De Gids. Jaargang 23(1859)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 408] [p. 408] Machteld en Leonard. (Theologische romance XIXe eeuw 2e helft.) Zóo te theologiseeren Met een lieve, vrome deeren, Waarlijk neen, dat schikt zich niet, En natuur en kunst, meneeren! Protesteeren, Met een glimlach, in dit lied. Humanus. Keuvlend doolt, bij 't vallend duister, 't Jonge paar door 't jonge groen; Bloemen, knoppen, nachtegalen Droomen in de lentedalen - Zouden niet de hartjens gloên? Machteld is 't, de blonde schoone, Met haar vriend, haar Leonard; Eigentlijk haar Neef, doch neven Bieden somtijds in dit leven Mooie nichtjens hand en hart. Leonard is wel wat houtrig En hovaardig op zijn stand, Toch - ofschoon hij Proponent is - Toch gevoelt hij dat het Lent' is, Daar zijn borst van liefde brandt. [pagina 409] [p. 409] Moêgedrenteld vlijt ons paartjen Zich ter neder in 't prieel, En, vast, naar verliefde wijzen, Bouwt men nestjens - paradijzen! - Onder fluistrend mingekweel. Hoe ze keuvlen, hoe ze kozen! Had de zon weêr stil gestaan, Licht wel, als twee purpren rozen, Zaagt ge Machtelds koontjens blozen - Doch juist even kwam de maan. Maar o luister! luid en luider Klinkt hun zoete liefdetaal: Wat de harten mag ontroeren? Brengt hen de avond in vervoeren, Maneschijn en nachtegaal? Dweepen zij met dichtrenzangen, 't Hart vol jeugd en poëzij? Of is Jaloezie aan 't spoken? Wordt de Huwlijksreis besproken? Is de Proponent wat vrij? Neen o Goôn! - maar zij bespreken Onder 't filomeelenlied, Bij het geuren der seringen... De echtheid van de Handelingen Der Apostlen! - minder niet. [pagina 410] [p. 410] ‘Ach! zegt Leonard, die echtheid Staat gelijk mijn liefde, pal! Al uw kritische bezwaren Kan een Proponent verklaren; Maklaars weten niemendal.’ ‘Twijfelde ik aan uwe liefde - Zegt nu 't meisjen - Dierbaarste, ooit? Doch, hoe teeder gij moogt praten, 'k Rijm den Brief aan de Galaten Met die Handelingen nooit!’ ‘Machteld! alles laat zich rijmen Voor wie vroom is, vroom en knap - Doch uw zinnen zijn betooverd, Reinout heeft u gantsch veroverd Met zijn halve wetenschap...’ Reinout.... maar hier trapt de Eerwaarde Juist den Duivel op zijn staart: Eensklaps toch schiet uit de boomen, Storend dees verliefde droomen, Reinout, met een tubingsch zwaard. ‘Sta! verleider gij van de onschuld! - Roept hij uit - Gij weinzaart, beef! De echtheid van de Handelingen Aan mijn Machteld op te dringen! Ken uw misdaad, ken ze - of sneef!’ [pagina 411] [p. 411] Zwaardgekruis. - Ons Proponentjen Tuimelt in zijn bloed ter aard. Reinout juicht als overwinnaar: Machteld is een beter minnaar, Is een Leidsch professor waard! D. 1859. p.a. de genestet. Vorige Volgende