De Gids. Jaargang 16
(1852)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 593]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Iets over een' Chineschen almanak voor het jaar 1851.Door de welwillendheid van Prof. Millies is mij, kort geleden, een te Ning po uitgegeven chinesche Almanak ter hand gesteld, die, wat den inhoud betreft, mij belangrijk genoeg toeschijnt, om er een kort verslag van te geven, en eene plaats daarvoor in ‘de Gids’ te verzoeken. Papier, formaat en druk van het boek zijn volkomen chineesch. Alleen op den omslag vond ik de woorden geschreven: ‘Christian Philosophical Almanac for Hiën fung, 1st year (A.D. 1851). By D.J. Macgowan M.D. at Ning po.’ Dit zal welligt de naam zijn, waaronder de Almanak bij de Europeërs in China bekend is. De chinesche titel van den Almanak is Pŏ-wŭ thûng-schû, d.i. algemeen boek over algemeene zaken. De nadere opgaven, op den titel vermeld, zijn van den navolgenden inhoud: ‘Gegraveerd in de eerste maand van het eerste jaar van Hiën fûngGa naar voetnoot1. - De tempel van den waren GodGa naar voetnoot2 staat te Ning po bij de westerpoort voor de regenboog-brug. - De tempel van het gezelschap JezusGa naar voetnoot3 staat binnen de oosterpoort boven aan de Grootstraat. - Het jaar 1851 sedert Jezus komst in de wereld. - In het Chineesch geschreven en uitgegeven door Ma-cao-wan, Arts uit het Westen.’Macgowan begint zijnen Almanak met eene ‘juiste uit- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 594]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
legging van drie chinesche gezegden,’ waaraan de drie eerste bladen gewijd zijn. De eerste stelling is het gezegde van den wijsgeer Sunschĭ: ‘Met het woord Thiên (hemel) bedoel ik den eenigen Geest (God)’. De schrijver knoopt daaraan eene ontvouwing van de christelijke voorstelling van God als Schepper van het heelal; bestrijdt de op philosophische mythen gegronde chinesche voorstelling van eene ontwikkeling der wereld uit den chaos, en stelt daartegen over, als bron van ware kennis, de boeken van het Oude en Nieuwe Verbond. De tweede stelling is eene aanhaling uit de zamenspraken van Confucius. Het zijn de woorden: ‘De menschen op aarde zijn allen broeders.’ (Ssé-haì tschî nuí kiaî hiûng-tí yè.) Macgowan bevestigt dit door de leer van de afstamming van het menschdom van één paar ouders. Hij komt daardoor op den éénigen God als hun Vader, en knoopt daaraan de christelijke zedeles: Bemin God bovenal, en uwen naasten als u zelven. - In de zamenspraken van Confucius staan de aangehaalde woorden in het navolgend verband: ‘Sse-ma nieû treurt, dat alle anderen broeders hebben, terwijl hij alleen daarvan verstoken is. - Ik heb, zoo vervolgt een ander discipel, onzen meester dit hooren zeggen: Dood en geboorte hebben hunne voorbeschikking. Rijkdom en adel hangen van Thiên (den hemel) af. Als de edele man de achting voor zich zelven heeft, treft hem geen verlies. Is hij welwillend jegens anderen, en houdt hij de wellevendheid in het oog, dan zijn allen, zoo ver de aarde zich uitstrekt, (zijne) broeders. Hoe mag nu een edel man daarover treuren, dat hij geene broeders heeft?’Ga naar voetnoot1. Ook de derde stelling is eene bekende spreuk van Confucius. ‘Eenen vriend te bezitten,’ zoo zegt die wijsgeer, ‘welke uit verre gewesten komt, geeft dit niet dubbel genoegen?’ - Macgowan vat dit woord op; hij schetst in weinig trekken het charakter van den Vriend der menschen, noemt zijnen naam, prijst zijne zedeleer, en sluit met den wensch, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 595]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
dat zij ingang moge vinden onder de bewoners van China. - Het verdient opmerking, dat Dr. Macgowan zich bepaalt tot algemeen christelijke beginselen, dat hij liefde verkondigt, geenen haat. Hij onderscheidt zich daardoor van menigeen, waarop de Chinezen hun spreekwoord toepassen:
Jîn schuĕ: ju tsz! ju tsz!
Thiên schuě: wi jen! wi jen!
d.i. De menschen beweren: 't is zoo! 't is zoo!
De hemel zegt: 't is niet zoo! 't is niet zoo!
Laat ons nu overgaan tot het volgende gedeelte van den Almanak. De schrijver kondigt aan, dat hij zich ten doel gesteld heeft zijne lezers in het Oosten bekend te maken met eene der nieuwste en belangrijkste ontdekkingen van het Westen - met ‘den Bliksem-geest (Thiên khíGa naar voetnoot1) en het seinen door middel van dezen.’ Onder deze benamingen brengt hij ter kennis van zijn chineesch publiek datgene, wat bij ons de namen van Electriciteit en Electromagnetische telegraaf draagt. Is reeds de keus dezer namen eene zeer gelukkige te noemen, niet minder gelukkig is de schrijver in het behandelen van de theorie van den Bliksemgeest, en ik twijfel niet, of hij zal door iedereen wél begrepen worden. Macgowan's poging strekt ten bewijze, dat de chinesche taal, die met haar phantastisch beeldschrift zoo hemelsbreed afwijkt van het karakter der westersche talen, desniettegenstaande eene hooge mate van geschiktheid tot behandeling van weten schappelijke onderwerpen bezit, mits degene, die haar daartoe bezigt, daarin behoorlijk te huis is, en de gaaf bezit, om wetenschappelijke zaken ook populair voor te stellen. De verhandeling is voorafgegaan door eene reeks van 45 afbeeldingen van werktuigen, benoodigd tot de proefnemingen met Electriciteit, Magnetisme en Galvanisme. Het eerste hoofdstuk bevat eene inleiding over den Bliksemgeest; het tweede handelt over zijne ophooping in glazen gereedschappen. Het derde hoofdstuk ontwikkelt de leer van het Gal- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 596]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
vanisme; het vierde die van het Magnetisme; het vijfde handelt van de verbinding van de Electriciteit met het Magnetisme; het zesde leert, als toepassing daarvan, het daarstellen van de ‘Bliksem-geest-seinen,’ of van den electro-magnetischen telegraaf, en toont de mogelijkheid, om binnen weinige minuten een berigt van Kan-ton naar Pĕking over te brengen, en antwoord daarop te ontvangen. Zal de chinesche regering tot de daarstelling der bedoelde bliksem-seinen overgaan? De tijd zal deze vraag moeten beantwoorden. Maar er doet zich eene andere vraag van niet minder gewigt op. Is het chinesche schrift, met zijne wonderlijke trekken en vormen, geschikt tot dusdanige telegrafische mededeeling? Is niet een onoverkomelijke hinderpaal daarin gelegen, dat de Chinezen de woorden hunner taal niet, zoo als wij, door een beperkt getal letters uitdrukken, maar voor ieder woord of begrip een bijzonder min of meer zamengesteld teeken bezigen, zoodat het getal dier teekens of karakters tot op 42000 kan gebragt worden? Laat zich een schrift als dit op dezelfde wijs, als ons letterschrift, telegraferen, of zal men de karakters moeten aanduiden door nummers, en dus van registers voorzien zijn, waarin de karakters naar een of ander systeem geordend en met nummers gekenmerkt zijn? - Macgowan is voor het overseinen van de karakters zelven. Hij wil, dat de enkele trekken, waaruit ieder karakter bestaat, één voor één door een' systeem van telegrafische seinen worde aangeduid, juist zoo, als bij ons met de verscheidene letters geschiedt, waaruit een geschreven woord bestaat. Diensvolgens neemt hij als grondslag van het chinesche schrift de navolgende acht penseeltrekken aan: Om hieruit een opgegeven karakter te kunnen zamenstellen is eene bepaling der plaats noodig, waar de aangeduide trekken moeten te staan komen. Macgowan geeft zeven plaatsbepalingen aan: boven, beneden, binnen, buiten, links, regts en middendoor, en voegt daarbij een punt (o) tot afscheiding van zinsneden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 597]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor het geval, dat men zich eenvoudig van eene magneetnaald bedient, die door eenen electrischen stroom, oostelijk of westelijk afwijkt, geeft hij voor bovenstaande zestien bepalingen even zoo vele verschillende seinen op, door de beweging der naald uit te drukken. Macgowan licht zijn systeem door een voorbeeld toe. Om een karakter als te seinen, dienen de navolgende 12 bepalingen te worden aangeduid: Boven. midden. . haak. links. . regts.De telegrafische merken, zoo vervolgt de schrijver, kunnen ook op den omvang van eene schijf verdeeld, en door een' ronddraaijenden wijzer aangeduid worden. Hij verduidelijkt dit door eene afbeelding, en toont dat het berigt ook in de Mandschu-taal door middel van Mandschu-letters kan worden medegedeeld. De schrijver weidt vervolgens uit over het praktisch nut dezer uitvinding; hij gewaagt van den onderzeeschen telegraaf, die Engeland met Frankrijk verbindt, en spreekt zelfs van het plan, om door eenen onderzeeschen leiddraad van bliksem-geest-seinen, Amerika aan Engeland vast te hechten. Men zal natuurlijk de vraag opperen, of het telegrafeersysteem van Macgowan voldoende is, om daarnaar ieder be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 598]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
doeld chineesch karakter neder te schrijven. In plaats van redenering zal ik daarop voorloopig een proefondervindelijk antwoord geven. Ik heb namelijk de vier hoofdkarakters van den titel des Almanaks, volgens de aanwijzing van Macgowan, naar de verscheidene trekken en hunne plaatsbepaling aangeduid en een' zeer jongen vriend, die Chineesch leert, gevraagd, welke karakters daarmede konden bedoeld zijn. Hij schreef op staanden voet de navolgende vier woorden:
en na de opmerking, dat er, ten gevolge van het onvoldoende der bepalingen, twee misslagen in waren, werden de twee laatste karakters door hem zelven zeer spoedig veranderd en ik had de inscriptie:
dus de werkelijk bedoelde karakters. De drie laatste waren hem wel bekend, de eerste echter toevallig nog niet eens voorgekomen.
De uitkomst dezer proef pleit voor de bruikbaarheid van het door Macgowan aangenomen systeem, voor zoo ver het den grondslag betreft. Het zoude echter praktisch onuitvoerbaar zijn, indien het schrijven van Chineesch, ten opzigte van de opvolging der trekken, niet gebonden ware aan vaste, algemeen aangenomene wetten, die op het beginsel steunen, dat het penseeltje bij het schrijven niet meer bewegingen dan de volstrekt noodzakelijke make, of met andere woorden, dat het geene wegen insla, zoo als de vermaarde reiskaart van Hieronymus Jobs vertoont. De chinesche schooljongens leeren dan ook de karakters naar vaste regelen schrijven, en wanneer ook wij ons daaraan houden, zoo is het schrijven van deze wonderlijke karakters, die zoo menigeen schrik aanjagen, even zoo natuurlijk als gemakkelijk. De door Macgowan voorgeslagen methode, om chineesch schrift te seinen, is uitvoerbaar, maar tegelijk zeer omslagtig. De praktijk zal van zelve tot eene vermeerdering der kenmerken moeten leiden: er zullen nog eenige ontbrekende grondtrekken bijgevoegd en bepalingen opgenomen moeten worden, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 599]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
die het mogelijk maken, karakters zoo als
of als
, die uit een gelijk getal trekken bestaan en toch verscheiden zijn, te onderscheiden, iets hetgeen met de 16 bepalingen niet geschieden kan. Dit aan den vindingsgeest der Chinezen of hunne vrienden overlatende, gaan wij over tot den eigenlijken Almanak van het eerste Hiên-fung-jaar. Macgowan doet dezen voorafgaan door eene inleiding over de tijdrekening van het Westen, vergeleken met die van het Oosten, en spreekt een woord ter gunste van de viering van den rustdag.
Het eerste Hiên-fung-jaar, zijnde het 48ste van den cyclus van 60 jaren, begint met den 2den Februarij 1851, zijnde de 25ste dag van den cyclus van 60 dagen. De eerste rustof zondag is in den Almanak op den tweeden dag der eerste maand, dus op den 3den Februarij, gesteld. Het eerste Hiên-fung-jaar heeft 384 dagen, die over de maanden als volgt, verdeeld zijn: I. 30, - II. 30, - III. 29, - IV. 30, - V. 29, - VI. 29, - VII. 30, - VIII. 29, - VIII. bis 29, - IX. 30, - X. 29, - XI. 30, - XII. 30. - Bij elken dag vindt men, behalve de cyclische bepaling, den ouderdom van de maan, en het tijdstip van zonsop- en ondergang vermeld. Aan het slot staat eindelijk, nog eene statistieke opgave van de vreemde handelsschepen, die in het 29ste jaar Tao kuang (1849) naar China gekomen zijn. In de opgegeven havens is ingeklaard het navolgend getal schepen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 600]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij besluiten ons verslag met den wensch, dat de Heer Dr. Macgowan te Ningpo, waar hij als arts eene uitgebreide praktijk heeft, op den ingeslagen weg moge voortgaan, om het Oosten het overwigt des geestes van het Westen te doen gevoelen. Met veel belangstelling zien wij het vervolg van zijnen Almanak te gemoet, en hopen ook daarvan op zijn tijd verslag te geven.
Leyden, April 1852. hoffmann.
Den hierboven beschreven Chineschen Almanak zijn wij verschuldigd aan de vriendelijkheid van den Eerw. Heer J. Johnson, te Hongkong, een bekwaam en ijverig Zendeling van het Amerikaansch Baptisten-Genootschap, waartoe ook Dr. D.J. Macgowan te Ning po behoort. Van grooten zegen voor de Evangelieverbreiding en van veelzijdig nut voor de Chinezen, is de arbeid van een aantal Engelsche en Amerikaansche geneesheeren, die sedert eenige jaren, waar zich slechts de gelegenheid aanbood, met de Evangelieboden vereenigd arbeiden, en thans, in alle geopende havensteden van China, bij de Christelijke kerken, ook hospitalen voor de kranke Chinezen hebben gesticht. Het doel dier verdienstelijke mannen is, hun beroep aan te wenden als een middel tot bevordering hunner werkzaamheden in de verspreiding der Christelijke waarheid, en om de zegeningen eener rationele genees- en heelkunde onder de Chinezen uit te breiden, waartoe zij zich ook den 21sten Febr. 1838 tot een Geneeskundig Zendelinggenootschap in China hebben vereenigd. Uit een Verslag, dat ons van dat Genootschap in handen kwam (Report of the Medical Missionary Society in China. For the year 1845. Victoria, 1846. 8o.), deelen wij, daar het vermoedelijk weinig onder ons bekend is, eenige bijzonderheden uit een daarin voorkomend Rapport van Dr. Macgowan, van 1 Sept. 1845, over Ning po mede. Het Zendelings-hospitaal werd in Nov. 1843 geopend, maar bleef toen slechts drie maanden in werking; eerst in April 1845 werd het weder geopend. Gedurende deze acht maanden kon slechts bij afwisseling een klein gedeelte van de dagen der week aan de behandeling der kranken worden ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 601]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
wijd, daar de studie der taal nog dringend den tijd van den geneesheer vereischte, zoodat slechts een betrekkelijk klein getal ontvangen werd. Tot onlangs werd de liefdadigheid van het Geneeskundig Zendelinggenootschap in deze stad in een vertrek van een burger huis, en later in den voornaamsten tempel der Tao-secte uitgeoefend, hetgeen het verrigten van heelkundige operatiën moeijelijk maakte, en het niet raadzaam deed zijn de behandeling van gevaarlijke ziekten te ondernemen. Thans echter is er een geschikt hospitaal, dat 18 tot 20 patiënten kan opnemen. Het getal van hen, die hulp verlangen, is zoo groot, dat al waren al de geneeskundigen des Genootschaps in deze enkele havenstad, toch een groote menigte lijders, waarvan sommigen uit ververwijderde steden, door gebrek aan tijd tot behandeling, aan hun lot zouden moeten overgelaten worden. Het zijn hoofdzakelijk de armen, die de milddadigheid des Genootschaps te Ning po hebben ontvangen, en in het algemeen de meest geschikte voorwerpen van deszelfs liefdadigheid zijn. Het is te hopen, dat ook weldra diegenen onder de Chinezen, die de middelen bezitten, tot ondersteuning der instelling zullen bijdragen, als vergelding voor de weldaden, die de geneeskundige wetenschap van het Westen hun aanbragt. De stad Ning po ligt aan den zamenloop van twee rivieren, bijna in het midden van een uitgestrekte alluviale vlakte, van 10 tot 15 mijlen breedte, en 20 tot 25 mijlen lengte, aan alle zijden door hooge bergen omgeven. De vlakte wordt in iedere rigting door kanalen doorsneden, die tot droogmaking, besproeijing en vervoer dienen. De bevolking der stad kan op 250,000 geschat worden; die der vlakte is nog veel grooter. De onreine gewoonten des volks, zoowel als de onvolkomene wijze van begraven, in de stad en op het land, schijnen niet veel ziekten te veroorzaken. Het luchtgestel is, zoowel voor inboorlingen als voor vreemdelingen, gezond en over het algemeen aangenaam. De uitersten in de temperatuur, aan de oostelijke zijde van Noord-Amerika opgemerkt, heerschen ook op deze kust, maar in eene veel sterkere mate, hoemeer de Stille Zuidzee den Atlantischen Oceaan in breedte overtreft. Te Ning po kan de winter met dien van Parijs, de zomer voor korten tijd met dien van Calcutta vergeleken worden. - De zegening, door Jenner het menschdom aangebragt, is nog niet tot het noorden van China doorgedrongen, maar in dit jaar zullen pogingen worden aangewend om de vaccine in te | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 602]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
voeren. - In tien gevallen werd de hulp ingeroepen voor personen, die zelfmoord hadden beproefd. Slechts bij een of twee waren de middelen in staat den dood af te wenden. Vier van deze gevallen waren vrouwen, en zes mannen; een door verdrinking, de overigen door opium. In geen land, buiten Japan, komen in de groote steden meer zelfmoorden voor dan in China. Het opiumrooken telt vele slagtoffers, de arme slaven van deze verderfelijke ondeugd melden zich dikwerf, hetzij in persoon, of door hunne betrekkingen, aan, om eenig geneesmiddel, dat hen in staat kan stellen, die noodlottige gewoonte te overwinnen. Gelukkig hebben de ambachtslieden, die de groote massa des volks uitmaken, geld noch tijd om zich daaraan over te geven. Het gebruik van dat gif bepaalt zich voornamelijk bij de dienaren der overheden, bij schuitenvoerders, winkeliers en anderen, die eenigen ledigen tijd hebben; de letterkundigen en officieren zijn misschien meer dan andere klassen daaraan overgegeven. - Kindermoord is zeer zeldzaam in deze stad, maar niet een ander verwant misdrijf. Te Fung-hwa, een der steden van deze fu, grootendeels door arme mattenmakers bewoond, worden de vrouwelijke kinderen in groote menigte gedood, zoo men op de overeenstemmende getuigenis der inboorlingen mag vertrouwen. - Het hoofddoel van dit Hospitaal is geweest, om onder dit volk een zuiverder geloof te verbreiden, dat, zoo het ingang vindt, een zeker, zoowel als het eenige geneesmiddel zal zijn voor hunne zedelijke, en in geen geringe mate ook voor hunne ligchamelijke krankheden. Daarom wordt ieder kranke vermaand alle afgoderij en goddeloosheid te verzaken, en de godsdienst van den Heiland der wereld aan te nemen. Zij worden bij tientallen in de spreekkamer toegelaten, en voor zij heengaan, worden zij door den arts en den inlandschen Christenhelper over de godsdienst onderhouden. Aan allen, die lezen kunnen, worden tractaatjes gegeven. De verhouding van hen, die in China lezen kunnen, tot de geheele bevolking, is zeer klein, waarschijnlijk niet meer dan 5 pCt. van de volwassen mannen. Onder de vrouwen kunnen zeer weinige lezen. De vreemde opgezetenen in deze stad zijn nog in zoo klein getal, dat schier al de weldaden, die de geneeskundige wetenschap en menschenliefde van het Westen aan het volk kunnen toebrengen, door ondersteuning van elders moeten komen. Daarom is het te hopen, dat de be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 603]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
hoeften van het Genootschap, dat het Ning po-hospitaal ondersteunt, niet onopgemerkt zullen blijven. De welwillendheid der vreemde opgezetenen in Bengalen heeft reeds middelen verschaft, om het hospitaal met instrumenten, anatomische modellen, platen en boeken, van Parijs ontboden, te voorzien. In gemeld tijdsverloop werden 2137 kranken (waarvan 1737 mannen, 240 vrouwen, 160 kinderen) behandeld. - Eenige jaren later, in 1849, waren er te Ning po twee plaatsen tot raadpleging voor zieken aanwezig, de eene bij de kerk, hoofdzakelijk aan een inlandschen arts toevertrouwd, de andere ten huize van Dr. Macgowan, waar hij elken dag des morgens zieken ontvangt. In dat jaar riepen niet minder dan 12,956 Chinezen zijne geneeskundige hulp in, aan wie ook Christelijke geschriften gegeven en het Evangelie verklaard werd, gelijk ook hetzelfde aan de kerk door den inlandschen helper wordt gedaan. Hoe die ijverige arts ook door nuttige geschriften voor nog veel grooter getal Chinezen werkzaam tracht te zijn, heeft Dr. Hoffmann in het bovenstaande verslag ons doen kennen.
h.c.m. |
|