tot aan, tot over het tijdstip van het herstel des vredes in 1815. Eene depreciatie van haar papier, die ten laatste (in 1814) tot over 25 pCt. klom, was daarvan het onvermijdelijke gevolg; en hieruit ontstond eene algemeene verwarring in den geldsomloop, eene voortdurende crisis, die, eerst door hare onmiddellijke werking zelve, later door de middelen tot herstel van den regelmatigen toestand, onberekenbare verliezen veroorzaakteGa naar voetnoot2. De bankwet van 1819, die dit herstel regelde, beperkte tevens voor het vervolg de voorschotten der Bank aan de schatkist tot zekere grenzen. Maar het is niet moeijelijk te begrijpen, dat bij de naauwe betrekking, die tusschen de Bank en de schatkist bestaan bleef, het voorschrift ijdel was. De Bank van Engeland is toch de kassier van het gouvernement, niet alleen in dien zin, dat zij de tijdelijk ledigliggende gelden voor den Staat bewaart; maar zij is ook aan de eene zijde belast met de ontvangst der gelden, die uit de opbrengst van 's rijks belastingen voortvloeijen, aan de andere zijde met de uitkeering | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der renten van de staatsschuld en andere betalingen. Uit deze rekening-courant vloeit van zelf voort, het kan niet uitblijven, dat de Bank somtijds in voorschot is en dat de weg altijd open blijft om in oogenblikken van verlegenheid voor de schatkist tijdelijk dat voorschot te vergrooten; en geene wet ter wereld is in dezen staat van zaken bij magte te verhinderen, dat de regering bij plotselingen nood tot denzelfden greep de toevlugt neme, waarmede Pitt de Bank in 1797 in de noodzakelijkheid bragt om hare betalingen te schorsen. Trouwens, hoe weinig men zich aan de beperkingen der wet van 1819 stoorde, bleek reeds in 1823, toen de Bank tegen eene annuiteit voor 44 jaren van 586,000 £ St. den Staat eene som van 13,000,000 £ St. tot bestrijding van pensioenen, wachtgelden en afloopende betalingen verstrekte. Men is in Engeland geenszins blind geweest voor het gevaar van dezen toestand, en dezelfde beroemde staatsman, die zijnen naam reeds had verbonden aan de bankwet van 1819, heeft getracht door eene geheel nieuwe, zeer kunstige regeling dat gevaar voor goed af te wenden. Deze is de vermaarde Bankwet van Sir Robert Peel, in 1844 uitgevaardigd en nog heden geldende. De hoofdtrekken van deze regeling komen hierop neder. De Bank is in twee geheel gescheiden kantoren gesplitst: the issue-department en the banking-department. Het eerste bezorgt de uitgifte der billetten, het andere verrigt de eigenlijke bankierszaken. De uitgifte der billetten nu is aan de strengste regelen gebonden, zóó, dat geen briefje in omloop is zonder dat het zijnen waarborg in de kelders der Bank heeft. Die waarborg bestaat eerstelijk voor ruim 14½ millioen £ St. in staatsschuld (namelijk 11 millioen in de vaste schuld van den Staat aan de Bank zelve en ruim 3½ millioen in gedeponeerde obligatiën); en boven dit bedrag mag geen papier in omloop worden gebragt, zonder dat de werkelijke waarde daarvoor in goud of zilver bij de Bank voorhanden zij. Zijn er alzoo voor 15½ millioen £ St. aan billetten in omloop, dan moet de Bank minstens 1 millioen £ St. in metaal in voorraad hebben; zijn er 25½ millioen £ St. in omloop, dan moet de metaal-voorraad 11 millioen £ St. zijn; en zoo voort. De andere afdeeling, het banking-department, disconteert en beleent. Zij bezigt daartoe, behalve het kapitaal en de reservekas (rest) aan de aandeelhouders toebehoorende, ook de publieke en particuliere depôts (want de Bank van En- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geland is ook op groote schaal deposito-bank), die aan de Bank worden toevertrouwd; maar, wat wij niet uit het oog verliezen mogen, de uitgifte van bankbilletten geeft haar tot dit oogmerk geene middelen. Immers alleen het issue-department heeft het vermogen, die billetten in omloop te brengen, en het banking-department staat daartegenover met elken bijzonderen bankier gelijk. Het kan voor zijne operatiën geen papier van het issue-department bekomen, dan tegen aflevering van een gelijk bedrag aan metaal. Hoe werkt nu deze nieuwe regeling? Zij verdient den lof van aan het hoofddoel, dat men er mede had, te beantwoorden. Het gevaar, dat de Bank, om in eene verlegenheid der schatkist te hulp te komen, op onvoorzigtige wijze hare uitgifte van billetten zou vergrooten, is nu geheel weggenomen. Maar wij meenen te mogen beweren, dat dit ook de eenige lof is, die haar toekomt, en dat deze verbetering op zich zelve nog weinig beteekent zoolang overigens de naauwe betrekking tusschen de Bank en de schatkist blijft bestaan, en eindelijk, dat tegenover die verbetering nieuwe en ernstige gebreken de regeling van 1844 aankleven. In de eerste plaats mag niet vergeten worden, dat de waarborg voor de in omloop gebragte banknoten voor een groot deel altijd een denkbeeldige blijft, namelijk voor zoo verre die bestaat in de 14½ millioen £ St., welke de Staat der Bank schuldig is. Het crediet der Bank is daardoor ook voor de toekomst onafscheidelijk verknocht aan het crediet van den StaatGa naar voetnoot1. Gebeurde het ooit - en wie is zoo stout van te durven beweren dat het nimmer gebeuren kan! - dat Engeland buiten staat geraakte zijne verpligtingen jegens zijne schuldeischers te vervullen, dan zou de Bank onvermijdelijk in het bankroet van den Staat deelen. - Doch wij behoeven niet eens op zulke verre gebeurlijkheden te doelen. Daar is een ander | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwaad, dat meer nabij ligt. Het issue-department moge nu al door de wet binnen strenge bepalingen gebonden zijn, het banking-department is geheel vrij in zijne verrigtingen en zou dus in den vorm van bank-crediet, in rekening-courant, zeer wel ook aan de regering buitensporige credieten kunnen geven. Wat zou dan het gevolg wezen? Deze afdeeling der Bank zou hare kapitalen vastgezet hebben; aan de opvordering der particuliere deposits zou zij welligt niet kunnen voldoen; dan zouden de eigenaren dezer deposits hunne aanspraak laten gelden op den metaal-voorraad, dien het issue-department tot dekking zijner billetten had liggen (want dit metaal is eigendom niet van de ééne afdeeling, maar van de Bank, en zij zijn crediteuren niet van de andere afdeeling, maar van de Bank); en de waarborg voor den billetten-omloop, dien men nu zoo goed verzekerd acht, zou wederom blijken een schaduw te zijn. - Eindelijk, een laatste, en naar wij meenen, zeker niet het minste bezwaar tegen de nieuwe bankregeling van 1844 is, dat zij de voor den handel zoo wenschelijke elasticiteit van den notenomloop weggenomen heeft. Een der groote voordeelen eener goed ingerigte en soliede circulatiebank is, dat zij in dagen van spanning, b.v. wanneer er door den loop des handels veel edel metaal snel wordt uitgevoerd, in de behoefte aan ruilmiddel tijdelijk voorziet door ruimere uitgifte van billetten zonder evenredige vermeerdering van haar muntmateriaal. De Bank van Engeland mag en kan dat niet doen. Voor 14½ millioen £ St. mag zij billetten zonder metaaldekking uitgeven; al het meerdere moet door metaal gedekt zijn. En daar zij alreeds in tijden van de grootste kalmte die 14½ millioen steeds in omloop heeft, is zij in tijden van grootere behoefte onvermogend daaraan iets toe te voegen. Wel is waar, het banking-department kan in zulke dagen van spanning den handel gerieven door ruimere credieten in rekening-courant te geven. En dat geschiedt ook wel. Maar dit hulpmiddel is ontoereikend. Dat boekcrediet wordt natuurlijk door den koopman gevraagd om er gebruik van te maken: voor hem wordt het zooveel als kas. Hij maakt er gebruik van door de deposits, die hij op deze wijze bij de Bank voorhanden heeft, op te vragen; aan die opvraging kan niet anders worden voldaan dan door uitbetaling in metaal of afgifte van billetten; maar billetten mogen er wederom niet afgegeven worden tenzij de Bank in volkomen evenredigheid metaal daarvoor oplegge, dat is, uit den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omloop neme. Zoo blijft men altijd binnen denzelfden engen cirkel beklemd. Waar echter, gelijk elders geschiedt, aan de circulatie van het papier meer ruimte gegund wordt, daar kan men zich buiten dien kring wagen, zonder gevaar, mits men niet door eigen roekeloosheid het gevaar oproepe. Het in grootere hoeveelheid uitgegeven papier verdeelt zich over het gansche land en zal niet ligt spoedig uit den omloop terugkeeren, omdat het juist in dien tijd van spanning in de behoefte als ruilmiddel voorziet. Hoe gegrond deze bezwaren tegen de bankregeling van 1844 zijn, leert ons de geschiedenis zelve der Bank sedert dat jaar. Wij hebben reeds gezien hoe zij èn in 1847 èn in 1857Ga naar voetnoot1 onmagtig was om aan de crisis het hoofd te bieden, en hoe men in beide jaren geen beter middel heeft gevonden om haar vermogen te versterken, dan - met schorsing juist van die voorschriften der wet, die in dit stelsel de voornaamste en heilzaamste geacht werden - haar te vergunnen, papier uit te geven boven de evenredigheid van den gevorderden waarborg. Men handelde dus tegen zijn beginsel; men deed, wat elders geoorloofd, maar hier verboden was. Dit is op zich zelf reeds verkeerd; maar bovendien kwam beide keeren de maatregel te laat, omdat het meeste kwaad al gesticht was toen men eindelijk, door den nood gedrongen, er toe overging. Wij hebben ons zoo lang met de geschiedenis der Engelsche Bank bezig gehouden, omdat deze wel het afdoende bewijs oplevert, dat eene inrigting der bank, die de naauwe vereeniging van hare belangen met die der schatkist tot grondslag heeft, onvermijdelijk ernstige gevaren medebrengt, en dat zelfs de pogingen om dat kwaad te verhelpen, de bron van nieuwe moeijelijkheden worden. Nog vele andere en voorwaar niet minder treffende voorbeelden zouden er aan te voeren zijn, om deze stelling te staven, want maar al te zeer hebben de regeringen der beschaafde staten van Europa gemeend, de banken te kunnen gebruiken als werktuigen in hare handen, om de tooverkracht van het crediet op elk gegeven oogenblik ten behoeve der schatkist in te roepen; en maar al te zeer, helaas, heeft de uitkomst dat misbruik overal en telkens weder gestraft. Bepalen wij ons tot enkele vlugtige herinnerin- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen, waartoe haast elke staat zijne bijdrage zou kunnen leveren. Wat Frankrijk betreft, wij willen nu het beruchte systeem van Law niet weder ophalen. Liever roepen wij den korten en rampspoedigen levensduur van de Caisse d'escomptes in het geheugen. Bij hare oprigting in 1776 had de regering aanvankelijk tot voorwaarde gesteld, dat haar kapitaal bedragen zou 15 millioen livres, waarvan 10 millioen onmiddellijk als voorschot aan den Staat zouden worden uitgekeerd. Het publiek was echter niet van die voorwaarde gediend, en de inschrijving bedroeg slechts 2 millioen livres, zoodat de regering van haren eisch afstand doen moest. Met dit geringe kapitaal begon nu de Bank hare zaken, en dreef ze op zekeren en voordeeligen voet. Maar nadat zij zich reeds gedurende den Engelschen oorlog (1778-1783) meermalen had laten verleiden of dwingen om voorschotten aan de regering te doen, werd eindelijk in 1787 een financiele operatie uitgevonden, die haren val veroorzaakte. Haar kapitaal werd op groote schaal uitgebreid en er werd bepaald, dat een gedeelte van dat kapitaal (70 millioen livres) ‘tot betere zekerheid van hare banknoten’ aan den Staat zou worden toevertrouwd. De geheele toeleg was niet anders dan een der talrijke kunstmiddelen, waarmede het gouvernement vóór de revolutie in den dagelijkschen geldnood trachtte te voorzien. Doch dit middel zoo min als eenig ander kon de revolutie voorkomen. En de Caisse d'escomptes werd in den val der monarchie medegesleept. Bij een decreet der nationale conventie van 4 Augustus 1793 werd zij ontbonden. Doch de ervaring strekte niet tot leering. Toen Napoleon, de eerste consul, tien jaren later (1803) de geprivilegiëerde Banque de France oprigtte, geschiedde het, juist óm een werktuig van crediet in zijne handen te hebben. Hij dwong haar, haar kapitaal in staatsfondsen te beleggen; hij dwong haar, vóór alles de bons van de ontvangers-generaal (promessen op de nog te innen belastingen) te disconteren. Aan den handel bewees de Bank dan ook weinig diensten, en het crediet van hare noten was zoo zwak, dat ze in 1805 bij het uitbreken van den Oostenrijkschen oorlog tegenover den aandrang om verzilvering hare betalingen moest staken. In 1807 hervatte zij hare werkzaamheden; maar onder het eerste keizerrijk hebben deze nooit veel te beteekenen gehad. Later, onder de restauratie en onder de Julijregering, zijn zij aanmerkelijk uitgebreid, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de Bank van Frankrijk is na die van Engeland de grootste van geheel Europa geworden. Hare naauwe betrekking tot het gouvernement is echter gebleven en - toen de revolutie van 1848 uitbrak, gebeurde er wat er in 1797 in Engeland gebeurd was. De regering verpligtte de Bank hare betalingen te staken. Van haar kapitaal (groot 67 millioen francs) waren op dat oogenblik 50 millioen als doorloopend voorschot aan den Staat verstrekt, en in die dagen van onrust en verwarring moest de tijdelijke regering alle krachten zamenspannen om haar eigen crediet op te houdenGa naar voetnoot1. Na het herstel der orde heeft men in Julij 1850 door weloverlegde maatregelen de verzilvering der billetten weder hersteld. Maar ook nu is de band tusschen de Bank en de schatkist gebleven en zelfs nog aanzienlijk versterkt. Ook de IIIde Napoleon heeft haar in tijden van geldverlegenheid weten te gebruiken als eene ‘machine à emprunt.’ Na 1848 is haar kapitaal herhaaldelijk vergroot, maar in gelijke verhouding de vaste schuld van den Staat toegenomen. De laatste bedraagt tegenwoordig 160 milloen frcs., het eerste 182½ millioen. - Wat zal er gebeuren, wanneer eens eene nieuwe revolutie eene nieuwe crisis doet uitbarsten? Is het nog noodig ons op de geschiedenis der Oostenrijksche Bank te beroepen? of op die van andere staten? Het zou te veel gevergd zijn van 's lezers geduld. Bepalen wij ons dan tot het scherpe woord van O. HübnerGa naar voetnoot2, scherp door zijne eenvoudigheid: ‘Die Banken von Spanien, Portugal, England, Schweden, Dänemark, Preussen und Oesterreich wurden insolvent, weil sie dem Staate credit gegeben hatten’Ga naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook de Nederlandsche Bank heeft sedert hare oprigting in betrekking gestaan tot de regering, maar eene betrekking van bijzonderen en - wij kunnen het er onmiddellijk bijvoegen - van zeer beperkten aard. Het hoofd van den Staat zelf was haar stichter; door hem werd haar heur reglement gegeven, later verlengd; het was dus meer dan eene eenvoudige goedkeuring op hare statuten, zooals voor gewone vennootschappen van koophandel door de wet gevorderd wordt. Dat reglement bevatte en bevat nog voorregten en gunsten, die van de hooge belangstelling der regering in de Bank getuigen. Aanvankelijk en tot 1847 zelfs was de Staat verreweg de grootste aandeelhouder in de vennootschap. Aan den koning is de benoeming voorbehouden van den President, den Secretaris en, op voordragt, de Directeuren. De koning bepaalt ook, op voorstel van het bestuur der Bank, het bedrag aan billetten, dat in verhouding tot het muntmaterieel in omloop gebragt mag worden. De Bank is, niet krachtens het octrooi, maar uit kracht van eene bijzondere administratieve beschikking, de kassier van 's rijks schatkist. Doch hiertoe ook bepalen zich de betrekkingen der regering tot de Nederlandsche Bank. Er is dus geen toezigt, geene inmenging, geen onmiddellijke invloed op hare handelingen; zelfs toen de Staat de voornaamste aandeelhouder was, werd geen regerings-commissaris - zoo als later bij de Handelmaatschappij - noodig geacht, om voor de belangen van den Staat te waken. President en Directeuren hebben aan niets of niemand te gehoorzamen, dan aan hunne wet, - het octrooi - waarop zij bij de aanvaarding hunner bediening den eed afleggen. Bij zulk eene verhouding kan er dan ook geen sprake zijn van eene vermenging van de middelen der Bank met die van 's rijks schatkist. Maar als ware 't om ook den laatsten schijn van mogelijkheid, dat ooit zulk eene vermenging beproefd zou kunnen worden, weg te nemen, bevat het octrooi der Neder- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landsche Bank eene bepaling, die met kapitale letters in elk bankcharter geschreven moest wezen. Het is die van art. 15 van het octrooi van 1838 (art. 20, octrooi 1814), dus luidende: ‘De operatiën der bank zullen bestaan.................. 4o. in het ontvangen van gelden in rekening-courant en in het betalen van assignatiën of quitantiën op die rekeningen af te geven; en zulks niet verder of meerder dan het montant op elke rekening te goed zijnde; verleenende de bank nooit eenigerlei voorschot of crediet in blanco, AAN WIEN HET OOK ZIJN MOGE.’ Wij weten, dat de operatiën van de Bank met een volstrekt geheim bedekt zijn. Het is dus nooit bekend kunnen worden, en het zal nooit bekend worden, of de directie niet wel eens in verzoeking is gebragt, om naauwere betrekkingen met de schatkist, dan het octrooi medebragt, aan te knoopen. Maar het feit, dat, toen in 1840 de geheime operatiën der regering gedurende het volhardingstijdperk openbaar werden, er wel bedekte leeningen met de Handelmaatschappij, maar niet met de Nederlandsche Bank aan het licht kwamen, kan althans in zooverre tot bevestiging strekken van een gerucht, dat in der tijd geloopen heeft, dat de directie, aan eed en pligt getrouw, zich tegen die verleiding, zoo zij er is geweest, bestand getoond heeft. Deze strenge scheiding van de belangen der Bank en die der schatkist is, wij kunnen er niet genoeg op drukken, een der zekerste grondslagen van het crediet der Nederlandsche Bank. Evenwel ook in hare tegenwoordige betrekking van kassier zouden er, zelfs met den waarborg van het octrooi, dien wij zoo even aanvoerden, omstandigheden kunnen voorkomen, waardoor de Bank in ongelegenheid konde geraken. Wij mogen te minder verzuimen, hierop de aandacht te vestigen, omdat werkelijk op deze wijze eene magtige Bank door de luim van eenen regent ten val gebragt is. De President Jackson had in 1833 eene grief opgevat (onverschillig uit welke oorzaak) tegen de United States-Bank te Philadelphia, die in 1818 opgerigt was en zich steeds door groote soliditeit onderscheiden had. Als kassier van de schatkist der Unie had zij aanzienlijke depots van staatsgelden onder zich, niet minder dan 11 a 12 millioen dollars, tegenover een metaalvoorraad op dat oogenblik van nog niet 9 millioen. Plotseling eischte de President deze gelden op. De Bank voldeed aan hare verpligtingen en worstelde nog maanden lang tegen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de ongunstige omstandigheden, waarin zij eensklaps gebragt was. Maar hare pogingen zelven ondermijnden het publiek crediet, en zoo werd deze gebeurtenis eene van de voorname oorzaken van de crisis van 1836Ga naar voetnoot1. Wij hebben vroeger aangeteekend, dat in de laatste jaren de overvloed van middelen in de Nederlandsche schatkist voortdurend aanzienlijke, steeds klimmende saldo's bij de Bank, als haren kassier, gebragt heeft. Het verdient wel overweging, of er niet maatregelen genomen behooren te worden, om de Bank tegen eene al te snelle opvordering van die saldo's te waarborgen. Wanneer wij de tweede kolom op den hier achter medegedeelden staat, en vooral de maandstaten over de laatste jaren nagaan, dan blijkt ons, dat het bedrag dier saldo's zeer sterk, met groote sprongen, afwisseltGa naar voetnoot2. Dit ligt in den aard der zaak. Het staat in verband met de meer of minder onverwacht opkomende behoeften, die den Staat tot groote uitgaven op één oogenblik noodzaken. Nu willen wij de onderstelling ter zijde laten, dat ooit een Nederlandsch minister van financiën uit een grief tegen de Bank er toe zou kunnen komen, eensklaps de gelden van den Staat op te eischen, om haar in verlegenheid te brengen. Maar wel mogen wij de bedenking opperen, dat het toch niet onmogelijk is, dat er gansch onverwachts iets gebeure, 't welk, tegen alle berekening in, tot zulke plotselinge opeisching zou kunnen noodzaken. Het gevaar, zal men zeggen, is niet groot. Doorgaans toch heeft de Bank hier te lande zulk een grooten metaalvoorraad in verhouding tot hare verpligtingen, dat zij zonder moeite aan elken eisch zal kunnen voldoen; en werden de saldo's plotseling opgevraagd, zij zou zonder ernstig bezwaar hare circulatie kunnen uitbrei- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den. Dat is waar. Maar alleen het feit zelf dier opeisching, die waarschijnlijk gepaard zou gaan met andere nadeelige omstandigheden, van politieken aard b.v., zou genoeg zijn, om aan het crediet der Bank eenen stoot te geven, en in zulke oogenbikken ware het misschien niet geraden, tot eene uitbreiding van den omloop der banknoten over te gaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.Er zijn weinige vragen in de theorie der staathuishoudkunde, waarvan de beantwoording moeijelijker is, dan die betrekkelijk eene vaste en goede regeling van de uitgifte van papier als ruilmiddel ter vervanging of vertegenwoordiging van het gemunt geld. De poging, om de gronden voor deze regeling dùs te leggen, dat de maatschappij aan de eene zijde het ruimst mogelijke voordeel geniete van dit onwaardeerbare hulpmiddel, en aan den anderen kant verzekerd zij tegen elk gevaar dat daaruit ontspruiten kan, mag haast gelijk gesteld worden met het zoeken naar den steen der wijzen. De uitvinding van het papiergeld is wel eens vergeleken met de kunst der alchimisten om goud te maken. En in meer dan één opzigt is de vergelijking treffend gebleken. Op weinig punten vertoont zich dan ook tusschen de geleerden zelven grooter verschil van meening. Terwijl Ad. Smith, hoe ook anders ingenomen met de diensten van dit credietmiddel, het papiergeld vergelijkt met eenen weg door de lucht, die wel zeer gemakkelijk en voordeelig, maar niet minder gevaarlijk isGa naar voetnoot1, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spreekt Ricardo met vol vertrouwen de stoute bewering uit, ‘dat het papiergeld de meest volmaakte vorm van het ruilmiddel in de beschaafde maatschappij is.’ Terwijl Adam Smith en J.B. Say leeren, dat het papiergeld in den omloop enkel het metaal vervangt, om een gemakkelijker en goedkooper ruilmiddel te verschaffen, zien Ch. Coquelin en Dunning Macleod in dit credietmiddel eene tooverkracht tot grenzenlooze vermeerdering van het maatschappelijke kapitaal en van den rijkdom des volks. Het is hier de plaats niet, om ons in deze theoretische kwestiën te verdiepen. Maar er zijn twee vragen van meer bepaalde strekking en naauwer in verband staande met het onderwerp onzer beschouwingen, die wij niet onaangeroerd mogen laten. Eerstelijk: moeten er aan de uitgifte en den omloop van papiergeld zekere grenzen gesteld worden? ten tweede, zoo ja, hoe en door welke middelen kan en moet dit geschieden? De opmerking ga vooraf, dat wij het woord papiergeld hier in zijne ruimere beteekenis opvatten. In eigenlijken, engeren zin beteekent het alleen dat papier, dat van staatswege, met wettelijken koers en onder verpligting om het als betaalmiddel aan te nemen (legal tender), uitgegeven wordt. Wij gebruiken het hier in den zin van alle papier, dat als ruilmiddel in het groot maatschappelijk verkeer dienst doet, en begrijpen er dus zoowel de bankbriefjes en andere particuliere schuldbekentenissen onder, die, 't zij krachtens bepaalde voorschriften, of op grond van eenig privilege of eenigen bijzonderen waarborg, of alleen door het gebruik, in het algemeen verkeer voor geld omgaan, als het staatspapiergeld zelf. Doch met het oog op de zoo even gestelde vragen is hier nog weder eene andere onderscheiding noodig. Neemt men het begrip papiergeld in dezen ruimen zin zonder éénige beperking, dan zou het antwoord op de eerste vraag moeten zijn, dat zij ijdel en overbodig en daardoor ongerijmd is, omdat het eene volstrekte onmogelijkheid is, aan het papiergeld in dien zin eenige grenzen te stellen. Want in deze beteekenis behoort er alle handelspapier toe, 't welk dient om zekere waarden over te dragen, om betalingen gemakkelijk te maken, om schuld te kwijten of inschuld over te doen, de wissel, de assignatie, de promesse, het kassiersbriefje, zelfs de rekeningcourant (virements de parties). De millioenen, die jaarlijks in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een land, men mag wel zeggen in eene enkele handelsstad, door deze middelen worden omgezet, zijn onberekenbaar en onnaspeurlijk; en elke poging, om aan deze omzettingen eenigen band op te leggen, zou bespottelijk wezen, niet alleen omdat zij geenerlei voordeel maar louter schadelijke belemmering te weeg zou brengen, maar ook omdat men zijn oogmerk evenmin zou bereiken, als wanneer men beproefde, het water van den Rijn te beletten om af te stroomen. Er is echter tweederlei kenmerk ter onderscheiding tusschen het papiergeld als algemeen ruilmiddel en het hier bedoelde handelspapier. Het laatste namelijk wordt altijd in eenen meer of min beperkten kring gebezigd, òf wat de personen betreft, onder welke het gebruikt wordt, of wàt den tijd aangaat voor welken het dient, òf eindelijk voor beide te gelijk. De overschrijving in rekening-courant geschiedt altijd slechts tusschen twee bepaalde personen. De wissel en het daarmede gelijkstaande handelspapier wordt in den regel slechts aan bepaalde personen, in het stuk zelf vermeld (de nemer en de geëndosseerden), overgedragen. En zoo al door het stellen aan eigen order en het blanco-endossement de giro in ruimeren kring mogelijk gemaakt wordt, dan heeft toch altijd elke wissel, assignatie, orderbillet eenen vasten, betrekkelijk korten, looptijd, die door den vervaldag als fatalen termijn besloten wordt. Na dien dag houdt hij op handelspapier te zijn, om tot den rang van gewone schuldbekentenis af te dalen. Ook aan het kassiersbriefje worden zoowel door het gebruik als door de wet slechts een beperkt aantal levensdagen toegekend, omdat zij de aansprakelijkheid van den eersten uitgever binnen enge grenzen bepalen, terwijl de kassier slechts jegens dezen tot voldoening verbonden is. Hiertegenover nu staat dat papier, dat, aan toonder luidende, door het bezit zelf eigendom van elken tijdelijken houder, onverschillig wie hij zij, wordt, en dat geene andere grens in zijnen omlooptijd kent dan de gewone regelen van verjaring, zoo men die al wil inroepen. Tot dit papier behoort in de eerste plaats het staatspapiergeld, zoo als ons muntbillet; hiertoe behoort voorts het bankbillet; hieronder kunnen ook gerangschikt worden de checks der Engelsche bankiers (hoewel niet geheel zonder voorbehoudGa naar voetnoot1); hiertoe eindelijk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen wij brengen de coupons van obligatiën en certificaten, die aanspraak geven op de uitkeering van verschenen rente; doch evenzoo met eenig voorbehoud: zij worden bij ons wel in het dagelijksch verkeer als betaalmiddel gebruikt, doch zij zijn er niet toe bestemd; en zoowel om den eenvoudigen vorm, die namaking en vervalsching gemakkelijk maakt, als om andere redenen blijft hun omloop meestal beperkt en kort van duur. Deze soorten van papier nu, die én aan toonder luiden, én aan geen vasten vervaltijd gebonden zijn, begrijpen wij onder dat papiergeld, waarop de boven gestelde vragen toepasselijk zijn. Verreweg de voornaamste daarvan zijn het eigenlijke papiergeld en het bankbillet. En met het oog op deze vragen kunnen wij deze beide op nagenoeg ééne lijn stellen. Nu is het antwoord op de vraag, ‘of het noodig is, zekere grenzen aan de uitgifte en den omloop van het papiergeld te stellen’, niet moeijelijk. De meest verklaarde voorstanders der papiercirculatie zelven erkennen, dat er zulke grenzen zijn, die niet straffeloos kunnen worden overschreden. Trouwens de rampzalige ervaring van verscheidene landen en tijden heeft het voldoende bewezen. Men herinnere zich slechts de geschiedenis van de fransche assignaten uit de laatste jaren der achttiende eeuw, van het oostenrijksche papiergeld in 1809, 1848, 1859, of men lette maar op hetgeen tegenwoordig in de beide vaneengescheurde deelen der Vereenigde Staten van Noord-Amerika voorvalt. Verwarring, miscrediet, verstoring van den geregelden loop des handels, schijnbare prijsverhooging van alle zaken, die echter werkelijk drukkend wordt, vooral voor de lagere klassenGa naar voetnoot1, zijn de noodlottige gevolgen van elke overmatige vermenigvuldiging van het ruilmiddel geweest. De wetenschappelijke grond van dit verschijnsel is ook niet moeijelijk aan te geven. Elk volk heeft onder den invloed der maatschappelijke toestanden, waarin het verkeert, op elk gegeven tijdstip een bepaald bedrag van ruilmiddel noodig. Wat boven dat bedrag voorhanden is, wordt uit het verkeer uitgestooten. Bestaat nu het ruilmiddel in edel metaal, goud of zilver, met eigene innerlijke waarde als koopwaar, dan regelt zich de voorraad van zelf naar de behoefte. Is de voorraad te gering voor de vraag, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan wordt het geld duur en er is voordeel te behalen met geld aan te munten. Is de voorraad te groot voor de vraag, dan wordt het geld goedkoop, en er is voordeel bij, het te versmelten of den lande uit te voeren, totdat het evenwigt tusschen vraag en aanbod hersteld isGa naar voetnoot1. Anders echter is het, wanneer papiergeld nevens gemunt geld of papier alléén in omloop is. Indien dan het verkeer met een overvloed van ruilmiddel bezwaard wordt, zal de wet van herstel zoolang werken als zij kan, namelijk zoolang er metaalgeld te versmelten of naar buitenslands te verkoopen is; de eerste werking der overmatige circulatie is dan alzoo dit verschijnsel, dat het goud en zilver uit den omloop verdwijnen. Maar het papier, dat geene de minste innerlijke waarde heeft, kan niet uit den omloop genomen worden om tot iets anders gebruikt of in ruil voor goederen naar buitenslands uitgevoerd te worden: het volle bedrag er van blijft het verkeer bezwaren, want het heeft geen uitweg; het blijft dus in waarde verminderen, en hoe roekeloozer men dan voortgaat met de overmatige uitgifte, te sterker zal deze daling voortschrijden. Die daling, eens ontstaan, wordt gevoed door de vrees zelve voor verdere daling; het publiek is toch reeds angstig gestemd door het verdwijnen van het metaal. Gedwongen koers, aan het papier gegeven, vermeerdert slechts het wantrouwen. Eindelijk komt daar, blijkens de ondervinding, het gevaar bij van namaking en vervalsching, welk kwaad nooit op grooter schaal gedreven wordt dan in zulke dagen van crisis. Maar indien het dan volstrekt noodig is, de uitgifte en den omloop van het papiergeld binnen zekere grenzen beperkt te houden, hoe zal men dan de juiste grens, die niet overschreden mag worden, vinden, en welke middelen zal men aanwenden om het overschrijden van die grens te beletten? - Er is tweederlei middel. Vooreerst verstandige ingetogenheid. De regering, die papiergeld uitgeeft en daaraan het karakter van wettelijk betaalmiddel geeft zonder eenigen anderen waarborg dan haar persoonlijk crediet, zal ten duurste verpligt zijn, daarbij de uiterste voorzigtigheid in acht te nemen, en daarmede liever al te spaarzaam te werk te gaan, dan zich aan het mogelijke gevaar van overuitgifte bloot te stellen. Die voorzigtigheid zal zich op tweederlei wijze openbaren: ten eerste wat betreft de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geheele som der geldswaarde, die in omloop gebragt wordt, het gezamenlijk bedrag der billetten; ten tweede met betrekking tot de bepaling van het minimum van waarde dat door een billet vertegenwoordigd wordt. Hoe geringer dat bedrag is, met andere woorden, hoe kleiner de coupures zijn, hoe meer het papier tot de lagere kringen van het maatschappelijk verkeer afdaalt, hoe ernstiger het gevaar eener mogelijke crisis wordt. Doch het behoeft niet gezegd te worden, dat deze louter morele waarborg op zich zelven al zeer zwak is. Op die verstandige ingetogenheid - de geschiedenis heeft het maar al te zeer geleerd! - valt weinig te rekenen, te minder omdat de regeringen juist in tijden van verlegenheid het meest genegen zijn tot dit hulpmiddel de toevlugt te nemen. Bovendien heeft die voorzigtigheid, juist dan wanneer zij opregt en met volhardende goede trouw wordt toegepast, zelve eene andere nadeelige zijde. Men is tot het gebruik van het papier gekomen omdat men heeft leeren kennen welke groote diensten het als credietmiddel en tevens als gemakkelijk betaalmiddel bewijst. Maar wanneer men dan om den wille dier voorzigtigheid zich op grooten afstand houdt binnen de grenzen van hetgeen het maatschappelijk verkeer verdragen kan en behoeft, dan handelt men als de bestuurder eener stoommachine, die uit vrees, dat de ketel springen kan, voortdurend slechts met halve kracht werkt. Verreweg verkieslijker is derhalve een andere waarborg, die èn veroorlooft de uiterste grens der behoefte te bereiken èn tevens zekerheid geeft dat zij niet overschreden worde; een waarborg niet van zedelijken maar van stoffelijken aard; een waarborg niet afhankelijk van menschelijke willekeur, voorzigtigheid of roekeloosheid, maar werkende uit den aard der zaak zelve (selfacting en selfcontrolling). Deze waarborg is: de stellige en onvoorwaardelijke verpligting om het uitgegeven papier op de eerste aanvrage daartoe onmiddellijk tegen gemunt geld in te lossen. De inwisseling is het middel om te zorgen dat de markt niet met ruilmiddel overladen worde; want zoodra er te veel is, stroomt het overtollige papier naar den uitgever terug, terwijl het metaal, dat er voor ingeruild wordt, versmolten of uitgevoerd kan worden. De strenge verpligting tot inwisseling is te gelijk een breidel voor dengeen die met overuitgifte zijn voordeel zou meenen te doen. De omloop zelf eindelijk regelt zich door dit eenvoudig middel naar de slingeringen der behoefte. Wordt er tijdelijk veel betaalmiddel ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vraagd, men kan zonder gevaar de grenzen der circulatie ruimer stellen; vermindert de vraag, die grenzen zullen van zelve inkrimpen. Algemeen wordt tegenwoordig deze stoffelijke waarborg van eenen metaal-voorraad, beschikbaar ter inlossing van het uitgegeven papier, als de eenig zekere grondslag van de inrigting der circulatiebanken en van het crediet harer billetten aangemerkt. Bij het staatspapiergeld ontbreekt zij doorgaans; daar behelpt men zich gemeenlijk met den minder vasten waarborg van het staatscrediet en het beleid der regering. Dat echter ook daar die stoffelijke zekerheid toegepast kan worden, hoezeer ook gewijzigd en minder volkomen, bewijst de regeling van de uitgifte onzer muntbilletten. Doch hierop komen wij straks terug. De gang onzer beschouwingen eischt nu nog de behandeling van een ander punt, dat in onmiddellijk verband staat met de vragen, die ons tot nog toe bezig hielden. Streng genomen zou men, om een volmaakt afdoenden waarborg voor het uitgegeven papier te bezitten, steeds juist even veel werkelijke waarde aan metaal in voorraad moeten hebben als er fictieve waarde aan papier in omloop is. Elk billet behoort gedekt te zijn; want elk billet wordt op zijn tijd opgevraagd, en de mogelijkheid is denkbaar, dat zij allen te gelijk opgevraagd wierden. Doch indien de Bank hiertoe verpligt was, de diensten, die zij der maatschappij bewijzen konde, zouden luttel zijn. Zij zouden zich eenvoudig daartoe bepalen, dat de Bank een gemakkelijker ruilmiddel verschafte in plaats van een lastiger. Als groote crediet-inrigting zou zij niet kunnen werken. Zij zou als zoodanig dus ook geene voordeelen kunnen behalen; zij zou daarentegen wel hare kosten hebben van de uitgifte van haar papier. Er zou op deze wijze geene Bank kunnen bestaan. Maar men heeft bevonden, dat het voor het crediet van haar papier niet noodig is, dat de Bank het volle bedrag daarvan door metaal gedekt hebbe. Heeft zij eenmaal het goed vertrouwen van het algemeen verworven, dan heeft het papier alleen daardoor reeds crediet, en de inlossing is slechts noodig om dat eens verworven crediet op den duur in stand te houden. Hoe zekerder het publiek is, dat het op de eerste aanvraag werkelijke waarde in de plaats der fictieve ontvangen zal, te minder zal men het noodig achten de verwisseling inderdaad te vorderen, te geruster zal men zich blijven bedienen van dat papier, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat zooveel gerief verschaft. Zoo is dus slechts eene gedeeltelijke dekking van het in omloop gebragte papier noodig. En nu kan de Bank van dat crediet gebruik maken tot verrigting van die operatiën, die het eigenlijke doel van haar bestaan zijn. Door de uitgifte van haar papier stelt zij zich schuldenaar jegens elken houder van hare billetten. Die schuld is eene rentelooze. Zij verzamelt op die wijze langs allerlei kleine kanalen een magtig kapitaal, dat haar om niet verstrekt wordt. Alleen voor zoo verre zij het door een metaalvoorraad gedekt heeft, kost het haar rente. Dat kapitaal leent zij weder uit door hare disconteringen en beleeningen, maar tegen intrest. Zij gerieft alzoo de nijverheid en maakt winst voor zich zelve. Zij heeft een doel, een goeden grond van haar duurzaam bestaan. Eene gewigtige vraag doet zich nu echter op. Indien dan de Bank het volle bedrag van hare papier-circulatie niet door een gelijk bedrag aan metaalvoorraad behoeft te dekken, maar toch ook een zekeren voorraad van metaal tot voldoening aan elke voorkomende aanvraag om inwisseling niet geheel ontberen kan, hoe groot moet dan ten minste die voorraad zijn? Op deze vraag is geen beslissend antwoord te geven; want geen regel der theorie, geene mathematische formule is er uit te denken, waardoor hier de verhouding bepaald wordt. De gevoelens der schrijvers loopen dan ook zeer uiteen. Terwijl Ad. Smith een vijfde genoeg acht, zijn er anderen, die de helft noodig oordeelen. De meesten stemmen, op grond der ervaring, hierin overeen, dat een derde genoeg is, maar dat het ook niet minder wezen mag. En in verscheidene reglementen is deze verhouding uitdrukkelijk voorgeschrevenGa naar voetnoot1. Wij hebben reeds gelegenheid gehad op te merken, dat bij de Bank van Engeland een andere, geheel eigenaardige regel is aangenomen. Daar is 14½ millioen £ St. gedekt, niet door metaal maar door staatsschuld, en al wat daarboven uitgegeven wordt moet ten volle, pond voor pond, met metaal gewaarborgd zijn. Wij hebben ook reeds opgemerkt, dat deze regeling niet de gelukkigste bepaling is van de Engelsche bankwet. Maar ook de bepaling van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die vaste verhouding van een derde geeft stof tot bedenkingen. Eerstelijk ziet men daarbij veelal over 't hoofd, dat de Bank, behalve hare billetten, nog wel andere verbindtenissen - en tot aanzienlijk bedrag - kan hebben aangegaan, waarvan de voldoening plotseling gevraagd kan wordenGa naar voetnoot1. Maar bovendien, dat vaste cijfer zal nu eens te groot, dan te klein kunnen zijn. In rustige, ordelijke tijden, als het publiek crediet vaststaat, zal er naauwelijks eenig aanzoek tot inlossing voorkomen, en de Bank kan dan met veel geringer metaalvoorraad volstaan. Maar in tijden van crisis, vooral wanneer er vrees is, dat de Bank daarin betrokken zou kunnen wezen, zou het kunnen gebeuren, dat de eischen tot inwisseling zoo talrijk en dringend opkwamen, dat zij bij lange na niet in staat zou wezen, daaraan met dat een derde of een vierde te voldoen. De geschiedenis der Fransche Bank in 1848 heeft het bewezen. Met afwijking van hetgeen elders gebruikelijk is, bevat het octrooi der Nederlandsche Bank eene geheel eigenaardige regeling van dit gewigtige punt. Volgens art. 32 en 33 van het octrooi van 1814 wordt niet het minimum van den metaal-vooraad vastgesteld, maar ‘het geheel beloop der uit te geven bankbilletten geregeld.’ Die regeling geschiedt dus, dat ‘van tijd tot tijd’ door den koning, op voordragt van President en Directeuren, het maximum der uit te geven billetten bepaald wordt. En tot grondslag van deze regeling wordt gesteld ‘het bedragen van het geheele reële kapitaal of fonds der Bank zoo als hetzelve zal bestaan, alle gedane beleeningen, escomptes, muntspeciën en muntmateriëel daaronder begrepen’Ga naar voetnoot2. Ook aan deze regeling zal men welligt geen onbepaalden lof willen toekennen. Zij is vrij onbestemd en zelfs onduidelijk. Een maximum voor de uit te geven bankbilletten kan op een gegeven oogenblik belemmerend zijn. Doch dit laatste bezwaar is van geringe beteekenis, wanneer (zoo als wij gelooven te mogen onderstellen dat steeds geschied is) dat maximum zeer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ruim wordt genomen. En dan heeft deze regeling dit voordeel, dat zij der directie van de Bank groote vrijheid laat om naar bevind van zaken te handelen. Die vrijheid zou hoogst gevaarlijk zijn, indien er ook bij ons een magtige invloed van de regering op de handelingen der Bank, of een naauw verband tusschen hare middelen en die der schatkist was. Doch wij hebben gezien, dat de Nederlandsche Bank zich altijd daarvoor heeft weten te hoeden, en wij mogen hopen, dat zij dit in 't vervolg zal blijven doen. Meer dan van eenige bepaling van een maximum van billetten of een minimum van waarborg, zal het wel altijd en overal van het inzigt en beleid der directie van de Bank zelve moeten afhangen, of zij in gunstige tijden van hare crediet-middelen het voordeeligst gebruik make en in ongunstige met voorzigtigheid en kracht de dreigende gevaren ontwijke of het hoofd biede. En deze lof komt zeker aan de Nederlandsche Bank toe, dat zij gedurende haar bijkans vijftigjarig bestaan dit laatste heeft weten te doen. Nooit, hoe ongunstig soms de tijden ook waren, heeft zij gevaar geloopen, dat haar metaalvoorraad uitgeput raakte en dat zij de inwisseling van hare billetten moest staken. Nooit zelfs (de cijfers, die wij hierachter mededeelen, kunnen het bevestigen) is hier zulk een plotselinge en snelle aanvraag om inwisseling voorgekomen, welke de Engelschen a run on the bank noemen. Minder bevredigend is het antwoord, dat diezelfde cijfers geven op de vraag, of wel de Bank te allen tijde zoo ruim gebruik van haar crediet gemaakt heeft als mogelijk en wenschelijk was. Niet alleen is de doorgaans zeer groote metaalvoorraad tegenover het bedrag der billetten, zelfs tegenover het gezamenlijk bedrag van de verbindtenissen der Bank - hoogst opmerkelijk; maar ook zoo wij de circulatie op zich zelve beschouwen, moet het ons treffen, dat zij zich lange jaren binnen zoo enge grenzen bewogen heeft. Eerst in den laatsten tijd, sedert 1852 en 1853, zijn die grenzen aanzienlijk uitgebreid. Doch het valt niet moeijelijk eenige rekenschap van dit verschijnsel te geven; te gemakkelijker, omdat wij ten deele slechts hebben te herhalen, wat vroeger reeds gezegd is. Er is namelijk een noodzakelijk verband tusschen de circulatie en de operatiën der Bank, niet alleen in dien zin, dat de laatsten door de eerste bevorderd worden, maar ook in dezen, dat de eerste van de anderen afhankelijk is. Het zou | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Bank al weinig baten, door de uitgifte van hare billetten groote kapitalen te verzamelen, indien zij deze kapitalen niet wist te plaatsen. En in dit geval heeft zij, gelijk wij gezien hebben, werkelijk langen tijd verkeerd. Tot 1838, ja tot 1852 is het terrein van hare operatiën, voor zoover beleeningen betreft, door haar octrooi zeer beperkt geweestGa naar voetnoot1. Hoe zou dan hare circulatie uitgebreid hebben kunnen zijn? Daar kwamen nog andere oorzaken bij, waarop wij vroeger reeds gewezen hebben, de overvloed van kapitaal, die altijd aan de Amsterdamsche beurs beschikbaar is, het vooroordeel, 'twelk langen tijd gegolden heeft, dat het crediet door de Bank verleend enkel een uiterst redmiddel in den nood was, waar geen solied koopman in gewone tijden gebruik van maakte; de moeite die de Bank aanvankelijk had, om haar papier bij het publiek ingang te doen vinden; de magtige tegenwerking, die zij daarbij van bijzondere bankiers en kassiers ondervond. Waarschijnlijk heeft ook de eigenaardige gesteldheid onzer munt langen tijd een beperkenden invloed op de circulatie van het bankpapier uitgeoefend. De ouderen van dagen onder ons zullen zich nog wel herinneren, hoe het vóór het jaar 30 algemeen, zelfs bij den groothandel, gebruikelijk was, de betalingen met zakken guldens, schellingen enz. te doen. Zulke gewoonten des handels slijten niet spoedig uit. Daar kwam bij, dat onder de werking van den dubbelen standaard krachtens de gebrekkige muntwet van 1816, het goudgeld allengs het voorname betaalmiddel werd. Dit goudgeld maakte de diensten van bankpapier minder noodig. Onder dezen dubbelen standaard leefden wij feitelijk tot Julij 1850; bovendien was in de laatste jaren vóór dit tijdstip (sedert 1845) een bedrag van tusschen 20 en 30 millioen aan staatspapiergeld in omloop, als tijdelijk hulpmiddel voor de vermunting. Al deze oorzaken nu werkten te zamen om het gebruik van het bankpapier te beperken. En zoo na 1850 dit gebruik vrij snel eene nog ongeziene uitbreiding verkregen heeft, het is misschien evenzeer toe te schrijven aan het ophouden van de werking dezer oorzaken, als aan de gelegenheid, door het Besluit van 1852 der Bank gegeven om hare operatiën over een ruimer veld uit te strekken. Maar alleropmerkelijkst is dan ook deze uitbreiding in de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laatste tien jaren. In het boekjaar 1850-51 was het gemiddeld cijfer der circulatie nog maar 52½ millioen. In de drie laatste boekjaren (1860-63) is dat middencijfer geregeld over de 100 millioen geweest. In enkele maanden, zoo als in Augustus en September 1860, klom het tot 112 millioen. In ditzelfde tijdperk is de circulatie der Engelsche Bank tusschen 20 en 24 millioen £ St. gebleven en in den lateren tijd eer gedaald dan gerezen, niettegenstaande krachtens de bankwet van 1844 de concurrentie van bijzondere Banken langzamerhand vermindert. De Fransche Bank heeft, ook onder den invloed van de vergrooting van haar kapitaal en van de oprigting van een aantal bijkantoren, in dat tijdperk hare circulatie slechts van 500 op 800 millioen frs. verhoogd. Alleen de in 1850 opgerigte Banque Nationale in België en de in 1856 merkelijk vergroote Pruissische Bank wijzen eene even snelle vermeerdering van circulerend papier aan. Maar op dit oogenblik is er geene Bank van eenige beteekenis in Europa, die in verhouding tot het cijfer der bevolking een zoo hoog bedrag van papier in omloop heeft als de NederlandscheGa naar voetnoot1. Wij mogen echter niet voorbijzien, dat dit hoog bedrag der circulatie van de Nederlandsche Bank ongetwijfeld ook in naauw verband staat met eene soort van operatiën, die bij haar vooral in den jongsten tijd groote beteekenis heeft gekregen, en waarvan wij, zonder onze beschouwingen onvolledig te laten, niet mogen zwijgen: den handel in edele metalen, met name zilver. Reeds bij het octrooi van 1814 was ook ‘de handel in goud en zilver, biljoen en verder muntmateriaal, en het doen vermunten en verwerken van hetzelve’ onder hare verrigtingen opgenomen. Doch het is niet gebleken, dat zij in vroegere tijden ooit ruim gebruik van deze vergunning gemaakt heeft. Of in de latere jaren de sterke vermeerdering van den omloop van hare billetten, gepaard met de doorgaans hooge rekeningcourant-saldo's, zonder dat hare crediet-operatiën, hoe aanzienlijk ook, daarmede gelijken tred hielden, aan dezen handel grootere levendigheid heeft gegeven, dan of integendeel deze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handel eene der oorzaken is geweest van de snelle uitbreiding van hare papiercirculatie, mogen wij in 't midden laten. Genoeg, het resultaat is geweest, dat Nederland weder als vroeger eene der hoofdmarkten van den metaalhandel is geworden. Gelijk de Engelsche Bank sinds lang de groote verzamelplaats is voor het goud, dat op de wereldmarkt gebragt wordt, zoo is de Nederlandsche Bank dat thans, vooral sedert de aanneming van den zilveren standaard hier te lande en in onze overzeesche bezittingen, voor het zilver. En die handel is in de laatste jaren vooral gevoed door de speculatie waartoe de handhaving van den dubbelen standaard in Frankrijk en de wederinvoering er van in België aanleiding gegeven heeft. Men weet, dat de Bank al het zilver, dat haar wordt aangeboden, koopt voor den vasten koers van ƒ 104,65 per Ned. pond fijn, om het bij klimmende vraag tegen den koers van den dag te verkoopen. Zij kan dit doen, omdat zij met haar papier betaalt en dus geen renteverlies lijdt op het zilver, dat in hare kelders ligt. Van de andere zijde is dit zilver altijd de waarborg voor het papier, dat zij in ruil gegeven heeft; en mogt dit papier soms te overvloedig terugkomen, de Bank kan het gekochte zilver laten vermunten en als standpenningen weder in ruil geven voor de aangeboden billettenGa naar voetnoot1. Zoo doet de Bank voor zich zelve voordeelige zaken, terwijl zij degenen, die op het verschil van waarde van het zilver in onderscheidene landen willen speculeren, die speculatie op groote schaal gemakkelijk - men mag wel zeggen mogelijk - maakt. Maar dit is niet de eenige dienst, die de Bank door deze operatiën bewijst. Door haren metaalvoorraad, die het zekere middel oplevert tot gemakkelijke saldering, steunt zij krachtig den goederen- en effecten-handel en bevordert zooveel mogelijk de regelmatigheid van den wisselkoers met vreemde markten. En te gelijk - zoo als wij reeds zagen - gerieft zij het dagelijksch verkeer met haar circulatie-middel in zoo grooten overvloed als de behoefte ieder oogenblik kan eischen, zonder dat er echter ooit gevaar ontstaat, dat het verkeer met papier overladen worde, veel minder nog, dat dit papier zijnen waarborg misse. Want wel mag het opgemerkt worden, dat voortdurend bij de Nederlandsche Bank, hoe groot hare circulatie ook zij, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te gelijk een betrekkelijk veel aanzienlijker metaalvoorraad tot dekking daarvan aanwezig is dan bij eenige andere BankGa naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V.Eerlang zal nu ook het tweede tijdperk van het bestaan der Nederlandsche Bank verstreken zijn. Met ultimo Maart 1864 is het haar in 1838 verleende octrooi afgeloopen. De vraag, of dan een nieuw octrooi haar bestaan op nieuw voor een aantal jaren verlengen zal, zal wel niet twijfelachtig wezen. Van meer belang mogen wij deze andere vragen achten: hoe zal dat nieuwe octrooi gegeven worden? en wat zal het bevatten? Doch het zal op dit oogenblik het veiligst zijn, de beantwoording van deze vragen aan de feiten zelve over te laten. Het ware voorbarig, nu reeds gissingen omtrent den inhoud van dat octrooi uit te spreken, aanmatigend, daarop door onze beschouwingen eenigen invloed te willen uitoefenen. Naar alle waarschijnlijkheid zal thans het nieuwe octrooi verleend worden bij de wet. Dit eischt het algemeen belang zoowel als het belang der Bank zelve. Door de groote middelen, waarover zij beschikt, door de groote diensten, die zij bewijst, vooral door den magtigen invloed, dien zij door haar circulatie-middel uitoefent, is zij iets anders dan eene gewone vennootschap van koophandel, die naar de regelen van het wetboek hare statuten onder goedkeuring des konings zelve maakt. En de dagen, waarin men de gewigtigste zaken het liefst bij koninklijk besluit regelde, zijn voorbij. De vaststelling van het nieuwe octrooi bij de wet zal ook dit voordeel hebben, dat het pu- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blieke oordeel zich over deze zaak van publiek belang zal kunnen uiten. Het ontwerp zal toch zeker niet zoo snel in de Kamers der Staten-Generaal afgehandeld worden, of de gelegenheid tot openbare kritiek zal wel openblijven. Het is echter te hopen, dat het ontwerp weinig stof tot kritiek geve, want een gebrekkig plan zou hier moeijelijk door amendementen tot een goed kunnen worden omgewerkt, en zelfs zal hier bijzondere voorzigtigheid noodig zijn met het aanbrengen van wijzigingen, die misschien onwillekeurig in het stelsel zelf van het reglement zouden ingrijpen. Daarom zal het welligt ook wenschelijk geacht worden, dat de wet niet te veel in bijzonderheden trede, die, eens voor langen tijd vastgesteld, de Bank zouden kunnen verhinderen om in moeijelijke, onvoorziene omstandigheden naar eisch van zaken te handelen. Als een enkel voorbeeld kunnen wij wijzen op het vaststellen der verhouding tusschen muntmateriaal en circulatie, een klip, waarop, zooals wij zagen, zoo vele bankreglementen gestooten hebben. Er is echter één punt, waarover de publieke opinie zich nu reeds herhaaldelijk zóó stellig verklaard heeft, dat het ook hier geoorloofd mag zijn, er van te gewagen: de wenschelijkheid, dat de Bank haren nuttigen werkkring over het geheele land nog zooveel mogelijk uitbreide, door in alle voorname middenpunten van handel en bedrijf bijkantoren te stichten. Van de vergunning haar daartoe bij vroegere octrooijen verleend heeft zij geen gebruik gemaakt; men zou haar nu de verpligting daartoe kunnen opleggen. Voorzeker, het moet erkend worden en het is boven opgemerkt, dat de Bank tegenwoordig ook den handelaar buiten Amsterdam en Rotterdam, zooveel hare tegenwoordige inrigting dat medebrengt, alle gerief verleent. Doch eene gewijzigde inrigting zou dit gerief nog op meer dan ééne wijze kunnen vergrooten. Waarschijnlijk zou dit ook de ruimere verspreiding van haar papier in de meer afgelegene deelen des lands bevorderen. Dit zoude ook deze goede zijde hebben, dat de Nederlandsche Bank alsdan op den duur, gelijk tot nu toe, alléén in de behoefte aan circulerend papier hier te lande zou kunnen blijven voorzien. Want al is ook in dit opzigt een kunstmatig monopolie even verwerpelijk als in alle andere, en zij het ook raadzaam de gelegenheid voor andere crediet-inrigtingen open te houden om met haar papier het maatschappelijk verkeer van dienst te zijn, wij mogen toch niet vergeten, dat het crediet eene teedere plant is, die groote | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zorg en naauwkeurig toezigt vereischt, en dat vooral eene papiercirculatie op zoo uitgebreide schaal als nu reeds bij ons bestaat op den duur niet bestaanbaar is zonder een onwrikbaar vertrouwen bij het publiek op de deugdelijkheid van dat ruilmiddel en op de soliditeit van degenen, die het in omloop brengen. Dit vertrouwen bezit de Nederlandsche Bank thans in de volste mate; en dat zij zich dit gedurende haar vijftigjarig bestaan waardig gemaakt heeft, dat bewijst hare geschiedenis, zoo als wij getracht hebben, die in deze bladzijden te schetsen. Zij zal, dit mag men verwachten, dat vertrouwen in 't vervolg blijven verdienen, vooral ook door streng vast te houden aan den regel, dat zij onder geenerlei omstandigheden onbehoorlijken invloed der regering op hare verrigtingen late gelden en alle vermenging van hare belangen en die der schatkist afwijze. Onder deze voorwaarden kan men veilig aan haar de besturing der circulatie toevertrouwen. Wel is waar zou er niet veel nood zijn, dat er hier te lande in een of ander binnenstadje eene circulatiebank gesticht werd, van zulk een aard als nog onlangs door A. Esquiros geschetst isGa naar voetnoot1. Maar de geschiedenis der groote crediet-inrigtingen, die in de laatste jaren buitenslands opgerezen zijn, is niet bemoedigend. Het zou kunnen gebeuren, dat eene of andere van deze maatschappijen goed vond, het terrein van hare operatiën door het stichten van een bijkantoor in eene onzer koopsteden tot ons land uit strekken. Indien er op deze wijze velerlei papier van onderscheidene inrigtingen in omloop kwam, en eene dezer inrigtingen schoot eens in hare verpligtingen te kort, de weerslag van den schok, die daardoor aan het publiek crediet zou worden toegebragt, zou welligt ook de andere treffen en niet alleen groote verwarring stichten, maar ook ligt onberekenbare schade aan het algemeen belang toebrengen. Er is nog één punt, dat wij ons ten slotte veroorloven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
willen, hier aan te voeren. Het kan geschieden zonder gevaar, dat wij onbescheiden in de aanstaande bankwet zouden ingrijpen; want deze zal dat punt waarschijnlijk niet behandelen. Maar het kan voegzaam geschieden, omdat naar allen gis dit punt toch wel op eene of andere wijze naar aanleiding van die bankwet ter sprake zal komen. Het geldt het staatspapiergeld, dat tegenwoordig, krachtens de wet van 26 April 1852, hier te lande in omloop is. Wij meenen deze gelegenheid niet te mogen verzuimen om onze overtuiging uit te spreken, dat het wenschelijk is, dat de muntbilletten. die nevens de bankbilletten een deel van onze papiercirculatie uitmaken, weder worden ingetrokken. Binnen welken tijd dit geschiede en op welke wijze het gedaan zal kunnen worden, zonder dat de staat de winsten derve, die hij thans door de uitgifte van deze rentelooze schuld in de plaats van rentegevende geniet, moge voor het oogenblik in het midden gelaten wordenGa naar voetnoot1. Genoeg zij het, dat de zaak zelve ter sprake kome en ter ernstige overweging aanbevolen worde. Er blijft aan dit staatspapiergeld altijd tweederlei ernstig nadeel verbonden, dat door geene wettelijke bepalingen geheel voorgekomen of weggenomen kan worden. Het eerste is, dat het geenen volkomen zekeren waarborg heeft. Om dit te bewijzen, zouden wij slechts hebben te herhalen wat hierboven (blz. 237) over het onderscheid tusschen den louter zedelijken waarborg van eigenlijk papiergeld en den meer stoffelijken waarborg van het bankpapier gezegd is. Men heeft de beteekenis van dit onderscheid bij het maken der wet van 1852 gevoeld en getracht, door aan de muntbilletten een vasteren waarborg bij te zetten dan het crediet van den staat alleen. Daartoe is voorgeschreven (art. 1 en 3 der wet) dat tot dien waarborg strekken zal eene onver- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vreemdbare inschrijving van rentegevende schuld op de grootboeken ‘als fonds tot verzekering van de verzilvering der rentelooze schuld, onder bewaring van de Directie der Nederlandsche Bank’; dat (art. 2) de Nederlandsche Bank, door dat fonds gedekt, als agent van 's rijks schatkist de muntbilletten te allen tijde op vertoon tegen zilveren standpenningen zal verwisselen; en dat zij (art. 5) haren stempel of visum op de muntbilletten zal drukken ten bewijze, dat aan de voormelde bepalingen is voldaan. Men heeft alzoo gedaan zooveel men kon; en dat is zeer prijsselijk. Maar men vergete niet, dat de aard van dit papier zelf belet, zooveel te doen als men behoorde te doen om het volkomen zekerheid, voor alle tijden en onder alle omstandigheden, bij te zetten. De waarborg voor dit papier is en blijft altijd - een ander papier. De schuld is gedekt door eene andere schuld. Verliest deze laatste hare waarde, ook de waarde der eerste smelt weg. De verpligting der Nederlandsche Bank gaat niet verder dan om ‘als agent van 's rijks schatkist’ de muntbilletten te verzilveren zoolang zij gedekt is. Schiet die dekking te kort, zij kan de verzilvering weigeren. Nu is men ook in dit opzigt voorzigtig geweest en heeft aan het depôt in verhouding tot den tegenwoordigen koers onzer schuldbrieven een ruim surplus toegevoegd. De 2½ pCt. schuld is daarvoor berekend op 50, de 3 pCt. schuld op 60 pCt. kapitaalswaarde. Maar wie durft verzekeren, dat de tijden nimmer zullen terugkeeren waarin, gelijk in 1830 en 1848Ga naar voetnoot1, de 2½ pCt. werk. schuld verre beneden de 50 pCt. daalde? Een denkbeeldig gevaar, zal welligt iemand zeggen, vooral met het oog op het betrekkelijk gering bedrag, dat van dit papiergeld in omloop is. Wat beteekenen die tien millioen aan muntbilletten tegenover de honderd millioen, die de Bank zelve dikwijls in omloop heeft? Het zij toegegeven. Maar dit is het tweede - en ernstiger - bezwaar. Wie geeft ons zekerheid, dat wij zoo verstandig zijn zullen van ons altijd tot dit klein bedrag te beperken? De wet van 1852 stelt als maximum van deze papieruitgifte 10 millioen. Goed: maar wie waarborgt ons, dat er niet eene andere wet kome, die het bedrag tot 15, tot 20, tot 30 millioen verhooge? Hier ligt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooral het gevaar. Het ligt in het beginsel. Zoo ergens de spreuk geldt: slechts de eerste stap kost moeite, het is hier. De geschiedenis van bijkans elken Staat, die in vroegeren of lateren tijd papiergeld heeft uitgegeven, is daar om te bewijzen hoe onweerstaanbaar de verleiding, hoe glad de baan is. ‘Er is eene kracht’ zoo schreef reeds in 1845 de achtingwaardige en scherpzinnige geleerde, wiens naam in deze zaken meer dan die van eenen ander gezag verworven heeftGa naar voetnoot1, ‘er is eene kracht waarvoor waarborgen als die der wet bezwijken, en in geen land moest men hiervan meer overtuigd zijn dan in het onze: men noemt haar den drang der omstandigheden. Zij doet niet zelden instellingen en personen tot handelingen overgaan, die men vooraf als onmogelijk zoude beschouwd hebben. Welke heilige verpligtingen zijn niet ter zijde gesteld, welke beloften, door plegtigen eed bevestigd, zijn niet verbroken..... door den drang der omstandigheden. Wie zoude in 1829 gewaagd hebben de zekerheid in twijfel te trekken van de sommen, welke ter bewaring gegeven waren aan het Amortisatiesyndicaat; bestond niet het bestuur uit de aanzienlijkste, geachtste, vroomste mannen uit den lande; was niet door wetten en voorschriften gezorgd voor het rigtig bestuur? En is toch dat alles niet onbestand geweest tegen den drang der omstandigheden? Heeft niet de openbare meening zelve de onweerstaanbaarheid daarvan als het ware erkend? en de noodlottige uitkomsten aan die kracht, niet aan de personen te laste gelegd?..... Wanneer eenmaal werkelijk papiergeld in omloop is, zoo kan, ten gevolge van gebeurtenissen, een drang der omstandigheden opkomen, die het metalen geld doet verdwijnen, die het papiergeld doet vermeerderen. Mogt iemand dit als onmogelijk beschouwen, hij sla de geschiedenis op van alle landen, welke met die schrikkelijke ramp van papiergeld bezocht zijn geweest, en hij zal bevinden, dat er welligt geen is, waar de eerste stap op dien verderfelijken weg niet met dergelijke schijnbaar volkomene waarborgen begonnen is......’ Doch wij behoeven ons zelfs niet eens meer op die onweerstaanbare kracht van den drang der omstandigheden te beroepen om eene regtmatige bezorgdheid te staven. Hebben wij in den jongsten tijd niet, zelfs in de Tweede Kamer, meer dan eens stemmen hooren opgaan, die, ook zonder dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die drang der omstandigheden op dit oogenblik aanwezig zij, aandringen op de vergrooting van het bedrag onzer muntbilletten? De verzoeking is zoo sterk, want zij vertoont zich zoo onschuldig. Het gaat immers nu goed met 10 millioen; waarom zou het ook niet goed gaan met 15, met 20 millioen? Het zou zulk eene schoone bate voor de schatkist wezen, nog eens eenige tonnen 's jaars aan rente uit te sparen! Men zou zelfs eene belasting kunnen afschaffen! - Maar hoe zoeter de stem van den verzoeker klinkt, te meer zij men op zijne hoede. Want weet het wel. Zoo wij er nu gehoor aan geven, en het bedrag tot 15 of 20 millioen verhoogen, dan zullen wij over weinige jaren wederom hooren: het gaat immers goed, waarom niet het cijfer tot 25 of 30 milloen verhoogd?.... De eerste stap is bij ons gedaan. Zoo het niet mogelijk blijkt, dien terug te trekken, men wachte zich althans voor den tweeden. Een minister van financiën, die zich tot dezen liet verleiden, zou eene daad van onverantwoordelijke roekeloosheid plegen.
S. Vissering. Leiden, 20 April 1863. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Staat van de Nederl. bank op ultimo maart van elk der volgende jaren (in millionentallen guldens).
NB. Bij de berekening van het opererend kapitaal der Bank (kolom 6) hebben wij niet, zoo als de Heer de Bruyn Kops doet, de reserve afgetrokken. Wel is waar mag men onderstellen, dat deze grootendeels in hypotheken, effecten en andere waarden belegd is; doch het bedrag van zulke belegging zal wel steeds afwisselend zijn, en een gedeelte - meer of minder groot - zal wel voortdurend ook gebezigd worden tot de gewone operatiën der Bank. Wij hebben het voorbeeld van berekening gevolgd, dat in het Jaarboekje voor 1852 (blz. 256) gegeven is. De percentsgewijze verhouding van de dividenden (kolom 7) heeft betrekking tot het eigenlijk gezegde kapitaal der Bank, zoo als het door de aandeelen vertegenwoordigd wordt. Tegenover kapitaal en reserve te zamen, zou die verhouding doorgaans iets lager zijn. |
|