| |
| |
| |
Twee republikeinen.
Eugène Cavaignac - Daniele Manin.
II.
Quelque chose, qui tenait à la fois du fer et du roseau, tel était l'homme, que la constituante avait investi, momentanément du moins, du pouvoir dictatorial.
L'homme illustre et modeste, qui se nomme Manin, eût été le Washington des Etats-Unis d'Italie, si l'année 1848 n'eût pas avorté.
| |
(Vervolg van blz. 116.)
Eene diepe verslagenheid heerschte in Parijs, toen de generaal Cavaignac op den 17den Mei 1848 er aankwam. Het bloedige oproer van den 15den had een rouwfloers over de anders zoo levendige en levenslustige stad gespreid. Dat oproer was gedempt; maar het was niet overwonnen. In angstige spanning zag de bevolking de toekomst te gemoet; waarheen zij den blik wendde, zij zag uitkomst noch zekerheid; zij bespeurde slechts nieuwe gevaren en verbeidde slechts nieuwe tooneelen van burgerkrijg.
De republiek, één en ondeelbaar zooals zij heette, was in twee vijandige legerkampen gesplitst, in dat der socialisten en communisten en in dat der orde en maatschappelijke tucht. Het gold meer dan een strijd om voorrang of vorm; het gold een strijd tusschen wet en anarchie, tusschen beschaving en barbarisme, tuschen rijken en armen, een strijd op leven en dood, waarin de overmagt dreigde te zijn aan de zijde van de roode republiek. Hoe gering in aantal ook hare voorstanders wezen mogten in verhouding tot de aanhangers der zoogenaamde gematigde republiek, welke onder haren wijden mantel al de verkapte legitimis- | |
| |
ten, Orleanisten en Bonapartisten verborg en tijdelijk verbroederde, toch was de zwakheid en onbekwaamheid der mannen, aan wie het gezag was opgedragen, zóó groot, dat de kleine, woelige factie met kans op welslagen haren heirtogt scheen te zullen kunnen voortzetten tegen de beschaafde maatschappij. Het uitvoerend bewind - wij hebben het reeds vroeger gezien - was niet alleen zwak en ongeschikt voor zijne taak, het was verdeeld in eigen boezem en had door zijne onhandige maatregelen menige eerzucht gekrenkt, die slechts den tijd afwachtte voor eene bloedige wraakneming. Het is schier overbodig te wijzen op een verschijnsel, dat steeds met zwakheid gepaard pleegt te gaan. Bij de bewustheid van eigen onmagt voegde zich bij de uitvoerende commissie eene groote mate van wantrouwen en achterdocht, welke zich openbaarden in het ontslag van vele voortreffelijke legerhoofden, wier sympathie voor den republikeinschen regeringsvorm haar twijfelachtig scheen, en bovenal in het voortdurend verwijderd houden van het leger buiten Parijs.
De ordelijke burgerij, wier bestaan door de troebelen te gronde was gerigt of door de mededinging der nationale werkplaatsen en de onzinnige besluiten der regering werd bedreigd, was tot het uiterste gebragt en wilde tot iederen prijs uit dien onhoudbaren toestand worden verlost. Handel en industrie stonden stil; het vertrouwen was geheel verdwenen en iedere dag en iedere nacht dreigden met nieuwe straatoorlogen.
‘Il faut en finir!’ klonk het door Parijs in alle rangen en standen; ‘il faut en finir! Het koste wat het wil, eene regering die werkelijk regeert, een bestuur dat inderdaad bestuurt! Dat was de kreet der wanhoop, dien de generaal Cavaignac bij zijne terugkomst vernam. Behoeft het nog te worden toegelicht, hoe hij den 17den Mei kon aanvaarden, wat hij den 20sten Maart geweigerd had?
Hij bleek het eenige legerhoofd te zijn, wiens goede trouw en republikeinsche overtuiging door de uitvoerende commissie niet werden betwijfeld. Pligtbesef en vaderlandsliefde moesten hem de gebodene portefeuille doen aannemen. Zoo hij haar thans wederom weigerde, wie weet of onder het voorwendsel van herstel van orde en wet, niet de eene of andere royalistische partij de republiek ontfutselen en zijn ideaal - op dien oogenblik bereikbaar welligt
| |
| |
- voor altoos onmogelijk maken zou? Heeft niet misschien ook deze drangreden den generaal Cavaignac doen besluiten, zich aan het hoofd te plaatsen van het ministerie van oorlog?
Het was tijd! Tegen den wassenden vloed der anarchie bleek noch nationale, noch mobiele garde bestand; de krachtiger arm van den afrikaanschen veldoverste werd vereischt. Er moest niet langer worden bemiddeld, gegeven en genomen; er moest voor goed gebroken worden met het socialisme, dat iederen avond zich dreigender en dreigender in de straten vertoonde. Zoowel de wetgevende vergadering als het uitvoerend bewind begon zich rekenschap te geven van de eischen van den oogenblik. Daar was slechts één man, die aan die eischen beantwoorden kon; het was Cavaignac. Hier gefluisterd, ginds met luider stemme verkondigd, elders met weêrzin bekend, werd de behoefte gevoeld aan een militair hoofd.
Wij weten niet, of de generaal reeds dadelijk zich dier roeping bewust was, en of hij in die verwachting als minister van oorlog was opgetreden. Zijne houding tegenover den generaal Baraguay-d'Hilliers, aan wien het opperbevel over de gewapende magt was opgedragen, welke geroepen was de wetgevende vergadering te bewaken, moge dit vermoeden schijnbaar bevestigen; de eerlijkheid en rondheid van Cavaignac's karakter doen ons hier echter liever aan andere drijfveeren denken, aan hooger belangen dan die aan eigen eerzucht ontleend. Maar dat hij zich alras dier roeping bewust moest worden, bij de onmagt van het bewind dat hij diende, en bij de stemming die hij te zijnen opzigte waarnam bij de vertegenwoordigers des volks, komt ons waarschijnlijk voor, en wij meenen hem geen onregt te doen wanneer we gelooven dat eene gebeurtenis, die spoedig na zijne optreding plaats had, ook zijne persoonlijke eigenliefde - welligt zijns ondanks zich mengende in zijne liefde voor de republiek - in het spel bragt. Wij bedoelen de verkiezing tot volksvertegenwoordiger in vier departementen van den prins Louis Napoléon Bonaparte op den 4den Junij.
In weêrwil van Straatsburg en Boulogne en de gevangenis van Ham; in weêrwil der meer of min theatrale wijze, waarop deze prins de napoleontische ideën in Frankrijk had trachten aan te wakkeren door inval en landing,
| |
| |
kon het volk en de wetgevende vergadering en voorzeker ook de generaal Cavaignac zich niet ontveinzen, dat nog steeds de nimbus om den naam van den oom afstraalde op den neef, die denzelfden naam droeg. De verwachtingen van velen, die zich op den 17den Mei in den vorm van Cavaignac beligchaamd hadden, dreigden nu zich in een anderen vorm over te gieten, welke temet minder waarborgen aanbood voor den voortduur der republiek.
Er mag eene zinspeling op die mogelijkheid worden gezocht in de woorden, die de generaal Cavaignac op den 10den Junij sprak; woorden, die der herinnering niet onwaardig zijn:
‘Je voue à l'exécration publique quiconque portera une main sacrilége sur la liberté du pays! Oui, citoyens! je le voue à l'exécration publique!’
Het waren stoute woorden, weinig geschikt om hem te doen rijzen in de schatting der talrijke en magtige aanhangers van de Bourbonsche, Orleanistische of Bonapartistische dynastie, die de republiek duldden, maar ijverig aan haren ondergang arbeidden; het waren stoute woorden, waarin de generaal op nieuw getuigenis gaf van zijne staatkundige gevoelens en welke geen twijfel overlieten aan zijne gehechtheid aan den bestaanden regeringsvorm.
Een zijner biographen - A. de la Guéronnière - deelt ons een onderhoud mede, dat door Cavaignac met een ongenoemden staatsman weinige dagen later werd gevoerd. Het gold de kansen van den Heer Thiers in Algerië, wiens verkiezing door den generaal als een ernstig gevaar werd beschouwd. Volgens hem mogt de republiek slechts door republikeinen worden gediend en gaf men den vijand een strijdros, wanneer men den Heer Thiers in de kamer der vertegenwoordigers toeliet. De staatsman, tot wien hij het woord rigtte, deelde niet in die meening en beweerde dat de republiek niet met eene partij kon regeren, maar met het geheele land, en dat zij de deur niet mogt sluiten voor hen die zich tot hare dienst aanboden en daartoe bekwaam bleken.
‘Ah!’ riep de generaal uit, ‘cela est très-beau, mais cela est impossible. Quant à moi, je reste avec les républicains.’
‘Restons plutôt avec la France,’ was het antwoord van den diplomaat.
Hoe welsprekend ook dit feit wederom getuigen moge
| |
| |
voor de eerlijkheid en warmte van overtuiging van den generaal, het openbaart ons tevens zijne zwakke zijde, of juister, de zwakke zijde zijner politiek. Cavaignac was in hooge mate exclusivistisch; hij stootte de mannen terug, die niet met hart en ziel tot zijne partij behoorden, en hij was moeijelijk te bewegen om hunne talenten dienstbaar te maken aan de republiek. Zou er niet op nieuw door blijken dat de voortreffelijke mensch en burger een kortzigtig en zwak staatsman was?
Indien wij eene geschiedenis der fransche revolutie schreven, zouden wij de verschillende incidenten moeten aanstippen, die het Junij-oproer voorafgingen; de bescheidener taak, die wij ons stelden, ontslaat ons van die verpligting en eischt slechts de melding der oorzaak, welke de vlam op den 22sten Junij deed uitslaan.
De oproerige bewegingen der nationale werkplaatsen, wier bevolking meer dan 100,000 bedroeg en die aan den staat 14½ millioen francs hebben gekost, deden de wetgevende vergadering ernstig bedacht zijn op eene ontbinding dier onzalige inrigtingen. Reeds lang besproken, maar uit vreeze voor de gevolgen steeds verdaagd, werd eindelijk de opheffing op den 20 en 21sten Junij met kracht aangedrongen en het besluit daartoe genomen.
Toen brak het oproer in al zijne woede los; de straten werden onderst boven gekeerd en tallooze barrikaden verhieven zich in één oogwenk op alle punten van Parijs, verdedigd door meer dan honderdduizend gewapende werklieden, waarbij zich al de ontevredenen van iedere partij voegden en het groote aantal dergenen, wier handwerk het is oproeren aan hunne bijzondere belangen dienstbaar te maken. De uitvoerende commissie was ten einde raad. Veracht om hare onmagt en gewantrouwd om hare wankelmoedigheid bij de wetgevende vergadering, gehaat bij de socialisten en de proletariërs, schoot haar niets anders dan een zelfmoord over. Maar een zelfmoord is altoos pijnlijk voor het gevoel, en de heeren van het uitvoerend bewind hadden er weinig lust in. Men moest der natuur te hulp komen; de wetgevende vergadering had die menschlievendheid.
Op Donderdag den 22sten Junij verzamelden zich talrijke volksgroepen op verschillende punten der hoofdstad; eene deputatie uit de nationale werkplaatsen begaf zich naar het
| |
| |
Luxembourg; zij was ontevreden met het onthaal, dat zij vond. Het sein werd gegeven; de straten rondom het stadhuis werden afgezet en gebarrikadeerd en de rij der barrikaden, ten getale van 221, voortgezet naar de Barrière van Belleville, van Montmartre en van Clichy aan de eene, en naar de Barrière de l'Enfer aan de andere zijde. Vergeefsch waren alle pogingen om de opstandelingen tot onderwerping te brengen; de nationale garden waren magteloos en de mobiele weinig te vertrouwen; het geheele leger van Parijs bestond uit twaalfduizend man en vruchteloos trachtte de generaal Lamoricière, die dreigde voor de overmagt te bezwijken, versterking te bekomen. Het uitvoerend bewind gaf bevelen op bevelen, waarvan het eene niet kon worden opgevolgd, het andere ijdel bleek.
Den volgenden dag maakte het oproer nieuwe vorderingen; de burgerij werd moedeloos en achtte zich verraden. De generaal Cavaignac bleef schijnbaar werkeloos; wel vertoonde hij zich te paard op de meest gevaarlijke plaatsen, maar geen aanval werd door hem gewaagd; integendeel scheen hij het veld ruim te willen laten aan den opstand en trok zijne weinige troepen steeds digter terug. Het Luxembourg en het paleis der wetgevende vergadering werden bedreigd, het verkeer was bijna overal gestremd en Parijs ten prooi aan eene uitgehongerde schare; nog wilde het uitvoerend bewind niet dood gaan. Maar nu ook was het geduld der volksvertegenwoordigers ten einde; de hoofdstad kon niet langer worden opgeofferd aan de zetelvastheid der zeven heeren. De vergadering verklaarde op den 24sten Junij, op voorstel van den Heer Pascal Duprat, de stad Parijs in staat van beleg en droeg het onbeperkte uitvoerende gezag aan den Minister van oorlog, den generaal Cavaignac op. De uitvoerende commissie was dood.
Wij bevinden ons hier in eene moeijelijke stelling. Daar zijn er die beweren, dat de houding van den generaal gedurende de eerste dagen van het oproer eene zeer laakbare is geweest; dat hem het verwijt niet kan ontgaan het oproer te hebben gevoed en tot zulk een omvang te hebben doen aangroeijen; dat hij oorzaak is geweest van veel bloedstorting en vernieling, en dat zijne weifeling en besluiteloosheid Frankrijk schier aan den rand des verderfs hebben gebragt, terwijl hij, bij vastheid van wil, den opstand in zijne kiem had kunnen smoren. Daar zijn anderen, die
| |
| |
nog verder gaan en hem beschuldigen van drijfveeren, die - indien zij bewezen waren - een onuitwischbaren smet op zijn karakter zouden werpen. Volgens hen, zou de generaal willens en wetens en alleen uit berekenende staatkunde en eerzucht, het oproer zich tot zulke reusachtige proportiën hebben doen ontwikkelen en zich verzet hebben tegen elken maatregel, dien het uitvoerend bewind tot bestrijding en onderdrukking wenschte te nemen; zoude hij met opzet de bevelen zijner meesters krachteloos hebben gemaakt om, op den oogenblik dat de nood het hoogst geklommen en hij zelf onmisbaar geworden was, al die voorwaarden te kunnen voorschrijven, die hij ter verkrijging van een absoluut gezag behoefde.
Wij kunnen noch het een, noch het ander aannemen, zelfs al geven wij de mogelijkheid toe, dat hij welligt iets vroeger tot doortastende handelingen had kunnen overgaan. De uiteenzetting van zijn stelsel, welke hij later gaf bij de schitterende verdediging zijner daden op den 26sten November in de wetgevende vergadering, overtuigt ons, dat hier niet aan besluiteloosheid, veel minder aan boos opzet kan worden gedacht. Tegenover de vroegere taktiek - bij ieder oproer aangewend en onhoudbaar gebleken - om de eene barrikade vóór en de andere na, te doen bestormen en de troepen in al de gestremde straten verdeeld te doen oprukken, stelde hij die van concentratie. Het leger van Parijs, toch reeds zwak genoeg, en de gedemoraliseerde nationale garden zouden - zoo hij meende - bij eene versnippering onfeilbaar moeten zwichten, en welligt geheel vernietigd worden. Wachtte hij daarentegen den tijd rustig af, trok hij al de beschikbare magt zamen, vereenigde hij haar met de nationale garden van al de verschillende plaatsen van Frankrijk, en met het leger buiten Parijs, die op zijne bevelen naar de hoofdstad oprukten, dan was de overwinning niet twijfelachtig, dan kon de opstand niet alleen worden bedwongen, maar voor goed gedempt en vernietigd. Ziedaar een vast en wèl doordacht plan, waarvan wij de strategische waarde wel niet kunnen beoordeelen, maar dat het verwijt van weifeling althans geheel ontzenuwt. Dat eene eerzucht, die aan landverraad zou grenzen, hem tot talmen drong, is bij een man als Cavaignac naauwelijks der wederlegging waard. Zoo iemand, hij had een afschuw van die socialistische woelingen, die de republiek verlaagden in
| |
| |
de oogen der wereld; zoo iemand, hij was gehecht aan den republikeinschen vorm en afkeerig van onverantwoordelijk, eenhoofdig gezag, getuige zijne spoedige nederlegging van het dictatorschap. En indien hij ook al aanstonds het oog gevestigd mogt hebben op de presidentswaardigheid; hij wist te goed, dat de uitvoerende commissie hem die niet zoude kunnen betwisten; dat haar bestaan slechts eene kwestie van weinige dagen of weken was. Maar laat ons de verdediging niet voortzetten; zij mogt de nagedachtenis van den generaal beleedigen. Bij een karakter, eerlijk, braaf en edel als het zijne, kan zelfs de gedachte aan eene handeling, die met landverraad gelijk zou staan, niet opwellen. Wie er aan twijfelen mogt, herleze de welsprekende verklaring, die hij aflegde en waarvan wij reeds vroeger hebben gewaagd.
Zoo was dan door de vertegenwoordiging des lands het onbeperkte gezag aan den generaal Cavaignac opgedragen. Van hem werd de redding van Frankrijk verwacht; hij beschaamde die verwachting niet. Aan het hoofd der verschillende nationale garden van de omringende departementen, die inmiddels in Parijs waren aangekomen en zich met het leger hadden vereenigd, rukte de veldheer thans tegen de anarchie op. Bloedig waren de gevechten, die hij gedurende 3 of 4 dagen aan de insurgenten te leveren had; van weêrszijde werd met verbittering en wanhoop gestreden, en geen wonder! het gold aan beide kanten zelfbehoud. Nederlaag was vernietiging, en die overtuiging deed den generaal voor geene hinderpalen, voor geene bloedstorting terugdeinzen. Ook hier openbaarde zich zijn karakter in volle kracht; de strengheid en hardheid van handeling, die hem kenmerkten, lieten zich bij de bestrijding van het oproer gevoelen. Hij had gelijk, en de geschiedenis zal als lofwaardige energie opteekenen, wat door sommige tijdgenooten als wreedheid werd bestempeld. Menschlievendheid en sparing zoude een verraad zijn geweest aan de maatschappij. De overwinning der beschaving op het barbarisme kon naauwelijks te duur worden gekocht. Bij de bevolking der nationale werkplaatsen moge hij den naam hebben gedragen van le boucher Cavaignac; door de socialistische en phalansteriaansche aanvoerders moge de strijd, dien hij streed, als een guerre de sacripant worden uitgekreten, wij hebben een anderen naam voor den held der Junijda- | |
| |
gen; voor ons is hij de redder van Frankrijk en de krijg, dien hij voerde, een heilige oorlog voor orde en wet, voor haardsteê en altaren geweest.
‘L'histoire’, zegt de la Guéronnière, ‘qui verra les choses avec sangfroid dira qu'il a bien fait; elle le vengera des attaques, qui ont essayé de ternir sa gloire. Elle reconnaitra que, dans ce jour de deuil éternel, sur lequel est étendu un voile de sang, il a su allier l'héroïsme d'un soldat qui ne craint pas de mourir, à la prudence d'un chef qui ne peut pas s'exposer à voir périr la société, dont il a répondu devant la postérité et devant Dieu.’
Bij de waardering van de houding van den generaal in de Junijdagen, houde men in 't oog, dat de strijd niet mogt worden verloren. Een veldheer van vuriger aard en schitterender hoedanigheden dan Cavaignac, had welligt door een gelukkigen, overstouten greep het oproer vroeger dan hij weten te dempen, maar zwaar zou zijne verantwoordelijkheid zijn geweest, indien de greep ware mislukt. Voorzigtig en koel en schijnbaar langzaam moge hij hebben gehandeld, hij gevoelde, dat hij niets wagen, niets aan wisselvallige kansen overlaten mogt. Hij leverde aan het oproer een geregelden, een moorddadigen slag; maar hij was zich bewust dat het rijkelijk stroomende bloed niet te vergeefs zou worden gestort.
Men verhaalt, dat zijne moeder in den nacht van den 24sten op den 25sten Junij een onderhoud met hem had en hem bezwoer de anarchie te overwinnen. Hij beloofde het haar en den 28sten Junij had hij zijne belofte vervuld.
Op dien dag werd Cavaignac plegtig als dictator geïnstalleerd en verklaarde de wetgevende vergadering bij eene gemotiveerde orde van den dag: ‘que le général Cavaignac avait bien mérité de la patrie.’
Hij had zijn schoonsten dag beleefd.
Men brengt eene partij niet straffeloos ten onder, en zelfs de overwinning bij een burgeroorlog schenkt slechts een doornen-, geen lauwerkroon. Cavaignac óndervond het op bittere wijze. Voor de aanhangers van de eene of andere dynastie te republikeinsch, stond hij aan de andere zijde bloot aan de lasterlijke aanvallen der roode republiek, die hij verslagen had. Iedere maatregel van gestrengheid, door de omstandigheden geboden, verkeerde voor hem in eene milde bron van tegenwerking en verdrietelijkheden. Louis Blanc,
| |
| |
Ledru-Rollin, Jules Favre, Pagnerre, Barthélémy St. Hilaire, Émile de Girardin wedijverden met de leiders der orleanistische en bonapartistische partij om zijn bestuur te bemoeijelijken; gene uit wraak, deze uit geringschatting zijner staatkundige bekwaamheden; allen uit naam van een beginsel, dat tegenover het zijne stond. De slagen van het socialisme, hoewel misschien feller en zwaarder, waren echter minder doodelijk dan de heimelijke ondermijning van de zijde der monarchie.
Zóó stond de soldaat, onervaren in de politiek en rondtastende in den doolhof der combinatiën, omringd van oude vijanden in velerlei nieuwe gedaante en door slechts weinigen gesteund op den gevaarlijken post, die hem was toevertrouwd. Zijn stelsel, eerlijk en heerlijk als het hem scheen, vond in Frankrijk weinig aanhangers. De republiek, die hij voorstond, met hare strenge, wettige vormen, hare discipline en haar exclusivisme werd in de wetgevende vergadering wel is waar ondersteund door de meerderheid, die er den waarborg voor maatschappelijke orde in vond, maar werd door het volk zelf niet begrepen. Het revolutionaire land zijner inwoning had geleerd aan den naam van republiek slechts de beteekenis van een staat van anarchie te hechten; bij het volk was dus de generaal Cavaignac of een vermomde conventioneel of een verkapte absolutist; maar hij was in beide opzigten te veel of te weinig.
Hoe de pijnlijke gedachte hoe langs zoo meer zich van nem meester moest maken, dat de republiek ‘aux allures aristocratiques,’ dat erfelijk ideaal zijner familie, die vurig aangebedene bruid zijns broeders, eene ontastbare schoonheid was!
Als hoofd van het uitvoerend bewind beging de generaal Cavaignac vele misslagen, welke niet konden opgewogen worden door zijne persoonlijke, edele hoedanigheden en door zijn eerlijk gemoed. Hij bleef zich opsluiten in zijne eigene partij en vergenoegde zich haar hoofd en woordvoerder te zijn, waar hij de leider van Frankrijk had moeten wezen en de uitvoerder van den wil van zijn volk. Misleid door de meerderheid, welke hij in de wettige vertegenwoordiging des lands aan zijne zijde had, miskende hij de stemming van het land en gaf hij zich geene rekenschap van de drijfveeren, welke de verschillende elementen der wetgevende vergadering bewogen hem voor den oogenblik te ondersteunen.
| |
| |
Hij meende hare wenschen te bevredigen en hij zag niet in, dat men hem slechts behield uit vrees voor erger, en dat hij verre was van te beantwoorden aan de verwachtingen, die men van hem had gekoesterd. Het pleit voor zijne belangeloosheid; het getuigt tegen de helderheid van zijn blik.
Wij hebben reeds gezegd, hoe exclusief zijne staatkunde was; zij beperkte zich tot den kring zijner politieke geestverwanten. Anderen dan republikeinen van zijn eigen stempel en met dezelfde warme overtuiging als hij, in het bewind te roepen, scheen hem eene zwakheid of een gevaar, en toen hem eindelijk de oogen opengingen, toen hij zich ten laatste liet bewegen de mannen van Louis-Philippe in zijn kabinet op te nemen en Dufaure en Vivien op den 13den October in het ministerie bragt, was het te laat. De ure voor den generaal Cavaignac was voorbij.
Wij zouden evenwel onbillijk zijn, wanneer wij de goede diensten voorbijzagen, die hij in zijne staatkundige loopbaan aan Frankrijk bewees, de wijze maatregelen, door zijn bestuur genomen, de schoone en waardige redevoeringen, door hem in het parlement uitgesproken. Geslingerd door zijne partij en gebonden door zijn stelsel van uitsluiting, moge zijne politiek niets grootsch hebben gesticht en moge hij zijne eigene fortuin hebben verspeeld, zijn bewind is evenwel niet onvruchtbaar geweest, en als hoofd der uitvoerende magt staat de afdruk van zijn voetstap op de bladzijden der fransche geschiedenis.
De ontbinding der nationale werkplaatsen, het onderzoek naar de oorzaken der bewegingen van Mei en Junij, het besluit tot de teruggave in specie van de depôts der spaarbanken, het herstel der nadeelen, welke uit de socialistische maatregelen zijner voorgangers waren voortgevloeid, de verbetering der brievenpost, de discussiën over het regt op den arbeid, de uitbreiding van het kolonisatiestelsel in Algiers en de beraadslaging en aanneming der Constitutie, zijn zoovele getuigen van zijn halfjarig bestuur.
Cavaignac was beter dan zijn stelsel. Wie de welsprekende woorden herleest, door hem in de wetgevende vergadering bij menige gelegenheid uitgesproken, zal hulde brengen aan zijn edel hart en zijne schaars-geëvenaarde oratorische gave, die door kracht en kortheid, door helderheid en waardigheid uitmuntte. Op de tribune vertoonde zich de warme vaderlander met zijne echt-fransche sympathiën
| |
| |
en antipathiën, terwijl in de beraadslagingen van het kabinet slechts de aanvoerder der gematigde republiek zich deed hooren, en een aanvoerder, wien het aan de vastheid van wil ontbrak, om zich te verzetten tegen de uiteenloopende eischen en raadgevingen zijner partij.
De gezonde taal, die hij sprak bij de debatten over de kwestie van den arbeid en het proletariaat, van den eigendom en het erfregt, van de inmenging in de Italiaansche zaken, maar bovenal de welsprekende verklaring en verdediging zijner daden op den 26sten November tegen de lasteringen, waaraan hij ten doel stond; eene verdediging, waarbij hij stuk voor stuk iedere uitgebragte beschuldiging wederlegde en iederen maatregel door hem genomen in het licht stelde, mogen als schoone monumenten van de fransche parlementaire welsprekendheid worden beschouwd. Die verdediging, met evenveel warmte als waardigheid, helder en open uitgesproken, was een tweede triomf van den generaal Cavaignac. Vindt ge het vreemd, dat eene algemeene toejuiching hem ten deel viel en geen enkele stem zich tegen hem verhief, toen hij zijne redevoering eindigde met de volgende woorden:
‘Voyons, expliquez-vous maintenant! Dites, si vous n'avez entendu traduire à cette barre que le général négligent, incapable, inerte. Celui-là a parlé. Il prend désormais la nation pour juge. Que si vous avez voulu dénoncer un ambitieux, un traître, qui a cherché à se frayer un chemin au pouvoir, à la dictature, à travers le sang et les ruines, alors, parlez! point de ménagements, point de réticences, point d'équivoques! Ce n'est plus mon intelligence qui sera en cause, mais mon honneur; ce n'est plus l'homme politique qui aura à répondre, mais le soldat - et vous l'entendrez!’
Zoudt ge nog kunnen gelooven, dat de generaal Cavaignac het oproer had laten aangroeijen, om zijne eerzuchtige plannen ten uitvoer te brengen? Behoeft hij nog eenige vrijspraak in uw oog voor zijn gedrag gedurende de Junijdagen, of zoudt ge u niet veeleer aan de motie van Dupont de l'Eure hebben aangesloten, waarbij de wetgevende vergadering de verklaring van 28 Junij herinnerde en bevestigde; de verklaring ‘que le général Cavaignac avait bien mérité de la patrie’?
Evenmin als wij ooit aan de doeltreffendheid zijner tak- | |
| |
tiek of aan de zuiverheid zijner bedoelingen hebben getwijfeld, even weinig kunnen wij Cavaignac in het ongelijk stellen bij zijne houding tegen Italië. Al mogt zijn hart als het onze warm hebben geklopt voor de zaak der Italiaansche nationaliteit, wij gelooven dat de staatkunde hem iedere buitenlandsche interventie verbood en hij de republiek niet aan de kansen van een oorlog mogt wagen. Indien hij slechts eigen belang geraadpleegd had, voorzeker! hij zou openlijk de zaak van Italië en van de Donau-vorstendommen hebben omhelsd, verzekerd als hij was van de sympathie van zijn volk; maar hij offerde de populariteit, die hij daardoor had kunnen verkrijgen, op, en de soldaat, die den oorlog lief had, pleitte met zelfverloochening als hoofd van het uitvoerend bewind voor den vrede.
De constitutie der fransche republiek, door Armand Marrast voor een goed deel geïnspireerd en na langdurige en hevige beraadslagingen door de vertegenwoordiging aangenomen, had den regeringsvorm vastgesteld en bepaald, dat een President aan het hoofd van Frankrijk zoude staan, gekozen door het geheele volk. De generaal Cavaignac en zijne partij, afkeerig van groote volksbewegingen, ofschoon zij de volkssouvereiniteit erkenden, wilden de keuze van den president aan de wetgevende vergadering opdragen. Zij hadden in hun stelsel gelijk; hunne republiek was ‘plutôt un instrument de force, qu'une doctrine de liberté, c'était le despotisme d'un dogme et d'une secte.’ Zij konden, bij hunne denkbeelden omtrent het staatsalvermogen en den wettigen, ordelijken staat, geen anderen vorm voorstaan; maar Frankrijk, dat volgens hen, niet republikeinsch was om vrij te zijn, maar vrij was, om republikeinsch te wezen, had het anders besloten. Aan het algemeene stemregt werd de presidentskeuze toevertrouwd. De nederlaag van den generaal Cavaignac was een slecht voorteeken!
De grondwet, op den 4den November aangenomen, werd door den generaal op den 12den op de Place de la Concorde aan het verzamelde volk voorgelezen. Zij wekte weinig geestdrift op, want zij was voor den grooten hoop zonder belang, sinds er de schoone beloften van het socialisme aan ontbraken; voor de burgerij was zij te republikeinsch, en de weinigen in wier geest zij was, behoorden tot die klasse, welke zich niet op luidruchtige wijze pleegt te uiten; het waren de gemeenebestgezinden met aristocratischen geur.
| |
| |
De dag voor de presidentskeuze werd op den 10den December bepaald. Wie zal het Cavaignac ten kwade duiden, dat hij en zijne partij al de middelen aanwendden, die te hunner beschikking stonden, om zijne candidatuur te bevorderen; wie zal zich verwonderen, dat hij den invloed van het gouvernement daaraan dienstbaar maakte?
Maar de mededinger, die tegenover hem stond, was een gevaarlijke. De glans van zijn naam; de herinneringen, die er aan verbonden waren; de ideën, welke hij symboliseerde, moesten een magnetischen invloed uitoefenen op het fransche volk, bovenal op de landbouwende bevolking. Napoleon Bonaparte, de vreemdeling, die de zuiverste uitdrukking was van den franschen geest, die met klemmende vuist had geregeerd, maar glorie en lauweren voor Frankrijk had verzameld, die, uit de revolutie geboren, de revolutie gesmoord had en van de volkssouvereiniteit was overgestapt in de souvereiniteit van zijn volk; de genie, waarvoor Europa zich gebogen had; de vaste wil, die Europa had ten onder gebragt, de geweldige hand, die Europa had doen sidderen; de grootste veldheer en de groote wetgever, - was de stralenkrans, die hem omgaf, niet schitterend genoeg om te weerkaatsen op den zoon zijns broeders, die zijn naam droeg? De generaal Cavaignac gevoelde het ongelijke van den kamp; hij was zich bewust, dat de Junijdagen tegen hem zouden keeren en hij de talrijke partij der geavanceerde republikeinen van zich had vervreemd; hij ontveinsde zich niet, dat zijn volk getoond had aan de monarchie gehecht te zijn, dat het zich zelfs een absoluut gezag zonder moeite liet welgevallen. Hij gaf den kamp niet op, en de burgerij van Parijs, dankbaar voor het herstel der orde en welvaart, ondersteunde den wakkeren veldheer, die haar van de demagogie had verlost. Hare hulp bleek echter ontoereikend. Frankrijk gaf op den 10den December 1848 aan den geneneraal Cavaignac zijn afscheid; naauwelijks anderhalf millioen stemmen vereenigden zich op den redder der maatschappij; de prins Louis Napoleon Bonaparte werd met vijf en een half millioen stemmen tot het presidentschap der Republiek verkozen.
Eene merkwaardige zitting was die der wetgevende vergadering op den 20sten December. Eene diepe stilte heerschte in de zaal. De generaal Cavaignac zat alleen op de bank der ministers. De Heer Waldeek-Rousseau beklom de tri- | |
| |
bune en las het rapport voor over de verkiezing van den President der Republiek. Daar opende zich de deur ter linkerzijde en een man, nog jong van jaren, trad de zaal binnen. Hij was in het zwart gekleed en droeg het grootkruis van het legioen van eer. Hij wendde zijne schreden naar eene bank ter regte en zette zich neder aan de zijde van den Heer Odilon-Barrot. Het was de uitverkorene des volks, de prins Louis Napoleon Bonaparte.
De Heer Rousseau had zijn rapport geëindigd en verliet de tribune. Er was een oogenblik van pijnlijke en beteekenisvolle stilte. De generaal Cavaignac was van zijn zetel opgestaan en had de tribune beklommen. Krachtig klonk zijne stem, schoon niet vrij van ontroering, toen hij deze weinige woorden uitsprak:
‘Je viens remettre dans les mains de l'Assemblée les pouvoirs, qu'elle m'avait confiés. L'Assemblée comprendra mieux que je ne pourrais l'exprimer les sentiments de reconnaissance, que laissera en moi le souvenir de ses bontés.’
Vindt ge die eenvoudige taal niet schooner dan de quasiklassieke volzinnen, waarmede Sylla afstand doet van het dictatorschap? Wij voor ons althans vinden haar zoo treffend en plegtig door hare eenvoudigheid, dat wij ze niet voor de schoonste redevoering zouden willen ruilen. De vergadering, die het gevoel van dankbaarheid begreep, was niet minder doordrongen van het aandoenlijke van den oogenblik voor den generaal Cavaignac. Wat moest er niet bij deze eenvoudige handeling omgaan in zijn gemoed! Alle droomen der eerzucht, alle verwachtingen van rang en grootheid verdwenen op dien stond voor zijn gezigt. De man, die Frankrijk onbeperkt had geregeerd, keerde eensklaps in de rijen der gewone staatsburgers terug. Bittere ervaringen had hij opgedaan; of ze hem hadden geleerd, dat zijne strenge, vormelijke republiek door zijn volk niet werd begrepen en genoten?
De zitting van den 20sten December was afgeloopen. Met eerbied werd de zinkende staatsman door zijne medeleden begroet, toen hij hun voorbijging; maar alvorens hij de zaal verliet, naderde hem de rijzende staatsman en reikte hem de hand. De nieuwe president begaf zich naar het paleis de l'Elysée; de gewezen dictator naar zijn hôtel in de straat Varennes.
| |
| |
Men heeft beweerd, dat de generaal Cavaignac slechts één dag van zijn leven staatsman is geweest: den dag van zijne abdikatie. Het oordeel is fransch; het is meer geestig dan waar; maar zeker is het, dat Cavaignac zich op dien dag een waardig en edel staatsman heeft betoond en dat hij het regt had, op den 13den Junij 1849 aan Pierre Leroux te antwoorden, toen deze in de wetgevende vergadering gewaagde van zijn val: ‘Vous vous trompez; je ne suis pas tombé du pouvoir; j'en suis descendu.’
De rol van onzen held was met die zitting afgespeeld, en wanneer we ook niet in al hare bijzonderheden de politieke daden van Cavaignac hebben herinnerd, we meenen genoeg te hebben gedaan tot waardering van zijne verdiensten en gebreken. Hij was het slagtoffer zijner partij; door haar verloor hij de kans op de hooge stelling, waarmede zijne eerzucht het regt had zich te vleijen; door haar deed hij het fransche volk vergeten, welke dankbaarheid het hem verschuldigd was. Indien hij zich los had kunnen maken van zijne erfelijke, denkbeelden om een helderen blik te slaan op de stemming van het land, de generaal Cavaignac had welligt, waarschijnlijk zelfs, overwonnen in de verkiezingskamp tegen Louis Napoleon. Zijne gemoedelijke overtuiging en eerlijk exclusivisme waren echter de eenige barrikaden, die hij in de Junijdagen niet had weten op te ruimen. Wij hebben er eerbied voor, maar wij betreuren het in zijn belang.
Met hem viel de republiek, die hij lief had, en er is geene overdrijving in de verzekering dat hij van den 27sten Junij tot den 10den December de geheele republiek is geweest, dat hij haar zwaard was in het gevecht, hare stemme op de tribune, hare hand in het bestuur en dat hij thans haar standbeeld is, na haar held te zijn geweest. Wij gelooven dat de periode, die wij hebben doorloopen, ons geregtigt een eindoordeel uit te spreken over den generaal Cavaignac. De handelingen der volgende jaren kunnen dat oordeel niet wijzigen, maar het veeleer versterken. Het kan in weinig woorden worden zamengevat. Een portret kan gelijkend wezen, al is het slechts eene schets, mits de lijnen juist aangegeven en de toetsen goed aangebragt zijn. Beproeven wij 't met franschen overmoed.
Eugène Cavaignac was een braaf en eerlijk man. Hij bezat in het staatkundige eene vaste overtuiging, die tot
| |
| |
stijfhoofdigheid en blindheid voor anderer meening werd. Hij had zijn vaderland lief, en omdat hij het liefhad, wilde hij het gelukkig maken door den regeringsvorm, dien hij voor den eenig waren en goeden hield. Hij bezat een goed verstand, maar hij miste vlugheid van begrip; hij studeerde veel en had weinig intuïtie. Hij was kalm en moedig onder gevaren; hij telde den dood niet, maar hij huiverde tegen de kansen van een nederlaag. Hij hield onwrikbaar stand, maar hij viel aarzelend aan. Hij was streng, soms ruw in de handeling, weifelend in het beraden en besluiten. Man van kracht, ontbrak hem wil; gewoon te bevelen, bleef het vaste besturen hem vreemd. Open en rond voor zijne geestverwanten en maar al te vaak hun speelbal, was hij achterdochtig en wantrouwend jegens hen, wier politieke overtuiging niet de zijne was. Onbuigzaam als hij eenmaal doordrongen was van de juistheid eener zaak, bleef hij lang vlotten en zweven eer hij tot zekerheid kwam. Zijne hand was sterk, maar zijn karakter zwak; zijn hart was goed, maar zijn blik beneveld. De generaal Cavaignac was een edel mensch, een voortreffelijk burger, een onverschrokken en kundig soldaat en een onhandig staatsman.
Zoo er onder onze lezers gevonden worden, die geen vrede hebben met het beeld, dat wij waagden te schetsen, het zal ons eene voldoening zijn, zoo hunne ontevredenheid hen aanspoort tot eene nadere studie van het karakter en de loopbaan van onzen held. Hij is der studie waardig; het is een schoon en eerbiedwaardig standbeeld.
De groote rol van den generaal Cavaignac was met de optreding van Louis Napoléon als president uitgespeeld. Zoo begreep hij het zelf en hij toonde zich ook daarin staatsman en eerlijk man bovenal, dat hij geen gehoor gaf aan de dwaze inblazingen zijner partij, om aan den uitverkorene des volks den zetel te betwisten door het geweld. Hij trok zich met waardigheid terug, en al bleef hem de stemming van zijn volk een raadsel, hij eerbiedigde haar en onderwierp zich aan de souvereiniteit, die hij in theorie erkende. Of hem de hoop niet bleef toelagchen, dat Frankrijk bij eene volgende keuze zich zijner zoude herinneren en vergoeden zoude, wat het thans misdreven had? Het vermoeden is niet ongegrond; maar zoo hij van de toekomst zulke verwachtingen heeft gekoesterd, hij zag ze voor altijd verijdeld door de gebeurtenis, die op het einde van het jaar 1851 plaats had.
| |
| |
Inmiddels had de revolutionaire beweging, welke reeds hier en daar in Duitschland was teruggedrongen, in het Zuiden nieuwe vorderingen gemaakt.
In de maand November was Pius IX, de vrijzinnige paus, die het sein had gegeven van vooruitgang en hervorming, verpligt geweest Rome te verlaten en eene schuilplaats in Gaëta te zoeken. Een der laatste daden van Cavaignac's bestuur was geweest aan het hoofd der kerk gastvrijheid aan te bieden op franschen grond, waarvan Pius echter gemeend had geen gebruik te moeten maken, ofschoon hij op den 11den December vervallen verklaard werd van de wereldlijke heerschappij van den kerkelijken staat. De revolutie was echter daarmede niet tevreden en toen de romeinsche Constituante in het begin van Februarij 1849 bijeengekomen was, werd openlijk de republiek uitgeroepen. Het voorbeeld vond spoedig navolging in Toskane en zoude waarschijnlijk ook elders aanstekelijk zijn gebleken, indien niet de wending der zaken van Piëmont en de nederlaag van Carlo Alberto bij Novarra de beweging hadden gestuit.
De Paus gevoelde zich echter verre van veilig bij den loop der Italiaansche gebeurtenissen, en de president der fransche republiek, op wien de reactie vertrouwend het oog gevestigd hield, besloot den kerkvorst ter hulpe te komen en een leger te doen inschepen ter bestrijding van het republikanisme in Italië. Wanneer we hier van reactie spreken, willen wij aan dat woord geene ongunstige beteekenis hebben toegekend; een ieder, die prijs stelt op eene wettetelijke orde van zaken, zal de woelingen in Italië hebben afgekeurd, welke niet uit een streven naar zelfstandig volksbestaan haren oorsprong namen. Iets anders is het, den regeringsvorm van den romeinschen staat en de vereeniging van wereldlijk en geestelijk gezag in den plaatsbekleeder van Petrus te willen verdedigen; iets anders den anarchistischen toestand te misprijzen, die sedert de vlugt van den Paus in Rome heerschte.
Men herinnert zich het goede gevolg, waarmede de zending van het fransche leger werd bekroond, zijn intogt te Rome en het herstel van Pius op den pauselijken zetel. De generaal Cavaignac nam aan deze zaak geen werkzaam deel, maar wij mogen gelooven, dat ook hij met welgevallen de maatschappelijke orde in Italië zag hersteld, al keurde hij welligt de interventie van Frankrijk niet goed. Getrouw
| |
| |
aan de gedragslijn, die hij zich voorgeschreven had, mengde hij zich niet onmiddellijk in eenigeu maatregel van bestuur, onttrok hij zich althans aan alle werkzaamheid, behalve aan die, welke het lidmaatschap van de assemblée législative hem oplegde. Als hoofd der oppositie, bleef hij met warmte en volharding strijden voor zijne republikeinsche beginselen, en niettegenstaande de harde lessen, die hij ontvangen had, gelooven dat de regeringsvorm, die zijn ideaal was, ook voor zijn volk de meest passende moest zijn en ook door zijn volk eindelijk als zoodanig zou worden erkend.
Het parlementaire leven van den generaal was niet rijk aan incidenten, maar ook niet onvruchtbaar in welsprekende redevoeringen, waarin hij - thans niet meer gebonden door eenig politiek ambt - zijn gansche gemoed met waardigheid en kracht uitstortte. Het feit verdient erkenning, dat hij vreemd bleef aan iedere revolutionaire poging, die tegen het bestuur van zijn gelukkigen mededinger werd beproefd. In geene enkele heeft hij zich, zelfs in de verte, gemengd, en zijn naam heeft hij zuiver bewaard, bij al de verleiding, waaraan zijne eerzucht ten doel stond.
Maar ook de bescheiden werkkring van volksvertegenwoordiger werd na weinig tijds voor hem gesloten; zij eindigde den 2den December 1851, vermaarder gedachtenis. Wij willen hier in geene appreciatie treden van den welbekenden coup-d'état, door de millioentongige volksstem weinige dagen na zijne volvoering goedgekeurd, waarbij een einde werd gemaakt aan de republiek en de prins Louis Napoléon Bonaparte het keizerrijk - als symbool van den vrede - herstelde. De geschiedenis moge over de noodzakelijkheid en nuttigheid van dien extra-legalen maatregel rigten.
De coup-d'état van den 2den December overviel den generaal Cavaignac, terwijl hij van liefelijker gedachten dan die de ondankbare staatkunde pleegt te geven vervuld was. Het tijdstip van zijn huwelijk met Mademoiselle Odier, een beminnelijk, jong meisje, behoorende tot eene aanzienlijke Parijsche familie, was nabij. Weldra zouden de liefde en het huiselijke geluk hem de zorgen en teleurstellingen van het openbare leven doen vergeten en de ondankbaarheid van zijn land vergoeden.
Ofschoon we reden hebben Hippolyte Castille in zijne
| |
| |
waardering van den generaal Cavaignac van vijandschap te verdenken, we hebben geen grond om te gelooven, dat het verhaal dat hij ons geeft van het voorgevallene op den 2den December, onwaar zoude zijn. Wij volgen daarom zijne beschrijving, als de meest uitvoerige, op den voet.
Het was 5 ure in den morgen, toen de generaal Cavaignac, die een entre-sol bewoonde van het huis No. 17 in de rue du Helder, door een hevig kloppen aan zijne deur werd gewekt.
‘In naam der wet, doe open!’ riep de commissaris van policie. De generaal weigerde. De slagen werden heviger en men dreigde de deur open te stooten; de generaal gaf toe, en de commissaris stormde met zijn gevolg het vertrek binnen en verklaarde hem gevangen. Met kalmte kleedde Cavaignac zich aan, vroeg waar men hem heen zou voeren en schreef eenige woorden, welke hij aan zijne huishoudster ter hand stelde.
‘Ik ben gereed u te volgen,’ zeide hij met de waardigheid en rust van een zuiver geweten, en hij werd in een rijtuig weggevoerd naar de cellulaire gevangenis van Mazas, welke hij weinige dagen later verwisselde voor het fort van Ham.
Wij behoeven wel niet te vragen, aan wie de woorden waren gerigt, welke hij bij zijne inhechtenisneming in aller ijl had neêrgeschreven. Naauwelijks was aan de familie zijner bruid het gebeurde bekend, of de Heer James Odier haastte zich aan den Heer de Morny eene vergunning te vragen voor Mevrouw Odier en hare dochter om den generaal te bezoeken. Het verlof werd gegeven, maar in weêrwil daarvan, was de consigne van het kasteel van Ham zóó gestreng, dat hun slechts één uur onderhouds in tegenwoordigheid van een wachter werd verleend. De Heer Odier bedankte den minister evenwel voor zijne groote goedheid, en voegde er het verzoek bij, dat den generaal mogt wordén toegestaan aan zijne bruid te schrijven en haar zonder getuigen te spreken. De Heer de Morny beantwoordde dit verzoek door een brief aan Mevrouw Odier, waarin hij haar schreef dat de President der Republiek den generaal Cavaignac niet vermengde met die zamenzweerders, die de ondermijning van zijn gezag beoogden en dat hij met leedwezen zoude zien dat het huwelijk van Mademoiselle Odier met den waardigen generaal door de muren eener gevangenis werd verduisterd.
| |
| |
Mevrouw Odier stelde aan haren aanstaanden schoonzoon zijn bewijs van in-vrijheidstelling en den brief van de Morny op den 17den December ter hand, maar de generaal meende zich niet de motieven te mogen laten welgevallen, welke voor de gunstige beschikking blijkbaar op den voorgrond werden gesteld. Hij schreef aan den minister een brief, waarin hij protesteerde tegen den commentaar, welke aan het besluit was bijgevoegd, en waarbij hij zijne inhechtenisneming voor onwettig verklaarde en kennis gaf, dat hij tot den 29sten December in de gevangenis zoude blijven en eerst dan aan den commandant het bewijs van zijn ontslag zoude vertoonen, ten einde het regt te hebben te zeggen en als erkend te beschouwen, dat hij de gevangenis had verlaten om de éénige reden, dat er geen wettig motief bestond hem er in te houden.
De Heer de Morny beantwoordde dien brief op zeer handige wijze; hij vermeed elke opheldering of discussie en vergenoegde zich met de hoffelijke phrase, dat het hem verheugde dat de datum van den 29sten December zoo nabij was.
Wij hebben in de arrestatie van den generaal Cavaignac nooit iets anders gezien dan een tijdelijken maatregel van voorzigtigheid. De voorzorg werd overbodig, zoodra het volk den president door zijn votum gelijk had gegeven, en de generaal werd dan ook onmiddellijk daarna weder in vrijheid gesteld.
De voltrekking van het huwelijk, een oogenblik zoo droevig gestoord, volgde weinige dagen later en den 20sten Januarij 1852 diende Cavaignac zijn ontslag als generaal in. Hij kon niet anders hebben gehandeld.
Het keizerrijk vestigde zich op hechte grondslagen. De oostersche oorlog versterkte het nog in aanzien en kracht. De generaal Cavaignac was schier vergeten.
Eindelijk, in den zomer van 1857, werd zijn naam weder met belangstelling uitgesproken en rigtten zich de blikken van zijne landgenooten weder op hem. Bij de verkiezingen voor de wetgevende vergadering was Cavaignac door een der arrondissementen van Parijs tot vertegenwoordiger benoemd. Men beschouwde zijne keuze niet ten onregte als een teeken van ontwakende oppositie en met gespannen nieuwsgierigheid zag men de houding te gemoet, die hij aannemen zoude. Men kende zijne overtuiging; zou hij als lid van het wetgevend ligchaam den eed van gehoorzaamheid
| |
| |
en getrouwheid afleggen aan een regeringsvorm, dien hij afkeurde en waartegen hij vele en zware grieven had? Zou hij krachtig optreden als hoofd der oppositie en zich beijveren eene partij om zich heen te scharen? Welk een wijd veld van gissingen opende zich voor wie belang stelde in de publieke zaak! Weldra zouden ze tot zekerheid worden gebragt; weldra zou de generaal zich moeten verklaren en in de vergadering moeten verschijnen.
Daar klonk de mare door Parijs, dat de generaal Cavaignac plotseling op den 29sten October 1857 was overleden. Hij had zijn buitenverblijf verlaten om eenige werkzaamheden in oogenschouw te nemen, welke hij deed verrigten, en daarna een bezoek te brengen aan den Heer Gustave de Beaumont, met wien hij op de jagt zoude gaan. Hij had een geweer in de hand. Naauwelijks beneden aan de trap gekomen, gevoelde hij zich op eenmaal ongesteld; hij deed nog eenige schreden; hij wankelde; zijn bediende ijlde op hem toe om hem te ondersteunen; de generaal Cavaignac was niet meer.
Zijn lijk werd onder een grooten toevloed van menschen te Parijs ter aarde besteld. De heeren Bastide, Goudchaux, Vaulabelle en Guinard droegen de slippen van net kleed, en de heeren Odilon Barrot, Duvergier de Hauranne, Piscatory, Bixio, Lanjuinais, Carnot, Dufaure, Buchez, Trélat, Crémieux, Darimon, Alexandre Dumas, F. de Lasteyrie, Recurt en Boulatignier en de generaals Rulhières, Trézel en Thierry behoorden tot hen, die hem naar zijne laatste rustplaats vergezelden.
Zoo eindigde het leven van een braaf burger en soldaat, die zich wél verdienstelijk heeft gemaakt bij zijn vaderland, en voor wiens grafschrift welligt de vondeliaansche regels niet kwalijk zouden passen:
‘Die zorgt en waakt en slaaft en ploegt en zwoegt en zweet,
Ten oirbaar van het land een lastig ambt bekleedt,
En waant de menschen aan zijn vroomheid te verbinden,
Zal zich te jammerlijk in 't eind bedrogen vinden
Van 't wispelturig volk, dat, veel te los van hoofd,
Genoten dienst vergeet en 't ergste liefst gelooft.’
joh. c. zimmerman.
(Wordt vervolgd). |
|