De Gids. Jaargang 25
(1861)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het industriëel onderwijs.Verslag omtrent den toestand en de inrigting der industriescholen in het buitenland en in Nederland [uitgebragt op de 9de Algemeene Vergadering der Vereeniging tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Nederland, gehouden te Zwolle, 15 en 16 Augustus 1860]. 's Gravenhage, Gebr. Belinfante, 1861, 31 bladz. 8o.Het onderwerp, in dit Verslag behandeld, is zeer zeker van het hoogste gewigt, - wie zal het ontkennen, die geen vreemdeling is in zijn vaderland, - en het is dit te meer juist in den tegenwoordigen tijd. Het industriëel onderwijs zelf, van hoeveel belang ook, is betrekkelijk nieuw; het is slechts binnen betrekkelijk weinige jaren, dat men daarin tot eenige klaarheid begint te komen, en reeds beginnen de noodzakelijk goede gevolgen van die meer heldere inzigten zich te doen gevoelen. Maar ook tevens wordt daardoor overal de drang grooter, om daarvan zooveel mogelijk partij te trekken: die drang openbaart zich ook in ons Vaderland; en het kan goed zijn om die reden, dat men eenigzins meer bekend worde met hetgeen er in het buitenland gaande is; dat men wete, wat er reeds is en wordt verrigt, hoe men tot de tegenwoordige uitkomsten is gekomen, opdat men hier dadelijk partij kunne trekken van de lessen der ondervinding, door onze naburen opgedaan en soms duur genoeg betaald. Immers, dit is altijd wenschelijk; men kan daarbij het goede overnemen, en zich voor schade wachten; vooral is zulks hier van het meeste belang, waar het de opleiding van ons volk betreft, waar het er op aankomt, om zoo spoedig en zoo goed mogelijk in te halen, waarin wij ten achteren mogten zijn; waar het inslaan eener verkeerde rigting ook verkeerde gevolgen moet na zich slepen, die later niet zoo gemakkelijk te herstellen zouden zijn. Juist wegens het groote gewigt van het onderwerp is de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behandeling daarvan wel eene uitlokkende, maar tevens ook eene moeijelijke, eene gevaarlijke taak. Een oppervlakkig overwigt, - dit schijnt toch de bedoeling der verslaggevers te zijn geweest, - baat weinig, om tot ware gevolgtrekkingen voor ons land aanleiding te kunnen geven, - de geëerde Schrijvers houden mij dit gevoelen ten goede; - eene opsomming van eene zekere menigte bijzonderheden geeft evenmin genoegzame aanleiding om een goed en geregeld overzigt over den toestand te erlangen; eene vergelijkende beschouwing met de afleiding daaruit van gevolgtrekkingen heeft alligt eene persoonlijke kleur, en loopt daarom het gevaar van eenzijdigheid, wanneer niet persoonlijke bekendheid omtrent de inrigting zelve verbonden is met hetgeen men daaromtrent van elders en van anderen uit gedrukte stukken of uit briefwisseling is te weten gekomen. Steller dezes is van dit moeijelijke en gevaarlijke ten volle bewust, maar besloot desniettemin tot het schrijven van dit opstel, omdat er door mededeeling van denkbeelden en van beschouwingen de meeste kans ontstaat om ook bij ons tot een helder en juist inzigt te geraken van hetgeen er in dit opzigt bij ons te doen zal staan. Maar om zich nu van den toestand buiten 's lands een goed denkbeeld te kunnen vormen, moet men de zaak eenigzins hooger ophalen, en den grond van die nieuwe rigting in het onderwijs nader nagaan. Dit in het algemeen te doen zoude ons veel te ver leiden en ook tot te veel uiteenloopende beschouwingen voeren. De rigting van lager, middelbaar en hooger onderwijs met het verband, dat daartusschen noodzakelijk moet bestaan, verschilt zeer veel, naarmate wij op Engeland, Frankrijk of Duitschland het oog vestigen: en het zal, meen ik, niet worden tegengesproken, wanneer hier op den voorgrond wordt gesteld, dat de rigting van het onderwijs in ons land het meest met die in Duitschland overeenstemt. En is zulks in het algemeen waar, zeer zeker zal dit waar moeten worden met ons industriëel onderwijs, daar onze toestand ook daarbij het naauwst met den hunnen overeenkomt: wij moeten, evenzeer als zij, door een degelijke wetenschappelijk-praktische opleiding trachten onze industriëlen op te voeren tot het standpunt, waarop de zoo doorknede industriëlen van Engeland staan. Schijnen in dit land de inrigtingen voor industriëel onderwijs minder noodig, althans in dien zin, waarin die op het vaste land verstaan worden, - in Duitschland meent men klaarblij- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kelijk, dat alleen eene opleiding aan de hand der wetenschap den industriëel moet opvoeren tot de gewenschte hoogte, om werkelijk den toestand der industrie te kunnen overzien, ten einde ook daarna die te helpen uitbreiden: en dit moet ook ons streven zijn. Het is alleen door eene wetenschappelijke, niet slechts theoretische, maar evenzeer praktische vorming, dat onze industrie zich op de hoogte kan stellen, die zij moet bereiken, indien zij werkelijk onafhankelijk wil worden. En eenmaal daar gekomen, zal zij zeker bij de meer naar de ondervinding gevormde industrie niet behoeven achter te staan, maar eerder misschien daarop veel voor hebben. Het ware zeker eene belangrijke taak om na te gaan en aan te toonen, hoe de leerstof van de oude Latijnsche scholen bij onze Duitsche naburen allengs vermeerderd werd; hoe de beginselen der wiskunde, die der levende talen en die van natuurkennis daarbij werden opgenomen; hoe daaruit Gymnasiën, Real-, Burger- en Gewerbe-scholen ontstonden, met of zonder het praedikaat ‘höhere,’ en met al die onderscheidene beteekenissen, op verschillende plaatsen aan die namen verbonden: hoe de verbinding en de opeenhooping der leerstof op alle mogelijke wijze werd beproefd, waarbij meestal de gegevens en het gevraagde op iedere plaats de maatstaf waren; hoe diensvolgens al die inrigtingen, door den drang en door de behoeften van het oogenblik geboren, in den regel niet aan de gezonde eischen der opvoedkunde konden voldoen; hoe aan enkele leervakken somtijds te groote invloed werd toegekend, en daarvan te overwegende beoefening werd gevorderd; hoe er heen en weder geschreven, gepleit en veranderd werd, en hoe bont het er allengs in die scholen uitzag. Maar die strijd was een gevolg van de zich openbarende behoefte; men gevoelde, dat er veel ontbrak, men wist niet hoe die behoefte te bevredigen; men beproefde, men tastte wel eens mis, maar op den duur won men toch. Die jeugdige, maar krachtige ervaring leerde dan ook, binnen betrekkelijk korten tijd, wat er noodig was en welke wegen er openstonden, om daartoe te geraken; zij bragt althans het Pruissische Gouvernement tot een Besluit omtrent de Reaal- en Hoogere Burgerscholen van 6 October 1859, sluitende op een voorafgaand Besluit, reeds den 1sten Junij 1850 genomen ten aanzien van de Industrie-scholen in dat rijk. Laat ons hierbij eenige oogenblikken stilstaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In tegenoverstelling van de Latijnsche scholen, die thans ook wel den naam van Gymnasiën dragen en tot opleiding voor de Hoogescholen bestemd zijn, waar de oude talen hoofdzakelijk de leerstof uitmaken, verbonden met de wiskunde, - behandelt het eerste ReglementGa naar voetnoot1 die scholen, welke eene algemeene wetenschappelijke vorming ten doel hebben voor hen, die de Hoogescholen niet wenschen te bezoeken. Wiskunde en levende talen zijn hier de leerstof, verbonden met natuurkennis en het latijn. Zij zijn of Reaal- of Hoogere Burgerscholen. Daarnevens staan dan nog volgens het tweede ReglementGa naar voetnoot2 de Industrie- (Gewerbe-) scholen, waar wiskunde en natuurkennis in de hoofdzaak de leerstof uitmaken. Drie rigtingen worden dus door ten deele gelijkloopende scholen vertegenwoordigd, en het is van belang hierop opzettelijk te drukken: naast de Latijnsche scholen bestaan er in Pruissen drie afzonderlijke soorten van scholen. De eerste soort is reeds op vele plaatsen in ons land aanwezig, en wel als tweede Afdeeling onzer Gymnasiën, als toevoegsel dus aan de oude Latijnsche school: in hoe verre die toestand wenschelijk is, zal later moeten blijken. De tweede school, de Industrie-school, is niet zoo verre verspreid, ten minste niet in die uitbreiding, zoo als zij nu in Pruissen bestaat; het schijnt dat alleen de Technische school te Utrecht aan die vorderingen voldoet: de meeste andere scholen van dien aard zijn of slechts in enkele rigtingen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
b.v. in het teekenonderwijs, meer ontwikkeld, of zij zijn nog slechts aan het begin der taak, die haar - wij hopen zulks ten zeerste - naderhand te wachten staat. De tweede Afdeeling van het Athenaeum te Maastricht is gedeeltelijk weder van eenen anderen aard; in de hoofdtrekken is zij eene Reaalschool, maar zij heeft daarbij ook onderwijsvakken uit de Industrie-school: zulke soort van inrigtingen komen naderhand ter sprake. Moge hieruit bij vergelijking reeds eenigzins blijken, wat de twee rigtingen in Pruissen zijn: de beschouwing van enkele bijzonderheden zal dit nog duidelijker doen uitkomen. De Reaalscholen worden verdeeld in die der eerste en die der tweede orde; de eerste zijn volkomen inrigtingen en genieten als zoodanig onderscheidene voorregten omtrent de plaatsing van hare leerlingen (III, § 7)Ga naar voetnoot3; de tweede zijn zulke scholen, welke nog niet geheel aan het Programma voldoen, maar toch daaraan nabijkomen en geacht worden met der tijd de hoogte te kunnen bereiken, om in de eerste orde te worden opgenomen; ook deze genieten bijzondere voorregten. De Reaalscholen der eerste orde dan hebben zes klassen, van Sexta tot Prima opstijgende, even als zulks ook bij de Duitsche Latijnsche scholen het geval pleegt te zijn. In de laagste (Sexta) worden de leerlingen op hun 10de jaar opgenomen. De drie laagste klassen (Sexta, Quinta, Quarta) hebben ieder eenen eenjarigen cursus; de vierde (Tertia) zal in den regel twee jaren moeten worden bezocht; en hier zal het onderwijs een afgesloten geheel moeten vormen voor hen, die de school willen verlaten, om het werkelijke leven in te treden. Maar tevens is nu de grond gelegd, waarop de beide volgende klassen (Secunda en Prima) ieder in tweejarigen cursus voorthouwen; waarbij de onderwijsvakken nu meer wetenschappelijk worden behandeld, en het zelfstandig werken reeds meer op den voorgrond treedt. Voor de intrede in iedere dezer klassen wordt een uitvoerig, zoo mondeling als schriftelijk onderzoek gehouden, en zulks wordt bij het verlaten der inrigting herhaald (de zoogenoemde Abiturientenprüfung). Het algemeene leerplan is als volgt (1. § 1): | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan het einde der vierde klasse (Tertia) wordt gevorderd (1, § 4): Hoogduitsch: grammatische zekerheid en genoegzame vaardigheid in haar zuiver gebruik, schriftelijk zoowel als mondeling; Latijn: verstaan en vertalen van de werken van Cornelius Nepos en Julius Caesar; Fransch: de vormenleer en de woordenkennis, noodig om gemakkelijke zinnen in en uit die taal over te brengen; Engelsch: de beginselen van grammatica, uitspraak, lezen en verstaan van eenvoudige zinnen; Wiskunde: rekenkunde voor het dagelijksche leven en vlakke meetkunde, vooral met het oog op toepassing in de praktijk; Natuurwetenschappen: kennis der plaatselijke natuurvoorwerpen en der meest gewone natuurverschijnselen benevens de verklaring daarvan; vaardigheid in het waarnemen en in de schriftelijke beschrijving daarvan; Aardrijkskunde: beginselen der wiskundige, algemeene topische van de aarde en van Europa, bijzondere topische en staatkundige van Duitschland; Geschiedenis: overzigt over de algemeene, naauwkeuriger bekendheid met de Duitsche; Godsdienstonderwijs (voor Protestanten en Roomschen afzonderlijk): bijbelkennis; Teekenen: handteekenen, beginselen van perspectief teekenen. Bij het verlaten der inrigting aan het einde der hoogste klasse (Prima) wordt er gevorderd (II, § 2): Godsdienstonderwijs: de positieve leer der gezindheid, Protestantsch of Roomsch; Hoogduitsch: bekendheid met de letterkunde door eigen lezen; behandeling van een opgegeven onderwerp, blijken gevende van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eigen oordeel, logische volgorde, juiste en beschaafde wijze van uitdrukking; Latijn: vertalen van stukken uit Caesar, Sallustius, Livius, Ovidius en Virgilius, bekendheid met versmaat; Fransch en Engelsch: grammatische en lexikalische zekerheid in het verstaan en vertalen, opstel, vertalen van eene dictée zonder grove germanismen, kennis van de letterkunde; Geschiedenis: geordend overzigt over de algemeene, begrip van het ontstaan van den tegenwoordigen toestand; Aardrijkskunde: algemeene natuurkundige en staatkundige, bijzondere topische en staatkundige van Duitschland, ook met betrekking tot handel en verkeer; algemeene wiskundige; Natuurkunde: begrippen, stellingen en onderzoeksmethoden, die op hare ontwikkeling invloed hebben uitgeoefend; kennis van de proefondervindelijke, gegrond op de wiskundige theorie; wetten van evenwigt en beweging, van de leer van warmte, electriciteit, magnetismus, geluid en licht; Schei- en Delfstoffenkunde: stöchiometrie, kennis van de verwantschapsverhoudingen der onbewerktuigde en der voornaamste bewerktuigde stoffen, bekendheid met de wijze van proefnemen en voornaamste eigenschappen der scheikundige verbindingen, vastheid in het gebruik der terminologie; Wiskunde: leer van vergelijkingen, magten, verhoudingen, evenredigheden, het binomium, eenvoudige reeksen, logarithmen, vlakke driehoeksmeting, ligchaamsmeting, kegelsneden; beginselen van beschrijvende meetkunde, toegepaste wiskunde; wiskundige leer van evenwigt en beweging (er worden vaste, geordende en wetenschappelijk gegronde begrippen, strengheid in het betoogen, vaardigheid in het oplossen van vraagstukken vereischt); Teekenen: handteekenen, regtlijnig teekenen. Het schriftelijk werk bestaat in 1o. een hoogduitsch en 2o. een fransch of engelsch opstel, 3o. eene vertaling respectivelijk in het engelsch of in het fransch, 4o. de oplossing van één voorstel uit de tweedemagtsvergelijkingen, één uit de vlakke of uit de analytische meetkunde, één uit de vlakke driehoeksmeting en één uit de ligchaamsmeting of uit de kegelsneden, 5o. de oplossing van ééne opgave uit de leer van evenwigt of van beweging, ééne uit de leer van het licht of van de warmte, ééne uit de scheikunde. Voor het 1e, 2e, 4e en 5e werk worden telkens vijf uren, voor het 3e slechts drie uren toegestaan. De onderwijzers zijn: een Director, - die in den regel in iedere klasse ten minste één uur onderwijs geeft, ten einde de geheele school goed te leeren kennen, maar verder zich hoofd- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zakelijk met het onderwijs in ééne der bovenste klassen of in beide bezig houdt, - met hoogstens 12 uur onderwijs en minstens 1200 Thaler inkomen; minstens drie Oberlehrer met hoogstens 20 uren en vier Lehrer met hoogstens 22 uur onderwijs; verder wetenschappelijke Hülfslehrer met hoogstens 24 uur, en Technische Hülfslehrer met hoogstens 26 uur onderrigt. De beide eerste soorten van leeraars moeten eene academische opleiding hebben genoten: bij de derde soort is dit ook nog wenschelijk. Wat de bezoldiging aangaat, is 400 Thaler het minimum voor eenen Lehrer. Alle leeraars hebben het regt van vrijdom van schoolgeld voor hunne kinderen (een voorbeeld, dat ook bij ons wel navolging verdient) en regt op pensioen. Onder de leiding van den Directeur, aan wien vooral het handhaven der schooltucht wordt opgedragen, vergaderen alle leeraars als ambtgenooten, en hebben gelijke stem bij de beraadslagingen. De gedragslijsten, zoo als er in vroegere tijden door de van staatswege benoemde, en eigenlijk buiten het onderwijs staande, Directeuren omtrent de overige leeraars jaarlijks pleegden te worden ingezonden, en die hem dien ten gevolge zulk een groot overwigt en onzedelijken invloed op die leeraars gaven, bestaan thans gelukkig niet meer; het schijnt dat zij sedert 1848 zijn afgeschaft, en dit kan niet anders dan gunstig werken op de onderwijzers zoowel als op het onderwijs. Evenzeer als bij de Latijnsche scholen en de Gymnasiën in Pruissen, staat ook bij de Reaalscholen aan het hoofd van iedere klasse één der leeraren als Ordinarius, die dan gewoonlijk aan die klasse de meeste uren onderwijst: hij vertegenwoordigt de klasse, en oefent daarop ook bijzonderen invloed uit. Het maximum voor het getal leerlingen in elke klasse is voor de laagste klassen 50, voor de middelste 40, voor de hoogste 30. Jaarlijks verschijnt er een programma, dat het leerplan, opgaven omtrent onderwijzers en leerlingen en een of ander opstel van een der leeraars bevat. Op dien voet en volgens die voorwaarden werden tot Reaalscholen der eerste orde verklaard de zes en twintig volgende: de Königliche, de Friedrichs-, de Königstädtische en de Louisenstädtische te Berlijn, die te Potsdam, de Saldernsche te Brandenburg, de Löbenichtsche en die auf der Burg te Königsberg, die te Elbing, Posen, Meseritz, Stettin, die am Zwinger en die zum heiligen Geist te Breslan, die te Görlitz, Erfurt, Münster, die aan het Gymnasium te Minden, die te Siegen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lippstadt, Düsseldorf, Mühlheim a.d. Ruhr, Elberfeld, Barmen, Cöln en Trier. En tot die van de tweede orde de dertig volgende: de Städtische Gewerbeschule te Berlin, die te Perleberg, Frankfurt, Lübben, Cüstrin, Memel, Wehlau, Tilsit, Insterburg, Graudenz, Culm, de St. Petri en de St. Johannis te Danzig, die te Fraustadt, Bromberg, Stralsund, die aan het Gymnasium te Greifswald, die te Neisse, Landeshut, Grünberg, de Handels- und Gewerbeschule te Magdeburg, die te Burg, Halberstadt, Aschersleben, die der Frankeschen Stiftungen te Halle, die aan het Gymnasium te Torgau, die te Nordhausen, die aan het Gymnasium te Duisburg, die te Crefeld en te Aachen. Men ziet uit deze opgave, dat ook onderscheidene dier Reaalscholen der eerste, zoowel als der tweede orde, aan Gymnasiën zijn verbonden; en dit is veroorloofd, zoodra slechts van de derde klasse (Quarta) af het onderwijs der Latijnsche school en dat der Reaalschool geheel afgescheiden worde gehouden in de vakken, die zulks vorderen: slechts in de zeer weinige onderwijsvakken, die zulks veroorlooven, is te zamen werken toegelaten, eene voorwaarde, die dringend voortvloeit uit den geheel verschillenden leergang bij beide inrigtingen en het verschillende doel, dat zij zich voorstellen. Eindelijk worden alle andere inrigtingen van dezelfde strekking, maar niet zoo uitgebreid als de voorgaande, tot de hoogere Burgerscholen gebragt; deze genieten onder eenige bepaalde voorwaarden, bijv. onder beding, dat zij de vijf eerste der bovengenoemde klassen bevatten, ook eenige regten voor de plaatsing van hare leerlingen; zij staan onder Rectoren. Deze inrigtingen moeten eigenlijk ter gemoetkoming dienen voor de armere steden en gemeenten, die, ook wat de kosten betreft, niet kunnen voldoen aan de eischen eener Reaalschool, en toch eene inrigting van onderwijs verlangen te bezitten in dezelfde rigting. Want in Pruissen schijnt iedere stad, hoe gering en arm zij ook zijn moge, er eene bijzondere eer in te stellen, - en dit zeker niet ten onregte, - om althans één goede school te hebben, en het blijkt uit het getuigenis van deskundigen, dat zij zich daartoe soms ongeloofelijke opofferingen getroosten in verhouding tot hunnen toestand in het algemeen. Hiernevens staan nu, zoo als reeds boven werd opgemerkt, de Industrie- of Gewerbe-scholen. Deze zijn in twee klassen, ieder van éénjarigen cursus, verdeeld: de onderste klasse ont- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vangt voornamelijk het theoretische onderwijs benevens het onderrigt in het teekenen; de bovenste heeft tot leerstof de toepassing van het geleerde op de industrie, en is dus bij uitnemendheid praktisch. Deze school neemt de leerlingen op bij 14jarigen of verderen leeftijd; en om aan de vrij geringe vorderingen van het toelatingsonderzoek ook bij jonge handwerkslieden te gemoet te komen, moet er voor deze nog eene voorbereidende school worden toegevoegd, die dan tot aan de hoofdschool opvoert. Op die Industrie-scholen wordt onderwezen: Wiskunde: vlakke meetkunde, driehoeksmeting, ligchaamsmeting, beginselen van beschrijvende meetkunde, leer der kegelsneden, landmeten, rekenkunde, stelkunde tot en met de vierkantsvergelijkingen, evenredigheden, logarithmen, oplossing van meetkundige en stelkundige vraagstukken; Natuurkunde: algemeene eigenschappen der ligchamen in vasten, vloeibaren en luchtvormigen aggregaatstoestand, overzigt over de bijzondere gedeelten der natuurkunde; Scheikunde: hoofdzakelijk onbewerktuigde, vooral met proeven verbonden; scheikundige technologie; Delfstoffenkunde: beginselen; Werktuigkunde en leer der werktuigen: aanschouwelijke behandeling van de leer van evenwigt en beweging, eenvoudige werktuigen, wrijving, werktuigkundige technologie; Bouwkunde: eerste beginselen; Teekenen: voornamelijk naar voorbeelden uit de natuur, later van eigen ontwerpen; Modelleren. Het algemeene leerplan is als volgt:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan iedere school zijn minstens drie leeraren, één voor wiskunde, werktuigkunde en werktuigkundige technologie, één voor natuurkunde, scheikunde, delfstoffenkunde en scheikundige technologie, één voor teekenen, modelleren en bouwkunde. Bovendien is er soms nog een hulpleeraar. Een der beide eerste onderwijzers wordt Director met hoogstens 18 uur en minstens 700 Thaler; de beide andere hebben 20-24 uur met minstens 500 Thaler. Omtrent de vorming van leeraren bestaat er hier eene eigenaardige inrigting. Een leeraar, die nog geene bewijzen van bekwaamheid heeft gegeven, wordt eerst voorloopig aangesteld, met een wederzijdsch regt van zes maanden vooruit op te zeggen. Geschiedt dit echter niet, dan wordt hij niet vóór eenen diensttijd van drie jaar en niet na eenen van vijf jaar als gewoon leeraar aangesteld; die dienstjaren gelden echter, in geval van aanstelling, als gewone bij de berekening van het pensioen. Het eindexamen omvat de vroeger genoemde vakken in de uitbreiding, die het onderwijs aan de school verkrijgt. Daarbij komt als schriftelijk werk: 1o. een hoogduitsch opstel, 2o. de oplossing van vier vraagstukken uit stelkunde, vlakke meetkunde, ligchaamsmeting en driehoeksmeting, 3o. opstel over een onderwerp der natuurkunde, 4o. der scheikunde of scheikundige technologie, 5o. der werktuigkunde. Voor het eerste worden vier, voor de vier overige werkzaamheden worden telkens zeven uren toegestaan. In 1860 waren er in Pruissen 25 zulke scholen, en daarvan 7 in Rheinland, 5 in Westphalen, 3 in Sachsen, 4 in Schlesien, 3 in Preussen, 2 in Pommern, 2 in Brandenburg en geene in Posen. Zij worden gevonden in de volgende steden: Cöln, Königsberg, Danzig, Stettin, Aachen, Crefeld, Elberfeld, Potsdam, Halle, Erfurt, Frankfurt, Coblenz, Münster; Görlitz, Halberstadt, Trier, Stralsund, Liegnitz, Schweidnitz, Iserlohn, Bielefeld, Graudenz, Saarbrücken, Hagen en Bochum. In 1851 waren er aan deze scholen te zamen 1174 leerlingen en 1418 in 1858, dus gemiddeld aan elke school 57 leerlingen. Aan de 25 scholen te zamen werkten nog 12 hulpleeraars, behalve de drie voornoemde leeraars aan elke inrigting, zoodat voor iedere twee scholen één hulpleeraar komt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het voorgaande moge toereikende zijn, om zich een denkbeeld te vormen van de hoofdtreken der beide Pruissische inrigtingen. Men ziet, hoe zeer zij onderling, en hoe zij ieder van de Latijnsche school verschillen; hoe er op die wijze werkelijk drie geheel onderscheidene rigtingen in het onderwijs ontstaan, ieder ter bevrediging van weder geheel afzonderlijke behoeftenGa naar voetnoot4: de Latijnsche school of het Gymnasium, als voorbereiding voor de humaniora, de opleiding tot de Hoogeschool; de Reaalschool, als voorbereiding in de realia, de opleiding tot de Hoogere Technische school, en tevens als afsluitende de opleiding van hen, die geen wetenschappelijk onderwijs meer noodig hebben; de Industrie-school, als bevattende het vooral praktisch onderwijs noodig voor werklieden in fabrieken en voor den handwerkstand in het algemeen, en tevens, hoezeer hier slechts als nevendoel, als opleiding voor de Hoogere Technische school. Het klinkt voor ons althans eenigzins vreemd, dat het toezigt op deze verschillende scholen bij het Pruissische Gouvernement niet bijeen behoort: immers de Latijnsche scholen en de Gymnasiën, de Reaalscholen en de Hoogere Burgerscholen staan onder het Ministerie van Eeredienst; de Industrie-scholen daarentegen gaan uit van, en behooren tot het Ministerie van Handel, Industrie en Openbare Werken. Eene groote moeijelijkheid is voor de hier beschouwde inrigtingen de begrenzing der leerstof in verband met eenen goeden leergang, welk bezwaar bij de Latijnsche scholen of Gymnasiën in veel mindere mate bestaat. En de reden hiervan is niet moeijelijk na te gaan: immers is het getal onderwijsvakken aan den eenen kant hier veel grooter, en staat ten tweede de ondervinding in jarengetal hier zeer bij de Gymnasiën achter. Deze moeijelijkheid is door het Pruissische Gouvernement ook zeer wel ingezien: immers aan het slot van het vroeger vermelde Reglement voor de ReaalscholenGa naar voetnoot5 wordt er opzettelijk gewezen op het gevaar, dat er gelegen is in die opeenhooping van leerstof, en dat alleen te overwinnen zal zijn door doelmatige inkrimping van ieder leervak, zoowel wat omvang als wat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inhoud betreft, omdat alleen onder die omstandigheden een grondig onderwijs mogelijk zal worden. Er wordt daarbij vooral gewezen op het groote gewigt van een behoorlijk ingrijpen der onderscheidene verwante leervakken in elkander, opdat deze afgescheiden blijven staan, maar in een innig verband optreden, overeenkomstig den aard en de bedoeling van het leerplan. Dit bezwaar van te groote veelzijdigheid wordt ook door vele Duitschers gedeeld, en zulks schijnt wel ten deele in de rigting bij het onderwijs in Pruissen te liggen. Immers het leerplan voor de Industrie-scholen is van dit euvel ook niet geheel vrij te pleiten, in betrekking althans tot den korten tijd van iederen cursus, hoezcer hier het stelsel anders wel schijnt te voldoen aan de verwachtingen, daaromtrent gekoesterd.
Voordat wij echter dit punt nader behandelen, kan het goed zijn, de bovengemelde inrigting, de Pruissische, te vergelijken met hetgeen er op enkele andere plaatsen betrekkelijk het hier aanhangige onderwerp geschiedt. Nemen wij daartoe de K.K. Ober-Reaalschool te Ofen, eene gunstig bekende inrigting; en de Kantonschule te Aarau (kanton Aargau), die mede eenen zeer goeden naam heeft. De geheel verschillende landen, waaruit deze scholen ter vergelijking genomen zijn, en de ten deele onderscheidene behoeften, die zij te vervullen hebben, mogen uit den aard der zake reeds eenig verschil doen ontstaan: op de algemeene rigting toch, die om jongelieden van denzelfden leeftijd, buiten de humanistische studiën om, tot praktisch geschikte burgers te vormen, zal dit minder invloed moeten uitoefenen. Te Ofen is het leerplan, zoo als het sedert 1855 grootelijks gewijzigd is, als volgt: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarbij nog als niet verpligte vakken zijn opgenomen: stenographie, italiaansch, landbouwkunde, modelleren en zang. Aan die inrigting zijn verbonden 13 leeraren, behalve nog twee voor het Italiaansch en voor den zang. Deze Reaalschool dient tevens tot het vormen van Lehrambts-Candidaten, dat is van aanstaande onderwijzers aan Reaalscholen en dergelijke inrigtingen; van deze werden er in 1859 zes geëxamineerd, waarvan er drie aan de school zelve gevormd waren. De leerlingen worden opgenomen op 10jarigen leeftijd. De cursus van 1859 begon met 322 leerlingen; aan het einde van het eerste halfjaar waren er 313, aan dat van het tweede halfjaar 283. Vergelijkt men nu dit leerplan met dat der Pruissische Reaalen Industriescholen, dan ziet men hier eene verbinding van beiden, wat de leerstof aangaat: uit de wijze, waarop het onderwijs gegeven wordt, en de hoogte, waartoe het wordt opgevoerd, blijkt echter genoegzaam, dat er hier slechts met de Pruissische Reaalschool eene vergelijking kan plaats vinden. Eenigzins vreemd schijnen hier de leemten in het onderwijs der natuurkunde, waarvan de 3e en de 4e klasse niets genieten, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en in dat der natuurlijke geschiedenis, waarbij de 3e klasse niets heeft: later echter zal blijken met welk doel dit alzoo is ingerigt. Het latijn, fransch en engelsch der Reaalschool in Pruissen vervalt hier, en daarvoor treedt het plaatselijke maygarisch voor een klein gedeelte in de plaats. Godsdienstonderwijs, hoogduitsch, aardrijkskunde en geschiedenis, schrijven en ook wisen rekenkunde (met eene verplaatsing der uren in verschillende klassen) behouden hier ongeveer hetzelfde urengetal. Daarentegen is het onderwijs in de natuurwetenschappen en in het teekenen hier veel meer ontwikkeld, en komt er hier nog afzonderlijk voor: toegepaste en beschrijvende meetkunde met regtlijnig teekenen, en bouwkunde. Wat de uitbreiding der leerstof aangaat, bereikt die in godsdienstonderwijs, in hoogduitsch, in aardrijkskunde en geschiedenis, in reken- en wiskunde ongeveer dezelfde hoogte, maar wordt daarentegen de natuurkunde verder voortgezet tot aan de wiskundige theorie van het licht: deze laatste cursus is eigenlijk tweeledig: die in de beide eerste klassen omvat een overzigt der geheele natuurkunde, die in de beide hoogste is meer wetenschappelijk en berust op wiskundige gronden. Van de scheikunde wordt behandeld de onbewerkutigde zoowel als de bewerktuigde, beide vooral in technischen zin en verbonden met praktische werkzaamheden. Van de natuurlijke geschiedenis wordt de planten-, delfstoffen- en dierkunde met geologie gegeven, ook weder in dubbelen cursus: de 1e klasse ontvangt een overzigt der dier- en plantenkunde, de 2e der delfstoffenkunde; in dezelfde volgorde komen zij later, ieder afzonderlijk, bij de drie hoogste klassen voor, en worden daar meer wetenschappelijk behandeld. Het regthjnig teekenen wordt voornamelijk in de beide laagste klassen onderwezen, de toegepaste wiskunde in de 2e en 4e klasse, de beschrijvende meetkunde in de drie hoogste klassen, ten laatste met hare toepassing bij het teekenen der deelen van werktuigen. De bouwkunde wordt vooral in verband met teekenoefeningen onderwezen; de werktuigkunde met het oog op de dadelijke toepassing in de industrie; ook van het handteekenen wordt veel werk gemaakt. In het algemeen beoogen de drie onderste klassen eene algemeene vorming, even als dit ook in de Pruissische Reaalschool het geval bleek te zijn; de drie bovenste eene meer wetenschappelijke ontwikkeling. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De in voorgaande schets het laatst genoemde vakken zijn nu wel gelijksoortig met die, welke in de Pruissische Gewerbeschool worden geleerd; maar reeds het doel van het onderwijs te Ofen, het verband der geheele inrigting en de uitbreiding van iedere leerstof, zoowel als hare verdeeling over verschillende klassen, regtvaardigen genoegzaam de bewering, dat er hier slechts van eene Reaalschool, al zij het dan onder eene gewijzigde opvatting, sprake kan wezen.
Gaan wij er nu toe over, om de Kantonschule te Aarau wat nader te beschouwen: zij is ééne uit de vele goede inrigtingen van dien aard in Zwitserland, en bekleedt daaronder zeker eene voorname plaats. Deze school bestaat uit twee afdeelingen, even als veelal bij ons de Gymnasiën: de eene, het ‘Gymnasium,’ tot opleiding voor de Hoogeschool, de andere, de ‘Gewerbeschule,’ is weder eene Reaalschool. Beide afdeelingen worden in het algemeen streng afzonderlijk behandeld en onderwezen; slechts in zeer enkele vakken is het onderwijs voor beide gemeen. Iedere afdeeling bevat vier klassen met éénjarigen cursus, en neemt de leerlingen bij 14-jarigen leeftijd op; zij sluit alsdan op de hoogste klasse eener middelschool, de ‘Bezirks- of Secundar-Schule,’ eene eigene inrigting in Zwitserland, die eenigzins met ons meer uitgebreid en voortgezet onderwijs van de wet van 13 Augustus 1857 te vergelijken is. Het toelatingsonderzoek voor de Gewerbeschule, - de andere afdeeling, het Gymnasium, blijve hier verder buiten aanmerking, als niet tot ons onderwerp behoorende, - vordert: bijbelkennis, kennis van de gronden der hoogduitsche en fransche taal, waarbij voor het hoogduitsch genoegzame kennis wordt vereischt, om zich juist en duidelijk uit te drukken; behoorlijke kennis van rekenkunde; stelkunde tot en met de oplossing der eerste magtsvergelijkingen met ééne onbekende; vlakke meetkunde; Zwitsersche geschiedenis, overzigt der algemeene; algemeene aardrijkskunde in topischen en staatkundigen zin; beginselen van planten- en delfstoffenkunde. Dit komt, met uitzondering van het latijn, vrij wel overeen met hetgeen er op de Pruissische Reaalschool aan het einde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der vierde klasse wordt gevorderd: en hieruit volgt, dat deze Gewerbeschule te Aarau te vergelijken moet zijn met de beide bovenste klassen der Reaalschool, die, ieder van tweejarigen cursns zijnde, ook te zamen vier jaren bedragen, en dit te meer, omdat de Gewerbeschule weder in twee afdeelingen vervalt, ieder van twee klassen: de eerste afdeeling moet de leerlingen voor het maatschappelijke leven in het algemeen geschikt maken door eene algemeene opleiding, die dan weder den grondslag vormt voor een meer wetenschappelijk onderwijs in de tweede afdeeling, vooral met het oog op techniek. Men zal opmerken, dat het aantal uren in de week hier meer bedraagt dan in Pruissen of Ofen het geval is, of ook bij ons kan plaats grijpen: dit is hier evenwel uit de eigendommelijke leefwijze te regtvaardigen. Des winters moeten de lessen ten 7, des zomers ten 6 ure aanvangen, des middags altijd ten 2 ure; des morgens duren zij vier uren, dus tot 11 of 10 uur, des middags drie uren, dus tot 5 uur; alleen de Woensdagmiddag wordt zooveel mogelijk vrij gehouden. Het leerplan volge nu, en wel in dubbel, zooals het was in 1838, zoo als het is in 1861 (waarbij z weder den zomer-, en w den wintercursus of semester aanduiden moge). Het is van belang te zien, hoe reeds in 1838 het plan juist zoo is opgevat, als het in de hoofdzaak nu nog gevolgd wordt; zoodat in dit geval eene ondervinding van bijna een vierde eeuw die rigting in dat land schijnt te hebben bestendigd; de overige Kantonscholen toch hebben bijna dezelfde inrigting, althans die te Zürich, St. Gallen, Winterthur, Neuchâtel, enz.; die te Lucern, Solothurn, Frauenfeld, Basel, Bern, enz. gaan echter minder ver. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat de uitbreiding der onderwijsvakken betreft, deze is thans ongeveer dezelfde als die te Ofen, waarbij hier wederom alleen op de drie bovenste klassen dier Reaalschool te letten valt. Fransch komt hier in plaats van het magyarisch; de werktuigkunde en natuurlijke geschiedenis worden hier meer uitgebreid, en nog meer is dit met scheikunde het geval. Teekenen wordt hier daarentegen veel minder beoefend; bouwkunde vervalt, en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarvoor treedt landmeten in de plaats. Verder is hier nog toegevoegd engelsch en italiaansch. De tweede en derde klasse vormen hier, met eenige kleine wijzigingen, eene afzonderlijke Handelschool. Het onderwijs wordt verstrekt door 12 hoofdleeraars en 7 hulpleeraars. De laatste hebben meer dan 1200 Francs (Zwitsersche) bezoldiging, even als de voorloopig aangestelde hoofdleeraars. Een der hoofdleeraars is Rector van de geheele inrigting, een ander Conrector; de eerste staat aan het hoofd van het Gymnasium, de laatste aan het hoofd van de Gewerbeschule; zij hebben als zoodanig slechts hoogstens 16 uur onderwijs te geven, staan aan het hoofd der overeenkomstige leeraarsvergaderingen en genieten boven hunne bezoldiging eene toelage van 100 en 60 Francs. Ook hier geldt het stelsel van voorloopige aanstelling der hoofdleeraars voor den tijd van twee jaren, wanneer wel van hunne wetenschappelijke bekwaamheden, maar nog niet van hunne paedagogische geschiktheid is gebleken. In 1861 bezochten 71 leerlingen deze Gewerbeschule.
Bepalen wij ons tot het voorgaande, dan hebben wij reeds genoegzaam gezien, op hoe onderscheidene wijze er in verschillende landen voldaan wordt aan de innig gevoelde en luide uitgesproken behoefte aan eene reaal-opleiding. Maar om deze inrigtingen nu billijk te kunnen beoordeelen, moet er hier kortelijk worden medegedeeld, welke gelegenheden er daarbij nog ter verdere opleiding mogten bestaan. In Pruissen heeft men, behalve enkele vakscholen, zooals landbouwscholen, die voor boschopzigters, enz., slechts het Gewerbe-Instituut te Berlin, dat wel eenigzins van aard is gewijzigd, maar dat toch in allen gevalle zich aan de Industrie-scholen aansluit. Op de Reaalschool te Ofen volgt het Polytechnisch Instituut te Praag, eene inrigting, die veel overeenkomst heeft met de Polytechnische school te Weenen. De Zwitsersche Kantonscholen dienen mede tot grondslag voor het onderwijs aan de Eidgenössische Polytechnische Schule te Zürich, thans zeker eene der beste inrigtingen van dien stempel. En thans hebben wij ook bouwstoffen genoeg om uit het voorgaande tot eenige gevolgtrekkingen voor ons land te geraken; en de eerste zal wel moeten zijn: ook in ons land behoo- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren er naast de Latijnsche scholen of Gymnasiën nog twee soorten van scholen te staan: Reaalscholen en Industrie-scholen. Maar hoe die scholen in te rigten? Welke leervakken daarin op te nemen? Hoeveel tijd aan ieder leervak te besteden? Deze, en nog zoo vele vragen meer, wachten hare beantwoording hetzij bij iedere bijzondere oprigting eener zoodanige school, hetzij - en dit ware zeker verreweg verkieslijker - in eene wettelijke regeling dezer aangelegenheid. Het zoude dus althans voorbarig zijn, hier al die vragen bepaald te willen beantwoorden, en dit was ook het doel van dit opstel niet: maar dit neemt niet weg, dat er toch uit het voorgaande eenige algemeene besluiten kunnen worden getrokken, die misschien bij eene aanstaande regeling behartiging konden verdienen, en dat er daarbij eene schets te leveren ware, gegrond op de inrigting van onze Gymnasiën in het algemeen, in vergelijking met de voorafbeschrevene inrigtingen: niet dat zulk eene schets juist tot een model zoude moeten dienen voor de bedoelde school, maar omdat het op die wijze gemakkelijker valt de uitkomsten als het ware aanschouwelijk voor te stellen. Beginnen wij met de Reaalschool. Vooreerst komt hier in aanmerking de verdeeling in klassen, gegrond op de uitbreiding der inrigting. En hier moeten wij den gewonen toestand in ons land raadplegen, in vergelijking met dien in andere landen. Op de lagere school (6 tot 10 jaar) volgt bij ons in den regel de school voor meer uitgebreid onderwijs, de zoogenaamde Fransche school, voor jongens en meisjes afzonderlijk; op die voor jongens of op de eerste klassen daarvan (10 tot 12 jaar) sluit dan het Gymnasium (12 tot 17 jaar), hetzij de opleiding voor de Hoogeschool, dan wel die voor het praktische leven bedoelende. De Reaalschool in Pruissen en evenzeer die te Ofen vervangt dus beide laatstgenoemde inrigtingen: die in Aarau daarentegen sluit op voorafgaande Bezirksschulen, die met onze scholen voor levende talen veel overeenkomst hebben, met dat onderscheid echter, dat het wiskundige onderwijs er grootere uitbreiding erlangt. Met eerbiediging van het bestaande, zoude dus bij ons de Reaalschool vijf klassen moeten bevatten, de leerlingen op 12jarigen leeftijd opnemen en ze tot hun 18de jaar onderwijzen; zulk eene inrigting zoude dus bevatten: van de Pruissische Reaalschool de drie bovenste klassen 3a, 2a, 1a (de beide laatsten hadden eenen tweejarigen cursus); van de Reaalschool te Ofen ééne of beide hoogste onderste klassen, benevens de drie bovenste klas- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sen; van de Zwitsersche scholen de bovenste klassen der Bezirkschool en de geheele Kantonschool. Op die wijze blijft deze school evenwijdig loopen aan de Latijnsche; en hier doet zich wederom de vraag op: Is het verband tusschen beide scholen van dien aard, dat zij nevens elkander in dezelfde inrigting kunnen blijven bestaan? Is zulke zamengestelde inrigting geoorloofd? Even als vroeger kunnen wij hier die vraag ten deele toestemmend beantwoorden, onder het noodzakelijk voorbehoud namelijk, dat het gezamenlijk onderwijs zich tot zeer enkele lessen bepale, tot die, waarbij geen verschillende leergang noodzakelijk is, bijv. in de beginselen van geschiedenis, van levende talen, in rekenkunde, enz.; het meeste onderwijs, dat in meetkunde, het verder voortgezette in talen, stelkunde, natuurwetenschappen, enz., moet noodzakelijk afgescheiden worden gehouden. En het is ook alleen op die wijze, dat zulk verband goed kan zijn: ging het verder, noodzakelijk zoude dit eenen ongunstigen invloed op het onderwijs van beide afdeelingen moeten hebben, tenzij de eene afdeeling geheel aan de andere werd opgeofferd. En er zouden bij ons wel voorbeelden te vinden zijn, om dit gevoelen te staven. Wij hebben reeds gezien, hoe in enkele hoofdtrekken de Pruissische Reaalschool van de beide inrigtingen te Ofen en te Aarau afwijkt, hoe het Latijn daar eene hoofdzaak bleef, hoe de natuurwetenschappen en vooral de meer technische rigting daar achterbleven in vergelijking met de beide laatsten. En toch werd reeds met een enkel woord gesproken over de opeenhooping der vakken aan de Pruissische Reaalschool, eene veelzijdigheid, die, in zulke mate vooral, niet voordeelig op het onderwijs kan werken, en evenzeer ongunstigen invloed op de onderwijzers moet uitoefenen: immers, het schijnt ook werkelijk te blijken, dat er onder de leeraars aan de Reaalscholen wel zeer goede onderwijzers worden gevonden, maar dat zij dan ook steeds op dezelfde hoogte blijven staan, zonder zich verder wetenschappelijk te kunnen ontwikkelen; en daartoe zal hun trouwens tijd en gelegenheid in den regel ook wel ontbreken. Gaan wij het leerplan na, dan blijkt al dadelijk, hoe hier de beoefening van het latijn (tot het verstaan van Virgilius en Ovidius voortgezet) veel van de krachten nog wegneemt, hoe veel de oudere rigting, de humanistische, ook reeds hebbe opgeofferd. En wat is hier eigenlijk de bijzondere opgave van de latijnsche taal? Uit een reëel oogpunt kan men het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het latijn niet ver genoeg brengen, dat hare beoefening werkelijk de grondslag worde tot die der levende talen (in zoo verre zij dit zijn kan), en dit ligt ook eerder in de opgave der humanistische rigting: voor de terminologie zoude het grieksch evenzeer moeten beoefend worden als het latijn, en dan zoude die kennis voor dat doel door de gevorderde studiën toch wel te duur gekocht zijn te achten. Uit een formeel oogpunt is hare beoefening te veel afwijkend van den overigen leergang in de Reaalschool; zij vermoeit hier den geest des leerlings, en zal hier zeker niet die vruchten dragen, die in het humanistische stelsel der Latijnsche school met regt van haar te wachten zijn. Neemt men het latijn weg, dan komen de overige leervakken in veel beter evenwigt; men behoudt tijd en krachten voor vakken, die in dit stelsel passen, en men verkrijgt een beter geheel. En hiertoe zal men ten onzent ook wel moeten komen, wil men werkelijk goede vruchten zien van deze school: bij vele tweede Afdeelingen der Nederlandsche Gymnasiën is dan ook reeds het latijn uit het leerplan verdwenen. Stelt men nu voor iedere klasse alle ochtend vier uren, en vier namiddagen ieder twee uren, - eene inrigting, zoo als zij veel pleegt gevolgd te worden, - dan heeft men 32 uur voor het onderwijs in iedere klasse, en kan dan gevoegelijk het onderrigt in teekenen daarbuiten worden gehouden. Verdeelen wij nu dat aantal uren ongeveer aldus:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Werkt men deze schets verder uit, dan zoude men de onderverdeeling op de volgende of dergelijke wijze kunnen doen plaats hebben. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwere Talen.In de twee laagste klassen wetenschappelijke grammatica van onze taal, in de vijfde letterkunde; fransch, reeds op de Fransche school onderwezen, zij eerst nog hoofdzaak, en vermindere allengs in urengetal. In hoogduitsch en engelsch is de leerling minder gevorderd bij zijne komst; daarom worde er in de eerste klasse meer bijzonder werk gemaakt van het engelsch, in de laatste klassen daarentegen meer van het hoogduitsch. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reken- en Wiskunde.De theorie van de rekenkunde behoort vooral bij de eerste klassen op den voorgrond te staan; in de hoogste klassen worde zij vervangen door het boekhouden; stelkunde: in het tweede jaar inzonderheid veel oefeningen, als toepassing van het geleerde; in de hoogste klassen de leer der vergelijkingen, ook van den tweeden graad, en hoogere algebra; meetkunde: in de twee laagste klassen de vlakke meetkunde, dan driehoeksmeting en ligchaamsmeting; en in de vierde klasse komen daarbij de beginselen van beschrijvende meetkunde, in de hoogste die van werktuigkunde. Reeds in de tweede klasse kan met het regelmatig oplossen van meetkundige vraagstukken een begin worden gemaakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Natuurwetenschappen.Dit onderwijs beginne eerst in de tweede klasse en wel met de natuurbeschrijvende vakken, planten-, dier-, en delfstoffenkunde; van deze worden, telkens in dezelfde volgorde genomen, in de derde, vierde en vijfde klasse achtervolgens meer werk gemaakt: alsdan kunnen zij tevens wat meer wetenschappelijk worden behandeld. Natuurkunde beginne eerst in de derde, scheikunde in de vierde klasse, met algemeene begrippen: in de volgende klassen kan het onderwijs iets meer worden uitgebreid en meer wetenschappelijk worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geschiedenis en Aardrijkskunde.In de eerste klasse worde nog Nederlandsche geschiedenis onderwezen: de algemeene loope door alle klassen heen, maar met een telkens verminderend urengetal. Van de aardrijks- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunde worde de topische en staatkundige in de drie eerste klassen afgewerkt, terwijl daarentegen in de laatste de handelsgeographie kome; met wis- en natuurkundige worde eerst in de tweede en derde klasse respectivelijk begonnen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teekenen.Terwijl het eerste jaar alleen handteekenen wordt beoefend, worden de uren reeds in de tweede klasse met het regtlijnig teekenen gedeeld: terwijl in de vierde klasse het perspectief teekenen daarbij kome. Bij zulk een stelsel van onderwijs zoude men voor talen, geschiedenis en aardrijkskunde [5 × (10 + 6) = 80 uren] behoeven drie of vier docenten en evenzeer voor [5 × (11 + 5) = 80 uren] reken- en wiskunde en natuurkundige wetenschappen vier docenten (ieder onderwijzer gemiddeld op 20 uur gerekend), behalve nog een onderwijzer in het teekenen. Vergelijken wij nu deze schets met de sommen van het urengetal voor iedere afdeeling onderwijsvakken, in iedere der beschouwde scholen, voor het deel, dat hier door de Reaalschool zoude vertegenwoordigd worden, zoo verkrijgt men het volgende tafeltje: Uit dit tafeltje blijkt, dat zoowel volstrekt als betrekkelijk de wiskunde en de geschiedenis en aardrijkskunde boven het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemiddelde in de andere inrigtingen staan; de natuurwetenschappen evenzeer betrekkelijk lager staande, in volstrekt urengetal ongeveer met Ofen gelijk, het midden houdt tusschen Pruissen en Aarau; dat het teekenen, zoowel volstrekt als betrekkelijk gelijk staat met Ofen en Aarau, terwijl dit in Pruissen slechts de helft bedraagt; dat eindelijk de nieuwere talen betrekkelijk het midden houden tusschen Pruissen en Aarau ter eene, en Ofen ter andere zijde, en, wat het volstrekte urengetal aangaat, tusschen Pruissen en Aarau staat en het dubbel van Ofen bedraagt. Ik meen te mogen onderstellen, dat de vergelijking, met het oog op de gronden der hoofdverdeeling, niet ongunstig voor deze schets zal uitvallen. Maar op die wijze kan men ook geleidelijk de hoogte bereiken, die de Pruissische Reaalschool zich ten doel stelde, hoezeer dan ook de leerstof eenigzins gewijzigd zij; en men zal zelfs hierbij het voordeel hebben, dat de leergang vrij wat regelmatiger kan zijn, omdat de vakken niet zoo uiteenloopen, en men alzoo geleidelijk tot de hoogste klasse kan opklimmen. Eene afscheiding op het midden van het leerplan, waar aan de leerlingen alsdan eene algemeene opleiding voor de maatschappij zoude zijn gegeven, behoeft hier niet te bestaan; daartoe dient, zoo als dit plan is te zamengesteld, eerder de school voor levende talen. Allen zullen hier aan het einde der derde klasse de leerlingen op zulk eene hoogte zijn gebragt, om, indien zij zulks verlangen, het examen aan de Militaire Akademie te kunnen doorstaan. Dan, hier spreken wij reeds van eene onderwijs-inrigting boven de Reaalschool: zulke zijn er meer en zij behooren tot een afzonderlijk bepaald gebied. Nu nog een enkel woord over de Industrie school. Deze konde worden overgenomen, zoo als zij in Pruissen is ingerigt, mits men de twee halfjarige helften der tweede klasse tot eenjarige uitbreide, en dus aan die klasse eenen tweejarigen cursus verzekere: of liever, indien men daarvan twee klassen maakt, met opname van eenige herhaling omtrent het theoretisch onderwijs der eerste klasse. Echter zal ook hier ten onzent de voorbereidende klasse wel niet kunnen ontbreken, om werklieden van fabrieken en handwerkslieden tot het toelatingsexamen aan de Industrie-school op te leiden. Zulke scholen kunnen nog in een anderen zin een niet minder groot nut hebben: door de terugwerking namelijk, die zij van zelve op het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lager onderwijs zullen moeten uitoefenen ten aanzien van het getrouw schoolgaan, ook in onze fabrieksdistricten. Dan zal misschien bij ons zich de overtuiging vestigen, dat een getrouw schoolbezoek alleen in staat stelt, om de Industrie-school te bezoeken, en dit eenmaal wel begrepen zijnde, zal ook zeker in die streken van ons land, waar zulks noodig is, het schoolgaan meer geregeld plaats grijpen.
Hebben wij bij de beschouwing der inrigtingen voor lager industriëel onderwijs eenige vaste punten van uitgang kunnen aannemen: de Reaal- en Industrieschool in Pruissen, de Reaalschool te Ofen en de Kantonschool te Aarau; het bleek uit die vergelijking reeds, hoe verschillend nog het doel werd opgevat; en het werd ook aangegeven, hoe nog allerlei schakeringen daartusschen werden en worden vertegenwoordigd door de zoo onderscheidene inrigtingen van denzelfden stempel en met dezelfde bedoeling in de verschillende staten van Duitschland. Waar nu de grondslag in het algemeen zoo uiteenloopende is, zoowel wat het einddoel als de middelen van uitvoering betreft, zal het wel niet te verwonderen zijn, dat de gebouwen, die daarop zijn opgetrokken, nog des te meer van elkander verschillen: en zij zijn dit dan ook trouwens in die mate, dat zij naauwelijks meer onderling kunnen worden vergeleken. Om dus den toestand geheel te kunnen overzien, behoorde men eene naauwkeurige, gezette beschrijving te leveren van iedere dezer inrigtingen in het bijzonder; maar, behalve dat zulks hier zeker ongepast zoude schijnen, zoude het ook weinig doeltreffend zijn, om daardoor tot eene werkelijk geldige vergelijking te geraken. Het kan dus beter zijn, hier eenvoudig eene korte schets te leveren van den toestand van het hoogere industriële onderwijs in Beijeren, Oostenrijk en Pruissen, daarmede enkele andere inrigtingen te vergelijken, en ten slotte die inrigtingen iets meer van nabij te beschouwen, die blijken mogten meer bijzondere oplettendheid te verdienen. Het spreekt wel van zelf, dat wij ons hier alleen te bemoeijen hebben met algemeene technische scholen; en dus alle scholen, welke zich slechts aan een enkel vak wijden, zoo als de handelsscholen, de bergwerkscholen, de landbouw- en de boschbouwscholen, de kunstakademiën, enz., hier in het geheel niet herdacht behoeven te worden. Niet, dat ook deze inrightingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet belangrijk zouden zijn, maar zij behooren hier niet te huis, waar men over de algemeene rigting van het hoogere technische onderwijs te handelen heeft: en het zal later trouwens ook genoeg blijken, hoe onderscheidene dier bijzondere vakscholen weder als onderdeelen der algemeene polytechnische scholen verschijnen: en dáár behooren zij dan ook in het algemeen eerder te huis.
Beginnen wij met Beijeren. Sluitende op eene ‘allerhöchste Verordnung über die technischen Unterrichtsanstalten des Königreichs Bayern vom 16 Februar 1833,’ verschenen er later de daartoe behoorende ‘Vollzugsvorschriften vom 4 April 1836.’ Dit laatste stuk spreekt over het geheele technische onderwijs en de onderverdeeling daarvan op de volgende wijze: ‘Seine (d.h. des technischen Unterrichts) gesonderten Anstalten beginnen mit der Periode des Gymnasialstudiums und der parallel lanfenden Sonn- und Feierstag-Schulpflichtigkeit mittelst der, dem wissenschaftlichen Gymnasien gegenübergestellten technischen Gymnasien (Landwirthschafts- und Gewerbeschulen); sie setzen sich fort in den, den wissenschaftlichen Lycäen korrespondirenden technischen Lycäen (polytechnischen Schulen) und kulminiren in der den wissenschaftlichen Hochschulen entsprechenden technischen Hochschule in München.’ Men ziet hier een drieledig technisch onderwijs aangenomen, in overeenstemming met het drieledig humanistische onderwijs, in Beijeren in zwang. De Gewerbeschule (Industrieschool), zoo als er in iederen ‘Kreis’ zich minstens ééne moet bevinden, en die veel overeenkomst heeft met de Kantonschool te Aarau; de Polytechnische school, zoo als er te Augsburg, te Nürnberg en te München bestaan; en eindelijk de Technische Hoogeschool, die een deel uitmaakt der gewone Hoogeschool te München. De Kreis-Gewerbeschule te Augsburg, de Kreis-Landwirths- und Gewerbeschule te Nürnberg en de Kreis-Landwirthschafts- und Gewerbeschule te München zijn de inrigtingen, waarop in diezelfde steden de Polytechnische scholen rusten, en komen dus eerst ter sprake. Zij zijn verdeeld in drie klassen van 32 tot 38 uren per week. - In Augsburg is nog iedere klasse in twee afdeelingen verdeeld, eene industriële en eene handelsafdeeling; deze hebben tot regtstreeksch doel zoowel de opleiding voor industrie en handel, als de voorbereiding tot de centrale Vee-artsenijschool te München en tot de Polytechnische | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
school. Daaraan zijn 14 onderwijzers verbonden, en in 1859-1860 waren er 241 leerlingen, bij het begin van den cursus 232, bij het einde 177. De leerlingen worden opgenomen op 12jarigen leeftijd en betalen 4 flor. per jaar. Hierop volgen nu de Polytechnische scholen, die de leerlingen niet onder 15jarigen leeftijd opnemen - hoezeer gewoonlijk de intrede eerst op het 18e jaar plaats heeft - en ze kosteloos onderwijzen. Zij hebben tot algemeen doel: de opleiding van technici en burgerlijke bouwkundigen en ingenieurs; zij zijn de voorbereidende scholen voor de Technische Hoogeschool, eene afdeeling van de Akademie te München, en voor de Akademie der Kunsten aldaar; zoodat de staatsbeambten voor deze rigtingen na die Polytechnische scholen nog eerst in den regel twee jaren de Hoogeschool te München moeten bezoeken. Er zijn er drie, en wel ééne te Augsburg, gesticht in 1833, in 1836 uitgebreid, en sedert dien tijd onder het Rectoraat van Dr. Leo, den Hoogleeraar voor scheikunde, en wier bijzondere rigting de opleiding tot weverijen en verwerijen is; ééne te Nürnberg, in 1827 door Scharrer gesticht, en uitgebreid in 1835, sedert welken tijd zij twintig jaren onder het rectoraat stond van van Dr. S. Ohm, Hoogleeraar in Natuurkunde, wier bijzondere rigting de opleiding van fabriek-ingenieurs en van beeldhouwers is; en eindelijk ééne te München, in 1827 door Utzschneider gesticht, en die zich in het bijzonder op de bouwkunde toelegt. De Polytechnische school te Augsburg telt ongeveer honderd leerlingen en toehoorders te zamen en heeft 9 Professoren en Leeraars. Er zijn drie cursussen, ieder verdeeld in eene technische en eene kunst-afdeeling, waarvan echter de laatste ter naauwernood bezocht wordt; daarentegen wordt er veel werk gemaakt van de werkplaats in hout en ijzer, zoo zelfs dat deze, onder de leiding van Professor Walther, niet alleen dient om het modellenkabinet op eene goede hoogte te brengen, maar daarenboven geheele stellen aflevert voor dergelijke inrigtingen buitenslands. - De Polytechnische school te Nürnberg heeft minder leerlingen, maar met de Industrie-school te zamen 22 Professoren en Leeraars, waaronder een Directeur met flor. 1000 en eene zeer fraaije woning; zij is verdeeld in drie cursussen en is, onder de leiding van Ohm, bijna tot eene mathematischphilosophische faculteit geworden: zij leverde uitstekende theoretici voor onderwijzers. Er wordt daar een derde der uren aan wiskunde, een derde aan teekenen, een vierde aan natuurwe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tenschappen, een tiende aan werktuigkunde besteed. - De Polytechnische school te München heeft weder een veel grooter getal leerlingen met 15 onderwijzers: er zijn hier vier cursussen, waarvan de vierde eene eigenlijke vakschool voor bouwkundigen is. Hier is dus het begrip van algemeene technische opleiding, benevens dat van eene vakschool, vermengd met de gedachte aan voorbereiding voor eene hoogere inrigting. Dat deze onzekerheid in het doel vele bezwaren ten gevolge moest hebben, en eenen verlammenden invloed op het geheele onderwijs moest uitoefenen, spreekt als het ware van zelf: en ook reeds sedert 1848 zijn er vier zeer onderscheidene plannen van hervorming ter sprake geweest; het laatste is, naar gezegd wordt, van volgende strekking: Opleiding voor technische Staatsdienst: Latijnsche school (4 jaar) en Reaalgymnasium (4 jaar); daarop volgen 1o de Boschopzigterschool te Afschaffenburg (2 jaar) en 2o eene algemeene Polytechnische school te Nürnberg (2 jaar); op deze laatste sluit weder eene opleiding voor onderwijzers (Lehrambtscandidaten) aan de Hoogeschool te München (2 jaar) en eene bouw- en ingenieurs-school voor staatsbouwdienst te München (2 jaar). Opleiding voor burgerlijke techniek: Industrie-scholen (6 jaar), en daarop eene Fabriek-Ingenieurs-school te Augsburg (3 jaar). Hierbij zoude dus het stelsel van verschillende rigting aan de verschillende scholen worden behouden, evenzeer als het karakter van overgangscholen bij de eerstgenoemde afdeeling, en het mag minstens twijfelachtig worden gerekend, of zulks aan de verwachtingen zal voldoen.
Gaan wij nu over tot Oostenrijk: geheel anders is hier de inrigting van het K.K. Polytechnische Institut te Wien, en van het ständische Polytechnische Institut te Prag. Het eerstgenoemde Instituut te Wien werd in 1815 door Keizer Frans 1 gesticht, en stond nog in 1849 onder de leiding van Prechtl, die sedert is opgevolgd door Dr. Haltmeijer. Het bestaat uit drie onderscheidene gedeelten, waarvan slechts de eerste, de eigenlijke Industrie-school, hier in aanmerking komt. Deze is verdeeld in twee afdeelingen, de technische voor de vorming van bouwkundigen en ingenieurs voor den Staat en evenzeer voor andere technici, en de commerciële, voor opleiding tot handel. Het onderwijs wordt er gegeven even als op | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eene gewone Hoogeschool, alleen met verandering van leerstof: met andere woorden, het is zoo ingerigt, dat in elk vak eene afzonderlijke les wordt gegeven; zoodat in het algemeen een ieder zoovele en welke lessen kan bijwonen, als hij wil: zulken heeten buitengewone toehoorders, betalen thans fl. 12.60 in het jaar, en worden er in vrij groot aantal aan deze school gevonden. Behalve deze zijn er ook gewone toehoorders, die in ééne van beide afdeelingen eenen bepaalden cursus willen volgen; deze zijn dan ook aan enkele bepaalde voorschriften omtrent de volgorde en den aard hunner lessen gebonden en betalen het dubbele schoolgeld: zulk een cursus voor ingenieurs en voor bouwkundigen is vijfjarig. Misschien ten gevolge van deze bijzondere leerplannen worden sommige onderwijsvakken allengs meer uitgebreid, en staat hieromtrent nog verdere verandering te wachten. Vroeger was het onderwijs kosteloos, en later werden er alleen sommige buitengewone lessen betaald. Evenzeer is eene Reaalschool, als voorbereidende school aan deze inrigting verbonden, langzamerhand gewijzigd; eerst bestond deze uit twee verpligte eenjarige cursussen: thans is daarvoor een enkele cursus, het voorbereidingsjaar, in de plaats getreden. Om daarin te kunnen worden opgenomen moet men thans minstens 18 jaar oud zijn, aan bepaalde vereischten kunnen voldoen, en fl. 12.60 betalen; vroeger, nog in 1850, werd een ouderdom van 13 jaren verlangd, en dit in verband met den ouderdom van 16 jaren, den laagsten waarop toen de leerlingen aan het Polytechnische Instituut werden aangenomen, zoo als het trouwens nu nog het geval is; deze schijnbare tegenstrijdigheid zal straks worden opgelost. In 1847 werkten hier 20 Professoren, in 1850 16 Professoren, 16 Privaatdocenten en 13 Adjuncten en Adsistenten, in 1861 21 Professoren, 13 Leeraars en 19 Adjuncten en Adsistenten; terwijl het geheele personeel, thans aan het Instituut werkzaam, 104 personen sterk is. Het getal leerlingen bedraagt er tusschen de 1900 en 2000. Vergelijkt men het onderwijs, dat er in 1847, 1850 en 1861 verstrekt werd, dan verkrijgt men de volgende uitkomsten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En, zoo als boven reeds is opgemerkt, er wordt nog vermeerdering van onderwijsvakken verwacht. Blijkt nu aan den eenen kant, dat er aan deze school geene kosten worden gespaard, aan den anderen kant schijnt men aan het onderwijs ook allengs eene meer praktische rigting te willen geven; althans bij het teekenen is dit in het oog loopend. Op eenigzins denzelfden, maar kleineren voet is de school te Prag ingerigt. Zij werd in 1806 onder de directie van Gerstner opgerigt, en in 1830 met eene Reaalschool van twee klassen voorzien. In de jaren 1835, 1837, 1850 en 1852 werden er nieuwe leerstoelen opgerigt en in 1856 werd de Reaalschool daarvan afgenomen, en deze tot eene afzonderlijke inrigting gemaakt. Het doel van het instituut is voornamelijk om burgerlijke ingenieurs en technici te vormen en dat wel, evenzeer als in Wien, naar eenen geheel vrijen cursus. De cursus der geheele inrigting is driejarig; men betaalde er vroeger flor. 18 en voor de voorbereidende Reaalschool flor. 12. Thans is hier, even als te Wien, een voorbereidingscursus tegen flor. 10.50, terwijl er aan het Instituut zelf gewone hoorders zijn, die eenen meer bepaalden cursus volgen en flor. 15.75 betalen, en bovendien buitengewone, die in de keuze der lessen meer vrij zijn en flor. 8.40 betalen. In 1847 waren er 7 Professoren en 5. Adjuncten, in 1861 zijn er 16 Professoren en 10 Adjuncten. Voor den gewonen cursus moet men 16, voor de voorbereidingsklasse moet men 18 jaar oud zijn. In 1860 waren hier 671 leerlingen, waarvan er 249 het Instituut verlieten; de meesten waren tusschen 19 en 22 jaar oud, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
300 waren in hun eerste jaar, 286 in hun tweede, 116 in hun derde, terwijl er weinigen zes, zeven, ja tot tien jaren daar geweest waren. Om op de beide voorgaande Polytechnische Instituten te worden toegelaten moet men of eene Reaalschool van zesjarigen cursus (zoo als die te Ofen), of het Ober-Gymnasium met achtjarigen cursus, of de voorbereidende klasse der instelling zelve, met goed gevolg hebben bezocht tot aan het einde toe. Deze laatste is uitsluitend bestemd voor technici, die reeds werkelijk gedurende minstens twee jaren in eenige praktische betrekking zijn geweest, en dien het vroeger aan geschikte opleiding heeft ontbroken, maar die toch gaarne van het Polytechnisch Instituut willen gebruik maken; het hun ontbrekende kunnen zij dan aan die voorbereidingsklasse inhalen. En dit is de oorzaak, dat aan die voorbereidingsklasse de leerlingen van betrekkelijk hoogeren leeftijd zijn. De leiding dezer Instituten is aan eenen Director toevertrouwd, als voorzitter van het Collegium, waarin alle Hoogleeraren zitting hebben; dit Collegium moet naar een Ministeriëel Besluit van 6 April 1848 eigenlijk alle weken vergaderen; toch verloopt er somtijds meer tijd, twee à drie weken, wanneer er stof ontbreekt; ieder Hoogleeraar moet tegenwoordig zijn, alle hebben met den Director gelijke stem en beslissen over onderwijsen disciplinaire onderwerpen. Indien de Director het noodig oordeelt, kan hij ook eigenmagtig handelen of besluiten van het Collegium schorsen, altijd onder latere beoordeeling van het Ministerie. Het eigenaardige van beide instellingen bestaat in de volkomen vrijheid om enkele, willekeurige lessen bij te wonen. Het betrekkelijk groot getal dezer toehoorders, die dus geenen bepaald doorloopenden cursus volgen, schijnt geen goeden invloed op het onderwijs uit te oefenen, en dit is niet moeijelijk te begrijpen. Wanneer er slechts bepaalde leerplannen worden gevolgd, en er streng op den overgang van de eene klasse tot de andere wordt acht gegeven, dan kan het onderwijs eenen geregelden loop hebben, en op die wijze geleidelijk tot eene goede hoogte worden opgevoerd niet alleen, maar ook kunnen dan de verschillende, in hetzelfde leerplan te zamen komende, lessen allengs één enkel geheel vormen. Dit vervalt geheel of ten deele, wanneer iedere les geheel op zich zelve staat en staan moet, om afzonderlijk te kunnen worden bijgewoond. Een ander bezwaar schijnt er in Oostenrijk nog gelegen te zijn in den meerendeels | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongunstigen maatschappelijken toestand der Industrie-leerlingen, die zeer dikwijls door praebenden of uit legaten moeten worden te gemoet gekomen of onderhouden; zoo zijn er in Prag ruim een vierde der leerlingen van de betaling der schoolgelden vrijgesteld. Werd dit nu door bijzondere ontwikkeling opgewogen, dan ware het nadeel zoo groot niet, maar zulks schijnt in den regel het geval niet te wezen.
De derde Staat, dien wij te beschouwen hebben, is Pruissen. Het Königliche Gewerbe-Institut te Berlin is eene instelling, die sedert 1850 reeds eenigzins gewijzigd is. Volgens de ‘Verordnungen über die Organisation des Gewerbeschulwesens’Ga naar voetnoot6, worden de leerlingen tusschen 17 en 27 jaar opgenomen; moeten zij, met uitzondering der scheikundigen, aantoonen, reeds minstens één jaar praktisch werkzaam te zijn geweest, en hetzij eene Reaal hetzij eene Industrie-school, - zoo als die reeds vroeger zijn beschreven, - doorloopen te hebben. Zij werden verdeeld in werktuigkundigen, scheikundigen en bouwkundigen, hadden den eersten cursus geheel en dan nog den tweeden cursus voor een groot deel gezamenlijk onderwijs; het andere gedeelte van den tweeden en den geheelen derden cursus werd het onderwijs geheel afgescheiden gehouden. Ieder cursus was eenjarig en bevatte 36 uren. De werktuigkundigen hadden drie, de scheikundigen twee dagen in de week toegang tot de werkplaatsen. Er werd vooral gedoeld op groote bedrevenheid in het teekenen, het werken in hout en ijzer, enz., ten einde goed geschikte arbeiders en practici te vormen. Thans bestaat het Instituut uit twee Afdeelingen, eene algemeen-technische van drie halve jaren, die ieder leerling eerst moet doorloopen. Dan volgt daarop eene afdeeling voor de drie onderscheidene technische vakken: A. werktuigkunde (waarin de bouwkunde is opgenomen), B. scheikunde en bergwerken, C. scheepsbouw; die, ieder uit drie halfjarige cursussen bestaande, geheel afgezonderd worden gehouden. In de eerste Afdeeling is het onderwijs geheel theoretisch: eerst in de tweede komen daarbij praktische oefeningen; daar worden er 40 uren gegeven, hier van 12 tot 23 uur. De leerling, die geen stipendium geniet, is geheel vrij in de keuze der vakken. Naar de Lectionspläne van 1860-1861, is het stelsel van onderwijs als volgt: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovendien is er nog 's winters eene Munsterzeichnenschule (Patroonteekenen) van twee klassen aan het Instituut verbonden; de eerste heeft 36, de tweede 44 uur 's weeks. Het schoolgeld is voor ieder halfjaar thans 20 Thaler (in 1850 was het onderwijs oorspronkelijk geheel vrij), voor scheikundigen 45 Thaler; toehoorders voor enkele lessen kunnen tegen 1 Thaler per uur 's weeks worden toegelaten. Voor ieder Regierungs-Bezirk is een stipendium van 200 Thaler en eene vrijplaats aan het Instituut ingesteld. Het Instituut schijnt echter nog niet geheel zeker te zijn omtrent zijne inrigting, en eerder door de ondervinding allengs tot hervormingen geleid te worden, die het meer nabij brengen tot de Polytechnische school, zoo als wij die later zullen leeren kennen.
Thans moeten wij overgaan tot een paar andere verwante inrigtingen. De höhere Gewerbeschule in Cassel heeft zeker onder alle dergelijke scholen omstreeks 1850 de meeste gedaanteverwisselingen ondergaan, en het mag betwijfeld worden of zij er wel heelshuids is afgekomen. Van hare stichting in 1830 tot aan 1849 had zij tot doel de wetenschappelijke opleiding en vorming van technici en van Reaalleeraars, en diende tevens als voorbereidende school voor bergwerk- en bouwkundigen. Zij had drie klassen met 32, 37 en 39 uur onderwijs in de week, dat verstrekt werd door 13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leeraars, waaronder twee Inspecteurs (of Directeurs). Men betaalde voor die klassen 28, 35 en 49 flor., en er kwamen gemiddeld 100 à 130 leerlingen. In 1849 werd de inrigting dezer school in dier voege veranderd, dat de laagste klasse werd opgeheven en de beide hoogste werden vervangen door twee cursussen met 63 en 58 uur onderwijs en eene groote menigte onderwijsvakken, terwijl nog een derde, hoogere cursus dienen moest om het ontbrekende aan te vullen. Hieruit ontstond al spoedig verwarring, en kwamen er klagten van de zijde der leeraren over het gebrekkige in de nieuwe inrigting; dientengevolge werd reeds in 1850 de rigting wederom veranderd en wel in eene vakschool met vier afdeelingen: ééne voor architecten (cursus van drie jaren), ééne voor bergwerkers (cursus van drie jaren), ééne voor landmeters (cursus van twee jaren) en ééne voor land- en boschbouw (cursus van twee jaren). Maar ook deze inrigting werkte slecht of gebrekkig wegens het overgevulde en toch onvolledige leerplan, daar aan wiskunde en teekenen niet genoeg tijd en krachten werden besteed. Daarop werd in 1851 de inrigting wederom veranderd, en nu ontstond er vooreerst het hoogere technische Instituut met vier klassen. In de beide onderste klassen is het onderwijs (37 en 41 uur) voor alle leerlingen gemeen; in de beide hoogste is dit slechts met 21 en 19 uur het geval, terwijl in de tweede klasse nog 9 uur afzonderlijk wordt gegeven aan de bouwkundigen en alle overige leerlingen evenzeer 9 uur afzonderlijk hebben; in de eerste (hoogste) klasse eindelijk hebben de bouwkundigen 11 uur, de ingenieurs 11 uur, de landmeters en boschopzigters 13 uur en de bergwerkers, scheikundigen en landbouwers mede 13 uur afzonderlijk; in dier voege echter, dat enkele dier lesuren bij enkele dier vier verschillende afdeelingen toch weder te zamen vallen. Vervolgens moeten de beide onderste klassen op zich zelve een lager technisch Instituut daarstellen, dat eene algemeene industriële opleiding moet geven. Bovendien worden er door onderscheidene verbindingen van lessen uit verschillende cursussen bijzondere leerplannen gevormd: eene twee- en eene driejarige school voor landbouwers; eene twee- en eene driejarige school voor scheikundigen en weder twee zulke scholen als voorbereidende opleiding voor pharmaceuten en praktische bergwerkers, eene school voor landmeters en eene voorbereidende school voor boschopzigters. Er wordt besteed aan wiskunde 19 uur, aan beschrijvende meetkunde 7 uur, aan teekenen 24 uur, aan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werktuigkunde 16 uur, aan bouwkunde 14 uur, aan scheikunde 17 uur, aan natuurkunde 5 uur, aan natuurwetenschappen 16 uur; en van die vakken ontvangen de vier klassen achtereenvolgens in: wiskunde 13, 6, 6, 7; beschrijvende meetkunde 4, 3, 0, 0; teekenen 9, 12, 16, 12; werktuigkunde 0, 3, 6, 6; bouwkunde 0, 3, 4, 5; scheikunde 0, 0, 4, 12; natuurkunde 0, 5, 0, 0; en in natuurwetenschappen 5, 6, 2, 4 uur onderwijs. Dit onderwijs wordt dagelijks van 8 tot 1 uur en vier dagen in de week van 2 tot 4 ure gegeven door 13 leeraars, onder directie van Dr. Hehl; voor de laagste (vierde) klasse wordt een ouderdom vereischt van 15 jaren, voor de derde van 16 jaren. Het schoolgeld bedraagt in de vier klassen 16, 20, 24, 28 Thaler; hospitanten worden niet toegelaten. Er wordt hier zeer veel op eigen werk gelet. Iedere klasse staat onder eenen der Professoren als Ordinarius; en onder het toezigt en de leiding van dezen worden er van tijd tot tijd bijzondere opgaven voor school- of huiswerk opgegeven, en bovendien driemaal 's jaars concours-examens gehouden; het gemaakte werk wordt met zorgvuldigheid nagezien, het afgekeurde moet weder overgewerkt worden. Naar de uitkomsten van deze werkzaamheden rigt zich de overgang tot eene volgende klasse; deze wordt op het jaarlijksch examen, waar iedere klasse twee uren geëxamineerd wordt, - dit examen is dus van weinig invloed, - bekend gemaakt. De leerling, die het genoemde werk niet afmaakt, of die op de examens niet tegenwoordig is, wordt van de school verwijderd. Leerrijk scheen hier de ondervinding te wezen ten opzigte van het rond- en mistasten in de ware, noodige inrigting eener Polytechnische school: daaruit valt immers te leeren, waarvoor men zich bij deze scholen vooral te wachten heeft, welke rigting in alle gevallen de verkeerde is. Het Collegium Carolinum te Braunschweig, gesticht in 1745 door Hertog Carl I, werd in 1835, onder directie van Uhde, in drie Afdeelingen verdeeld: eene technische, tot algemeene industriële opleiding; eene humanistische, tot opleiding voor de Hoogeschool; en eene mercantilische, tot opleiding voor handel. De technische afdeeling beoogde reeds vóór 1848 de vorming van werktuigkundigen, scheikundigen, pharmaceuten, bouwkundigen, landbouwers, boschbeambten, bergwerkers, schilders, beeldhouwers, enz.; ieder leerling, niet vóór zijn 17de jaar opgenomen, kon zijne eigene lessen kiezen, echter onder den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
invloed van den overeenkomstigen Hoogleeraar, en betaalde voor iederen halfjarigen cursus 31½ flor., benevens 10½ flor. voor het scheikundig laboratorium en 5¼ flor. voor het teekenonderrigt. Tochoorders voor enkele vakken betaalden 10 of 5 flor. voor iedere voorlezing, naarmate deze meer of minder dan drie uren in de week gehouden werd. Er waren toen 25 Professoren en Leeraren werkzaam. Sedert echter werd deze inrigting reeds eenigzins gewijzigd, en de Anzeige voor 1861 kondigt de geheele opheffing aan der Mercantilische afdeeling, en de verandering der Humanistische in dier voege, dat zij niet meer tot de opleiding voor de Hoogescholen, maar eerder tot volmaking der Technische afdeeling zal dienen. Deze maatregel is echter nog niet tot uitvoering gekomen, maar de inrigting is thans aldus: I. Humanistische Afdeeling met oude, oostersche en nieuwere talen, aardrijkskunde, geschiedenis, regten; 6 Professoren en 2 Leeraars; 55 uur. II. Technische Afdeeling: a. Voorbereidende wetenschappen: 1 wiskunde, 2 natuurwetenschappen, 3 kunsten; 7 Professoren en 2 Leeraars; 79 uur. b. Vakwetenschappen: 1 werktuigkunde, 2 pharmacie en technische scheikunde, 3 landbouw, 4 bouwkunde, 5 boschkennis; 6 Professoren (waaronder 3 reeds genoemd) en 5 Leeraars (waaronder 1 reeds genoemd); 129 uur. III. Mercantilische Afdeeling met handelswetenschappen en regten; 5 Professoren (waaronder 1 nog niet genoemd) en 1 Leeraar; 29 uur. Het onderwijs aan de technische Afdeeling is aldus verdeeld: wiskunde 26 uur, beschrijvende meetkunde 6 uur, teekenen 26 uur, natuurkunde 5 uur, natuurwetenschappen 5 uur, scheikunde 22 uur, werktuigkunde 10 uur, bouwkunde 8 uur, landbouw 24 uur, boschkennis 14 uur. Het schoolgeld is 36 Thaler; voor het werken in het scheikundig laboratorium wordt door de gewone lecrlingen 6 Thaler betaald, 10 door de toehoorders. Deze laatsten betalen voor elke voorlezing 3, 6 of 10 Thaler, naarmate zij minder dan vier, juist vier, of meer dan vier uren 's weeks wordt gehouden. Het onderwijs in teekenen kost 12 Thaler. Met de toelating tot de lessen schijnt men hier niet zeer streng te wezen, zoo als ook in het geheel de keuze der leerlingen omtrent de te volgen lessen niet zeer bemoeijelijkt wordt. Deze inrigting is dus, gedeeltelijk althans, zeer wel met die te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weenen te vergelijken, in zoo verre zij ook meer op den voet eener gewone Akademie is ingerigt, waar men meer vrij is in de lessen, die men wenscht te houden. In hoeverre bij de vermelde veranderingen in de inrigting, die nu op handen schijnen te zijn, ook hierin verandering zal komen, moet de tijd leeren: en daarom is het geraden het oordeel op te schorten, totdat de wijziging van de inrigting heeft plaats gehad en door de ondervinding beproefd is.
Uit hetgeen tot hiertoe werd aangevoerd, zijn reeds eenige besluiten te trekken ten opzigte van het leerplan. Dat vooreerst de opleiding genoegzaam wetenschappelijk moet zijn en niet tot een aanleeren van handwerk mag afdalen, behoeft wel geen betoog: maar de wetenschappelijke rigting moet eene ware, eene zuivere wezen. Zij moet namelijk aan den eenen kant niet ontaarden in eene opeenhooping van leerstof, hoe belangrijk deze ook op zich zelve zijn moge; daardoor toch wordt het noodzakelijke verband opgelost, dat er tusschen de onderscheidene leervakken moet bestaan. Even als wij bij de Reaalscholen de oude talen zagen wegvallen, moeten ook hier de vakken, die in het leerplan worden opgenomen, eerst goed worden beproefd, of zij die opneming wel noodzakelijk verdienen; veel hangt hier natuurlijk af van den onderdom en de voorafgaande opleiding van den leerling, en daarom behoort de nadere uitwerking van dit punt hier nog niet. Maar ook aan den anderen kant moet men wel degelijk de eigenaardige vereischten voor ieder bijzonder soort van onderwijs, voor iedere vakschool, niet uit het oog verliezen, evenmin als haar onderling verband. Vandaar het beginsel van vakscholen, die allen op eenen gemeenschappelijken cursus sluiten: deze cursus zal wel hoofdzakelijk wiskundig en theoretisch moeten zijn. De daaruit ontspringende vakscholen moet daarop, elke in hare rigting, voortbouwen; deze behoeven dus de theorie, bij hun vak behoorende, verbonden met de zoo noodige praktische oefening; bij iederen hoogeren cursus treedt die oefening meer op den voorgrond en wordt allengs meer zelfstandig werken. Maar toch het noodige verband tusschen de verschillende leervakken van eene zelfde vakschool mag niet ontbreken; zij moet een eigenaardig geheel vormen, en alle leervakken moeten er op een zelfde doel uitloopen. Eindelijk staat hiermede nog in verband het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beginsel van twee, liever dan van drie trappen van onderwijs, zoo als het in Beijeren het geval is. Op de Reaal- of op de Industrieschool moet volgen de Polytechnische school, en deze moet dadelijk in het praktische leven voeren, niet naar eene weder hooger staande inrigting. Hetzelfde beginsel geldt trouwens ook evenzeer voor het humanistische onderwijs.
Met het oog op deze grondbeginselen willen wij nu een viertal inrigtingen beschouwen: de Polytechnische scholen te Dresden, Hannover, Carlsruhe en Zürich, die alle in meer of mindere mate daaraan zullen blijken te voldoen.
De technische Bildungsanstalt te Dresden werd in 1828 ge sticht, en in 1844 onder de directie van Seebeck zeer uitgebreid. Toen was zij verdeeld in eene onderste Afdeeling van vierjarigen cursus en in eene bovenste van tweejarigen; daaraan sloot een praktische cursus voor bouwkunde, en op de eerste helft der onderste afdeeling volgde een cursus voor teekenaars, boetseerders, enz., in technischen zin. De leerlingen werden op 14jarigen leeftijd opgenomen, betaalden in de onderste afdeeling gemiddeld 18½ flor., in de bovenste voor den werktuigkundigen en voor den scheikundigen cursus afzonderlijk 14 flor.; verder voor ieder afzonderlijk vak 3½ flor. en voor de praktisch-scheikundige werkzaamheden 10½ flor. Er waren 7 Professoren en 11 Leeraars, die in de vier cursussen der onderste afdeeling en in de twee der bovenste, overeenkomstig 35, 42, 46, 49, 49 en 48 uren onderwijs gaven, die echter niet alle verbindend waren. Bij besluit van 14 Maart 1855, - in December 1858 iets gewijzigd, vooral door verhooging van het schoolgeld, - ontstond daaruit de königliche polytechnische Schule, wederom verdeeld in eene onderste Afdeeling van driejarigen cursus met meer theoretisch onderwijs, en in eene bovenste van tweejarigen cursus, met meer praktisch onderwijs. Het onderwijs in de beide laagste klassen is voor alle leerlingen gemeen; eerst daarna, dus gedurende drie klassen, scheidt het zich in drie vakscholen: A. voor bouw- en werktuigkunde, B. voor ingenieurs, C. voor scheikundigen. De leerlingen worden op 15jarigen leeftijd op- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genomen en betalen voor iederen cursus 40 Thaler (voor vreemdelingen is dit 60 Thaler). Er zijn ook toehoorders, die slechts enkele lessen bijwonen; deze betalen voor ieder uur in de week 2 Thaler, voor het ontwerpen van werktuigen in de onderste Afdeeling 10 en in de bovenste 20 Thaler, voor landmeten 12 Thaler, en voor het werken in het scheikundig laboratorium voor elken halven dag in de week 8 Thaler (in dier voege evenwel, dat dit nimmer meer dan 30 Thaler bedrage); vreemdelingen betalen steeds de helft meer. Er zijn 13 Professoren en 10 Leeraars; deze geven gemiddeld in het eerste jaar (de derde of laagste klasse van de onderste Afdeeling) 32 en 36 uur (het eerste getal geldt hier voor den zomer-, het tweede voor den wintercursus, en evenzoo in het vervolg); in het tweede jaar 34 en 34, en in het derde jaar 25 en 28 uur aan alle leerlingen gezamenlijk en daarbij 12 en 8 uur aan de vakschool A, 10 en 10 aan B, 8 en 8 aan C afzonderlijk; in het vierde jaar (de tweede of laagste klasse der bovenste Afdeeling) 9 en 15 uur gezamenlijk, met nog 27 en 25 uur aan A, 29 en 23 uur aan B, en 24 en 18 uur aan C afzonderlijk; eindelijk in het vijfde jaar 10 en 10 uur gezamenlijk, en bovendien afzonderlijk 26 en 24 uur aan A, 29 en 25 uur aan B, 18 en 18 uur aan C. Het wordt als zeer wenschelijk beschouwd, dat de leerlingen nog een zesde jaar aan de inrigting blijven werken tot oefening in zelfstandigen arbeid. Aan deze school is nog eene Afdeeling verbonden voor kleiboetseren en patroonteekenen; deze is in drie klassen verdeeld en duurt vijf of zes jaren; de leerlingen betalen er 12 Thaler jaarlijks. Onder de leervakken vindt men 5 à 4 uur voor talen (in het derde jaar zelfs 7) tot aan het einde der school, en wel behalve de hoogduitsche eerst de fransche, die later door de engelsche vervangen wordt; wiskunde: achtervolgens 11 en 11, 4 en 8, 5 en 5, 5 en 5, 0 en 0 uur; teekenen en beschrijvende meetkunde: 12 en 12, 6 en 6, 5 en 5 uur (waarbij voor sectie B nog 2 en 4 uur), en in de beide laatste klassen enkel voor sectie B 4 en 4 uur; werktuigkunde: 0 en 0, 8 en 8, 7 en 15 uur (voor sectie A nog 8 en 4 uur), in de beide hoogste klassen voor sectie A 27 en 25, 26 en 24 uur, vóor sectie B 19 en 15, 23 en 19 uur; scheikunde: 0 en 4, 4 en 4, 2 en 3 uur (waarbij nog voor sectie A en B 4 en 4 uur praktijk en voor sectie C 8 en 8 uur praktijk), in de beide hoogste klassen voor sectie C 18 en 14 uur, 18 en 18 uur; bouwkunde: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het tweede jaar gezamenlijk 2 en 2 uur, in de beide hoogste klassen voor sectie B 16 en 12, 19 en 15 uur, waaronder ook het ontwerpen begrepen is; natuurkunde: in het eerste en in het vijfde jaar 4 en 4 uur gezamenlijk; mineralogie en geologie in het eerste jaar 4 en 4 uur gezamenlijk, in het vierde jaar 6 en 4 uur voor de sectiën B en C. Behalve de vrijstelling van schoolgeld in enkele gevallen, worden er ook van staatswege stipendiën verleend van 1 tot 5 Thaler per maand. Bovendien is er in 1853 door de onderscheidene Leeraren een Reizenstipendiën-fonds aangelegd; daaruit worden aan leerlingen, die den geheelen cursus met bijzondere vrucht doorloopen hebben, toelagen van 100 tot 200 Thaler voor eene technische reize of voor het bezoeken eener Hoogeschool verleend. De maand September is in het bijzonder voor praktische werkzaamheden bestemd, en worden dan de leerlingen, naarmate van hunne bestemming, in bijzondere fabrieken gebragt of wel naar kolenmijnen, stoommolens, spoorwegen, stoombooten gezonden, om daar praktisch te leeren werken.
De Polytechnische Schule te Hannover werd als höhere Gewerbeschule in 1830 gesticht, en onderging in de jaren 1845 tot 1848 zulk eene uitbreiding, dat zij als eene bouw- en ingenieurschool te beschouwen was en dan ook den naam van Polytechnische School ontving; zij stond toen reeds en staat nog onder directie van Dr. Prof. Karmarsch, eenen oud-discipel der Weener Polytechnische school; er waren toen 13 Leeraars. Sedert 1830, toen zij met 64 leerlingen begon, had zij er in 1831 en 1832 reeds een dubbel aantal, van 1833 tot 1843 gemiddeld 172, en van 1844 tot 1847 steeg dit gemiddeld tot 310. Door steeds meerdere uitbreiding van werkkring en dien ten gevolge vergrooting van de inrigting zelve, waren er in 1859-1860 22 Leeraren met 459 leerlingen, waarvan de helft tusschen 18 en 20 jaar oud is. Daar aan deze inrigting voor elk vak, - zulke zijn er eigenlijk 25, - afzonderlijk betaald wordt (van 3 tot 16 Thaler, veelal 1 Thaler per uur in de week bedragende), zoo worden de getallen der leerlingen voor elk vak afzonderlijk opgegeven. Die getallen bedragen ongeveer één derde van het geheele aantal voor lagere meetkunde en voor werktuigkunde; ongeveer één vijfde voor beschrijvende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meetkunde, den eersten cursus van werktuigleer en van bouwkunde, algemeene scheikunde, hand- en regtlijnig teekenen. Zulke getallen zijn belangrijk, omdat zij vrij juist doen zien, waaraan de leerlingen het meest behoefte hebben, al zijn er somtijds nog andere omstandigheden, die daarop ook invloed kunnen uitoefenen. Door deze akademische inrigting van het onderwijs, bij enkele leervakken namelijk en niet bij klassen, nadert deze school wel tot de inrigting zooals die aan de Polytechnische school te Weenen bestaat, maar men tracht inmiddels de bezwaren, daaraan verbonden, te voorkomen door een zestal ‘Studienpläne.’ Deze omvatten eenen driejarigen cursus voor landbouwers en voor landmeters, eenen vierjarigen voor technisch-scheikundigen en voor werktuigkundigen, eenen vijfjarigen voor bouwkundigen en ingenieurs; waarbij overal de ‘Vorschule’ van éénjarigen cursus en met 36 uur is medegerekend. Deze laatste is hier dus meer dan loutere voorbereiding, en omvat het gezamenlijke, gemeenschappelijk onderwijs voor alle bijzondere vakscholen, die, al zij het dan niet op regtstreeksche wijze, in het leerplan liggen opgesloten. De bijzondere leervakken zijn op de volgende wijze verdeeld: hoogere wiskunde 5 uur (met 6 uur herhaling); werktuigkunde 5 uur (met 3 uur herhaling); beschrijvende meetkunde 11 uur; praktische meetkunde 5 uur (met 10 uur teekenen); hoogere werktuigkunde 5 uur (met 2 uur teekenen); werktuigenbouw 5 uur (met 8 uur teekenen); werktuigenleer, twee cursussen van 3 en 7 uur (met 10 uur teekenen); bouwkunde, drie cursussen van 10 uur (met 8 uur teekenen), 10 uur (met 12 uur teekenen) en 16 uur (met 16 uur teekenen); bruggen en wegen 4 uur (met 8 uur teekenen); waterbouwkunde 4 uur (met 8 uur teekenen); geognosie 3 uur; natuurkunde 5 uur; technische natuurkunde 3 uur; algemeene scheikunde 5 uur (met herhaling); technische scheikunde 5 uur; analytische scheikunde 3 uur (met praktische werkzaamheden); werktuigkundige technologie 5 uur (met herhaling); boetseren 10 uur; modelleren 10 uur. De opname in de Vorschule vereischt den ouderdom van 16, die in de hoofdschool van 17 jaar. Er wordt hier ook van de opvoeding der leerlingen veel werk gemaakt: daartoe worden er door de Directie der school enkele familiën in de stad aangewezen, waar de leerlingen huisvesting kunnen bekomen, en aan den eenen kant onder behoorlijk toezigt staan, ten anderen in het familieleven worden opgenomen. Maandelijks worden de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toestand, de vorderingen en de verzuimen van iederen leerling nagegaan, en hem, die bij teregtwijzing en kleine straffen onverbeterlijk blijkt te zijn, wordt het bezoeken der school verder ontzegd. Bij de beoordeeling der vorderingen wordt niet alleen op het weten, maar evenzeer ook op het kunnen gelet, en daartoe dienen dikwerf voorkomende herhalingsuren.
De grossherzoglich Badische Polytechnische Schule te Carls ruhe werd in 1825 gevormd uit eene Bouwschool van Weinbrenner, eene Ingenieurs-school van Tulla en eene Industrieschool te Freiberg. In 1832 werd zij door Nebenius op nieuw georganiseerd, en kwam toen onder directie van Dr. Kayser, die haar nog in 1847 bestuurde: sedert staat zij onder Dr. Redtenbacher. Allengs werd zij meer en meer ontwikkeld in de rigting, waarin zij nu nog met zooveel vrucht werkzaam is. In 1847 bestond zij uit twee deelen: de ‘Vorbereitungschule,’ bestaande uit drie mathematische klassen, die hetzij alle, hetzij ten deele, door de leerlingen der vijf vakscholen moesten doorloopen zijn, voordat zij daarin konden worden opgenomen. Die vakscholen waren: I, Ingenieurs-school met driejarigen cursus; II, Bouwkundige school met vierjarigen cursus; III, Boschopzigtersschool met eenen cursus van drie jaar; IV, Hoogere Industrieschool met eenen cursus van twee jaar; V, Handelschool met eenen éénjarigen en Postschool met eenen tweejarigen eursus. Voor de beide eerste mathematische klassen werd 24, voor alle overige cursussen 66 flor. per jaar betaald. Tot de eerste mathematische klasse konde men op 15 jarigen leeftijd worden toegelaten en tot de volgende naar evenredigheid. Deze inrigting is thans in zoo verre gewijzigd, dat aan de geheele school eene Vorschule, hier werkelijk eene voorbereidende school, met acht onderwijzers, verbonden is, van tweejarigen cursus, ieder met 34 uren; waar de leerlingen flor. 16 betalen, en minstens 14 jaar oud moeten zijn; - dat de opname in de laagste mathematische klasse eerst na het zestiende jaar plaats heeft, en het schoolgeld voor elke klasse flor. 66 bedraagt; - dat de cursus van de Ingenieur-school op 2½ jaar beperkt is; - dat aan de Boschopzigtersschool, thans met tweejarigen cursus, een bijzondere voorbereidingscursus voorafgaat; - dat de hoogere Industrie-school thans gesplitst is in twee afzonderlijke vakscholen: de Chemisch-technische school met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenen tweejarigen cursus en de Werktuigen-bouwschool, mede met tweejarigen cursus; - eindelijk is er nog eene algemeene klasse aan verbonden, waaraan dan ook hospitanten worden toelaten. In 1847 waren er 382 leerlingen, 25 Professoren en Leeraars en 11 Adsistenten; in 1858 660 leerlingen en in 1860 reeds 840 leerlingen, 30 Professoren en Leeraars en 13 Assistenten. Voor de toelating tot de eerste (laagste) mathematische klasse, wanneer de voorbereidende school niet gebruikt is, wordt er gevorderd: voor het hoogduitsch: vlug en zuiver stellen; voor het fransch: algemeene kennis der vormenleer, lezen en vertalen; rekenkunde, beginselen van stelkunde en vlakke meetkunde. Neemt men de klassen, zoo als zij straks volgden, eerst M, de drie mathematische klassen, en dan I de Ingenieur-, II de Bouw-, III de Boschopzigters-, IV de Scheikundig-technische-, V de Werktuigenbouw-, VI de Handels-, VII de Postschool en VIII de algemeene klasse; zoo vindt men voor die verschillende klassen achtervolgens de volgende uren: M: 39, 40, 48; I: 37, 36, 13; II: 43, 46, 35, 36; III: 23, 39, 25; IV: 68; V: 43, 48; VI: 38; VII: 21, 29; VIII: 40 uren, en wel daarvan in het bijzonder voor de volgende wetenschappen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het stelsel van leiding en toezigt schijnt aan deze Polytechnische school bijzonder goed uitgewerkt te zijn, en verdient eene nadere beschouwing. Aan het hoofd staat de Director, thans Prof. Dr. Redtenbacher, Hofrath; naast hem staan drie der Hoogleeraren als leden van het bestuur in administrativen, bouwkundigen en regtskundigen zin; zij hebben het algemeen beheer over de school en hare geldelijke aangelegenheden, de aankoopen, enz. Daarnaast staat onder denzelfden Directeur de ‘engere Lehrconferenz,’ bestaande uit negen Professoren, de Vorstaende der verschillende vakscholen, benevens somtijds enkele Professoren, daartoe door het Ministerie van Binnenlandsche Zaken geroepen; die vergadering behartigt de belangen der inrigting in het algemeen; de Director, dien zij jaarlijks uit haar midden kiest onder de goedkeuring van het Ministerie, is op die wijze geheel met den toestand der school bekend en vertegenwoordigt haar naar buiten. Iedere mathematische klasse en iedere vakschool heeft eenen der Hoogleeraren, die in den regel aldaar de hoofdrigting vertegenwoordigt, tot Vorstand of voorzittend Hoogleeraar; deze leidt zijne vakschool en oefent op het onderwijs en op de onderwijzers den noodigen opwekkenden invloed uit, maar staat tegenover deze niet als Directeur, maar als ambtgenoot, primus inter pares; ook heeft hij in de onderwijzers-vergaderingen, die elk kwartaal gehouden worden en waar alle daartoe behoorende Leeraars tegenwoordig moeten zijn, met de overige onderwijzers gelijke stem. Voor de Leerlingen is hij de Leeraar, die voor hen, naar verlangen of behoefte, den bijzonderen cursus aangeeft, dien zij te volgen hebben; die het toezigt op hunne studie en op hun gedrag houdt; die dus in paedagogischen zin een grooten invloed op hen kan uitoefenen: hierbij komt dan de persoonlijkheid van den Leeraar zeer in aanmerking, en kan deze zeer gunstig op de houding der school werken.
Gaan wij eindelijk over tot de beschouwing der eidgenössische Polytechnische Schule te Zürich. Deze moet ook in zoo verre groot belang inboezemen, omdat zij, eerst in 1854 opgerigt, de jongste der behandelde inrigtingen is, en zich dus naar de ondervinding dier zeer onderscheiden gevormde scholen konde rigten, hetgeen zij zich dan trouwens ook met groote naauwgezetheid heeft voorgesteld. Daarbij houde men in het oog, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat op het budget der school 150,000 fres. als jaarlijksche toelage uit de bondskas voorkomt, zoodat er in dit opzigt genoegzame vrijheid bestaat, om hetgeen voor goed erkend is, ook te willen en te kunnen. Zij zal dus, behoudens inachtneming van plaatselijke omstandigheden, tot de beste inrigtingen van dien aard kunnen en moeten behooren, en wij zullen zien, dat dit werkelijk het geval is. De school bestaat thans uit: A, eene mathematische voorbereidingsklasse, in 1859 eerst opgerigt, met éénjarigen cursus; B, bouwkundige school, met eenen cursus van drie jaren voor zoogenaamden Hochbau, terwijl de twee eerste jaren voldoende zijn voor een gewonen bouwkundige; C, Ingenieurschool, met driejarigen cursus, waarbij in het laatste jaar de geodetische geheel van de technische rigting wordt afgescheiden gehouden; D, Mechanisch-technische school, met eenen cursus van drie jaar, waar mede in het laatste jaar twee afzonderlijke rigtingen zijn ontstaan, die van technologen en die van werktuigfabrikanten; E, Chemisch-technische school, met tweejarigen cursus, terwijl in het laatste jaar de chemisch-technologen en de pharmaceuten een afzonderlijk leerplan hebben; F, Boschbouwschool met tweejarigen cursus; en G, algemeene Afdeeling, waarbij het onderwijs geheel vrij is, althans niet aan bepaalde cursussen gebonden: hier worden de Lehrambtscandidaten als gewone leerlingen opgenomen, dat is, die jongelieden, die zich tot onderwijzers voor Reaal- of Industriescholen willen bekwamen. De eerste mathematische klasse A dient als gemeenschappelijke grondslag voor alle overigeGa naar voetnoot7, en brengt den leerling daarom tot aan de vakscholen C en D, die de meeste kennis vorderen bij het toelatings-examen: want deze vorderingen zijn hier bij elke klasse verschillend, naarmate van de bijzondere rigting, die de klasse beheerschtGa naar voetnoot8. Door deze bepalingen, die geheel overeenkomen met den geest dezer school, worden zeker de onderscheidene vakscholen van elkander zeer afgescheiden gehouden, een hoofdpunt, waarop hier bijzonder gelet wordt. De geheele school rust op de Kantonsschool, zooals wij die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reeds hebben leeren kennen; de oprigting eener voorbereidende school werd oorspronkelijk ongeschikt geoordeeld, en liever wilde men zijdelings eenen verbeterenden en opheffenden invloed uitoefenen op die Kantonsscholen, welke zulk eene opvoering van haar leerplan bleken noodig te hebben; enkele waren er, die reeds de gewenschte hoogte bereikten en waarop men dus al dadelijk steunen konde. Sedert schijnt echter die meening wel eenigzins gewijzigd te zijn, wanneer men let op de invoering der klasse A. De Leerlingen worden eerst na hun 17de jaar opgenomen, zoowel bij de mathematische klasse als bij de overige vakscholen; zij betalen voor de eerste frcs. 100, voor alle andere frcs. 80, behalve afzonderlijke vergoeding voor het bezoeken en gebruiken der werkplaatsen; terwijl de lessen der Privaatdocenten afzonderlijk moeten worden betaald. Hier volge eene schets der voorlezingen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze lessen worden thans gegeven door 33 Professoren, 5 Leeraars, 9 Privaatdocenten en 2 Assistenten. Er waren in 1858 109, in 1860 195 leerlingen, waarbij nog 84 toehoorders kwamen; thans in 1861 zoude het getal reeds meer dan 400 bedragen. De rigting van het onderwijs is theoretisch en praktisch beide: in het begin heeft de theorie de overhand, later maakt zij plaats voor praktische toepassing van het geleerde, voor zelfstandig werken. Daarom wordt er veel werk gemaakt van teekenen, ontwerpen van werktuigen, scheikundige werkzaamheden, enz.; om die praktische rigting nog te bevorderen worden er geregeld uitstapjes gemaakt, en hiertoe wordt er eene bepaalde week in Julij besteed; zoo werden er in 1860 onder het toezigt van elf der Professoren reizen gedaan, met het oog op de verschillende rigtingen van het onderwijs voor bouwkunde, spoorwegen, stoomwerktuigen, fabrieken, plantenkunde, geologie; en van deze reizen belooft de school zich goede uitwerking op de ontwikkeling van praktischen geest. Maar ook nog in anderen zin is het onderwijs soms tweeledig, namelijk in technischen en in aesthetischen: het is niet alleen de bedoeling doorknede, maar evenzeer beschaafde technici te vormen; vandaar vele onderwijsvakken, die vooral in enkele afdeelingen tot opwekking en zuivering van den smaak zullen moeten strekken. Nog worden er prijsvragen uitgeschreven; b.v. in 1860: het ontwerpen van eene brug op eene gegevene plaats; proeven omtrent, en behandeling van negen gegeven verbindingen van lood en tin; eene vleeschhal in Zurich; de theorie van het kroprad van Sagebien; eene verhandeling over de toepassing der imaginaire grootheden in de meetkunde. Voor iedere prijsvraag zijn er twee prijzen, te zamen frcs. 230, en bovendien frcs. 600 voor vergoeding van kosten en uitgaven bij de bekroonde antwoorden. Het Polytechnicum staat onder toezigt van eenen Schoolraad van drie leden en drie plaatsvervangers, die over geheel Zwitserland verspreid zijn, en eenen Voorzitter met eenen Onder-Voorzitter, die te Zürich wonen. Die Voorzitter, thans de Heer Kappeler, vertegenwoordigt den Schoolraad, die slechts zelden kan vergaderen. Een der Hoogleeraren wordt door dien Schoolraad tot Directeur der school (Dr. Bolley) en een tot zijn plaatsvervanger (Dr. Zeuner) benoemd; en evenzoo kiest hij uit iedere klasse of vakschool eenen Hoogleeraar tot Vorstand of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorzittend Hoogleeraar, en wel zulk eenen, die aldaar het meeste of het gewigtigste onderwijs geeft. Deze zijn de Voorzitters bij de Leeraarsvergaderingen voor hunne afdeeling, die de meeste punten regelen, voor zoo verre zij die afdeeling alleen betreffen; zoodat iedere vakschool met hare Leeraars een zelfstandig karakter bezit: den Vorstand is dan de uitvoering van de besluiten opgedragen. Omtrent punten, die van algemeen belang zijn, wordt in eene vergadering der Vorstaende onder voorzitting van den Directeur, of wel in eene vergadering van alle Leeraars te zamen beslist: alsdan is de Directeur belast met het ten uitvoer brengen van het genomen besluit. In vele gevallen is echter de behandeling aan den Schoolraad, of ook wel aan den Bondsraad, opgedragen, zoodat aan den Voorzitter van den Schoolraad een groote invloed op den geheelen gang van het onderwijs van de school toekomt. Behalve vele herhalingsuren houdt deze Polytechnische school jaarlijksche examens voor iedere klasse, waarnaar het overgaan in eene volgende klasse geregeld wordt; langer dan twee jaren mag niemand in dezelfde klasse blijven. Er zijn Hoogleeraren, Leeraren, en Privaatdocenten aangesteld: de laatsten zouden vooral leerlingen der inrigting zelve moeten zijn; zij ontvangen geene bezoldiging, maar genieten daarentegen collegiegelden.
En welke zijn nu de gevolgtrekkingen, uit de voorgaande beschouwingen af te leiden omtrent hooger industriëel onderwijs met betrekking tot ons land? Het beantwoorden dezer vraag is wel aan vele bezwaren onderhevig, bij de geneele ontstentenis van zulke inrigtingen in ons land, - wanneer men de Delftsche Akademie althans uitzondert, wier rigting toch weder zeer bijzonder is ter eene zijde, en aan den anderen kant weder zulke geheel heterogene uitkomsten op het oog heeft, - en bij het gebrekkige, zoo niet meestal ontbreken, van het lager industriëel onderwijs hier te lande. Maar de zaak is van geen gering gewigt, en de vestiging van het lager en van het hooger industriëel onderwijs is van te overwegend belang, om niet eenige opmerkingen hier te laten volgen, al zij het dan ook op het gevaar af, van voorbarigheid te worden beschuldigd. Men zal dus nu achtervolgens den omvang, den gang, den inhoud, de leiding en de hulpmiddelen van het onderwijs moe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten nagaan, in zooverre daaromtrent uit het vorige iets te putten valt. De omvang van het onderwijs wordt bepaald door het begin en door het einde daarvan. Het begin van het onderwijs hangt geheel te zamen met den leeftijd, waarop de Leerlingen worden aangenomen, en is afhankelijk van hetgeen zij op dien leeftijd hebben geleerd. Dit laatste is zeer verschillend zeker naarmate van de verschillende inrigtingen, waar zij onderwijs hebben genoten; en om hier nu tot een vasten grondslag te kunnen geraken, zullen wij de Reaalschool nemen, zoo als zij aan het einde van het eerste gedeelte van dit opstel werd uitgewerkt. Daar zijn de Leerlingen na afloop der vijfde klasse minstens 17 jaar oud; moeten in de talen, geschiedenis en aardrijkskunde genoegzaam ervaren zijn; eenige grondbegrippen van de natuurwetenschappen, van scheikunde en van natuurkunde, en zelfs eenig begrip van werktuigkunde hebben opgenomen; en zoowel wat wiskunde als wat teekenen betreft, genoegzaam zijn voorbereid en met voldoende voorloopige kennis zijn toegerust, om dadelijk bij de Polytechnische school tot meer wetenschappelijke behandeling te kunnen overgaan. Op die wijze zal men dan ook het stelsel van voorbereidingsklassen aan de Polytechnische school niet behoeven, dat in den regel zoowel wegens het verschil in leerstof, als niet minder wegens den onderscheidenen leergang, geene aanbeveling verdient. alleen als voorbereiding van reeds oudere industriëlen, die eenigen tijd praktisch werkzaam zijn geweest, de voor de Polytechnische school noodige bekwaamheden niet bezitten, en deze toch wenschen in te halen, zijn zulke voorscholen aan te bevelen; - en onder zulke leerlingen treft men niet zelden zeer goede aan. Als regel moet gelden: alle voorbereidend onderwijs moet zijn afgeloopen, om den geheel verschillenden, wetenschappelijken leergang niet te stremmen, of wel dien onmogelijk te maken bij gebrek aan de noodige voorloopige kennis. De toelatings-examens zullen dan ook gestreng op dit punt moeten acht geven, ten einde de Polytechnische School niet van lieverlede lager afdale, dan wenschelijk is naar den aard van het onderwijs; en evenzeer zullen er strenge examens noodig wezen, om tot den overgang van eene klasse tot eene hoegere toe te laten, waarbij de dikwerf voorkomende regel navolging verdient: meer dan tweemaal mag dezelfde cursus niet worden doorloopen; is de leerling dan nog niet be- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kwaam, zoo moet hij voor zijne loopbaan ongeschikt worden geoordeeld en derhalve van de school verwijderd worden. Het staat echter te bezien, of het, bij eene werkelijke invoering van lager en hooger industriëel onderwijs in ons land, niet noodzakelijk konde worden, om dit stelsel van voorscholen, als overgangsmaatregel, voorshands aan te nemen; maar ook dan nog zoude zulk eene voorschool eerder behooren gevoegd te worden aan de Reaalschool, die er wel zoude gevestigd worden in de stad, waar de Polytechnische School werd opgerigt, dan aan die Polytechnische School zelve. Het einde van de Polytechnische School, het doel, dat zij zich behoort voor te stellen, is om den leerling wetenschappelijk, theoretisch en praktisch, zoo te vormen, dat hij in staat zij ook voor zich zelven het theoretische gedeelte van zijn vak te kunnen verstaan en aan te houden, dat hij genoegzame praktische kennis bezitte, om eene technische inrigting in zijn vak te kunnen doorzien en begrijpen, en zulk eene zelf te kunnen leiden en besturen. De gang van het onderwijs, dat van zulk een begin tot zulk een einde voert, moet theoretisch en praktisch beide wezen. In den aanvang moet noodzakelijk de theorie, en wel die der algemeene vakken, hoofdzaak zijn, en kan er met de praktijk slechts een nog gering begin worden gemaakt; later moet de theorie meer in enkele bijzonderheden worden uitgewerkt, en allengs plaats maken voor de praktijk, die, eerst noodzakelijk grootendeels in navolging bestaande, langzamerhand meer zelfstandig werken moet worden. Daarmede overeenkomstig kan dan ook het eerste onderwijs voor alle soorten van leerlingen gemeenschappelijk zijn, terwijl het latere weder noodzakelijk voor ieder vak afgescheiden zal moeten gehouden worden; en zoo komt men uit den aard der zaak zelf tot eene gemeenschappelijke Mathematische Klasse, als grondslag voor het geheel, waarop dan later de zeer onderscheidene Vakscholen moeten worden opgebouwd. De naam van mathematische klasse duidt niet oneigenaardig aan, waarom het hier eigenlijk te doen is: theoretisch onderwijs, dat in den regel op wiskunde gegrond is, en waarbij die wetenschap althans eene hoofdrol vervult. Alle vakscholen hebben dien grond noodig, maar niet alle in gelijke mate: daarom is het wenschelijk, die klasse bijv, in twee cursussen te verdeelen. Beide cursussen te zamen dienen dan vooraf te gaan aan eene bouwkundige-, eene ingenieurs-, eene mechanisch-technische school; de laag- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ste zoude voldoende kunnen zijn voor eene landbouw-, eene chemisch-pharmaceutische-, eene chemisch-technische-, eene handelsschool. Daarom zouden in dien laagsten cursus de letterkunde der nieuwere talen, de natuurwetenschappen, de staathuishoudkunde moeten worden opgenomen naast de wiskunde, beschrijvende meetkunde, teekenen, natuurkunde en scheikunde. In den tweeden cursus zouden de laatstgenoemde vakken vooral moeten worden voortgezet in verband met eenige praktische werkzaamheden, bij ieder leervak behoorende, en zoude ook de werktuigkunde moeten worden opgenomen. Wat de vakscholen aangaat, heeft ieder zijne bijzondere, eigenaardige eischen, en deze zullen natuurlijk van grooten invloed wezen op de inrigting der Polytechnische school, naarmate zij alle of slechts ten deele daarin worden opgenomen. Het is dus moeijelijk, hier bepaaldelijk aan te geven, wat er wel en wat er niet op de school zal moeten worden onderwezen: slechts dient er in het algemeen op gelet te worden, dat de vakschool op die mathematische klasse sluite, die het eerste theoretische onderwijs voor haar afhandelt; dat zij zelve beginne met de bijzondere theorie van haar vak, en die voortzette in de volgorde, zoo als deze in den regel uit den loop van het onderwijs zelf volgt; dat zij, bij iederen stap voorwaarts, ook meer gelegenbeid tot praktische oefening geve, eerst in navolging van voorbeelden, later in meer zelfstandigen zin; dat zij in den eindeursus de gelegenheid openlate tot het beoefenen van enkele regtsvakken, kunstgeschiedenis of andere wetenschappen, meer tot beschaving strekkende. Zulk een leergang bij het onderwijs, met oordeel ontwikkeld, zal van zelf de bezwaren ontwijken, die er anders ontstaan kunnen door te groote opeenhooping van leerstof; het is niet de menigte van leerstof, die hier op den voorgrond treedt, het is het weten en evenzeer het kunnen in enkele leervakken; het is er niet om te doen, en het kan er bij zulken leergang niet om te doen wezen, om een onderwijs van grooten theoretischen omvang te geven; daartoe is die methode geheel ongeschikt; maar het geldt hier eene oordeelkundige ontwikkeling in eene of andere bijzondere rigting, steunende op eenen voldoenden wetenschappelijken grondslag. Doch om hierin naar wensch te slagen, is het een vereischte, dat de verschillende vakscholen behoorlijk gescheiden worden gehouden, en zij iedere op zich zelve trachten een zamenhangend | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geheel te vormen, dat op een bepaald, goed en duidelijk voorgesteld doel uitloopt. Zulks neemt niet weg, dat enkele vakscholen enkele leervakken kunnen gemeen hebben, maar dan moet dit aan ieders bijzondere rigting geen nadeel kunnen toebrengen. Zoo kan bijv. de scheikundige, zoowel als de werktuigkundige technologie, de algemeene beschouwing van fabrieken uit een scheikundig of uit een werktuigkundig oogpunt, aan eene chemisch-technische en aan eene mechanisch-technische school gemeen zijn, daar zij beide ieder leervak noodig hebben; de technologische scheikunde daarentegen behoort alleen bij de chemisch-technische school, de technologische werktuigkunde alleen bij de mechanisch-technische, daar deze vakken meer in bijzonderheden afdalen, en daarbij een bepaald oogpunt wordt in acht genomen, zoodat zij bij de andere school misplaatst zouden wezen. Wat den inhoud van het onderwijs betreft, wij behandelden reeds het punt van te groote opeenhooping der leervakken: schadelijk zoude deze toch werken, zoowel op zich zelve, alsook daarom, dat zij den leerling te veel vrije en onzekere keuze zoude laten in den door hem te volgen gang van onderwijs; daardoor zoude het verband tusschen de lessen onderling worden verbroken, en zelfs bij het zoo noodige en heilrijke stelsel van vakscholen zoude de leergang bij de leerlingen alsdan nog te veel uiteenloopen, om op geschikte wijze het onderwijs daarnaar in te rigten. Maar, wij zagen het reeds, dat stelsel, juist opgevat in den boven uitgewerkten zin, verbiedt van zelf alle schadelijke opeenhooping, en laat die niet toe: dit neemt echter niet weg, dat ook nu nog de leerling van een of ander leervak, dat hij niet regtstreeks noodig heeft, kan worden vrijgesteld, en tot eenig ander, waartoe hij juist bijzonder behoefte heeft, kan worden toegelaten; maar zulke bijzondere toelatingen moeten in den regel toch uitzondering blijven, zullen zij het eigenaardige karakter der vakschool niet doen ontaarden. Die inhoud van het onderwijs is verder voor elke bijzondere vakschool wezenlijk verschillend. In het algemeen valt er dus slechts op te merken, dat er tusschen theorie en praktijk een behoorlijk verband dient te bestaan. Naast de lessen in beschrijvende meetkunde behoort het teekenen van épures, doorzigtkunde en schaduwleer daarmede evenwijdig te loopen; naast de leer der werktuigen het teekenen, het ontwerpen, ja zelfs het construeren daarvan; naast de scheikunde de analytische | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkzaamheden in het laboratorium; naast delfstoffen en plantenkunde het bepalen der natuurvoorwerpen, die zij behandelen. Zulk zamenhangend onderwijs dient of door denzelfden leeraar te worden verstrekt, of de onderwijzer voor het praktische deel dient een leeraar te wezen, die daarbij aan dien voor het theoretische gedeelte ondergeschikt is: zoodat er steeds de noodige overeenstemming tusschen beide lessen besta, en zij zich aldus wederzijds aanvullen. Nog dient er hier voor gezorgd te worden, dat het onderwijs zich niet alleen en uitsluitend tot de technische rigting bepale, en de aesthetische geheel worde verwaarloosd. Wel is dit een moeijelijk en teeder punt, vooral omdat reeds is opgemerkt, dat alle opeenhooping van leervakken zoo zorgvuldig te vermijden is; maar niettemin blijft het een punt, dat opmerkzaamheid verdient. Bij sommige vakscholen behoort die rigting dan ook meer van zelve te huis, dan bij andere: bij de bouwkundige school bijv, is zij van veel regtstreeksch belang; maar ook bij andere vakscholen dient de beschaving in dien zin niet uit het oog te worden verloren: gepaste behandeling van letterkunde zal hiertoe o.a. veel kunnen behulpzaam zijn. En hierbij kunnen nog een paar verwante punten ter sprake komen. Vooreerst kunnen alle vakken, die niet regtstreeks tot de eene of andere vakschool behooren, zeer geschiktelijk tot eene Algemeene Klasse worden gebragt; en wanneer daarbij nog enkele der vorige lessen, in zooverre deze ook van meer algemeen belang zijn, worden gevoegd, zoo ontstaat er gelegenheid, om aan zulke klasse ook toehoorders toe te laten, die, zonder een' of anderen bepaalden cursus te willen medemaken, zich toch gaarne in het een of ander vak willen bekwamen. Wanneer ook zulk eene klasse onder behoorlijk toezigt staat, om te zorgen, dat de vrijheid hier niet in wanorde ontaarde, zoude zulke schikking zeker nuttig kunnen werken. - En dan konde misschien zulk eene Polytechnische School eene geschikte gelegenheid aanbieden tot de opkweeking van onderwijzers voor Reaal- en Industriescholen: zulke onderwijzers zouden er vele noodig zijn, zij zouden misschien toch niet alle eene humanistische opleiding kunnen of behoeven te ontvangen, en zij zouden daarentegen hier werkelijk vinden, wat zij voor hunne bijzondere studiën niet alleen, maar ook wat zij tot hunne vorming en beschaving zouden noodig kunnen hebben. En zelfs zij zouden hier zeker beter gevormd kunnen worden, dan in de Seminariën, die in andere landen bijzonder tot opleiding | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van zulke leeraars en onderwijzers zijn opgerigt: zij zouden de gelegenheid kunnen verkrijgen om hetzij als Privaat-docenten, hetzij als Hulpleeraars, hetzij als Adsistenten, zich te oefenen aan de Polytechnische school zelve, onder het toezigt en de leiding van hen, die hun hunne opleiding hebben gegeven. Van groot gewigt is hier de leiding van het onderwijs: en dit springt dadelijk in het oog, wanneer men nagaat, dat de Polytechnische school bestaat uit eenen gemeenschappelijken grondslag, waarop later in de verschillende vakscholen even zoo vele verschillende, ieder voor zich naauw te zamen hangende gebonwen moeten worden opgetrokken. Is hier een ieder aan zich zelven overgelaten, onderwijzer zoowel als leerling, zoo is het minstens waarschijnlijk, dat het onderwijs zijn doel zal missen. Voor den leerling moeten er dus bepaalde cursussen zijn aangewezen; maar dit is nog niet genoeg: het onderwijs moet in elke vakschool behoorlijk zamenhangen. Dit doel nu wordt bereikt door de werkelijk schoone inrigting van eenen voorzittenden Hoogleeraar voor iedere vakschool, in den regel hij, die daarin het meeste of het belangrijkste onderwijs geeft. Zulk een Hoogleeraar, anders niet verheven boven zijne ambtgenooten, met hen gelijke stem en gelijke regten bezittende, waakt over het onderwijs in zijne vakschool, zorgt, dat het in eene goede rigting worde verstrekt, dat het te zamen een behoorlijk geheel vorme, op hetzelfde doel uitloope, en voldoe aan hetgeen de school zich als einddoel moet voorstellen. Aan den anderen kant gaat hij de leerlingen na, helpt hen in de keuze der onderwijsvakken, waar zulks noodig is, en leidt hen geheel in den loop van hunne opleiding. Wij zagen reeds hierboven, dat enkele leerlingen in sommige gevallen van eenig leervak moeten kunnen worden vrijgesteld, tot een ander worden toegelaten: die regeling in het algemeen, zoowel als de bijzondere leiding der studiën, moet aan den Voorzittenden Hoogleeraar worden toevertrouwd. Niet alleen toch is hij beter in staat, het al of niet wenschelijke van zulke verandering te overzien, dan de leerling dit zelf zoude kunnen; maar hij is met den toestand der geheele school bekend, en kan dus ook de gevolgen van zulk eene vergunning beoordeelen. Ten einde echter dit stelsel van vrijlatingen geen nadeeligen invloed op de school uitoefene, en niet tot wanorde aanleiding geve, is de volgende handelwijze zeer geschikt. Ieder leerling, een nieuw aankomende zoowel als hij, die het onderwijs voortzet, verkrijgt van den straks nader te bespreken Directeur der Po- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lytechnische school een bewijs van toelating voor de eene of andere bijzondere klasse; daarop worden door den Voorzittenden Hoogleeraar der school, waartoe die klasse behoort, de leervakken aangeteekend, die zulk een leerling te houden heeft; daarna teekent ieder betrokken onderwijzer die toelating voor gezien, en gaat het stuk vervolgens over den voorzittenden Hoogleeraar tot den Directeur terug. Op die wijze toch is de leergang voor elken leerling bij alle betrokken personen genoegzaam bekend, en wordt wanorde vermeden; op dezelfde wijze zoude men met de toehoorders moeten handelen, als die tot de lessen worden toegelaten. De Voorzittende Hoogleeraar is tot deze veelzijdige bemoeijingen in staat, omdat hij, als zoodanig, lid is van het Bestuur, en alzoo het overzigt heeft over de geheele school, de punten van aanraking overziet, die er tusschen onderscheidene vakscholen bestaan, en ook daardoor genoegzaam opwekkenden invloed op zijne ambtgenooten kan uitoefenen. Aan het hoofd van zulk een bestuur staat een der onderwijzers als Directeur, die de inrigting vertegenwoordigt, en alle zaken, als uitvoerende magt, kan regelen, zoo verre die tot zijn bevoegdheid behooren. Het bestuur bemoeije zich met alles, wat de geheele school betreft, en late aan de onderwijzers eener vakschool dat over, wat alleen op deze van invloed is, den overgang der leerlingen naar eene hoogere klasse, enz. Een collegie van Curatoren voor het geldelijk beheer en de beoordeeling en leiding der geheele Polytechnische School zal wel altijd daarboven behooren te staan; en op die wijze kan er voorzeker genoegzame zamenwerking worden verkregen, om alles tot een en hetzelfde doel te doen uitloopen: en dit is hier van groot gewigt. Hierbij behooren nog enkele punten te worden vermeld, die met het vorige naauw te zamen hangen. Vooreerst het stelsel om jongelieden van buiten de stad, waar de Polytechnische School gevestigd is, te doen inwonen bij bepaalde familiën, die daartoe op hun verzoek en bij noodige geschiktheid door het Bestuur worden aangewezen. Door zulk eene schikking toch kan er gezorgd worden, dat de leerling in de uiterlijke omstandigheden verkeere en alle noodige hulpmiddelen verkrijge, die hij voor zijne studiën behoeft; blijft hij steeds tevens onder behoorlijk toezigt en wordt eindelijk op zijnen leeftijd niet buiten den familiekring gesloten; het zal wel geen betoog behoeven, van hoeveel gewigt dit punt ook is voor de school zelve. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervolgens is bij het voorgaande reeds ondersteld eenige vrijheid in het kiezen van leervakken, en het bijwonen ook van enkele, die tot beschaving dienen. Zal dit met eenige vrucht geschieden, dan behoort wel het toch reeds op zich zelf prijzenswaardige stelsel van een vast jaarlijksch schoolgeld te worden aangenomen, niet zoo, dat er voor elk uur afzonderlijk wordt betaald. Op die wijze is ook de verhouding tusschen de leerlingen en de leeraars veel beter en vrijer: maar alsdan dient ook de bezoldiging van deze laatsten daarnaar te worden geregeld. Eindelijk is hier het stelsel van jaarlijksche, streng af te nemen, overgang-examens zeer wenschelijk, vooral indien zij door een genoegzaam aantal herhalingsuren in den gewonen cursus behoorlijk worden voorbereid: alleen moet daarbij zorgvuldig worden acht gegeven, dat het geen afrigten worde, dat de leerling niet tot examenwerk verleid worde; maar dat zulke examens voor de leerlingen, zoowel als voor de onderwijzers, werkelijk aangeven de hoogte, waarop eene geheele klasse en waarop ieder individu staat. De gewoonte, om aan het einde der school diplomata af te geven, is gegrond op ondervinding en kan buiten twijfel zeer gunstig werken; zij is eervol voor leerlingen en onderwijzers beide, en zulk een middel is uitmuntend om den ijver der leerlingen op te wekken. Ten slotte iets over de hulpmiddelen voor het onderwijs. Deze zijn vooreerst te zoeken in de verzamelingen, waarop zich vooral het technische onderwijs moet steunen. Daartoe behooren een natuurkundig kabinet met werkplaats, om proeven te kunnen nemen; een scheikundig laboratorium, met onderscheidene werkplaatsen voor qualitative en quantitative analysen zoowel als voor algemeene scheikunde; eene modelkamer, met enkele groote werktuigen en een genoegzaam aantal deelen van werktuigen; teekenzalen voor handteekenen, regtlijnig teekenen en ornamentteekenen, voor het teekenen en ontwerpen van werktuigen en fabrieken, met eene behoorlijke verzameling voorbeelden, plaatwerken en afgietsels; werkplaatsen voor het werken in ijzer en hout, met eene verzameling model-gereedschappen; eene modellenverzameling voor bouwkunde; eene verzameling meetkundige instrumenten; verzamelingen voor plantenkunde, dierkunde, delfstoffenkunde, geologie en kristallen-beschrijving, en evenzeer voor warenkennis en pharmacognosie; eindelijk eene goede technische bibliotheek, met de noodige tijdschriften, bijzondere plaatwerken, enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervolgens zijn tot het vruchtbaar maken van zulk onderwijs technische uitstappen een uitstekend middel; zij leveren de aanleiding om in het groot en in de werkelijkheid te zien en te beoordeelen, wat in het klein soms in de werkplaatsen werd verrigt, of wat er althans theoretisch werd onderwezen: zij zullen zeker eene goede uitwerking hebben op den praktischen geest. Hiertoe is voor zulk eene Polytechnische School de onmiddellijke nabijheid van industrie op groote schaal zeker verkieselijk: en in menig ander opzigt zoude zulke nabijheid altijd van uitnemenden invloed op de Polytechnische School moeten zijn. Eindelijk is een voornaam middel tot het opwekken van ijver het opgeven van prijsvragen, geëvenredigd aan de bekwaamheden der leerlingen, en op de eene of andere wijze te bekroonen; misschien konde dit zeer doelmatig geschieden door het toekennen van eene toelage, die den bekroonde in staat zoude stellen eene buitenlandsche technische reis te doen, ten einde ook eens uit eigene oogen te zien, hoe anderen denken, inzien en handelen.
En hiermede acht ik aan mijn plan te hebben voldaan, om het een en ander te doen kennen omtrent hetgeen er buitenslands voor het industrieël onderwijs gedaan wordt. Op volledigheid maakt deze schets geene aanspraak: daartoe ontbraken mij ook de noodige hulpmiddelen en opgaven; zij heeft slechts op enkele inrigtingen het oog willen vestigen, enkele punten willen aanroeren. Bij de toepassing der gemaakte opmerkingen op ons land, waren het niet de bestaande inrigtingen, die mij moeite veroorzaakten bij de gevolgtrekkingen; eerder was het de bijna geheele ontstentenis van zulk onderwijs, dat gezegd konde worden aan de eischen des tijds te voldoen. Laat ons hopen, dat dit niet lang meer het geval moge blijven, maar ingezetenen en bestuurders zullen wedijveren, om voor ons land in te halen, waarin het ten dezen opzigte bij zoo vele landen ten achteren mogt zijn.
Deventer, Julij 1861. D. Bierens de Haan. |
|