| |
| |
| |
Frans I en Karel V.
Eene historische karakterstudie.
II.
De strijd scheen geëindigd; het lot ten voordeele van één beslist; de overwinnaar had zijne bevelen voor te schrijven, de magtelooze verwonneling ze te gehoorzamen en afstand te doen van zijne eischen of van zijnen troon; - Europa mogt na jaren van verwoestenden oorlog eene toekomst van welvaart en vrede te gemoet zien. Die toekomst werd niet vervuld, en nieuwe krijg werd het gevolg van de hernieuwing der veete. Wat anders dan het gemis dier deugd, zonder welke het menschelijk verkeer een eeuwige oorlog van allen tegen allen blijft, kon de oorzaak dier teleurstelling zijn? Wat anders dan valsche trouw en verkrachting van 't duur bezworen woord?
Met velerlei eerbewijzen, doch als overwonnen, niet als regerend vorst te Madrid ontvangen, verkwijnde Frans I in zijne gevangenschap, terwijl Frankrijk, naar Simondi's gezegde, krankzinnig als de koning gek, en in handen zijner vijanden als hij gevangen was, de dwaasheden van den vorst verwenschte, wiens noodlottige en nuttelooze oorlogen schatten vernietigd, de belastingen verhoogd, en het land, onder regentschap van Louize, aan allerlei verwarring, aan plundering van muitende soldaten en aan de gevaren van vreemde overweldiging hadden blootgesteld. En de gevangenschap van den koning scheen niet spoedig te zullen eindigen, sinds alle overeenstemming omtrent de gestelde voorwaarden bleef
| |
| |
ontbreken, zelfs nadat eene persoonlijke onderhandeling der beide vorsten op verzoek van den gevangene had plaats gehad. Ééne uitkomst bleef Frans I over: zijne abdicatie; maar nadat hij een edict had laten opstellen, waarin hij ten voordeele van den dauphin afstand deed van de kroon, ontzonk hem de moed om het eenige plan te volvoeren, dat hem zelven, zijne eer en zijn land had kunnen redden; en de keizer, die te goed zijnen gevangene kende, om door eene ijdele bedreiging zich te laten verschrikken, bleef onverzettelijk bij de eenmaal gestelde vorderingen. Ten einde raad nam Frans I tot een middel zijne toevlugt, dat zelfs de minst naauwgezette zich tot schande zou gerekend hebben; en nadat hij weinige uren te voren, in tegenwoordigheid van verscheidene zijner raadslieden, onder zegel des geheims de verklaring had afgelegd, dat hij, door geweld tot inschikkelijkheid gedwongen, de handeling, die hij ging verrigten, als nietig en van onwaarde beschouwde, onderteekende hij den 14den Januarij 1526 een verdrag, waarbij hij zich verbond het hertogdom Bourgondië aan Karel af te staan, en zijne zonen als gijzelaars te stellen tot vervulling der belofte; voorts, alle aanspraak te laten varen op Italië en de Nederlanden, en geenerlei hulp te verleenen aan 's keizers vijanden, maar integendeel hem bij te staan in de sinds lang ontworpen onderneming tegen de Turken; Bourbon schadeloos te stellen en Eleonora, Karels zuster, te huwen, zonder daarom eenig regt te doen gelden op de Spaansche monarchie; eindelijk, nimmer in de eedsontbinding door pausselijk gezag eene uitvlugt te zoeken om de vervulling der voorwaarden ontwijken, en onverwijld in zijne gevangenschap terug te keeren, wanneer niet in elk opzigt aan die voorwaarden mogt worden voldaan. Plegtig, onder eede, op zijn woord van koning en edelman, bezwoer hij het verdrag, waartegen hij weinig oogenblikken geleden even plegtig had geprotesteerd. ‘De bonne foi, en
parole de roi, sur nôtre honneur, et par nôtre serment et pour ce avons donné et touché corporellement aux S. Evangiles de Dieu’, - dus luidden de woorden van den meineed.
Weinige dagen na de ratificatie van het tractaat en zijne verloving met Eleonora verliet de koning Madrid. ‘Gedenk uwer beloften!’ zeide de keizer bij het afscheid, - en woordelijk herhaalde Frans de voorwaarden van het verdrag. ‘Noem mij slecht en laaghartig’ - voegde hij er bij - | |
| |
‘zoo ik er ééne verbreek!’ Daarop volgde een hartelijk afscheid, en, onder geleide van Lannoy en Alarçon vertrokken, bereikte de koning den 21sten Maart de grenzen van Spanje. Aan den oever der Bidassoa lag eene boot gereed om hem naar zijn land terug te voeren; aan den overkant eene andere, die zijne zonen naar Spanje bragt. Eene vlugtige omhelzing, eenige woorden van vreugde des weêrziens en van droefheid des scheidens, en Frans I voer zijne kinderen voorbij, sprong aan land, besteeg een Turksch rijpaard, en voorwaarts snellend en den hoed wuivend, sprak hij met luider stemme, ten aanhoore van zijne volgelingen en van allen die derwaarts hem hadden begeleid, het welbekend en veelbeteekenend woord: - ‘Nog ben ik koning!’
Niet lang dan ook, of de keizerlijke gezanten vonden gelegenheid den zin en de waarheid van dat woord te verstaan, toen zij, te Bayonne de bekrachtiging van het verdrag op Fransch gebied verlangend, met verontschuldigingen werden afgescheept, en de koning onmiddelijk na zijne terugkomst, in spijt van zijne verloving met de zuster des keizers en tot beider niet geringen hoon, de achttienjarige Anne de Pisseleu, later hertogin d'Estampes, openlijk de weinig eervolle plaats liet innemen, die vroeger door de gravin de Chateaubriand was vervuld geweest. - Op de herhaalde vorderingen der gezanten tot nadere bekrachtiging van het verdrag, antwoordde Frans, dat hij zonder parlement en staten-generaal niets kon beslissen; maar wel verre, van deze bijeen te roepen en over het verdrag hun gevoelen in te winnen (eene handeling, die hem niet raadzaam voorkwam, daar hij ongaarne den schijn wilde aannemen van zich onder voogdij te stellen), verzamelde hij eenige edelen en hovelingen, en liet hen in tegenwoordigheid van 's keizers gezanten de verklaring afleggen, dat het verdrag van Madrid voor Frankrijk te nadeelig was, dan dat de koning gehouden zou zijn het te vervullen, terwijl de afgevaardigden van Bourgondië, vooruit met de rol die ze te spelen hadden bekend gemaakt, hem kwamen smeeken, hun land toch niet aan den vreemden geweldenaar prijs te geven. De koning beloofde hunne belangen ter harte te zullen nemen, en terwijl hij den keizer in de plaats van Bourgondië eene som van twee millioen dukaten tot rantsoen zijner zonen bood, kwam eene lange apologie in 't licht, waarbij hij door allerlei drogredenen, te veel om te noemen en te onbeduidend om te
| |
| |
wederleggen, zocht te bewijzen, dat hij, in weêrwil van de uitdrukkelijke bepaling van het gesloten tractaat door den paus van zijnen eed ontbonden, niet gehouden was in eenig opzigt zijn gegeven maar afgedwongen woord gestand te doen. Te regt antwoordde Karel, toen hem de belagchelijke, door Frans en zijne hovelingen gespeelde comedie werd verhaald, en de gedane aanbiedingen hem werden voorgelegd: - ‘Waarom geeft hij zijnen onderdanen de schuld zijner trouweloosheid? Wil hij eerlijk zijn zonder Frankrijk te benadeelen, dat hij naar Spanje terugkeere!’
En voorzeker, dit ware zijn pligt geweest, dit gebood hem de riddereer, waarop hij zoo trotsch zich betoonde; en wanneer hij zelf begreep, den keizer als een verwijt het voorbeeld van Eduard III te mogen herinneren, die minzamer dan Karel een gevangen koning had behandeld, dan scheen hij te vergeten, dat die zelfde koning uit eigen beweging in zijne gevangenschap was teruggekeerd, nadat hij werkelijk buiten zijne schuld in de vervulling zijner beloften was verhinderd. Voor 't overige het gedrag van Frans I te verdedigen, ware eene ijdele poging, en weinigen hebben het ook gewaagd; maar, naarmate hij moeijelijker kan worden vrijgepleit, des te gereeder heeft men eenen schijngrond ter zijner verontschuldiging in 's keizers gebrek aan grootmoedigheid gezocht. Dan, de uitdrukkelijk door hem zelven tegengesproken bewering daargelaten, dat hij slecht in zijne gevangenschap zou zijn behandeld, de voorwaarden, tot rantsoen zijner vrijheid hem gesteld, waren, volgens von Raumer's juiste opmerking, geenszins zoo overdreven hard als sommigen getracht hebben het te doen voorkomen, daar behalve het lang betwist en regtens nimmer aan Frankrijk toegekend Bourgondië, reeds alles in het bezit des keizers zich bevond, wat bij het verdrag van Madrid door den koning hem werd afgestaan. En wat het verlies van Bourgondië betreft, en de wijze waarop het Frans I zou zijn afgedwongen, waar werd er ooit zonder verlies een nadeelig verdrag gesloten of onwillig een afstand gedaan zonder dwang? Was die dwang onregtmatig? was Karel geregtigd den aanvaller, op eigen gebied overwonnen, den vijand, door het lot des oorlogs in zijne handen gesteld, eenen losprijs voor zijne vrijheid te vragen? of was het destijds gewoonte den krijgsgevangene zonder dien uit zijne gevangenschap te ontslaan? Was die losprijs te hoog, was het verlies te groot, kon
| |
| |
Frankrijk niet meer als vroeger zonder Bourgondië bestaan, dan had de koning, eed en pligt getrouw, met afstand zijner kroon, den onmatigen eisch van zijnen vijand behooren te weigeren, of eenmaal in zijne belofte overhaast, naar Spanje moeten terugkeeren, wanneer hij later mogt hebben ingezien dat de vervulling van het gesloten verdrag zijn land en zijn volk ten verderve zou strekken. - In geen geval kon hij tot bedrog, tot meineed, tot woordbreuk zijn gedwongen, of door eenigen dwang in zijne handelwijze geregtvaardigd. Wie hem tracht te verontschuldigen moet door eigen sophismen al zeer verblind; wie hem nog bewondert, zeer onwetend of zelf al zeer laag gezonken zijn. Wat ook Frans I in latere jaren goeds moge hebben volbragt, niets is in staat de schande uit te wisschen, waarmede zijn toenmalig en volgend gedrag jegens zijnen vijand zijnen naam heeft gebrandmerkt; eerloos voor altijd, had hij het ridderschap verloren, zoo hoog in hem geroemd; zijn woord als koning en edelman had opgehouden te bestaan; en zoo al de dwaling, de feilen, de nederlaag door later geluk of beter beleid mogten worden teruggekocht, nimmer de meineed en het verraad.
Weinig heeft trouwens ook zijne verdere handelwijze gediend om den keizer te vergoeden wat hij jegens hem had misdreven: wraakzucht en nijd, verdubbeld door het bewustzijn van eigene schuld, bleven telkens, hem zelven tot oneer en zijn land ten verderve, met schending der geslotene verdragen hem verleiden tot hernieuwing van den steeds vruchteloozen strijd; en, trouweloos evenzeer jegens vijand en vriend, heeft hij beider verachting gelijkelijk zich waardig gemaakt.
Reeds gedurende den tijd zijner gevangenschap was met Hendrik VIII (wiens eerzuchtige minister wegens de verheffing van Clemens VII partij tegen den keizer had gekozen) een verdrag tot stand gekomen, dat hij thans, na zijnen terugkeer, zich haastte te bekrachtigen, terwijl hij den 22sten Mei 1526 met den paus, Venetië, Sforza en de Zwitsers een verbond tegen den keizer sloot, waarbij deze werd opgeëischt zijne legers uit Italië terug te trekken, van zijne aanspraken op Bourgondië afstand te doen, in één woord de bepalingen van het verdrag van Madrid zoo te wijzigen als de koning van Frankrijk het goedvond hem voor te schrijven, - een verbond, dat waarschijnlijk om de heiligheid der bedoelingen, of mogelijk ook omdat er een paus aan
| |
| |
het hoofd stond, den weidschen titel van Heilig Verbond ontving. Met regtmatige verontwaardiging beantwoordde Karel de belagchelijke eischen hem voorgelegd, en verklaarde eenvoudig zijne regten te zullen handhaven tegen wie ze in twijfel mogt trekken of trachten mogt ze hem te ontnemen. Maar zoo hij in dezen niet beschuldigd kan worden, tot de hernieuwing van den noodlottigen krijg aanleiding te hebben gegeven, toch treft hem regtmatige veroordeeling wegens de wijze, waarop hij het ongelukkige Italië door zijne wreede en onmenschelijke veldheeren liet behandelen, die hunne soldaten het overheerschte land ter plundering overgaven, sinds geldgebrek en steeds rijzende moeijelijkheid om uit Spanje en de Nederlanden daarin te voorzien, den keizer in de onmogelijkheid stelden hun de verschuldigde soldij te betalen. Niet minder intusschen dan hem waren de rampen van Italië den valschen vriend te wijten, die onder voorwendsel van de onafhankelijkheid der onderdrukte volken tegen de heerschzucht des keizers te willen handhaven, in waarheid niets anders beoogde dan zijnen vijand in moeijelijkheden te wikkelen om tegen lageren prijs de uitgeleverde gijzelaars te kunnen terugbekomen. Voor 't overige in loszinnig vermaak èn de zorgen zijner regering èn zijne eigene èn zijner vrienden belangen vergetend, ging Frans het gevaar zijner bondgenooten weinig ter harte, en niet dan na herhaald en langdurig aandringen van den pauselijken gezant, besloot hij eindelijk eene vloot naar Italië te zenden, om eenige afleiding ter gunste van het door Colonna geplunderde Rome en het door Spanjaarden leeggeroofde Milaan te bewerken. Dan, te laat. Reeds was Bourbon met Frundsberg's woeste en roofzuchtige benden tegen Rome opgetrokken, en weerloos en van al hare bondgenooten verlaten, viel de geheiligde stad in handen harer belegeraars, die, bij den storm van hunnen aanvoerder beroofd en door Philibert van Oranje in hunne willekeur naauw
bedwongen, na dagen achtereen in roof en moord en heiligschennis te hebben doorgebragt, den paus op nadeelige en vernederende voorwaarden tot overgave en zijne kardinalen tot eene overhaaste vlugt wisten te noodzaken.
Onmiddellijk verbood Karel, met reden bevreesd dat de plundering van Rome hem te laste zou worden gelegd, schoon het onheil dat Clemens had getroffen hem niet dan welgevallig kon zijn, alle openlijke vreugdefeesten ter gelegenheid van de geboorte
| |
| |
van Filips, zijnen zoon bij Isabella van Portugal, en schreef aan den paus, dien hij dadelijk in vrijheid liet stellen, eenen brief ter verontschuldiging wegens de hem aangedane beleedigingen. En Clemens, eenigen tijd nog door de muitende soldaten teruggehouden, maar ten laatsten uit zijne gevangenschap ontvlugt, begon eindelijk toch te begrijpen, dat de bescherming des keizers hem minder nadeelig zou zijn dan de vijandschap van den koning die hem had bedrogen; en, voor 't oogenblik althans tot verzet buiten staat, onderwierp hij zich aan de bevelen, die Karel goedvond in den vorm van bede of verdrag hem voor te schrijven.
Gaarne had thans ook de keizer met zijne overige vijanden zich verzoend, en werkelijk verklaarde hij zich bereid de hem aangebodene som in de plaats van Bourgondië als rantsoen voor 's konings zonen aan te nemen. Maar Lautrec was inmiddels met een magtig leger over de Alpen getrokken, had groote veroveringen in 't Milanesche gemaakt, en was reeds met zijne troepen tegen Napels op weg; Hendrik VIII had met Frankrijk een nader verbond tegen den keizer gesloten; in 't noorden werd de krijg met geluk geluk gevoerd, en niet zonder reden derhalve begon Frans I met de hoop zich te vleijen van nogmaals terug te winnen wat zijne laatste nederlaag naar 't scheen voor altijd hem had doen verliezen.
Geen boden des vredes alzoo, maar wapenherauten verschenen den 22sten Januarij 1528 te Burgos aan 't keizerlijk hof, om uit naam van beide vorsten eenen oorlog te verklaren, die, sinds lang begonnen, waren zij verstandig geweest, zoo spoedig mogelijk door eenen voordeeligen vrede had moeten geëindigd worden. Met reden gaf Karel den gezanten ten antwoord, dat de koning van Frankrijk, sedert jaren reeds gewoon den krijg zonder oorlogsverklaring te beginnen en thans naar de bepalingen van het verdrag van Madrid zijn gevangene, tot zoodanige verklaring niet geregtigd was, en dat hij trouweloos en laaghartig zich gedragen en zijne eer en zijn woord als koning en edelman geschonden had. Woedend over 't regtmatig verwijt, en geen middel ziende om op eenige meer verstandige wijze zich te redden, antwoordde Frans met eene persoonlijke uitdaging, die echter, na door Karel zeer ten onregte te zijn aangenomen, op eene belagchelijke en kinderachtige wijze door den koning weder werd ingetrokken, zoodat de
| |
| |
beschuldiging bleef wat zij was, en trouwens ook zou gebleven zijn, ook al had een sinds lang verouderd godsgerigt het geschil ten voordeele van Frans beslist.
De beleedigingen intusschen door de beide tegenstanders elkanderen aangedaan, mogten eenen oorlog doen verwachten, waarvan de hevigheid eenigermate althans aan die der vijandschap zou beantwoorden, eenen oorlog met kracht en beleid, met volharding wederzijds gevoerd. Dan verre van dien, lieten beide hunne troepen zonder soldij en hunne veldheeren zonder bevelen, zoodat er naauw eenig wapenfeit der vermelding waardig te verhalen valt, en de geheele krijg zich tot een belegeren en afmatten en ontwijken bepaalde, den eenen even onwaardig als den anderen. In 't eind was het wederom de schuld van den koning zelven die hem alles deed verliezen wat hij met verbazende opofferingen en kosten had gewonnen: de afval van den als burger en krijgsman gelijkelijk beroemden Doria, ten gevolge van herhaalde onregtvaardigheden jegens zijnen persoon en jegens de republiek, wier diensten de koning wist te gebruiken, maar wier vrijheid hem gehaat of nimmer welligt door hem begrepen was, besliste het lot van den strijd; en de Genuesche vloot, die tot dusverre den toegang tot het door de Franschen belegerde Napels voor de keizerlijken had gesloten, wendde eensklaps den steven en dwong Lautrec tot een overhaasten terugtogt. Door eene ziekte, die honderden het leven kostte, van hunnen veldheer beroofd, door den vijand achtervolgd, door ontbering uitgeput, sloegen de Franschen op de vlugt, en terwijl zeer weinigen hunnen haardsteden mogten terugzien, daar de meesten den dood vonden in het land zelf hunner vroegere overwinningen, werden kort daarna ook de laatsten door Antonio de Leyva uit het Milanesche verjaagd, zoodat den koning na eenen strijd van naauwelijks één jaar geene enkele plaats van al zijne veroveringen in het thans weder geheel aan Karel onderworpen Italië overbleef.
Vrede, het redmiddel dat zijn vijand hem bood, door de godsdiensttwisten in Duitschland en de dreigende houding van Soliman II in Oostenrijk en Hongarije verontrust, werd zonder lang beraad door hem en zijne moeder aangenomen, die te Kamerijk met Margaretha van Oostenrijk, landvoogdesse der Nederlanden, over het eindigen van den oorlog onderhandelde. Den 29sten Augustus 1529, nadat reeds vroe- | |
| |
ger een bestand door Hendrik VIII en Margaretha was geteekend, sloten beide vorstinnen, uit naam van Karel V en Frans I, den lang reeds door gene gewenschten vrede, die van de personen der gevolmagtigden den naam van paix des dames ontvangen heeft. Bourgondië werd Frankrijk gelaten, maar de koning genoodzaakt de eerst geboden doch later weer teruggenomene som tot losprijs voor zijne zonen aan Karel uit te betalen, alle aanspraak op Vlaanderen en Italië op te geven, Eleonora te huwen en de vrienden en bloedverwanten van Bourbon voor de geledene verliezen schadeloos te stellen.
Niets derhalve had Frans I zijne woordbreuk gebaat; nutteloos had hij voor geheel Europa zijnen naam met schande overladen: de Kamerijksche vrede had, met uitzondering alleen van het bezit van Bourgondië, de voorwaarden van 't verdrag van Madrid hersteld. Maar die vrede had meer nog gedaan: bij het schenden van 't vroeger verdrag en den daarop gevolgden oorlog had men in Frans I een verraderlijken vijand gezien; de vrede van Kamerijk stelde hem ten toon als een valschen vriend en een trouweloozen bondgenoot. Terwijl Karel geen der zijnen, zelfs Bourbon den landverrader niet vergat, offerde Frans even gewetenloos als lafhartig zijne bondgenooten en vrienden, Venetië, Florence, Clemens VII (die inmiddels zich gehaast had eenen afzonderlijken vrede te sluiten), Sforza, van der Mark, Egmont van Gelder, allen in één woord die van bijstand of raad hem hadden gediend, aan de wraak van hunnen niet zonder reden verbolgen vijand op, nadat hij zelf tot roekeloos verzet ze had overgehaald, en tot wederdienst alzoo, tot bescherming ten minste, zich jegens hen had verbonden. En nog was dat alles niet genoeg: daar was wederom een verdrag, weder een vrede gesloten: daar kon dus nogmaals een verdrag geschonden, een gegeven woord gebroken worden; maar nu geene, naar 't heette, door lijden en gevangenschap afgeperste belofte; nu een vrijwillig van magt tot magt gesloten vrede, heilig en onaantastbaar ook naar de regelen van 't meest barbaarsche volkenregt. - Plegtig, bij oorkonde, doch niettemin in 't geheim, liet Frans I den 29sten November 1529 door zijn kanselier Duprat de verklaring afleggen, dat de keizer hem, behalve de twee millioen dukaten tot rantsoen zijner zonen, nog bovendien den afstand van Vlaanderen en van Milaan had afge- | |
| |
perst, dat het verdrag strijdig met het gezond verstand en dientengevolge nietig was, en dat hij alzoo zijne regten behield en ze zou handhaven waar hij het noodig achtte.
Waarlijk men weet naauwelijks, waarover het meest zich te verwonderen, over zijne schandelijke trouweloosheid of over de verregaande onbeschaamdheid waarmede hij zelf ze erkende. In allen gevalle heeft Frans I de taak der beoordeeling ons ligt gemaakt: na de schending van het verdrag van Madrid mogt er nog hier of daar misschien eene gewrongene verontschuldiging voor hem zijn op te delven; na de nietigverklaring van den Kamerijkschen vrede geene.
Voor 't oogenblik intusschen rustte in weerwil van 's konings zonderling protest tegen den plegtig gesloten vrede, de persoonlijke twist; en zorgvuldig ontweken beide vorsten eene spoedige hernieuwing van den krijg; de een omdat hem ten eenenmale de middelen ontbraken, de ander omdat hij werkelijk rust verlangde en tot de behartiging van hooger en algemeener belangen - die zijner volken - zich geroepen zag.
In Duitschland vooral werd 's keizers tegenwoordigheid dringend vereischt. Een dubbel gevaar bedreigde het rijk: de herhaalde aanvallen van Soliman, die in Hongarije met Zapolya tegen Ferdinand, den broeder des keizers, vereenigd, na groote overwinningen behaald, maar Weenen te vergeefs belegerd te hebben, tot eene nieuwe onderneming tegen Oostenrijk zich voorbereidde, - en de steeds hooger rijzende godsdiensttwisten die meer nog dan de gevaarvolle uitrustingen der Turken de aandacht van Duitschlands vorsten en volken bleven bezig houden.
Vruchteloos was het edict van Worms geweest, vruchteloos de veroordeeling door latere rijksdagen, vruchteloos de dubbele banvloek tegen Luther en de zijnen uitgesproken: tot de uitvoering van beiden ontbrak de magt, zonder welke alle bedreiging ijdel niet alleen, maar den voortgang en de uitbreiding der hervorming eer voor- dan nadeelig was. Keizer en paus stond het vrij, uit Burgos en Rome hunne bevelen tot verdelging der ketterijen uit te vaardigen: den weerspannigen niet minder, eene gehoorzaamheid te weigeren die zij strijdig achtten met hun geweten; en vroeger eene godsdienstige secte alleen, begon de partij der hervormden (na den rijksdag van Spiers protestanten), door Duitschlands magtigste vorsten aangevoerd, door de meest
| |
| |
geleerde en scherpzinnige mannen geleid, en gesteund door de geestdrift der volken, eene magt te worden in den staat, door kracht van wapenen te bestrijden of door minzame onderhandeling tot wederkeerige inschikkelijkheid te bewegen. Zoo verre was het reeds gekomen, toen de keizer, te Bologna door Clemens VII tot koning van Lombardije gekroond, den 15den Junij 1530 op den rijksdag van Augsburg verscheen. Van hem verwachtten allen eene beslissing; maar de een vroeg handhaving van het kerkelijk gezag, de ander gewetensvrijheid, gene onbeperkte dwingelandij, deze volstrekte onafhankelijkheid; en tot het herstel der eerste ontbrak hem, bij Soliman's dreigende houding en de hulp door den Franschen koning den ketters geboden, de magt, - tot de erkenning der laatste, daar hij als keizer vóór alles tot handhaving van het gezag geroepen en persoonlijk afkeerig van alle onafhankelijkheid was, de wil. Te regt koos hij den middenweg der onderhandeling, zoo lang van de beide middelen, die ter bereiking van zijn doel, ter verwezenlijking van de steeds beoogde eenheid in kerk en staat hem ten dienste stonden - overtuiging en dwang - het een even vruchteloos als het andere onmogelijk bleek te zijn. Men heeft dat, met betrekking tot zijne latere handelwijze tegen Duitschland en zijne toenmalige tegen de Nederlanden, waar hij door strenge plakaten de aanhangers der nieuwe leeringen deed vervolgen, eene valsche staatkunde gelieven te noemen, maar dan toch ook voorbijgezien dat hij, eene, naar zijne meening althans, hem vijandige magt met de wapenen bestrijdend die hem gegeven waren, geenszins van dubbelhartigheid beschuldigd kan worden, omdat hij, in 't eene land tot vrede gedwongen, in 't andere den strijd bleef voortzetten tot welken hij zich geregtigd achtte, of met de Duitsche protestanten dien strijd hernieuwde na eerst tot toegeeflijkheid te zijn genoodzaakt. De vraag of de strijd van Karel V tegen het protestantisme, uit een godsdienstig oogpunt en op
zich zelf beschouwd, onregtmatig genoemd kan worden, behoort niet naar de begrippen der 19de eeuw, maar naar die van eenen tijd te worden beantwoord, toen verdraagzaamheid eer eene zonde was dan eene deugd. En zoo hij dan partij had te kiezen, hoewel naar onze denkbeelden het standpunt des keizers dat der onzijdigheid had moeten zijn, kon hij aan 't hoofd zich stellen van hen die op staatkundig gebied wel is waar het gevestigd gezag
| |
| |
wenschten te erkennen, maar door hunne godsdienstig onafhankelijke rigting huns ondanks tot eene gelijke in het staatkundige werden voortgedreven? Dáár alleen derhalve, wij hebben het vroeger reeds gezegd, dáár alleen waar heerschzucht of overdreven ijver tot onregtvaardigheid hem verleidt, treft hem onze regtmatige veroordeeling. Karel V was dikwijls te gestreng, soms tijranniek, soms zelfs (in de vervolging der Nederlandsche hervormden) wreed; maar in geen geval mag valschheid of verraad hem ten laste worden gelegd. - Dit weinige in 't algemeen ter verklaring eener gedragslijn, welke door ieder steeds verkeerd begrepen wordt, die of door godsdienstig partijdige, of door later eerst geboren en op latere eeuwen alleen toepasselijke begrippen tot volstrekte veroordeeling of onmatigen lof zich laat medeslepen.
Op den rijksdag van Augsburg werden de protestanten, nadat alle partijen door den keizer tot matiging waren vermaand, tot eene schriftelijke mededeeling hunner bijzondere leerstellingen uitgenoodigd, opdat der vergadering gelegenheid mogt worden gegeven de hoofdpunten van het geschil te overzien en te eerder alzoo, 't zij door bijlegging van den twist, 't zij door eenige afdoende beslissing, de zoo zeer gewenschte eenheid van godsdienst te herstellen. Een langwijlige strijd over de beroemde door Melanchthon overgelegde geloofsbelijdenis, een strijd waarbij het meerendeel der godgeleerden hevig als altijd, en dat der vorsten meer gematigd zich betoonde, maar de keizer, naar Melanchthon's getuigenis, het meest bezadigd van allen, leidde uit den aard der zaak tot geenerlei overeenstemming; en het einde van alles was, gelijk men verwacht had, de veroordeeling der nieuwe leer, met een bevel aan hare aanhangers om binnen eenen bepaalden tijd tot de gehoorzaamheid aan de heerschende kerk terug te keeren; maar toch ook, wat allen evenzeer hadden gewenscht, de bijeenroeping eener algemeene kerkvergadering, om over de meest noodzakelijke hervormingen te beraadslagen. En werkelijk kwam dan ook de keizer over het bijeenroepen van een concilie met den paus overeen: doch niet dan in eenen den Lutheranen zoo vijandigen geest, dat deze weldra de noodzakelijkheid eener naauwere vereeniging van krachten ter verdediging van hun geloof tegen geestelijke en wereldlijke veroordeeling begonnen in te zien. Het Smalkaldisch verbond, den 27sten
| |
| |
Februarij 1531 tusschen de protestantsche vorsten en steden gesloten, nadat de koningskeuze van Ferdinand tegen hunnen wil was doorgedreven, bragt den keizer tot de overtuiging, dat toegeeflijkheid thans het eenige middel was om eenen noodlottigen, maar anders onvermijdelijken burgeroorlog te voorkomen, en, zonder de goedkeuring van alle katholieke stenden af te wachten, liet hij in 't gansche rijk den 23 Julij 1532 met de protestanten gesloten godsdienstvrede afkondigen, waarbij hun, tot nadere beslissing der kerkvergadering, voor den bijstand van hunnen kant tegen de Turken te verleenen, volkomen gewetensvrijheid en ongestoord bezit hunner regten en eigendommen verzekerd werd. De vrede van Neurenberg, een rustpunt in de geschiedenis der godsdiensttwisten, wijst tevens in die der reformatie het tijdstip aan waarop het protestantisme het eerst als eene zelfstandige en erkende magt in den staat verschijnt.
Ter regter ure had Karel V door eene geschikte toegeeflijkheid een einde gemaakt aan Duitschlands noodlottige verdeeldheid, die, ware zij blijven voortduren, het Christelijk Europa weerloos en onverdedigd aan de invallen der Oostersche barbaren had prijs gegeven. Thans vereenden zich de volken die Karels oppergezag erkenden, Duitschers, Italianen, Spanjaarden, Nederlanders, protestanten en katholieken, vroegere twisten en vroegeren naijver ongedachtig, tot gemeenschappelijke bestrijding van den door allen evenzeer gevreesden vijand, en terwijl Europa's magtige vorsten, terwijl Frans I en Hendrik VIII, van minder geestdrift voor het welzijn des Christendoms bezield en hunne eigene en belangzuchtige oogmerken alleen voor oogen houdend, zich naauw verwaardigd hadden de dringende aanmaningen des keizers gehoor te geven, snelden van heinde en ver de nieuwe kruisvaarders naar het Oosten om zich onder de banieren te scharen van den vorst, die tot dusverre door zijne veldheeren alleen zijne oorlogen had gevoerd, doch thans, tot verdediging van Europa en tot redding der Christelijke beschaving geroepen, met onversaagden moed tegen den meest geoefenden en meest gevreesden strijder der eeuw het maagdelijk zwaard had ontbloot.
In den zomer van het jaar 1532 met nieuw geworven legers en nieuw bemande vloten langs de oevers van den Donau tegen Hongarije opgetrokken, zag Soliman II zich eensklaps tot staan gebragt, toen hij met verbazing en
| |
| |
verslagenheid vernam welke ontzaggelijke magt in het vroeger naauwlijks verdedigde land de verdere uitbreiding zijner veroveringen hem kwam betwisten; en door kundige raadslieden en Fransche gezanten vooral, die eene beslissende nederlaag evenzeer als eene beslissende overwinning vreesden, tot voorzigtigheid vermaand, bleef hij zorgvuldig eenen veldslag ontwijken en tot ligte aanvallen en kleine belegeringen zich bepalen. Niettemin, schoon geen schitterend wapenfeit dien oorlog heeft gekenmerkt, de krijgsroem van Karel V was gevestigd toen hij door kloek beleid en juist gebruik der met ijver en volharding verzamelde magt, den grooten veroveraar tot eenen vernederenden terugtogt dwong en hem noodzaakte een ondernemen op te geven dat hij sinds jaren met ontzaggelijke kosten en opofferingen had voorbereid en met verwaten trots als de toekomstige zegepraal van 't Islamisme over de Christelijke beschaving den volken van Europa had aangekondigd. Verder den terugtrekkenden vijand te vervolgen scheen den keizer ongeraden, en steeds bezadigd en door ijdele eerzucht niet ligt tot roekelooze waagstukken verleid, gaf hij het algemeen verlangen der Duitsche vorsten gehoor, die bij 't naderen van den winter en 't ongeduld hunner slecht betaalde en door ziekte en ontbering uitgeputte soldaten, niets liever dan een veiligen terugtogt wenschten, nu toch het hoofddoel was bereikt, en voortzetting van den krijg eenen nieuwen luister wel is waar aan 's keizers naam had kunnen bijzetten, maar toch ook, bij mogelijke nederlaag, tallooze hem toevertrouwde dapperen, ten koste van gansch Europa welligt, aan onvermijdelijken ondergang prijs mogt geven. Te regt dan besloot hij een gevaarlijk, schoon eervol ondernemen te staken en met den verworven roem zich tevreden te stellen, om later, wanneer de gelegenheid gunstiger mogt zijn, de rol van verdediger voor die van aanvaller en veroveraar te verwisselen en nieuwe lauweren met den hernieuwden dank van 't Christelijk Europa in te
oogsten. - Alvorens thans de nadere bijzonderheden van 's keizers togt tegen de Afrikaansche roofstaten en den daarna tusschen hem en den koning van Frankrijk hernieuwden strijd te vermelden, een woord in 't voorbijgaan over den staatkundigen toestand der aan hunne heerschappij onderworpen volken, voor zooverre dit tot nadere karakteristiek van beide vorsten dienstig moge zijn.
| |
| |
Spanje, na de vruchtelooze worsteling der aloude onafhankelijkheid tegen de uitbreiding van het koninklijk gezag van vele zijner regten beroofd, begon, wars van verzet en vertrouwend op zijnen vorst, steeds meer en meer in de onderwerping te berusten, waartoe het zich zelven scheen te hebben veroordeeld, en langzamerhand en ongemerkt lieten de cortes, zoo door menigwerf ongepaste hardnekkigheid in 't weigeren van de benoodigde gelden als van den anderen kant door achteloosheid in de handhaving harer regten, hare vroegere magt in handen des konings overgaan, terwijl de edelen onder den schijn van hooghartige vrijheid gewillig niettemin zijne bevelen gehoorzaamden, en het volk, weldra ook in Spanje niet langer als vroeger door zijne afgevaardigden behoorlijk vertegenwoordigd, en door hoogere staatsmagten naauw meer geteld, tot eenen toestand van vergetelheid begon te vervallen, waarin andere reeds lang te voren, bij de vestiging van der vorsten autocratie, waren verzonken. Een bewijs van dit alles, en tevens een betreurenswaardig blijk, hoe ook de meest verstandige tot dwaling en de regtvaardige tot onregt en wreedheid door verkeerd begrepen godsdienstijver zich kan laten vervoeren, was de onmenschelijke wijze waarop de talrijke en nijvere Moorenbevolking, in weerwil van de voorspraak der meest invloedrijke staatsdienaren, en tegen de belangen van de edelen, van het volk, van handel, van nijverheid, van geheel Spanje derhalve, door Karel V tot eene schijnbare aanneming van het in waarheid niettemin verfoeide Christendom werd gedwongen; en zoo al deze geweldenarij niet in vergelijking kan worden gebragt met de later door zijne opvolgers gepleegde gruwelen, toch valt ook van deze eenigermate de schuld op den vorst terug, wiens eerste onregtvaardigheid tot latere te gereedelijk den weg heeft gebaand. Wel staakte hij, met beter begrip van het verderfelijke van zijnen bekeeringsijver, de onverstandig aangevangen vervolging, maar het noodlottig voorbeeld was gegeven, en
wanneer eenmaal het bloedig fanatisme den vloek zou doen uitspreken over Spanje's naam, dan zou dat voorbeeld ook te trouw eene navolging vinden bij hen die plundering en moord den God van liefde welgevallig dachten.
In Italië had Karel na den Kamerijkschen vrede de staatkunde gevolgd die in vroeger jaren het vertrouwen en de dankbaarheid van Spanje hem had verworven, de staatkunde
| |
| |
der vergevensgezindheid. Terwijl allen, lafhartig van Frankrijk verlaten, in angstige vrees de wraak des overwinnaars wachtten, eischte hij naauwelijks eenige opoffering voor de bescherming die hij op nieuw aan den paus, aan Sforza, aan Venetië verleende, schoon allen aan de zijde zijns vijands zich hadden geschaard, en het bestaan zijner heerschappij door hun bondgenootschap met den Franschen koning hadden bedreigd. Florence alleen, waar de volgelingen van Savonarola eenen laatsten schijn dier aloude vrijheid hadden hersteld, in de dagen van den profeet op het onwettig gezag der burgervorsten heroverd, maar door eigene schuld te spoedig weder verloren, bleef eene uitzondering die den keizer niet tot eer verstrekte, en de dwingelandij van Alexander de' Medici, ter bevestiging van zijn gezag in Italië door Karel den Florentijnen opgedrongen en in weerwil hunner herhaalde en geenszins ongegronde klagten gehandhaafd, het regtmatig verwijt der gevallen republiek. En Italië zelf, schoon het dankbaar de grootmoedigheid van den keizer mogt erkennen, en zonder hem aan de veroveringszucht van Frans I ware prijs gegeven, bleef niettemin aan vreemde overheersching onderworpen, en herhaaldelijk als vroeger aan de mishandelingen van muitende legers blootgesteld.
Minder gevoelig dan in Spanje en Italië was de druk van 's keizers heerschappij in de Nederlanden, waar hij, bij een kort bezoek na den rijksdag van Augsburg, zijne zuster Maria in de plaats der weinig tijds te voren overledene Margaretha tot landvoogdes had benoemd, het inwendig bestuur geregeld, de plakaten tegen de hervormden hernieuwd en verscheidene beden door de staten zich had doen bewilligen, na in vele andere opzigten een gunstig oor aan hunne klagten geleend en daardoor hunne voortdurende welwillendheid zich te hebben verzekerd. Met reden ontzag hij de vertegenwoordigers van een land waar de geest van onafhankelijkheid, schoon onder eerbiedige vormen, te duidelijk nog in alle handelingen zich openbaarde dan dat hij 't geraden mogt achten zijne wenschen als bevelen voor te schrijven, - een land bovendien waar strenger dan elders de naderhand meer algemeene regel gold - geen toestemming van beden zonder gelijktijdig herstel der voorgedragene grieven. Eerst later, als het verzet opstand werd, zouden ook de Nederlanders gelegenheid vinden zich te overtuigen, dat, zoo al tegenspraak geduld,
| |
| |
toch ook elke miskenning van zijn gezag met hardheid door hem gestraft zou worden, en tevens te voorzien wat men van zijne overmagt te duchten zou hebben wanneer die eenmaal in andere en minder bekwame handen zou zijn overgegaan.
Dan, in weerwil zelfs van menige daad van onregtmatige heerschzucht en te gestreng eene geregtigheid, overal waar de keizer zich vertoonde, 't zij als middelaar om twistende partijen te verzoenen, 't zij als overwinnaar in den krijg, 't zij ook als rigter om te straffen wie jegens hem misdreven hadden, overal begeleidden hem de genegenheid en de eerbied zijner tallooze onderdanen. Thans nog in de kracht zijns levens, later gebogen door krankheid en zorgen, maar altijd meester over zijne aandoeningen, 't zij van vreugde, 't zij van smarte, statig zonder trots, vriendelijk zonder zijne waardigheid te kort te doen, van eene schitterende hofhouding omringd, zonder de belagchelijke Spaansche etiquette in elke nietigheid te gehoorzamen, wist hij, Vlaming van geboorte, de gulheid van den Nederlander met de deftigheid van den Spanjaard en met de forsche kracht en het diepdenkend verstand van den Duitscher te paren, en, nimmer vreemd in de verschillende landen die hij op zijne veelvuldige reizen bezocht, één te worden met zijne onderdanen, zonder op te houden hun meerdere te zijn.
Dat overigens Karel V, keizer van Duitschland, koning van Spanje, heer der noordelijke en zuidelijke Nederlanden, beheerscher van Italië en van de nieuw ontdekte rijken van 't schattengevend America, Soliman's waardige tegenstander en welhaast de overwinnaar van Barbarossa, op den eerbied en het ontzag zijner volken aanspraak mogt maken, kan wel niet anders worden verwacht; maar dat hij ook hunne achting zich heeft verworven, is noch aan de uitgestrektheid van zijn gezag noch aan de faam zijner overwinningen toe te schrijven, maar aan de wijsheid van zijn bestuur en aan zijne wezenlijke waarde als vorst en als mensch. Velen vreesden hem, velen hadden hem lief, allen, ook zijne vijanden, achtten hem. Hoe betreurenswaardig dat zoo edel een karakter niet ten allen tijde zuiver is gebleven van de smet der onregtvaardigheid en dat het onzalig schoon onbestemd en vruchteloos verlangen naar eene dwingelandij, die, verwezenlijkt, den naam van Karel V uit de geschiedenis van Europa's roemruchtige mannen had uitgewischt, eene scha- | |
| |
duw moest werpen over de luisterrijke regering van eenen vorst, die ware hij slechts tevreden geweest het lot zijner onderdanen te bestieren en door de verlokselen der heerschzucht niet verleid, de held zijner eeuw en de afgod zijner volken mogt zijn geworden.
Langzaam ontwikkeld doch voorwaarts schrijdend met vasten tred, in zijne jeugd door ondervinding geleerd en in lateren leeftijd de gunsteling der fortuin, mogt Karel V zich lang verheugen in hooger steeds rijzenden roem en verder steeds uitgebreid aanzien en gezag; en streng van zeden en tot uitspatting nimmer geneigd, bleef hij lang nog den moed en de kracht van den jongeling vereenigen met de wijsheid en bezadigdheid van rijpere jaren. Vroeg daarentegen de kindsheid ontwassen, vroeg onbeperkt alleenheerscher, vroeg met de lauweren der overwinning gekroond, was Frans I de held en de ridder van één dag geweest, om daarna, steeds overwonnen, steeds teleurgesteld, steeds bedrogen in de schoonste zijner jongelingsdroomen en diep vernederd waar hij grootheid en roem had gezocht, al verder en verder de toekomst te zien terugwijken die hij zoo schitterend zich had voorgesteld, en, gebogen door verdriet en uitgeput door zingenot, met het knagend bewustzijn van eigene schuld, in den roes der vermaken, in de armen der schoonen, in den glans der festijnen wel verstompt maar niet vergeten, bij vroegtijdigen ouderdom een beklagenswaardig aanzijn voort te slepen. Toch scheen die vorst, hoe weinig ook de achting van tijdgenoot en nakomeling waardig, de aangebedene van een volk dat, ten eenenmale met de handelingen der regering en hare tallooze onregtvaardigheden onbekend, door den uiterlijken glans van een schitterend zedeloos hof zich liet verblinden en werktuigelijk met den lofgalm instemde door vleijers en belangzuchtigen den ligtgeloovigen voorgezongen. Met een woord reeds hebben wij aangetoond wien Frans I zijnen onregtmatig verworven roem voornamelijk te danken heeft gehad: reeds noemden wij, buiten de partijdigheid van staatslieden en veldheeren die zich zelven van beschuldiging zochten te vrijwaren door luchtig en alleen in 't voorbijgaan de trouweloosheid van hunnen vorst jegens vijanden en bondgenooten en de feilen zijner regering te vermelden, de
bescherming door den koning aan geletterden en kunstenaars verleend als de voorname bron van den onmati- | |
| |
gen lof die hem is ten deel gevallen en waarvan ook bij latere schrijvers nog somwijlen de sporen worden aangetroffen. En voorzeker, wie kunst of wetenschap beoefende mogt reden vinden zijne dankbaarheid den vorst te betuigen, die meer dan eenig ander welligt zijner tijdgenooten de beschermende hand aan denkende vernuften en scheppende talenten bood, en met verkwistende mildheid hen ontving die zijne verwoestende oorlogen en Karels dwingelandij uit het land der middeneeuwsche kunst en der herboren wetenschap hadden verjaagd. Gewoon toch van alles zich te omringen wat slechts eenigermate kon strekken om den uitwendigen glans van zijn prachtlievend hof te verhoogen, en steeds begeerig den roem van een grootmoedig en milddadig vorst zich te verwerven, ontzag hij geene opofferingen en kosten om het grootsche voorbeeld van Cosmo de' Medici en Leo X na te volgen, en beschermheer der geleerden, den naam van vader der letteren zich waardig te maken. En ofschoon hij zelf niet in staat moge geweest zijn de beweging voort te brengen die in de eerste helft der 16de eeuw ook in Frankrijk op het gebied van wetenschap en kunst werd waargenomen, toch waren zijne verdiensten groot in de bevordering van al wat daarmede in betrekking stond, en dankbaar dagteekent dan ook de geschiedenis der West-Europesche beschaving het herleven der wetenschap van de regering van Frans I.
Dat intusschen zijne persoonlijke ingenomenheid met vooruitgang en ontwikkeling zoo groot niet geweest is als welligt uit de lofredenen zijner bewonderaars schijnen mogt, bewijst menige daad van onderdrukking en willekeur, ook jegens hen gepleegd die het meest van allen hebben bijgedragen om die ontwikkeling te bevorderen, en menig verdienstelijk geschrift, door zijne censuur getroffen, klaagt met zwijgend doch veel beteekenend verwijt hem aan als tegenstander der verlichting, terwijl het schandelijk verwaarloosd Collège de France, in eene vlaag van opgewondenheid door hem gesticht, maar daarna veeleer tegengewerkt dan beschermd, meer dan eenige andere daad welligt van inconsequentie en willekeur, den roemrijken naam hem betwist dien hij overigens in de jaarboeken der wetenschappelijke beschaving zich had verworven. De verklaring van dit schijnbaar hoogst zonderlinge gedrag vinden wij in het verband dat hij ten laatsten, na lang het te hebben voorbijgezien,
| |
| |
tusschen de ontwikkeling vooral der taalkundige en philologische wetenschappen en de voor lang reeds ook in Frankrijk doorgedrongen hervorming begon te ontdekken. In den beginne had hij als velen zijner tijdgenooten de aanvallen tegen de geestelijkheid, welke als elders zoo ook hier het aanvangspunt der hervorming waren geweest, met kwalijk verholen genoegen aangehoord, maar toen ook het gezag der kerk zelve in twijfel werd getrokken, begon hij in den meer en meer veldwinnenden geest des onderzoeks die de dwalingen van het bijgeloof met de wapenen van rede en wetenschap bestreed, een roekeloos en aanmatigend verzet te zien tegen de gevestigde orde in den staat, en bijgevolg ook eene meer dan stoute, eene onvergeeflijke miskenning van zijn gezag; en onmiddelijk zich berouwend die noodlottige en zooveel wanorde bevorderende geleerdheid te eeniger tijd in zijne hoede te hebben genomen, begon hij eensklaps zijne vroegere beschermelingen met evenveel hartstogtelijkheid te vervolgen als hij ze vroeger had begunstigd, voor zooverre zij namelijk geacht konden worden de naar zijne meening oproerige rigting der hervormden in de hand te werken, terwijl hij de overigen met te meerder gunsten bleef overladen, en de stem van gene smorend, den hernieuwden dank van dezen zich bleef verzekeren.
Bij den hunnen voegde zich welhaast die der thans weder met den koning verzoende geestelijkheid, sinds hij eindelijk hare dringende aanmaningen had gehoor gegeven, en na korte verdraagzaamheid, of juister - onverschilligheid, de protestanten in Frankrijk begon te vervolgen, schoon hij van den anderen kant de betrekkingen bleef onderhouden, die hij in Duitschland met hunne geloofsgenooten tegen den keizer had aangeknoopt. Den meesten intusschen bleef het dubbelzinnige zijner handelwijze onbekend, en als gewoonlijk werd ook hier weder de koning door het volk toegejuicht, dat een tijdlang de bespotting der geestelijkheid met welgevallen had aangezien, maar de daarop gevolgde aanranding der beeldendienst als eene heligschennis beschouwde, die niet streng genoeg gestraft kon worden, en de uitoefening van een doodvonnis met een glansrijk feest of schitterenden optogt gelijkstellend, luide zijne bewondering over de verfijnde wreedheid te kennen gaf, die steeds nieuwe martelingen bij de brandstapels der veroordeelden wist uit te denken. En van de zijde der protestanten zelven
| |
| |
was geen verzet te duchten, en zonder schroomen mogten sommige ongelukkigen aan de verontwaardiging tegen de afvalligen en de wraak der priesters ten offer worden gebragt, daar niemand tot dusverre het had gewaagd hunne verdediging openlijk op te vatten of hunne vrijspraak den koning en zijne regters in naam der menschelijkheid af te eischen. Wel had sinds eenigen tijd de grootsche verschijning van den apostel der Fransche reformatie, wel had reeds het optreden van Calvijn eenen vasteren band van vereeniging gevormd voor de tot dusverre nog verstrooide aanhangers der uit Duitschland en Zwitserland overgeplante leer, maar nog was het lang eer de banier der gewetensvrijheid ook in Frankrijk tegen hare onderdrukkers opgeheven en met het zwaard der helden zou verdedigd worden. Jaren nog van lijdzaam gedulde vervolging moesten de worsteling voorafgaan, jaren van verdelgingsoorlog den krijg der onafhankelijkheid, en de regering van Frans I ziet den oorsprong en de wording alleen, niet den strijd der Fransche hervorming, gelijk die van Karel V in ons vaderland de zegepraal van het gezag op het vruchteloos streven naar onafhankelijkheid, niet de overwinning der zedelijke en staatkundige vrijheid op geestelijke en wereldlijke dwingelandij aanschouwt.
Hoe men intusschen de vervolging der protestanten beoordeele, 't zij men ze onvoorwaardelijk afkeure of onvoorwaardelijk prijze, 't zij men, het regt der beide vorsten erkennend, de middelen en de wijze alleen lakenswaardig achte, zeker is het dat Karel zich zelven steeds gelijk bleef door eens en vooral den vijand der hervormden zich te verklaren en dan alleen vrede te sluiten wanneer strijd onmogelijk was, terwijl Frans I meer dan dubbelzinnig heeft gehandeld door in zijn eigen land de protestanten te vervolgen, en in het andere, in dat van zijnen tegenstander, te veinzen hun vriend te zijn. Hem derhalve treft de veroordeeling van alle partijen; den keizer slechts die van ééne.
Inmiddels bleef Frankrijk als vroeger in de persoonlijkheid van zijnen koning opgelost, en terwijl de parlementen half vrijwillig, half gedwongen hunne wetgevende en soms ook zelfs hunne regterlijke magt in handen des vorsten lieten overgaan, bleef het volk het lijdelijk en zich zelven naauw bewuste werktuig dat met arbeid en zorgen de schatkist had aan te vullen wanneer doellooze verkwisting en nuttelooze oorlogen ze hadden leeggeplunderd, en reeds begon Frans I
| |
| |
het regeringsstelsel zijner latere opvolgers in praktijk te brengen, die de nijvere en handeldrijvende bevolking als ‘la gent taillable et corvéable à merci’ beschouwden. Somwijlen nogtans werd hier en daar eene regtmatige klagt vernomen, die den koning in de noodzakelijkheid bragt naar eenig redmiddel om te zien, ten einde, zonder opoffering evenwel, het onheilspellend morren tot zwijgen of tot bedaren te brengen. En ligtelijk was dan ook het slagtoffer gevonden om den regtmatigen toorn te verzoenen, en de veroordeeling van den een of anderen ongelukkige, die te getrouw de bevelen zijns meesters gehoorzaamd had, was genoegzaam om de wraak van het misleide volk te voldoen en den koning van eene verantwoordelijkheid te ontslaan, die hij niet minder wreed dan onbeschaamd op de werktuigen zijner willekeur wist over te laden. Echter meene men niet dat de regerende magt in waarheid alleen bij den koning berustte of werkelijk althans door hem alleen werd uitgeoefend. Weinig toch hield het eigenlijk bestuur des lands zijne door vermaken van allerlei aard en door enkele vastgewortelde en meestal onuitvoerlijke denkbeelden afgeleide aandacht bezig, en terwijl hofpartijen elkander den voorrang betwistten, werd Frankrijk door de, in weêrwil van 't huwelijk met Eleonora nog steeds invloedrijke minnaressen, of door de gunstelingen van eenen vorst geregeerd, die gewoonlijk de meest ongeschikte en hunne verhevene betrekking volstrekt onwaardige personen tot zijne raadslieden koos.
Zoodanig was de toestand van Frankrijk, - het volk verdrukt en door zware belastingen van de vruchten zijner nijverheid beroofd, de edelen verarmd door verkwisting, de legermagt in slechten staat, de regtspleging gebrekkig en door omkoopbaarheid onzeker, vele streken des lands door muitende soldaten afgeloopen, de schatkist ledig en door nieuwe afpersingen of andere middelen naauw meer aan te vullen, - toen 's konings moeder, Louise van Savoye, den 29sten September 1531, na eene korte ongesteldheid overleed, en haren zoon als eene onverwachte erfenis eene ontzaggelijke doch voorzeker op alles behalve loffelijke wijze bijeengeschraapte geldsom achterliet, die hem op eenmaal in staat stelde in het lang reeds aanwezig en door het rantsoen zijner zonen nog vermeerderd te kort te voorzien. Welverre echter van in vrede en rust en tot welzijn des lands de onverwacht hem toegekomen hulp te gebruiken, zag hij daarin
| |
| |
niets anders dan een middel om eindelijk het sinds geruimen tijd ontworpen, maar tot dusverre door geldgebrek onmogelijke plan te volvoeren, dat hij door zijne geheime nietigverklaring van den Kamerijkschen vrede reeds bedektelijk had te kennen gegeven; en thans weder tot oorlogen in staat gesteld, begon hij onmiddelijk zijne voorbereidselen, om, op welke wijze en onder welk voorwendsel ook, den langgewenschten krijg met zijnen gelukkigen en thans meer dan ooit gehaten tegenstander te hernieuwen.
Die strijd, ten derden en vierdenmale door den koning van Frankrijk aangevangen, zou nogmaals het telkens na korten vrede op nieuw verontrust Europa in de gelegenheid stellen, over zijne valschheid zich te verontwaardigen en zich te verbazen over zijne onbeschaamdheid; en thans ook zou het voldingend bewijs worden geleverd dat Frans I, even gewetenloos als verraderlijk, geen ander beginsel kende dan haat en geen godsdienst dan die van het eigenbelang. - De uitspraak klinkt hard: het oordeel is streng doch geenszins ongegrond, en aan bewijsmiddelen ontbreekt het ons dan ook niet om het volkomen te regtvaardigen.
P.A.S.v.L.B.
(Wordt vervolgd.) |
|