De Gids. Jaargang 22
(1858)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 703]
| |
Het zuiden als winterverblijf voor borstlijders.Brieven over Zuidelijk Frankrijk en Italië, als verblijf voor borstlijders, door Dr. P.M. Mess, dirigerend geneesheer bij de stedelijke badinrigting te Scheveningen. Rotterdam, 1857.
| |
[pagina 704]
| |
waait, de huiduitwaseming vermindert of verstoort, en het verweekingsproces in de longen met rassche schreden doet voortgaan. En hun, die meenen, dat zij de gevaren, die de winter aanbrengt, kunnen ontvlugten, door zich in hunne kamer op te sluiten, gaat het als Ulysses en zijne togtgenooten, die, toen zij dachten Scylla te ontwijken, in Charybdis vervielen. Het gebrek aan beweging in de vrije lucht, de damp van kagchels of vuurhaarden, en het gemis van behoorlijk gezuiverde lucht, doet bij hen den eetlust verloren gaan, verzwakt de spijsvertering en verhindert aldus de vorming van gezond bloed, voor ieder mensch, maar bovenal voor den borstlijder, eene eerste levensbehoefte. Is het wonder, dat bij dezulken dikwijls de wensch oprijst, om de wintermaanden door te brengen in een oord, waar de bezwaren, aan onzen noordelijken winter verbonden, weinig of niet gevoeld worden, om daar hulp te zoeken voor een lijden, dat hen in hunne woonplaats, hetzij langzaam, hetzij spoedig, maar bijna zeker ten grave zal slepen. Heeft deze wensch eenmaal wortel geschoten, dan vragen zij dezen of genen deelgenoot in het lijden, van wien zij weten, dat hij gezondheidshalve eene reis naar het zuiden gedaan heeft, hoe het hem daar gegaan is, en of hij verbetering in zijn toestand heeft opgemerkt? Het antwoord zal dan zeer verschillend luiden. De een zal Nizza of Rome, de ander Pau of Hyères roemen, terwijl een derde al deze plaatsen als nadeelig voor borstlijders brandmerkt en van geen ander oord dan van Venetië iets wil hooren. Zeer velen zullen er zijn, die in elk klimaat hun lijden hebben zien verergeren, en daaruit het besluit trekken, dat ook dit als eene ijdelheid der ijdelheden moet beschouwd worden in eene ziekte, waarvoor, zoo als men dikwijls hoort aanmerken, geen kruid gewassen is. Door deze uiteenloopende gevoelens in de war gebragt, vraagt de lijder eindelijk zijn geneesheer om raad, die, veelal onbekend met de bijzonderheden van de verschillende als heilzaam voor borstlijders geroemde plaatsen, zich vergenoegt met onderzoek te doen naar de gemiddelde temperatuur in Nizza of Rome, en zijn patient aanbeveelt om eerst naar Nizza te reizen, aldaar te beproeven hoe hem de lucht bevalt, en naar bevind van zaken daar te blijven of elders naar het meest geschikte verblijf te zoeken. Vol moed trekt nu onze patient naar het zuiden; op de eene | |
[pagina 705]
| |
plaats vindt hij togtige en drukke hôtels, ramen en deuren, die niet sluiten, slecht voedsel, in één woord, hij mist er alle comforts, die hem vooral in zijn lijdenden toestand eene behoefte zijn geworden; er komen koude dagen, soms weken achtereen, waarop hij niet gerekend had; wil hij stoken, men brengt hem voor veel geld een hoop vochtig hout onder een open schoorsteen. De rook, die alras de kamer vervult, doet hem de oogen overloopen en veroorzaakt eene verslimmering van de hoest, die hem buitendien al genoeg kwelt. Van het eene oord naar het andere trekkende, is het hier de Mistral, daar de Sirocco, die hem verdrijft, ginds doet de wind wolken van fijn stof opstijgen, die de zieke longen op eene onuitstaanbare wijze prikkelen en zoo al zoekende naar de plek, waar dat alles beter zal zijn, gaat de ziekte voorwaarts, de lijder verlangt naar zijn vaderland en zijne betrekkingen, komt mistroostig terug en schrikt door het verhaal van zijne ondervinding eene menigte borstlijders af om eene reis naar het zuiden te ondernemen. Het valt intusschen duidelijk in het oog, welke fouten in zulk een geval begaan zijn. In de eerste plaats moet het niet de patient zelf zijn, die het verlangen naar een zachter klimaat uitspreekt, want dan is zijn lijden reeds te ver gevorderd om er veel meer dan tijdelijk nut van te verwachten. Neen, de geneesheer moet de eerste zijn, om, in een tijdperk der ziekte, waarin genezing nog mogelijk en zelfs waarschijnlijk is, de reis naar het zuiden met aandrang aan te bevelen, doch alleen in die gevallen, waarin hij weet, dat er in de geldelijke omstandigheden van den lijder geene onoverkomelijke hinderpalen tegen dit altijd kostbaar geneesmiddel bestaan. In de tweede plaats is onbekendheid met de localiteiten, zoowel bij den geneesheer als bij den lijder, mede eene van de oorzaken, waardoor de hooggespannen verwachting zoo dikwijls wordt teleurgesteld en de reis meer nadeel dan nut sticht. Kennis van de plaats, werwaarts men een lijder zendt tot herstel zijner gezondheid, wordt tot in de kleinste bijzonderheden vereischt, wil men in zijne keus niet falen; het verschil toch van de eene plaats bij de andere, zelfs van digt bij elkander gelegen streken is dikwijls zoo groot door het verschil van temperatuur of van vochtigheid van den dampkring en door duizend locale bijzonderheden, dat, terwijl hier de lijder alles vindt, wat hij voor zijn' toestand behoeft, hij mis- | |
[pagina 706]
| |
schien op een paar uren afstands alles vlak tegenovergesteld zal vinden. De ligging van eene stad aan de zee of aan den voet van het gebergte, de beschutting door digte bosschen, dit alles en nog veel meer heeft invloed op den gemiddelden warmtegraad van de lucht, of op de rigting van den wind en is, in één woord, in staat de geschiktheid van de plaats als verblijf voor borstlijders te bepalen. Behalve de noodzakelijkheid om bekend te zijn met het oord, waarheen men den lijder zendt, is het ook van veel belang dat de geneesheer onderscheid make tusschen den eenen lijder en den anderen; terwijl de toestand van den eenen, bijvoorbeeld, eene meer drooge lucht vereischt, zal de ander zich in eene warme, maar vochtige atmospheer beter bevinden, al naarmate zijn gestel tot de meer torpiede of tot de meer prikkelbare behoort. Het staat derhalve den zieke nimmer vrij zelf de plaats uit te kiezen, werwaarts hij zich tot herstel van zijne gezondheid begeven zal; want al heeft zijn vriend zich wel bevonden gedurende zijn verblijf te Nizza, is dit nog geen reden dat voor hem niet Madera een geschikter toevlugtsoord zal zijn. De redenen waarom zoovele borstlijders onverbeterd en zelfs verslimmerd terugkomen van hunne reis, zijn alzoo meestal gelegen in het gevorderd tijdperk van hunne ziekte bij hunne afreis uit het vaderland en in de verkeerde keus van hunne verblijfplaats in het Zuiden. Wat het eerste punt betreft, dat zal zeker altijd groote moeijelijkheden opleveren. Men besluit er niet zoo ligt toe om zijn vaderland, zijne betrekkingen en zijn werkkring voor zoo langen tijd te verlaten, wanneer men zich zoo ziek niet gevoelt en alleen nog maar wat hoestende is, zoo als men meent, en aan den anderen kant ziet de geneesheer er alligt tegen op om den lijder, die zich zelven nog niet zoo gevaarlijk ziek waant, zijne illusiën daaromtrent te benemen, door hem te zeggen, dat alleen de verwisseling van het barre noorderklimaat met eene zachtere, meer gelijkmatige luchtstreek in staat is hem in het leven te behouden en gezondheid en krachten terug te geven. Men sukkelt zoo al voort met palliatieven tegen de ziekteverschijnselen, totdat het ziekteproces in de longen zoover gevorderd is, dat er aan geen herstel meer te denken is en de lijder zelf van een zachter klimaat begint te spreken. Te regt merkt Dr. Mess aan dat de longtering eene ziekte | |
[pagina 707]
| |
is, die uit het bloed haren oorsprong neemt, en dat onder hen die op zestien-, zeventien- of achttienjarigen leeftijd aan tuberkelvorming in de longen beginnen te lijden, de meesten reeds in kinderlijken leeftijd de beginselen van dusdanige vorming in de buiksklieren, in de hersenen en elders vertoonen. Ziek bloed veroorzaakt ziekelijke voeding; dat zich de uitwerking daarvan op de longen juist in den jongelingsleeftijd doet gevoelen, ligt daarin, dat op dien leeftijd de ademhalingswerktuigen tot volledige ontwikkeling komen, hetgeen zich door meerderen bloedsaandrang naar de borstorganen openbaart. Brengt men nu zulke lijders op dien leeftijd voor eenige jaren in een klimaat dat in staat is hunne geheele bloedmaking en voeding te verbeteren en dat aan de longen in eene gelijkmatige temperatuur zonder snelle afwisselingen de gelegenheid geeft om zich volkomen te ontwikkelen, dan zal men zeker in de meeste gevallen de ziekte in hare kiem kunnen verstikken en menig jeugdig leven voor ouders en betrekkingen en voor de maatschappij kunnen behouden. Het blijft altijd te betreuren, dat er slechts weinigen zijn, wier middelen het toelaten, om voor langen tijd zich elders te vestigen. Maar ook onder hen, die om de kostbaarheid niet tegen dit middel ter genezing behoeven op te zien, zullen er nog lang zeer velen gevonden worden, die er niet toe zullen te bewegen zijn, omdat zij meenen, dat de geneesheeren geschapen zijn om enkel met drankjes, poeders of pillen den ziekteduivel, die in hun ligchaam spookt, te verjagen. Dit dwaalbegrip, dat ziekte een aan het ligchaam vijandig wezen of eene stof is, die door het innemen van geneesmiddelen gedood of vernietigd moet worden, een begrip, dat nog door zeer velen wordt gekoesterd, behoort met kracht te worden bestreden. Ziekte is geen wezen, geene stof, het is een toestand, waarin het ligchaam verkeert, een toestand, hetzij van een of meerdere organen des ligchaams, hetzij van het bloed of van het zenuwstelsel, afwijkende van den normalen toestand, waarin alleen alle ligchaamsdeelen volkomen aan hunne bestemming beantwoorden tot instandhouding van het leven en van de gezondheid. Die veranderde toestand van het ligchaam of van zijne deelen moet tot de normale teruggebragt worden door het herstellingsvermogen, dat aan het ligchaam eigen is, maar daartoe moeten alle belemmeringen en nadeelig | |
[pagina 708]
| |
werkende omstandigheden worden weggenomen, die dezen terugkeer van den afwijkenden tot den normalen toestand verhinderen. Daartoe nu bepaalt zich de taak van den geneesheer, en de middelen, die hij daartoe behoeft, zijn zeer verschillend, al naarmate van den aard der ziekten, die hij te behandelen heeft. Passen wij nu het gezegde toe op het onderwerp, dat ons bezig houdt, het verblijf in een zuidelijk klimaat ter genezing van borstlijden en bepaaldelijk van longtering, dan moet in de eerste plaats de vraag beantwoord worden, of de longtering genezen kan worden, en in de tweede plaats, of het tijdelijk verblijf in het zuiden daartoe kan medewerken? De eerste vraag zal volmondig met ja worden beantwoord door ieder geneesheer, die zich dikwijls met het doen van lijkopeningen heeft beziggehouden. Zoo verhaalt ook Dr. Mess, dat hij te Weenen in het Allgemeine Krankenhaus, waar dagelijks eene menigte naauwkeurige lijkopeningen plaats hebben, dikwijls in de longen van lijders, die aan andere ziekten waren overleden, de onmiskenbare sporen van vroeger bestaan hebbende tuberkuleuse longtering heeft aangetroffen, een feit, dat zeker nog sterker spreekt dan hetgeen bij levenden wordt waargenomen. Het antwoord op de tweede vraag zal evenmin twijfelachtig zijn. Het ligt echter geenszins in het doel, waarmede dit opstel geschreven is, om over de wijze te spreken, waarop de longtering in genezing overgaat. Het zij derhalve genoeg te vermelden, dat, hoezeer ook de longtering onder alle luchtstreken wordt aangetroffen, en er geen oord op de geheele aarde is, waar deze ziekte nimmer voorkomt, er toch in gematigde luchtstreken vele plaatsen zijn, waar zij minder gezien wordt, en alleen bij die klasse der bevolking, die, hetzij door gebrek, hetzij door ondoelmatige levenswijze, in een toestand verkeert, waarin ook in het beste klimaat ter wereld het bloed bedorven zou worden en daardoor longtering zich zou kunnen ontwikkelen. Deze plaatsen zijn het, waar de lijder aan beginnende longtering zich in een' toestand verplaatst, die de genezing door het eigen herstellingsvermogen des ligchaams mogelijk maakt, zoowel door op verbetering der bloedmaking en der voeding een gunstigen invloed uit te oefenen, als door het vermijden van elke schadelijke inwerking op het lijdend | |
[pagina 709]
| |
organisme, door de gelijkmatige warmte van den dampkring, die in ons noordelijk klimaat niet gevonden wordt. Wij hebben dus ook hier een van den norm afwijkenden toestand in het bloed en in de longen, die voor genezing door het herstellingsvermogen des ligchaams vatbaar is, wanneer slechts omstandigheden aanwezig zijn, waaronder herstelling mogelijk is. Wanneer nu de geneesheer ziet, dat in ons klimaat die omstandigheden niet gevonden kunnen worden, is het dan niet zijn pligt, den lijder, zoo mogelijk, het verblijf in een klimaat aan te raden, waar zij wel aanwezig zijn, en is het dan niet belagchelijk met pillen en poeders de verschijnselen te willen bestrijden, terwijl de lijder in eene omgeving blijft, waarin herstel zoo al niet onmogelijk, dan toch hoogst onwaarschijnlijk wordt? De keus van het oord, dat voor elk individueel geval het best aan het doel zal beantwoorden, is echter niet altijd even gemakkelijk en vereischt bij den geneesheer, behalve eene juiste beoordeeling van datgene, waaraan bij zijn' lijder behoefte bestaat, eene naauwkeurige kennis van de verschillende plaatsen, die als de meest geschikte toevlugtsoorden voor borstlijders worden aanbevolen. Dat deze kennis het best verkregen wordt door het onderzoek op de plaats zelve, zal niemand betwijfelen, maar tevens valt het ligt in het oog, dat slechts voor zeer weinige artsen de gelegenheid tot dit onderzoek zich opdoet en de meesten zich moeten behelpen met hetgeen door hunne kunstgenooten, hetzij zij in die streken de geneeskunst uitoefenen, hetzij zij van elders gekomen, het klimaat tot het onderwerp van hunne nasporingen hebben gemaakt, is te boek gesteld. Het is vooral de ervaring van de laatstgenoemden, die, wanneer zij degelijke, wetenschappelijke mannen zijn, eene uitmuntende leiddraad kan zijn om het voor elk geval meest geschikte oord te kiezen, dewijl het oordeel van de geneeskunstoefenaren op de plaats zelve alligt gevaar loopt niet zoo geheel onpartijdig te zijn. Zelden echter verwijlen vreemde artsen lang genoeg in dezelfde plaats in het Zuiden, om naauwkeurige meteorologische waarnemingen te kunnen verrigten, die een arbeid van vele jaren vorderen en toch tot de juiste waardering van het klimaat onmisbaar zijn. Te regt klaagt dan ook Sigmund er over, dat de geneeskundigen in die zuidelijke streken, welke het meest door zieken bezocht worden, er zich niet meer op | |
[pagina 710]
| |
toeleggen, om door voortgezette en naauwkeurige waarnemingen onze kennis omtrent het klimaat uit te breiden. Maar al is onze kennis omtrent alle bijzonderheden van die plaatsen, waarheen borstlijders met vrucht zich begeven kunnen, nog niet zoo uitgebreid, als wenschelijk is, zoo valt het toch niet te ontkennen, dat er in de laatste jaren veel is gedaan om die kennis te vermeerderen, en niet het minst door de geneesheeren, wier werken aan het hoofd van dit opstel vermeld staan. Met genoegen treffen wij daaronder ook een landgenoot aan, die, hoewel zijn verblijf op elke plaats niet lang genoeg is geweest, om van elk eene volledige monographie te geven, toch in zijne ‘Brieven over Zuidelijk Frankrijk en Italië’ zoo vele kostbare vruchten van ondervinding en onderzoek heeft weggelegd, dat niet alleen geneesheeren zijn werk met voordeel zullen raadplegen, maar ook ieder beschaafd lezer, en vooral de lijders, die meer direct belang bij de zaak hebben, het als een onmisbaren wegwijzer moeten beschouwen. Het werkje van Dr. C.L. Sigmund, Hoogleeraar aan de K.K. Universiteit te Weenen, is in denzelfden geest geschreven als de Brieven van Dr. Mess; gedeeltelijk dezelfde, gedeeltelijk andere plaatsen worden er in besproken; verscheidene reizen door verschillende gedeelten van Italië stelden hem in staat om een oordeel er over uit te spreken als verblijven voor kranken. Dr. Gustav Joseph uit Breslau bezocht Venetië als geneesheer van een' borstlijder, en had daardoor aanleiding en gelegenheid om deze stad uit een klimatologisch oogpunt naauwkeurig te onderzoeken; men vindt in zijn ‘Venedig als Winteraufenthalt für Brustleidende’ eene naauwkeurige beschrijving van alles wat voor lijders en hunne artsen omtrent Venetië noodig is te weten. Dr. Mittermaier uit Heidelberg bragt drie achtereenvolgende winters op het eiland Madera door in gezelschap van zijn broeder, die aan longtering leed, en was daardoor in staat om zelf waarnemingen omtrent temperatuur, barometerstand, vochtigheid der lucht, enz. te doen, waartoe een korter verblijf hem de gelegenheid niet gegeven zou hebben. Zijn werk is daardoor eene belangrijke bijdrage tot de kennis van het klimaat van Madera, vooral als verblijf voor borstlijdersGa naar voetnoot1. | |
[pagina 711]
| |
Omtrent Hyères en Cannes kan men met vrucht het boekje van den Engelschen geneesheer Edwin Lee raadplegen, die op de plaats zelve het klimaat tot onderwerp van zijne studie maakte, doch, zoo als meestal het geval is, geen genoegzamen tijd aan meteorologische observaties kon besteden. Al deze geschriften te zamen genomen bevatten zoovele belangrijke onderwerpen ook voor leeken en vooral voor borstlijders, bij wie het voornemen bestaat om in zachter lucht verbetering of herstel van hunne gezondheid te zoeken, dat het geen nuttelooze arbeid schijnt om den hoofdinhoud er van door middel van dit tijdschrift in ruimer kring bekend té maken en daardoor de aandacht op deze inderdaad lezenswaardige werken te vestigen. Alleen uit dit oogpunt beoordeele men de navolgende bladzijden. Van het Noorden naar het Zuiden op de kaart afdalende zullen wij eerst eenige plaatsen van Zuidelijk Frankrijk en Italië en eindelijk Madera bespreken en daarbij voor sommige plaatsen, zoo als voor Hyères en Cannes, Pisa, Nizza en Venetië, gelegenheid hebben verschillende schrijvers met elkander te vergelijken. Wanneer men in het begin van den winter zich van Parijs zuidwaarts begeeft met een dikken overjas aan om zich zooveel mogelijk tegen de guurheid van het saizoen te beveiligen, dan wordt men aldra aangenaam getroffen door de verandering, die men in de omringende natuurtooneelen waarneemt. Terwijl men bladerlooze boomen en met natte sneeuw bedekte velden verlaat, vertoonen zich langzamerhand groene weiden en boomen, die nog in den herfstdos getooid zijn. De jas wordt spoedig te warm, en zelfs, als men Bordeaux bereikt heeft, geheel ter zijde gelegd. Eene aangename temperatuur van 66o; F. doet ons vergeten, dat wij in December zijn, en wij zouden ons geheel op ons gemak gevoelen, ware het niet, dat de wind zich soms | |
[pagina 712]
| |
sterk verhief en daardoor digte stofwolken werden opgejaagd, die de longen op eene onaangename wijze aandoen; borstlijders mogen derhalve te Bordeaux niet langer dan noodig is vertoeven, maar moeten zich zoodra mogelijk per spoortrein uit het departement de la Gironde naar het departement des Landes begeven. De indruk, dien deze spoorwegreis op het gemoed maakt, is intusschen niet van de aangenaamste; uit een bekoorlijk en vruchtbaar oord wordt de reiziger pijlsnel verplaatst in eene karig door de natuur bedeelde streek. Zoo ver het oog reikt, niets dan onafzienbare vlakten, nu eens van moerasgrond, dan weder van schralen heidegrond, die ter naauwernood voedsel oplevert voor de kudden schapen, die hier en daar de eentoonigheid van het tooneel afbreken. Na twee uren stoomens bereikt men het punt, waar de spoortrein eindigt, la Teste, vanwaar men met rijtuigen binnen een half uur naar het aan zee gelegene Arcachon wordt vervoerd. De weg derwaarts loopt door een prachtig pijnbosch, waarop het oog van den reiziger met welgevallen rust, na gedurende twee uren niets dan dorre heidevelden te hebben aangestaard, terwijl de harsachtige geur, die de lucht vervult, zoowel het reukorgaan als de longen op eene aangename wijze streelt. De sombere stemming, door de spoorwegreis te weeg gebragt, verdwijnt en maakt plaats voor een gevoel van opgeruimdheid en kalmte, toenemende naarmate men de plaats zijner bestemming nadert. Na omtrent een half uur gaans in het bosch te hebben afgelegd, rijdt men langs nette landhuizen, meest allen van Zwitserschen bouwtrant, met overhangende daken en rondom van gaanderijen voorzien, omringd van sierlijk aangelegde bloemtuinen, wier rijke kleurschakering bevallig afsteekt tegen de meer ernstige tinten van het bosch. Den hoofdweg verlatende en tusschen deze alle op zich zelve staande woningen van Arcachon doorgaande, bevindt men zich onmiddellijk aan het strand der baai. Deze baai heeft een wijden omtrek van omtrent tien uren gaans; de zee vertoont er zich meest als een gladden spiegel, waardoor zij voor gevoelige personen en voor kinderen, die een sterken golfslag niet verdragen kunnen, als een uitmuntend badwater geroemd wordt. De zeldzaamheid der zeewinden, de beschutting tegen den wind in het algemeen door het pijnbosch en door de met pijnboomen begroeide duinen, | |
[pagina 713]
| |
maakt de baai van Arcachon tot eene geschikte verblijfplaats voor borstlijders, terwijl men, zoo onverhoopt de weersgesteldheid ruwer dan gewoonlijk mogt worden, eene even aangename als veilige schuilplaats in het bosch vindt. De temperatuursopgaven, door Dr. Mess medegedeeld, bevestigen de goede verwachting, die deze korte beschrijving van de ligging van Arcachon ons van het klimaat aldaar doet opvatten. Ten einde al te groote uitvoerigheid te vermijden, zij het genoeg te vermelden, dat de temperatuur der lucht, den 7den December 1856 door M. waargenomen, 68o F., en die van het water der baai 65o bedroeg. Des zomers stijgt de hitte somtijds tot 95o-100o F., en daalt des winters hoogst zelden tot onder het vriespunt. Het verschil in temperatuur, dat men gemeenlijk opmerkt tusschen het strand en het bosch, verschaft aan gevoelige lijders de gelegenheid om zich naar welgevallen in een' hoogeren of lageren warmtegraad op te houden. Met uitzondering van de maanden April en Mei, valt er weinig regen, terwijl door de omstandigheid, dat de bodem uit los zand bestaat, waardoor het water spoedig wegzakt, de wegen niet lang nat blijven, en men onmiddellijk na een sterken regen zonder vrees voor vochtigheid kan wandelen. Al deze bijzonderheden te zamen genomen, geven aan Arcachon een klimaat, voordeelig afstekende tegen dat van vele anders hooggeroemde plaatsen, en maken het tot eene liefelijke schuilplaats voor vele borstlijders, waaraan tevens het voordeel verbonden is, dat het niet op al te verren afstand gelegen en gemakkelijk bereikbaar is. Tot dusverre is deze bekoorlijke plek bijna uitsluitend als zomerverblijf voor borstlijders gebezigd, en de toevloed van bezoekers werd weldra zoo groot, dat er binnen weinige jaren 400 landhuizen als uit den grond zijn verrezen. Dat het verblijf te Arcachon ook gedurende den winter heilzame resultaten voor borstlijders oplevert, meent M. veilig te mogen onderstellen, op grond van de ervaring der geneesheeren aldaar en in den omtrek, die meermalen getuigen waren van den gunstigen uitslag, waarmede teringlijders er den winter doorbragten, en van de zeldzaamheid van het voorkomen van longtering bij de inwoners. Men is dan ook reeds begonnen een geschikt winterverblijf in het bosch in gereedheid te brengen, waardoor Arcachon weldra als | |
[pagina 714]
| |
verblijfplaats voor teringlijders naast, en welligt boven, Nizza, Pisa en andere aan de Middellandsche zee gelegen plaatsen, zich een welverdienden roem zal verwerven. Bovendien vinden lijders, voor wie de inademing van harsdampen heilzaam is, daartoe ruime gelegenheid bij hunne wandelingen door het bosch. Van tijd tot tijd worden er in de boomen insnijdingen gemaakt, waaruit een helder, harsachtig vocht te voorschijn treedt, dat een balsemachtigen geur verspreidt en het geheele bosch met eene opwekkende en versterkende en toch niet te prikkelende atmospheer vervult. Dit vocht wordt in water opgevangen en zoowel als geneesmiddel als om den dorst te lesschen gebruikt. Meer bekend dan Arcachon en vooral in de laatste jaren druk bezocht, het meest door Engelschen, die aldaar den Noordelijken winter ontvlugten, is de stad Pau, aan den oever van het riviertje de Gave, in een door de Pyreneën gevormd dal, gelegen. Deze stad ligt tusschen den 43o; en 44o; Noorder breedte, even als Nizza en Pisa (een graad zuidelijker dan Arcachon). Men zou zich echter zeer vergissen zoo men meende dat de winter zich aldaar in het geheel niet deed gevoelen en dat men er eene eeuwige lente zou vinden. In December en Januarij daalt de thermometer des avonds en des nachts somwijlen tot onder het vriespunt en worden de velden door den nachtvorst met een wit kleed bedekt. Bij heldere lucht is het dan over dag in de zon zeer aangenaam, maar bij bedekte lucht en vochtig weder wordt er eene goede ligchaamsbeweging vereischt om matig warm te blijven. Daarentegen bezit Pau het groote voorregt dat het er zelden hard waait. Dit wordt door zijne ligging aan den voet der Pyreneën veroorzaakt, die de stad als met een halven cirkel omgeven en dus den Zuide-, Ooste- en Noordewind bijna geheel afweren. Aan de Westelijke en Noordwestelijke zijde zijn de heuvelen verder verwijderd en lager en stellen daardoor de stad meer aan deze winden bloot. Dit belet echter niet dat de wind er zeer zelden hinderlijk is; men ziet soms de wolken met drift over de toppen der bergen jagen, terwijl beneden in de stad volkomene windstilte wordt opgemerkt. Voor borstlijders is deze eigenschap van Pau voorzeker van groot belang, daar het ademhalen in eene stille, niet bewogen lucht veel minder inspanning van de ademhalingswerktuigen vereischt, dan in eenen door den wind fel bewo- | |
[pagina 715]
| |
gen dampkring, waarin bovendien wolken van fijn stof worden opgeheven, die zelfs voor gezonde longen zeer hinderlijk en voor borstlijders onuitstaanbaar zijn. In dit opzigt heeft Pau zelfs veel voor boven de meeste aan de Middellandsche zee gelegen en door haar liefelijk klimaat beroemde plaatsen, waar menigmaal de uit het noordwesten waaijende Mistral en de uit de woestijn van Afrika overwaaijende Sirocco gezonden en kranken op eene gevoelige wijze treffen. Over de vochtigheid der lucht zijn de gevoelens verdeeld. Dr. Mess trekt uit zijne hygrometische waarnemingen het besluit, dat de atmospheer te Pau eer vochtig dan droog genoemd moet worden, hetgeen evenwel voor vele teringlijders, althans bij een gelijktijdig matigen warmtegraad der lucht, niet nadeelig is. Men rekent, dat het getal regendagen te Pau jaarlijks 119, en de jaarlijksche hoeveelheid regen 42 à 44 duimen bedraagt. Hierbij verdient het echter opmerking, dat de regen dikwijls des avonds valt en de middagen meerendeels helder zijn, en er dus gelegenheid genoeg tot dagelijksche wandelingen overblijft. Het oordeel van Dr. Mess over het klimaat van Pau luidt aldus: ‘Ten slotte kan ik omtrent dit klimaat zeggen, dat de maand October warm en de maand November gemiddeld zeer gematigd is. Ofschoon er in December zoele, zelfs warme dagen voorkomen, zoo daalt echter de thermometer soms des nachts ver onder het vriespunt. Januarij is doorgaans afwisselend, doch op het laatst dier maand beginnen vroege heesters reeds te knoppen. Met Februarij begint de warmte wederom merkbaar te stijgen, de plantengroei begint zich overal te ontwikkelen, en de voorjaarsruikers worden ter markt gebragt. Maart, April en Mei kenmerken zich door warmte, maar ook door veelvuldige regens, en in de zomermaanden wordt Pau om de ondragelijke hitte verlaten.’ Men ziet hieruit, dat het klimaat te Pau, hoe aangenaam ook in vele opzigten, nog verre van volmaakt is, en dat de borstlijder, die, in zijne hooggespannen verwachting van gelijkmatige warmte en eeuwige lente, verzuimt zich van winterkleeding te voorzien, alligt te leur wordt gesteld, wanneer hij dat alles door de ondervinding geheel anders leert kennen. Voor vele gestellen is echter het klimaat van Pau zoo onbetwistbaar heilzaam gebleken, dat het niet onbelangrijk is te vernemen, wat ons medegedeeld wordt | |
[pagina 716]
| |
over de bevinding van gezonden en zieken gedurende den tijd van hun verblijf aldaar. Gezonden, die Pau bezoeken, ondervinden gewoonlijk na verloop van eenige dagen een gevoel van loomheid en afgematheid, dat hun zeer onaangenaam is; de eetlust vermindert en de spijsvertering wordt vertraagd; het geheele zenuwstelsel is als het ware afgestemd, terwijl de verminderde energie van het vaatstelsel zich door eene aanmerkelijke vertraging van den pols openbaart. Moge dit nu al voor gezonden minder aangenaam zijn, voor vele zieken is deze bedarende uitwerking van het klimaat zeer voordeelig, vooral voor jeugdige borstlijders met een prikkelbaar vaat- en zenuwstelsel en gevoelige longen, die nog in het zoogenaamde eerste tijdperk der longtering verkeeren. Zulke zieken worden juist te Pau opgeruimder en kunnen al spoedig zonder inspanning kleine wandelingen maken; bij hen verbetert zich de eetlust en de spijsvertering en een volkomen herstel ziet men dikwijls volgen op een herhaald verblijf aldaar, niet van een of twee winters, maar van verscheidene achter elkander. Die duidelijk geprononceerde uitwerking van het klimaat is de oorzaak, waarom het verschil van gevoelen over Pau zoo groot is; voor torpiede, minder levendige gestellen, die alle prikkelbaarheid missen, en eer een prikkel behoeven, deugt de lucht te Pau volstrekt niet; dezen behooren veeleer te Arcachon te huis, waar de vereenigde uitwerking van de zeelucht en van de uitwasemingen van het pijnbosch een ligten prikkel te weeg brengen, die voor dezen toestand zeer heilzaam kan zijn. Uit de vergelijking van deze plaatsen, op een betrekkelijk geringen afstand van elkander gelegen, ziet men van hoeveel belang het voor den geneesheer is de klimatologische bijzonderheden te kennen van het oord, werwaarts hij zijne lijders zendt, en tevens hoe in dezelfde ziekte, maar bij verschillende constitutie der lijders, dezelfde luchtstreek heil of verderf kan aanbrengen. Onder de inwoners komt longtering weinig voor en dan nog bepaaldelijk onder de armere volksklasse, die, in donkere vochtige huizen wonende, in eene onreine lucht levende en slecht voedsel gebruikende, bij de beoordeeling van het klimaat wel niet in rekening kunnen gebragt worden. Vele huizen zijn slecht gebouwd; deuren en vensters | |
[pagina 717]
| |
sluiten slecht en de schoorsteenen trekken zelden goed; kagchels zijn er niet bekend, zoodat men zich met, dikwijls vochtig, hout onder den open schoorsteen behelpen moet; bovendien is de huis- en kamerhuur duur, zoodat op het punt van comfort nog veel anders moet worden, zal de voor al deze zaken zoo gevoelige lijder er zich regt op zijn gemak gevoelen. Over het algemeen schijnt echter hierin in de meeste plaatsen in het zuiden, vooral in die, welke veel door Engelschen bezocht worden, reeds veel verbetering te zijn gekomen, zoodat het te verwachten is, dat na verloop van eenige jaren zelfs de minder bemiddelde dezelfde geriefelijkheden, waaraan hij te huis gewend is geraakt, ook aldaar zal kunnen vinden. In zijn derden brief maakt M. melding van Eaux-Bonnes in de Pyreneën, meer dan 2000 voeten boven de oppervlakte der zee gelegen. Deze plaats wordt door vele lijders bezocht, die, na den winter te Pau doorgebragt te hebben, de ondragelijke zomerhitte in het gebergte willen ontvlugten en tevens van de zwavelhoudende bronnen, die men daar vindt, gebruik wenschen te maken. De snelle afwisselingen in de temperatuur, die daar, ook des zomers, worden opgemerkt, maken het verblijf te Eaux-Bonnes voor de meeste lijders ongeschikt, weshalve wij ons niet langer met deze plaats zullen ophouden, en liever in gedachte een bezoek willen brengen aan Hyères, dat zich als winterverblijf voor borstzieken eene zekere vermaardheid heeft verworven. De reis naar Hyères voert over Montpellier, eene stad, die vroeger wegens de zachtheid van haar klimaat voor borstlijders dikwijls als winterverblijf werd aanbevolen. Later is hierin eene aanmerkelijke verandering gekomen, hetgeen vooral wordt toegeschreven aan het nedervellen van uitgestrekte bosschen, die de stad voor den invloed van den uit het noordwesten blazenden Mistral beschermden, die thans wolken van stof van den kalkachtigen bodem opwaarts drijft, welke oogen en longen op eene gevoelige wijze prikkelen. Montpellier achter zich latende, rijdt men tusschen hooge en kale rotsen, die in het landschap weinig verscheidenheid aanbrengen; doch naauwelijks is men de laatste bergengte, die op een half uur gaans van Hyères gelegen is, doorgetrokken, of men verbeeldt zich in meer tropisch gelegene oorden verplaatst te zijn. | |
[pagina 718]
| |
De reiziger die zich bij het naderen van Hyères in een paradijs verplaatst waant, eindigt echter later gemeenlijk met eenige wijziging in zijne eerste oordeelvelling te brengen. De kwade geest van Provence en van een deel van Italië, de Mistral, doet ook hier zijn' heilloozen invloed gevoelen en bederft er een klimaat dat anders voor de meeste borstlijders voortreffelijk genoemd zou kunnen worden. De stad ligt namelijk tegen de zuidelijke helling van een berg en is alzoo voor den noordewind geheel beschut; ten westen en noordwesten bevinden zich ook wel bergen, maar tusschen deze zijn, ten gevolge van hunne sterke helling, groote openingen overgebleven, waardoor de Mistral soms met hevigheid Hyères bestookt. Tusschen de stad en de zee strekt zich eene vlakte uit, ter lengte van drie vierde uur gaans, in het zuidwesten begrensd door eene keten van groene en boschrijke heuvelen, waarvan sommigen eene aanmerkelijke hoogte bereiken. Het uitzigt, dat men naar den zeekant geniet, is overschoon en de omstreken bieden aan den beminnaar van het stil genot der vrije natuur eene afwisseling van tooneelen aan, die, door hunne uitwerking op den geest, voorzeker veel moeten bijdragen om het ligchaamslijden niet alleen dragelijker te maken, maar ook, in verband met den heilzamen invloed van het klimaat, tot de genezing er van mede te werken. De temperatuur is te Hyères, zelfs des winters, meestal zeer aangenaam; het vriest er, althans over dag, zelden; Dr. Mess, die gedurende zijn verblijf, van 1 November tot 15 Januarij, driemalen dagelijks (te 8 ure, 1 ure en 5 ure) de temperatuur opteekende, nam als minimum den 31sten December 36o F. waar, en als maximum den 24sten November 81o. Zijne waarnemingen doen echter zien, dat groote afwisselingen in den warmtegraad niet zeldzaam zijn. Wanneer de zon achter de rotsen daalt, wordt de lucht plotseling sterk afgekoeld, zoodat de thermometer na zonsondergang niet zelden 20o F. lager wijst dan des middags. De inwoners van Hyères zijn daarom gewoon te zorgen, dat zij de noodige bedekking medenemen, ten einde zich voor dezen sterken overgang van eene warme tot eene koelere temperatuur te beschutten. Het behoeft wel niet gezegd te worden, dat deze bijzonderheid van het klimaat van Hyères voor borstlijders alles behalve voordeelig is, en voor hen de meest zorgvuldige voorzorgen noodig maakt, om | |
[pagina 719]
| |
zich voor schade te vrijwaren. De vochtigheid der lucht is zeer gering; de Mistral draagt er veel toe bij om de lucht droog en meer prikkelend te maken, zoodat het klimaat meer voor leucophlegmatische, torpiede gestellen past, dan voor de meer prikkelbare, nervoso-sanguinische. Het getal regendagen wordt door M. als 40 opgegeven, hetgeen echter, volgens Lee, niet juist zoude zijn; deze haalt eene plaats aan uit het werk van den Heer Denis, Promenades pittoresques à Hyères, waarin hij zegt: ‘Aux époques citées (printemps et automne) on peut compter 40 jours de pluie, année commune.’ Het verschil met andere, niet ver van Hyères gelegene plaatsen, zou anders zeker al zeer groot zijn, b.v. met Nice, dat gemiddeld jaarlijks 60 regendagen telt. Behalve door den Mistral, worden de borstlijders in de lente en in den herfst soms onaangenaam getroffen door eenen dikken mist, die des morgens uit zee opkomt, om later weder op te trekken. De ongunstigste maand is Maart; alsdan worden de lijders soms vele dagen achtereen te huis gehouden door den zonder ophouden waaijenden Mistral. Dr. Mess beschrijft in de volgende woorden den indruk, dien zijn verblijf te Hyères bij hem heeft achtergelaten: ‘Voor het overige moet ik erkennen, dat het verblijf te Hyères mij hoogst aangenaam was, en dat ik met moeite tot mijn vertrek besloot. Die schoone blaauwe hemel, dat schilderachtige uitzigt op de omringende rotsen, die uitgestrekte tuin, welke in de diepe vallei gelegen is, die dikwijls schitterende spiegel, welke de door de zon beschenen Middellandsche zee vertoont, dit alles, vereenigd met eene zomerwarmte in de wintermaanden, maakt een geheel uit, dat, werd het van tijd tot tijd niet door den Mistralwind bedorven, het non plus ultra voor een winterverblijf voor lijders kon genoemd worden. Om dit laatste nu moet het klimaat van Hyères niet veroordeeld worden. Waar vindt men naast zoo vele voordeelen geene nadeelen? Waar is het in onze noordelijke streken den lijder veroorloofd in dezen tijd des jaars het plan te verwezenlijken, van in aangenaam gezelschap eenen togt te voet, te paard of per ezel te maken, en in de schaduw van olijf- of oranjeboomen het met zich genomen ontbijt te gebruiken? Ik zelf deed zulks en zag het doen, op tijdstippen, dat ik mij voorstelde u in Holland voor het steenkolenvuur te zien zitten, terwijl de sneeuw de straten bedekte. Bij deze gelegenheden bemerkt | |
[pagina 720]
| |
men voor zieken het groote nut van zulk een verblijf; zij kunnen dan ten minste het voornaamste middel aanwenden, dat tot herstel leiden kan, terwijl zij in de streken van hun vaderland naauwelijks hunne kamers zouden kunnen verlaten.’ De verblijven voor vreemdelingen ingerigt, hetzij in de hotels, hetzij de particuliere woningen, hebben meest alle het voordeel van op het zuiden gelegen te zijn; zij zijn echter niet goedkoop en laten ook hier, wat digtheid en hechtheid aangaat, veel te wenschen over. Gelegenheid tot uitspanning bestaat er volstrekt niet, en lijders, wier krachten geene verre wandelingen toelaten, vinden hier slechts eene wandelplaats van 250 voeten lengte op 80 voeten breedte, de zoogenaamde Place des Palmiers, die, hoe aangenaam ook gelegen, toch ten laatste geweldig eentoonig wordt. De meesten eindigen dan ook met zich bitter te Hyères te vervelen. Volgens het getuigenis echter van Lee is hierin reeds verbetering aangebragt. Dit punt, de gelegenheid tot uitspanning namelijk, verdient wel overwogen te worden bij de keus van het oord, werwaarts een lijder zich tot herstel van zijne gezondheid begeven zal, en vereischt een diepen blik in het karakter en de geaardheid van de verschillende individu's. Terwijl toch sommigen smaak vinden in het verblijf te midden van eene schoone natuur, en in zich zelven door hoogere geestcultuur de middelen bezitten, om zich voor verveling te vrijwaren, zal daarentegen het meerendeel der menschen zich moeijelijk gedurende langeren tijd in eene meer eentoonige omgeving kunnen schikken, en zal de verveling alligt voor een groot deel het nut, dat zij van het klimaat konden trekken, verlammen. Meerdere toevloed van vreemdelingen zal hierin voor Hyères van zelf verandering brengen, en alsdan zal deze verblijfplaats, door het aangename met het nuttige te vereenigen, zeker zijn' roem met voordeel kunnen handhaven tegenover andere meer bezochte plaatsen van Frankrijk en Italië. Er is nog eene belangrijke zaak, vooral voor zieken niet onverschillig, of namelijk op de plaats, waar hij gezondheid en krachten terug hoopt te krijgen, ruime gelegenheid bestaat, om zich van goed en gemakkelijk verteerbaar voedsel te voorzien. Voor borstlijders, wier spijsvertering meestal verzwakt is, mag gezond voedsel als een onmisbaar vereischte tot herstel genoemd worden. In hoeverre Hyères aan dit vereischte | |
[pagina 721]
| |
beantwoordt, daarover verschillen onze landgenoot en zijn Engelsche confrère zeer. Terwijl M. het brood zwaar en slecht gebakken en het vleesch beneden het middelmatige noemt, zegt Lee: ‘Les vivres y sont abondants et de bonne qualité.’ Of deze verschillende uitspraak berust op een verschil van gevoeligheid der smaakzenuwen, of wel daarin, dat zij ieder aan eene verschillende table d'hôte gedineerd hebben, is moeijelijk te beslissen; wij laten derhalve deze zaak in het midden, om een uitstapje naar Cannes te maken, dat, meer oostelijk dan Hyères, aan eene kleine baai van de Middellandsche zee gelegen, van eerstgenoemde plaats af per rijtuig in den tijd van veertien uren bereikt wordt. De natuur is hier even schoon, zoo niet schooner, dan te Hyères, en het klimaat is er voor borstlijders gunstiger, omdat de Alpes maritimes en de montagnes d'Esterel den Mistral bijna geheel afweren en het er in het algemeen zelden sterk waait. De gelegenheid tot kleinere of grootere wandelingen tusschen lanen van oranje- en olijfboomen bestaat er ruimschoots, terwijl het strand der baai en een togtje naar het op drie vierde uur afstands gelegen eiland Marguérite hierin eene aangename afwisseling brengt. Het stadje zelf kenmerkt zich door groote onreinheid, waarin zelfs de hôtels deelen; hierop maakt echter het maison Pinchinat eene gunstige uitzondering, en zij, die zich voor langeren tijd vestigen, vinden in de landhuizen buiten de stad een zeer geschikt en aangenaam verblijf. Aan uitspanningen ontbreekt het te Cannes even zeer als te Hyères, maar eene rijker verscheidenheid ook in kleine wandelingen doet aan Cannes de voorkeur toekomen. De thermometer teekent er des winters tusschen 46 en 54o F., des zomers tusschen 86 en 95o F. Het Fransche grondgebied verlatende en langs de kust der Middellandsche zee voorttrekkende, zijn wij tot de Piemontesche stad Nice of Nizza genaderd, waar jaarlijks honderden van borstlijders, vooral Engelschen en Russen, naar toestroomen, vol hoop om in eene zuivere lucht en een zacht klimaat den eindpaal van hun lijden te bereiken. Dat die eindpaal echter zelden genezing beet, kunnen de sterftelijsten van Nice overtuigend bewijzen; dit mag echter geene reden zijn om het klimaat van deze stad a priori te veroordeelen, daar bij den grooten toevloed van lijders er | |
[pagina 722]
| |
steeds zeer velen zijn, die de reis in een te ver gevorderd tijdperk der ziekte hebben ondernomen en dus buiten rekening moeten gelaten worden. Eene naauwkeurige beschouwing van het klimaat echter leidt en Dr. Mess en Prof. Sigmund tot de overtuiging, dat voor verreweg de meeste borstlijders het verblijf te Nice niet aan te raden is en voor hen olie in het vuur verdient genoemd te worden. De voornaamste door hen medegedeelde punten aanstippende, zullen wij tot eene gelijke overtuiging geraken. Beide reizigers spreken met opgewondenheid over het verrassende schouwspel, dat zich aan het oog vertoont bij het naderen van deze eerste stad op Italiaansch grondgebied. In plaats van, zoo als in de meeste Fransche steden, smerige voorsteden met graauw uitziende huizen door te moeten worstelen, nadert men hier de stad langs sierlijke villa's, prachtige hôtels en vrolijke wandeldreven. Aan de regterzijde vertoont zich het effen blaauwe vlak der zee, waarin zich het bevallige Nice met zijne witte huizen, omringd door eene driedubbele rij van bergen, die verschillende kleurschakeringen van groen, graauw en sneeuwwit aanbieden, helder afspiegelt. Dit alles, gezien door eene voorbeeldeloos doorschijnende fijne lucht, levert vooral voor den uit ons nevelig noorden komenden reiziger een even ongewoon als liefelijk schouwspel op. De stad zelve ligt op een vlak terrein; onmiddellijk er achter rijst de grond omhoog tot heuvelen en bergen, aan wier voet schilderachtige landhuizen, van olijf- en oranjeboomen omringd, het oog streelen. Door deze ligging is Nice voor den noordewind beschut, maar van de met sneeuw bedekte toppen der bergen daalt dikwijls zulk een koude luchtstroom naar omlaag, dat daardoor eene groote afwisseling in de temperatuur wordt veroorzaakt. Voor den Mistral is hier vrije toegang, terwijl uit het zuidoosten somtijds een niet minder onaangename wind zich laat gevoelen, die, onder den naam van le Marin bekend, vooral na een warmen dag, gevoelige personen eene gevaarlijke afkoeling aanbrengt. Voegt men hierbij, dat de noordoostewind dikwerf heftig op Nice aanblaast door eene bergsleuf, waardoor zich de rivier de Paillon wringt, dan blijkt het voldoende, dat het te Nice dikwijls geweldig togtig moet zijn. Zich op de veelbezochte promenade des Anglais bevindende, zag M. dikwijls des morgens een digte nevel uit | |
[pagina 723]
| |
de stad naar de zee trekken, en 's avonds in omgekeerde rigting terugkeeren. De temperatuur, hoezeer in het algemeen gematigd en zelfs zacht te noemen, is aan zeer groote en plotselinge afwisselingen onderhevig; als voorbeeld hiervan diene, dat des winters de thermometer niet zelden van 59 op 36o F. daalt. Uit eene temperatuursopgave over 1856 ziet men, dat de laagste stand in December 31o F. en de hoogste in Julij 86o F. was. De lucht kenmerkt zich door groote droogte; het gemiddelde aantal regendagen bedraagt 60, de hoeveelheid regen 26 duimen. Ook de grond is zeer droog en daardoor eene rijke bron voor ontzettende stofwolken. De vegetatie is buitengemeen schoon en levert eene groote verscheidenheid op; olijfboomen, oranje-, citroen- en palmboomen wisselen elkander op eene bekoorlijke wijze af, terwijl in het midden van den winter bloeijende rozen en gerania aan het landschap eene ongemeene levendigheid bijzetten. De woningen, hoewel reeds veel verbeterd, laten ook hier nog veel te wenschen over; steenen vloeren, slecht sluitende deuren en vensters, en de onmogelijkheid om behoorlijk te stoken, veroorzaken, dat bij eenigzins lagere temperatuur de winter dikwijls moeijelijker te dragen is dan in het Noorden, en herinneren aan het gezegde van Keizer Paul den Eerste: ‘Je préfère les hivers de la Russie à ceuxci de l'Italie, car on voit les premiers sans les sentir, tandis qu'on sent les derniers sans les voir.’ Publieke vermakelijkheden bevat Nice in overvloed; bals, concerten en tooneelvoorstellingen wisselen elkander af, maar, aangezien dat alles verboden kost is voor den teringlijder, is deze ruime gelegenheid tot uitspanning, die de verleiding om er aan deel te nemen bijna onwederstaanbaar maakt, eer als eene ramp dan als een voordeel te beschouwen. In hunne beoordeeling van het klimaat komen M. en S. volkomen overeen. Prof. S. eindigt, na de opsomming van de voor- en nadeelen van het klimaat, aldus: ‘Uit het overzigt van alle omstandigheden, die ik mededeelde, kan de geneesheer de leering trekken, dat longzieken slechts met groote omzigtigheid naar Nice gezonden moeten worden: en toch heeft men deze | |
[pagina 724]
| |
plaats langen tijd juist voor dezulken vrij algemeen aanbevolen. Jonge, prikkelbare personen, die of aan bloedspuwing lijden, of er aanleg toe hebben, voorts nerveuze individu's met neiging tot congestie naar hoofd- en borstorganen, tuberkellijders met geïnfiltreerde snel tot verweeking overgaande tuberculose, lijders aan acuut rheumatisme of bij wie de huiduitwaseming ligt gestoord wordt, moeten Nice volstrekt vermijden. Zeer wel daarentegen gaat het er lijders aan torpiede klierziekte, aan chronische jicht of aan bloedverlies na zware ziekten.’ In het niet ver van daar op den weg naar Genua gelegen Mentona vindt men alle voordeelen van Nice vereenigd, zonder de nadeelen. De beschutting tegen den wind is er volkomen, de temperatuurs-afwisseling is er gering en de thermometer staat er gewoonlijk 6 of 8o F. hooger, hetgeen zich ook in den meer weelderigen groei van die gewassen openbaart, die om welig te tieren veel warmte behoeven, zooals de citroen- en palmboomen, terwijl heggen van cactussen en oleanders langs de wegen forscher groeijen dan bij ons in de broeikassen. De inwoners van deze plaats beginnen reeds het voordeel van de gunstige gesteldheid van het klimaat in te zien, hetgeen blijkt uit een tal van nieuwe of in aanbouw zijnde huizen. Wenschelijk schijnt het derhalve dat ook deze plaats uit een klimatologisch oogpunt naauwkeuriger worde onderzocht dan tot nu toe geschied is. Men hoort in het dagelijksch leven dikwijls over Nice en Pisa spreken alsof beide steden voor borstlijders een even gunstig verblijf opleverden en het vrij onverschillig is, welke van beide daartoe verkozen wordt. De beschrijving echter van Pisa's klimaat, waarover nu eenige bijzonderheden moeten volgen, toont ten duidelijkste, welk een hemelsbreed verschil er tusschen beide bestaat, en verklaart het verschijnsel, dat de meeste lijders, die in Nice verslimmeren en door de geneesheeren aldaar naar Pisa worden gezonden, zich hier beter bevinden. Terwijl toch Nice, gelijk wij zagen, zeer aan den invloed van koude luchtstroomingen blootgesteld ligt, wordt Pisa door de 3000 voeten hooge zoogenaamde montes Pisani tegen den noorde- en noordwestewind volkomen beschermd. Ten zuiden en zuidwesten breidt zich eene opene vlakte naar Livorno en de zee uit. Ten oosten ligt de stad evenzoo meer open voor den wind, die echter zelden hevig | |
[pagina 725]
| |
waait. De atmospheer is er meestal rustig en doet in dit opzigt, alsmede in vele andere, aan het klimaat van Pau denken. In den omtrek is de grond veelal laag en moerassig; vele kleine beeken doorloopen de streek rondom de stad, terwijl de breede rivier de Arno het oostelijke gedeelte van het landschap doorsnijdt en midden door de stad haren loop naar de zee vervolgt. Voegt men bij de uitwasemingen van zoo veel water nog die van de besneeuwde toppen der Appenijnen, die zich vaak in een nevel gehuld vertoonen, dan kan het geen verwondering baren, dat de lucht te Pisa vochtig is, en dus ook in dit opzigt geheel het tegenovergestelde is van de lucht te Nice, en dat, terwijl in laatstgenoemde stad het gemiddelde aantal regendagen 60 bedraagt, er 122 in Pisa geteld worden. De gemiddelde temperatuur der herfstmaanden bedraagt 68-73o F., die van den winter 43-50o F. De schoone, doorschijnende, blaauwe Italiaansche hemel wordt in Pisa niet gevonden; de lucht is dikwijls met wolken bedekt, en volkomene helderheid behoort tot de zeldzaamheden. Ofschoon de wisselvalligheid der temperatuur niet zoo groot is als op vele andere plaatsen in Italië, zoo is het verschil tusschen den warmtegraad des middags en des avonds dikwijls vrij groot, gelijk uit de door Sigmund medegedeelde temperatuurs-opgaven blijkt. De stad zelve heeft weinig aanlokkends voor den vreemdeling; de straten zijn, op enkele uitzonderingen na, donker en kil, de huizen hoog, doch beter gebouwd en ingerigt dan in de meeste andere plaatsen van noordelijk Italie. Eene gunstige uitzondering hierop maakt de zuidzijde van de aan de Arno gelegene kade, Lungarno, de meest geliefkoosde wandelplaats van de Pisaansche beau monde, waar de meeste hôtels en voor vreemden ingerigte woningen zich bevinden. Deze kade vormt, even als de rivier, eene wijde bogt, waardoor de zonnestralen naar één punt teruggekaatst worden, hetgeen de Lungarno tot het warmste gedeelte van de geheele stad maakt. De inwoners zien er bleek er lymphatisch uit; de lagere volksklasse is lui, dom en onzindelijk; in Pisa, gelijk bijna overal in Italië, wordt de vreemdeling door tallooze bedelaars lastig gevallen. De voedingsmiddelen zijn goed, evenzoo het drinkwater, dat echter wel wat flaauw van smaak is. Tusschenpoozende koortsen en longtering komen onder | |
[pagina 726]
| |
de bevolking veelvuldig voor; de eersten als een gevolg van de moerassen in den omtrek, de laatste waarschijnlijk ten gevolge van de dierlijke levenswijze, het gebrek aan goede woningen, goede lucht, goed voedsel, enz. bij de armere volksklasse. Dat er vele vreemdelingen te Pisa sterven, zoo als reeds uit het gezegde der inwoners: ‘Pisa è il campo santo dei forestieri’ (Pisa is het kerkhof der vreemdelingen), blijkt, pleit daarom, volgens Sigmund, geenszins tegen het klimaat van deze stad; het is ook hem gebleken, hoevelen naar Pisa gezonden worden, die er niet behooren, en hoevelen in het laatste tijdperk der ziekte daar aankomen. Kunstvoortbrengselen en voedsel voor den geest bevat Pisa zeer weinig; uitspanningen zijn er even schaarsch, en de wandelingen bieden weinig verscheidenheid aan. Dit maakt er het verblijf allervervelendst en geeft dikwijls aanleiding tot spoorwegtogtjes naar Livorno en Florence, waarbij de lijder dikwijls koude vat en zich in de kille kunstpaleizen en kerken aan eene nadeelige verkoeling blootstelt, die hij naderhand bitter bezuren moet. Het klimaat van Pisa heeft groote overeenkomst met dat van Pau, zoowel door zijne rustige atmospheer, door de vochtigheid der lucht en de vele regens, als door zijne uitwerking op ligchaam en geest; even als in genoemde Fransche stad, gevoelt men er zich loom en neergedrukt, en werkt de lucht bedarend op het zenuw- en vaatstelsel, zoodat prikkelbare personen in het eerste tijdperk der longtering er zich wel bevinden. Daar evenwel Pau bij dezelfde voordeelen niet de nadeelen van Pisa bezit en veel gemakkelijker en met minder vermoeijenis te bereiken is, kan de keuze tusschen beide plaatsen wel niet twijfelachtig zijn. Hebben wij alzoo in Italië nog geene plaats gevonden, die boven de besprokene Fransche steden gesteld kan worden, zoo moeten wij nu nog nagaan, of Rome, Napels of Venetië beter aan de voor borstlijders te stellen eischen zullen voldoen. Hoe zacht en gematigd het klimaat te Rome ook zij, zoo vindt men ook hier, even als in de vroeger besprokene Italiaansche steden, dezelfde afwisseling van temperatuur, die voor borstlijders, bij gemis van de noodige voorzorgen, zoo ligt gevaarlijk kan worden. Deze afwisseling heeft haren | |
[pagina 727]
| |
grond in de ligging van de stad; de Tramontana, die uit het noordoosten van de met sneeuw bedekte toppen der Appenijnen over de vlakte waait, brengt eene daling in den warmtegraad te weeg, waaraan Rome somtijds vrij koude winters te danken heeft, terwijl de verschroeijende Sirocco, die over de opene vlakte waait, welke de stad van de zuidwestelijk gelegene zee scheidt, soms de temperatuur in weinig tijds 14 à 20o F. doet stijgen. Op het midden van den dag merkt men echter deze snelle verandering van warmte in koude niet op, zoodat er voor gevoelige personen tijd genoeg overblijft om zich in de lucht te begeven en de dagelijksche wandeling, voor hen zoo heilzaam, daarom niet behoeft verzuimd te worden. De gemiddelde warmtegraad van 45 à 50o F. in den winter, de zeldzaamheid van vriezend weder, de met deze temperatuur gepaard gaande vochtigheid der lucht, maken het klimaat van Rome voor teringlijders aanbevelenswaardig, hoewel de uitdroogende Sirocco, die het zenuwstelsel meestal onaangenaam aandoet, tusschenbeide veel van het goede bederft. De regendagen komen zeer onregelmatig op en worden in den winter door heldere en warme dagen afgewisseld; het eentoonige van de meestal bedekte lucht te Pisa treft men daardoor te Rome niet aan, zoodat aan laatstgenoemde stad, ook in dit opzigt, de voorkeur moet toegekend worden. Er zijn er, die het klimaat van Rome ten eenenmale afkeuren wegens de tusschenpoozende koortsen, die er vooral in den herfst heerschen en haar ontstaan verschuldigd zijn aan de uitwasemingen van de Campagna Romana en van den vuilen, modderigen Tiber; in den winter zijn echter deze koortsen zeldzaam, vooral in die gedeelten der stad, waar vreemdelingen verblijf houden en die in het algemeen voor de gezondste worden gehouden. De straten der stad zijn meest smal en de huizen hoog, maar door het groote aantal opene pleinen is er door de geheele stad eene zoo goede circulatie van versche lucht, dat zelfs de smalle straten niet dat kille hebben, waardoor zich de meeste straten van Pisa kenmerken. Het drinkwater is er overvloedig en goed, maar het voedsel in het algemeen slecht. De gelegenheid tot kleinere wandelingen buiten de stad is niet zeer groot; het gaat veelal bergopwaarts, waardoor, behalve het vermoeijende | |
[pagina 728]
| |
van het stijgen, het nadeel ontstaat, dat men op de hoog gelegene plaatsen meer aan den wind is blootgesteld. Onder de inboorlingen worden zelden hevige borstongesteldheden waargenomen, en de longtering komt onder hen schaars voor. De bijzonderheden, hierboven in korte trekken vermeld, doen ons als van zelf Rome vergelijken met Pau, maar hoezeer aan Rome boven Pisa de voorkeur toekomt, verdient toch Pau bovenaan gesteld te worden. Laatstgenoemde stad toch staat niet aan tusschenpoozende koortsen bloot; de gelegenheid tot groote en kleine wandelingen is er ruimer; de hitte is er in het voor- en najaar minder kwellend en de Sirocco is er niet bekend, terwijl bovendien de reis naar Rome veel langduriger en vermoeijender is dan die naar Pau. Het kan echter niet ontkend worden, dat Rome een geschikt winterverblijf aanbiedt aan borstlijders, wier gestel zich door groote irritabiliteit kenmerkt; voor zwakke, lymphatische personen deugt er het klimaat daarentegen volstrekt niet; bovendien moet nog opgemerkt worden, dat voor hen, die aan bloedspuwing lijden, het waaijen der Sirocco voor nadeelig wordt gehouden. Hij, die eenmaal te Rome is, wil die stad niet gaarne verlaten zonder hare talrijke kunstschatten bewonderd te hebben; de lijder, die daaraan toegeeft, gevoelt gewoonlijk te laat berouw, als het bezoek van die kille, koude paleizen en kerken hem het voordeel, dat hij uit het klimaat had getrokken, weder ontneemt, zoodat juist datgene, wat den roem der wereldstad verhoogt, eene van de redenen is, waarom eene andere minder aanzienlijke en door geene kunstoverblijfselen vermaarde plaats, door kranken aan haar moet worden voorgetrokken. Ten bewijze, dat Napels door alle borstlijders geschuwd behoort te worden, zij het voldoende eenige weinige regels uit de brieven van Dr. Mess aan te halen; wij zullen ons dan met deze stad wel niet langer behoeven op te houden. ‘Gedurende de weken, dat ik mij alhier ophield, was ik verwonderd over de wisselvalligheid van het weder, over de hevigheid der winden en over de prikkelende eigenschappen, die aan het Napelsche klimaat, vooral in de wintermaanden, eigen zijn. | |
[pagina 729]
| |
‘De baai is aan de weste- en de zuidwestewinden, Libeccio genaamd, blootgesteld, die den regen aanbrengen, en soms met hevigheid eene vochtige en koude atmospheer, na warme dagen, aanvoeren. Van de andere zijde komen de zuide- en zuidoostewinden binnen, die vooral de villa Reale en chiaja niet sparen. Behalve de menigvuldige fijne stofdeelen, waarmede alsdan de lucht bezwangerd is, die zelfs bij gezonden voor keelkop (strottenhoofd?) en luchtpijp hoogst hinderlijk zijn, en dikwijls beletten, dat men voor zich uit kan zien, zoo is de invloed dezer winden, vooral des eersten (de Ostro-Sirocco) zoo uitputtend, hij tast het zenuwgestel zoo hevig aan, dat ligchaam en geest weldra in eenen toestand van neergeslagenheid komen, die men zoowel bij den vreemdeling als bij den inboorling opmerkt.’ ‘Is het daarentegen de noordwestewind, hier de Maïstro of Mistral genoemd, die zich verheft, zoo is het in de stad naauwelijks uit te houden. Petten en hoeden worden opgeheven en dwarrelen onder wolken van stof rond......’ Doch waartoe ons nog langer met Napels beziggehouden? Geen borstlijder die deze regels gelezen heeft, zal verlangen daar zijne winterkwartieren op te slaan. Liever zullen wij ons naar de boorden van de Adriatische zee begeven, en zien wat ons Dr. Joseph en Prof. Sigmund omtrent de eenmaal zoo bloeijende koopstad Venetië mededeelen als winterverblijf voor teringlijders. Gelijk bekend is, ligt Venetië aan den noordwestelijken oever der Adriatische zee, en rijst als het ware uit het water op, dat in talrijke kanalen de stad doorstroomt en daardoor eene verwijderde gelijkenis met Amsterdam teweegbrengt, waarvoor het in grachtestank en vuil water niet behoeft onder te doen. De grond, waarop Venetië is gebouwd, is niets anders dan het bezinksel van de talrijke, van Alpen en Appenijnen zich naar de zee begevende riviertjes, waardoor een modderige bodem is gevormd, door natuurlijke en kunstmatige kanalen doorsneden en in een bassin, de lagune, uitloopende, dat van de zee gescheiden is door een reeks van eilandjes, even als onze Zuiderzee door Vlieland, Terschelling, enz., van de wateren der Noordzee is afgescheiden. De prachtige gebouwen, waaraan Venetië zoo rijk is, paleizen van allerlei bouworde, doen den vreemdeling in verrukking staan, maar de verlatenheid en het verval van vele dier trotsche verblijven stemmen hem on- | |
[pagina 730]
| |
willekeurig tot somberen ernst. Vele dier woningen zijn voor zieken en zelfs voor gezonden ongeschikt; marmeren vloeren, hoe fraai ook, zijn altijd koud, en die hooge holle vertrekken missen alle comfort, zoodat eene zorgvuldige keuze van eene woning tot winterverblijf zeer aanbevolen wordt door Dr. Joseph die daaromtrent de naauwkeurigste inlichtingen geeft. De hooge bruggen, die de oevers der grachten aaneen verbinden, en met trappen gebouwd zijn, waarvan sommigen 20-40 op- en aftellen, zijn voor borstlijders een groot bezwaar, te meer daar zij niet altijd gemeden kunnen worden; daarentegen is er aan de bouworde der stad een voordeel verbonden, dat men nergens anders terugvindt, dat er namelijk geene wagens kunnen circuleren, waardoor het gedruisch van andere groote steden in Venetië wordt gemist en geen stof, die vijand van borstlijders, door paarden en rijtuigen opgejaagd wordt. Sommige gedeelten der stad zijn eenzaam en stil, met naauwe straten en hooge huizen, kil en vochtig; andere gedeelten, b.v. het St. Marcusplein en de aan de zeezijde gelegene Riva dei Sciavoni, bieden steeds eene groote mate van levendigheid en gezelligheid aan, door de talrijke schepen en de menigte kooplieden, waardoor eene bedrijvigheid en eene afwisseling van tooneelen ontstaat, die aangenaam afsteekt tegen de stilte en verlatenheid van andere gedeelten der stad. Het drinkwater is er zeer slecht; aan bronwater is even als te Amsterdam gebrek; even als daar wordt te Venetië het regenwater in regenbakken opgevangen, waarin zich tevens een ruwe filtreertoestel bevindt, die echter meestal slecht wordt onderhouden, zoodat dikwijls het water flaauw of stinkend, en toevoeging van ijs noodig is om er eenige frischheid aan te geven. Men bemerkt uit deze korte beschrijving reeds, dat, nevens enkele voordeelen, aan het verblijf in de Dogenstad voor borstlijders velerlei bezwaren zijn verbonden. Zien wij nu, of het klimaat in staat is de schaal tot haar voordeel te doen overslaan. Zachte winters, gelijkmatigheid van temperatuur, zonder snelle afwisseling van warmte en koude, eene vochtige lucht, 80 regendagen jaarlijks, een heldere hemel, ziedaar de hoofdtrekken van Venetië's klimaat. De gemiddelde temperatuur der wintermaanden bedraagt ongeveer 40o F.; de warmte is des zomers zelden hinderlijk. | |
[pagina 731]
| |
Hevige wind wordt er zelden opgemerkt; de gevreesde Sirocco doet zich niet zoo dikwijls gevoelen als op vele andere plaatsen van Italië. Voegt men bij dit alles nog de sterkere luchtdrukking, door de lage ligging der stad teweeggebragt, en voor teringlijders in den regel voordeelig, dan blijkt het, dat het klimaat van Venetië onder de beste van Italië mag gerekend worden, en dat deze stad voor Oostelijk wat Pau voor Westelijk Europa is. Voorzigtigheid moet echter ook hier den lijder worden aanbevolen, want de eene straat is door hare ligging dikwijls veel warmer dan de andere, zoo als b.v. de Riva dei Sciavoni, waar Dr. Joseph 77o F. opteekende, terwijl veertig schreden verder in eene aangrenzende straat de thermometer 47o teekende. Slaan wij nu een blik op de bevolking en de onder haar heerschende ziekten. Even als alle Italianen kenmerken zich de inwoners van Venetië door levendigheid en vrolijkheid, echter door eene zekere mate van phlegma getemperd. Vaderlandsliefde en nationaliteit, nog versterkt door de Oostenrijksche overheersching, is bij alle klassen van het volk duidelijk te bespeuren, en is oorzaak, dat zij zelfs het aanleeren van vreemde talen schuwen, ten einde hunne nationaliteit te beter te bewaren, zoodat de vreemdeling, die de Italiaansche taal niet magtig is, zich in Venetië weinig op zijn gemak gevoelt. Deze omstandigheid verdient wel in aanmerking genomen te worden door den lijder, die Venetië tot winterverblijf heeft verkozen; zijne kennis van de Fransche taal, die bijna overal het middel is, waardoor men zich kan doen verstaan, baat hem hier niets. De moerassige bodem van de stad geeft aanleiding tot het ontstaan van tusschenpoozende koortsen, en daardoor weder een punt van vergelijking met Nederlands hoofdstad. De meeste ziekten, die in andere groote steden worden waargenomen, vindt men ook hier terug. Volgens de Venetiaansche geneesheeren zou de longtering zeer zelden onder de bevolking voorkomen, hetgeen ook Sigmund hun navertelt, maar een meer naauwkeurig onderzoek in de hospitalen heeft Dr. Joseph de overtuiging gegeven, dat dit slechts schijnbaar is en de tering er inderdaad even veelvuldig voorkomt als elders; hij beweert, dat de onkunde der geneesheeren, hunne laauwheid in het doen van lijkopeningen en eindelijk hunne zucht om Venetië als | |
[pagina 732]
| |
heilzaam voor teringlijders te doen beschouwen, de oorzaak is, dat zij deze ziekte zoo dikwijls niet herkennen en onder een anderen naam op de sterftelijsten aanteekenen. Dr. Joseph wijdt een geheel hoofdstuk aan de voordeelen die het verblijf te Venetië voor borstlijders oplevert, waaruit wij de volgende punten aanstippen, als de slotsom van zijn oordeel over het klimaat aldaar. De voordeelen van Venetië zijn gelegen in de zachtheid van het weder, waardoor de gevoelige zieke ook in de wintermaanden dagelijks zich in de open lucht kan begeven; in den zachten overgang van den herfst in den winter en van dezen in de lente; in een' winter, die vier weken later begint en vier weken vroeger eindigt; in de bestendigheid van het fraaije weder, niettegenstaande de vochtigheid der lucht; in de nabijheid der zee, die des winters de koude vermindert; in de omstandigheid, dat de lucht weinig of niet door stof verontreinigd wordt; in de hoogere drukking der atmospheer; en eindelijk in de ruime gelegenheid om zich door het beschouwen eener grootsche natuur en van uitgelezene kunstvoortbrengselen voor verveling te vrijwaren. Al deze voordeelen, die Venetië den borstlijder aanbiedt, maken het winterverblijf aldaar heilzaam voor hem, die in het allereerste tijdperk der longtering verkeert; in de latere tijdperken moet de reis naar Venetië ontraden worden, omdat uitputtend zweet en buikloop alsdan de ziekte daar veel sneller doet verloopen dan elders. Wij hebben alzoo eenige der, wegens de zachtheid van haar klimaat, meest beroemde plaatsen van Frankrijk en Italië nader leeren kennen, en overal, hier meer en ginds minder, gezien, dat tegen sommige voordeelen meestal groote nadeelen overstaan, terwijl zelfs enkele door de mode aangewezene plaatsen eer schadelijk dan heilzaam moeten genoemd worden. Ten slotte ligt Madera aan de beurt, waarover de voortreffelijke en uitvoerige monographie van Mittermaier eene menigte bijzonderheden bevat, die aan dit eiland (wij komen er nu reeds voor uit) den palm doen verdienen boven al de besproken plaatsen van Europa. De lezer wordt derhalve uitgenoodigd, zoo verveling hem niet vroeger reeds deze bladzijden heeft doen overslaan, om scheep te gaan op een Engelschen steamer, die gereed is den steven te wenden naar de Canarische eilanden, waar wij langer denken te vertoeven dan in Italië. | |
[pagina 733]
| |
Te Southhampton ligt de statige Braziliaansche stoomboot gereed, om naar de plaats zijner bestemming te vertrekken, na alvorens Madera te hebben aangedaan. Voor de wel wat groote som van ƒ 360 neemt hij ons in de achterkajuit mede; het is waar, voor eene reis van slechts 7 dagen is dit veel geld, maar de meest gevoelige zieke heeft het er zoo goed; alles is er zoo comfortable ingerigt; voor goede ligging, voor behoorlijke ventilatie, voor prompte bediening en uitmuntend voedsel is zoo zeer gezorgd, dat de reis naar Madera ons een speelreisje gelijkt. De weinige dagen, die voor de overvaart vereischt worden, vliegen dan ook om, en eer wij er aan denken, zijn de Canarische eilanden in het gezigt. De eerste indruk, dien wij van Madera krijgen, is juist niet zeer liefelijk; het kleine kale eilandje Porto Santo, dat wij eerst voorbijvaren, ziet er zoo eenzaam en onbehagelijk uit, dat het ons eng om het hart wordt bij de gedachte, om daar te moeten wonen; de oostzijde van Madera ziet er niet vrolijker uit; dorre rotsen verheffen zich uit de golven, vreemd en fantastisch van vorm, maar noch liefelijk, noch schoon. De oostspits van het eiland omgevaren zijnde, biedt ons de kust alweder niets dan kale en steile rotswanden aan, tot eindelijk het groene dal van Machiko zich aan het oog vertoont, ten bewijze, dat er tusschen die zwarte rotsmassa's leven en plantengroei wordt gevonden. In de verte verheft zich het voorgebergte Kabo do Garajao uit de zee en verbergt het eigenlijke doel van de reis, de stad Funchal, voor onze met verlangen voorwaarts starende blikken. Eindelijk is de boot ook den laatsten rotsklomp omgevaren en wij staan van verrukking opgetogen over het heerlijke gezigt, dat de voor ons liggende landstreek aanbiedt. Vriendelijk komen de witte huizen tusschen de weelderige plantenwereld te voorschijn. Tuin bij tuin verheft zich van den oever der zee naar omhoog tot de 1900 voet hoog gelegen Bergkerk, die ons reeds van verre in het oog viel; daarboven steken 4000 tot 5000 voeten hooge bergen hunne kruinen in de lucht en omgeven in een wijden halven cirkel van drie zijden de stad Funchal. Behalve eene reeks uitvoerige meteorologische waarnemingen, geeft Mittermaier eene schets van het klimaat en van de levenswijze te Funchal, waaruit wij de voornaamste bijzonderheden, vrij vertaald, hier laten volgen. | |
[pagina 734]
| |
‘De eerste indruk, dien Madera de drie onderscheidene malen, dat ik er aan land stapte, op mij maakte, was zoo gunstig, dat ik de gedachte niet van mij weren kon, dat dit eiland door de natuur geschapen was tot herstellingsoord voor zieken. Vergelijkt men Madera met andere plaatsen, b.v. met de zeesteden van Italië, of met Malaga, dan blijkt het al dadelijk, dat in die liefelijke lustwarande eene rust en kalmte heerschen, die vergeefs gezocht worden in het gewoel van het drukke verkeer en van voorbijrollende wagens in deze steden. Zuiverder en zachter lucht als ons in Madera te gemoet waait, kan men zich niet voorstellen. Als men de gelegenheid heeft gehad de gelijkmatigheid der luchtwarmte gedurende den dag en den nacht dag aan dag op te merken, en er de wintermaanden heeft doorgebragt, zonder iets, dat naar een winter gelijkt, ondervonden te hebben, dan komt men tot de overtuiging, dat Madera een buitengewoon klimaat bezit. Alsof het eiland eene kolossale broeikas ware, ziet men hier het geheele jaar door in de open lucht de meeste op Madera te huis behoorende, alsmede de uit warmere landen afkomstige planten groeijen, bloeijen en vruchten dragen. De dichters zingen van Madera's eeuwige lente; zetten wij dit over in de taal van den geneesheer, dan beteekent dit, dat een zieke hier in den winter niet slechts de strengheid van dit jaargetijde, zoo als in Europa's zuidelijke kustlanden, maar den geheelen winter ontvlugt. Hij, die in de stad Funchal of hare naaste omgeving den winter doorbrengt, heeft nimmer behoefte om te stoken, al was hij nog zoo gevoelig voor koude. De laagste warmtegraad, dien men hier gedurende den nacht waarneemt, is 47o F. “Maar, zal men welligt zeggen, wat zullen die zomers op Madera ontzettend heet zijn!” Ten einde deze dwaling, die ik omtrent dit punt zoo dikwijls opmerkte, eens voor al te bestrijden, tast ik naar de meteorologische waarnemingen en laat de cijfers spreken: de hoogste warmtegraad, die ooit op Madera gedurende den zomer in de schaduw werd waargenomen, bedroeg 85o F. (slechts gedurende het waaijen van de zoogenaamde Leste, die zeer zelden, en dan nog gedurende korten tijd, van de Afrikaansche kust af op de Canarische eilanden aan waait, wil Renton eene temperatuur van 95o F. waargenomen hebben). | |
[pagina 735]
| |
Wanneer in Duitschland en Frankrijk elken zomer de warmte tot 96o of 98o F. in de schaduw stijgt en in Italië en op het Spaansche Schiereiland nog veel hooger, dan staat men verbaasd over den zooveel koeleren zomer van Madera. Terwijl dus de drukkende zomerwarmte in gindsche landen den zieke tot verder reizen noodzaakt, vindt hij zelfs op het warmste gedeelte van Madera gedurende den zomer een veel minder heete lucht, en kan hij, op den geringen afstand van een of twee uren van Funchal, op het gebergte eene bij uitstek gematigde warmte genieten. Behalve dat de zomer er veel koeler is, is de weersgesteldheid er in dit jaargetijde veel bestendiger dan in Europa. Hoe dikwijls stelt daar niet nat en koud weder de verwachtingen van de bezoekers der badplaatsen teleur! Op Madera daarentegen zal gedurende den zomer regenachtig weder den zieke naauwelijks één enkelen dag in huis bannen, omdat in dit saizoen regen eene zeldzaamheid is. Onzekerheid omtrent het weder bestaat op Madera des zomers alleen aan de noordzijde en op de hooge bergen. In den winter komen ook hier dagen voor, waarop het voor een zieke raadzaam is 't huis te blijven; hun getal is echter uiterst gering. Gedurende den ganschen tijd van ons verblijf alhier, waaronder drie winters, waren er slechts 24 dagen, waarop het uitgaan voor een zieke, die reden had om voorzigtig te zijn, wegens regen en wind niet mogelijk was. Zulke wind- en regendagen zijn tusschen de heldere en rustige ingestrooid, en zelden volgen er twee of drie onmiddellijk op elkander. Den lijder, wien groote afwisseling van temperatuur nadeelig is en die tot zijn herstel rust noodig heeft, die hij in het aanhoudend heen en weêr trekken van de eene plaats naar de andere niet vinden kan, biedt Madera gedurende het geheele jaar eene zachte, gelijkmatige lucht, zooals hij nergens anders beter vinden kan, even vrij van gevaarlijke uitdampingen als zuiver van stof, twee schaduwzijden, die in Egypte zwaar in de weegschaal liggen. De harde basaltgrond van Madera, gepaard met volstrekte afwezigheid van rijtuigen, maakt dat het er nooit stuift.’ Uit deze beknopte schildering van Madera's klimaat zien wij, dat aldaar alle voordeelen vereenigd zijn, die men op de tot dusver besproken plaatsen meestal geisoleerd vindt, of met zulke groote nadeelen verbonden, dat een goed | |
[pagina 736]
| |
deel van het nut, dat de borstlijder er uit het winterverblijf trekken kon, daardoor verloren gaat; zien wij nu nog wat Mittermaier mededeelt omtrent de bijzonderheden van het leven op dit gezegend eiland, opdat het blijke of ook daar omstandigheden zijn, die het als woonplaats voor zieken min verkieslijk maken. Dat het er in alle opzigten volmaakt zal zijn, is niet te verwachten; het is slechts de vraag of Madera als winterverblijf voor borstlijders meer dan andere plaatsen aan de volmaaktheid grenst. Het grootste gedeelte van het jaar brengt men in Funchal en zijne omstreken door, omdat dit het warmste gedeelte van het geheele eiland is. In het middenpunt van het vroeger beschreven amphitheater, op het zuiden gelegen, worden de zonnestralen van drie zijden op de stad teruggekaatst, terwijl de omliggende bergen de westelijke, noordelijke en oostelijke winden geheel afweren. Gedurende de zomermaanden volgt men gewoonlijk het voorbeeld van de gegoede inwoners, en begeeft zich bergopwaarts buiten de stad. Zoowel in de stad als daarbuiten bestaat ruime gelegenheid om onder dak te komen. De woningen, hoewel niet in alle opzigten modellen voor ziekenverblijven, zijn veel beter ingerigt dan in Italië en zuidelijk Frankrijk en worden vooral door het voorbeeld der Engelschen van jaar tot jaar beter en doelmatiger voor zieken ingerigt. Sedert verscheidene jaren vindt men in Funchal zoogenaamde kosthuizen (boardinghouses), waar men, meest voor eene of meerdere maanden, zich geheel in den kost besteedt. In deze huizen laat noch de zindelijkheid, noch de bediening iets te wenschen over, alles is er eenvoudig maar doeltreffend ingerigt; de ligging is zelfs uitmuntend. Steenen vloeren worden in de huizen op Madera nergens gevonden; zoowel de vloer der kamers, als die van gangen en portalen is van hout en het behoeft den vreemdeling slechts één woord te kosten om ze met matten of tapijten bekleed te zien. De voorkomendheid der inwoners en hunne bereidwilligheid om aan billijke wenschen van vreemdelingen gehoor te geven, wordt zeer geroemd. Deuren en vensters sluiten niet altijd goed, maar ook dit is iets dat gemakkelijk verholpen kan worden. Het voedsel is eenvoudig en krachtig; goed vleesch, versche groenten en vruchten, zeevisch en alle meelspijzen | |
[pagina 737]
| |
zijn er altijd in overvloed te verkrijgen; het brood is smakelijk en de melk van koeijen en van geiten zeer goed. Bronwater, van goede hoedanigheid, leveren talrijke wellen, zoowel in Funchal, als in andere gedeelten van het eiland. In de nabijheid der stad kan men gemeubeleerde landhuizen in huur bekomen, van fraaije tuinen omgeven; deze worden gewoonlijk door vreemdelingen betrokken, wier gezin uit meerdere personen bestaat. Deze landhuizen liggen tegen de bergen aan op verschillende hoogte boven de oppervlakte der zee, zoodat men, naarmate men behoefte gevoelt aan eene warmere of koelere lucht, zich eene lager of hooger gelegene woning kan uitkiezen. Aan geschikte wandelplaatsen voor zieken ontbreekt het in de nabijheid van Funchal niet; het mag echter niet onvermeld gelaten worden, dat de meeste wegen steil zijn en daardoor vermoeijend voor den borstlijder; men is reeds daarin te gemoet gekomen door het aanleggen van eenen nieuwen, horizontalen weg, die naar eene vlakte voert, tusschen de bergen en de zee gelegen. Op deze wandeling van een uur gaans geniet men het heerlijkste gezigt op de stad en de omstreken. Gezonden of minder zwakke lijders vinden in talrijke uitstapjes op het gebergte overvloedige gelegenheid tot verstrooijing; deze togtjes maakt men te voet of te paard, terwijl de zwakkeren zich in eene soort van palanquins of ook wel in eene hangmat laten dragen; in de eerste zit men, in de laatste ligt men op kussens; zij zijn aan een stang bevestigd, die aan beide zijden op de schouders van twee mannen rust. Somtijds maakt men gebruik van sleden, door ossen getrokken, die echter minder in gebruik zijn dan de hangmatten. Het varen in tentschuitjes langs de kust biedt eindelijk eene heerlijke gelegenheid aan om de zuivere en versterkende zeelucht in te ademen, hetgeen voor de zwakkeren tevens eene min vermoeijende uitspanning is. De zee biedt in de nabijheid van Funchal eene voortreffelijke gelegenheid aan tot baden; lijders, die langen tijd achter elkander het zeebad moeten gebruiken, kunnen dit nergens beter doen dan hier, omdat zoowel des winters als des zomers de gelegenheid er toe openstaat, hetgeen in geene andere zeebadplaats het geval is. Het verblijf op Madera biedt den vreemdeling verschillende gelegenheden aan om zich bezig te houden, zoo hij | |
[pagina 738]
| |
die ten minste ernstig zoekt. Eigenlijke beroepsbezigheden zal hij er wel moeijelijk vinden; maar iemand, die gezondheidshalve voor een geruimen tijd zijn vaderland verlaat, zal daartoe ook op andere plaatsen zelden de gelegenheid open zien, en voor hem passen ook de zorgen niet, die aan de uitoefening van elk beroep in meerderen of minderen graad verbonden zijn; ook in zijn vaderland zal zijn ligchaamstoestand hem veelal niet veroorlooven om, althans des winters, zijn beroep behoorlijk uit te oefenen. Het blijft derhalve slechts de vraag of Madera den borstlijder genoegzame hulpbronnen aanbiedt om zich voor verveling te vrijwaren; men zou op deze vraag het antwoord kunnen ontwijken door te beweren, dat elk degelijk beschaafd mensch zich nergens behoeft te vervelen, vooral niet als hij dagelijks in eene heerlijke natuur kan rondwandelen en daarbij onder talrijke vreemdelingen en inboorlingen vriendschapsbetrekkingen kan aanknoopen en hunne taal en zeden tot een onderwerp van gezette studie kan maken. Doch niet ieder bezit die gave, en het is dus niet van belang ontbloot te vernemen wat M. ons van het leven op Madera mededeelt. De inwoners van Funchal beschrijft hij als gezellige, hupsche en voor vreemdelingen welwillende menschen, die echter, even als op alle kleinere plaatsen, hunne kleine vijandschappen en grieven tegen elkander hebben, waarmede men wel doet, zich niet in te laten. Zij zijn vooral zeer voorkomend jegens den vreemdeling die zich moeite geeft om hunne taal (de Portugesche) te leeren kennen, maar hebben een afkeer van het teruggetrokkene en stugge dat velen Engelschen eigen is; op hunne gezelschappen, hunne bals en concerten kost het weinig moeite te worden uitgenoodigd; de eersten moeten echter door den borstlijder volstrekt vermeden worden en van de laatsten mag hij slechts met groote omzigtigheid gebruik maken. In de besloten gezelschappen, de Portugesche en de Engelsche club, kan de vreemdeling gemakkelijk medelid worden; in laatstgenoemde club is een vrij groot getal Engelsche boekwerken voorhanden. Eene andere kleine bibliotheek behoort aan de stad; de vreemdeling doet echter wel een genoegzaam aantal boeken mede te brengen. In het aan strand gelegen gebouw der Handelsvereeniging (Associaçâo, Commercial Room) kan men al het nieuws van gaande en komende schepen vernemen en er verscheidene dagbladen lezen. | |
[pagina 739]
| |
Onder de vele Engelschen, die Madera bezoeken, vindt men er, die eene nadere kennismaking overwaard zijn. De Portugezen zijn in het algemeen hupsche en beschaafde menschen; eenigen spreken zeer goed Duitsch, de meesten voortreffelijk Fransch. De landbewoners zijn bekend wegens hunne hoffelijkheid zoowel jegens vreemden als onder elkander. Zij zijn arbeidzaam en tevreden en groote lief hebbers van muziek, vooral van den zang met accompagnement van de guitar. De Portugesche ambtenaren zijn zeer beleefd jegens vreemdelingen, en men heeft er geene moeijelijkheden met passen en douanen, die het reizen door Europa dikwijls zoo onaangenaam verbitteren. Het aantal vreemdelingen dat Madera jaarlijks bezoekt bedraagt 500; ofschoon de meesten Engelschen zijn, treft men er uit alle oorden der wereld aan. De menigte schepen die er jaarlijks aankomen (in 1851 bedroeg hun getal 374, in 1852 365), veroorzaakt veel afwisseling en levendigheid. Het brievenverkeer geschiedt geregeld driemalen in de maand door middel van stoombooten met Engeland, tweemalen met Lissabon, eenmaal met Cadix, terwijl de gelegenheid bijna dagelijks openstaat om door middel van zeilschepen met Europa in communicatie te komen. Muziekinstrumenten kan men in Funchal te huur bekomen; voor liefhebbers van teekenen levert de natuur op Madera eene onuitputtelijke stof op en de beminnaar van de natuur vindt zoowel in het planten- als dierenrijk eene voortreffelijke gelegenheid om zijne kennis te vermeerderen op eene even nuttige als onderhoudende wijze. Opzettelijk zijn wij in meer uitvoerige détails getreden omtrent het leven op Madera, omdat men hier te lande van dit eiland dikwijls hoort spreken als van een afgelegen uithoek zonder communicatie met Europa, bewoond door onbeschaafde menschen, waar een zieke zich vreeselijk geisoleerd zou gevoelen en zich doodelijk zou vervelen. Het onjuiste van deze zienswijze zal uit het bovenstaande genoegzaam gebleken zijn. Uit de meteorologische waarnemingen van Mittermaier zouden wij nog vele belangrijke bijzonderheden kunnen mededeelen, ware het niet dat de vrees om al te uitvoerig te worden ons hiervan terughield; bovendien moeten deze liefst in hun geheel worden gelezen, hetgeen allen, die naar Madera wenschen te vertrekken, zeer aan te raden is. | |
[pagina 740]
| |
Uit de hygrometische waarnemingen van M. blijkt verder, dat het klimaat van Madera tot de meer vochtige behoort en in zooverre met Pau en Venetië eenige overeenkomst heeft. Eer wij Madera verlaten, moet nu nog worden medegedeeld, wat de ondervinding M. leerde omtrent den invloed van Madera's klimaat op den toestand van borstlijders. Als tusschen-station voor personen, die uit een noordelijk klimaat naar tropische gewesten verhuizen of omgekeerd, is Madera dikwijls aanbevolen, en zeker te regt; de bewoner van noordelijk Europa zal door een verblijf van eenige weken in Madera's warmer klimaat zijn ligchaam voorbereiden tot het doorstaan van de hitte der tropische luchtstreken, en omgekeerd, zal hij, die uit warme landen naar koudere zich begeeft, op Madera reeds eene koelere lucht vinden, die hem den overgang tot die koude gemakkelijker zal doen verduren. ‘In het algemeen,’ zegt M., ‘is Madera als verblijfplaats allen aan te bevelen, die behoefte hebben aan het dagelijksch genot van eene zuivere, frissche lucht, en eene snelle afwisseling van het weder en van de temperatuur moeten vermijden. ‘De geneesheer, die in een klimaat als dat van Madera praktiseerde, en weet, hoeveel zijne zieken aan den voortdurenden invloed van zulk eene zuivere en gelijkmatig frissche lucht te danken hebben, zal het voorzeker met mij eens zijn, als ik het voor een der werkzaamste geneesmiddelen houd. Er ligt iets buitengewoons in, zijne zieken het geheele jaar door, dag en nacht, door het geopende venster van eene nevenkamer toevoer van frissche lucht te kunnen geven en de reconvalescenten dagelijks in de open lucht te kunnen laten dragen.’ Over den heilrijken invloed, dien het verblijf op Madera op het beloop der longtering uitoefent, spreekt M. zeer uitvoerig; wij kunnen hier slechts enkele punten daaromtrent aanstippen. Dat de lucht van Madera geen specifiek geneesmiddel is tegen eenige ziekte, en dus ook niet tegen borstlijden, behoeft geen betoog; zoo als in het begin van dit opstel is aangetoond, kan ook deze ziekelijke toestand slechts door de eigene herstellingskracht des ligchaams tot de normale terugkeeren, en moet het ligchaam daartoe in omstandigheden verkeeren, die dit mogelijk ma- | |
[pagina 741]
| |
ken. Deze omstandigheden nu, de mogelijkheid namelijk, om dagelijks in eene zuivere lucht beweging te nemen, de afwezigheid van alle mechanische prikkels, zoo als b.v. stof, die bij de inademing de longen irriteert, de gelijkmatig warme temperatuur, waardoor de huiduitwaseming aanhoudend en toch niet al te sterk bevorderd wordt, deze omstandigheden worden nergens als op Madera vereenigd gevonden. M. verdedigt verder Madera's klimaat tegen verscheidene aanmerkingen die er tegen gemaakt zijn, en die, volgens hem, alleen haren grond daarin hebben, dat vele, ja de meeste lijders, er te laat heengezonden worden, wanneer reeds een zoo groot gedeelte van het longweefsel vernietigd is, of bij de ziekte zich reeds een zoo belangrijk lijden van andere organen gevoegd heeft, dat aan herstel niet meer te denken is. Zulke lijders moeten in hun vaderland blijven; en toch haalt hij voorbeelden aan van teringlijders, die in een vergevorderd tijdperk der ziekte naar Madera vertrokken en aldaar nog verscheidene jaren in een betrekkelijk redelijken toestand bleven voortleven, terwijl men bij de lijkopening versteld stond, hoe weinig er slechts van hun longweefsel was overgebleven; voorbeelden hiervan worden ook door Barral medegedeeld. De meeste zieken laten zich bij hunne komst op Madera wegen, en in den regel neemt het gewigt van hun ligchaam, na een verblijf van vijf of zes maanden, 10 à 12 ponden toe. Veelal beginnen de teringlijders, na eenigen tijd op het eiland vertoefd te hebben, gemakkelijker en ruimer op te geven, de hoest wordt minder hevig en minder vermoeijend, en in zeer vele gevallen wordt dan langzamerhand het opgeven minder en gaat de ziekte niet zelden in volledige genezing over. Het verblijf op Madera zij echter niet te kort, minstens anderhalf of twee jaren. En waarlijk, wanneer men met opoffering van een betrekkelijk zoo korten tijd zijn leven behouden en zijne gezondheid terug kan bekomen, dan mag dit offer wel niet te zwaar genoemd worden. En hiermede zijn wij aan het einde gekomen van de taak, die wij ons voorstelden, om namelijk, te rade gaande bij bekwame mannen, die onbevooroordeeld uit eigen oogen de zaak onderzocht hebben, ons zelven en, zoo wij hopen onzen lezers, een duidelijker begrip te vormen hoeveel het verblijf in een gunstig klimaat tot herstel van eene gevreesde | |
[pagina 742]
| |
ziekte vermag, waartegen alle middelen in de apotheek voorhanden zich krachteloos betoonen. Het is er verre van af, dat wij het onderwerp hiermede voor uitgeput houden; vele andere plaatsen, als Caïro, Malaga, Torquay, zouden nog besproken kunnen worden; ook deze plaatsen verdienen door den geneesheer bestudeerd te worden; voor beschaafde niet-geneeskundigen meenen wij genoeg gezegd te hebben en eindigen met den wensch, dat bij hen zich een helderder begrip omtrent deze zoo gewigtige aangelegenheid door het lezen van de voorgaande bladzijden moge gevestigd hebben, dan gemeenlijk het geval is, en de lust er door worde opgewekt om meerder bijzonderheden in de aangehaalde werken zelve te zoeken.
Amsterdam, Dec. 1857. h. van cappelle. |
|