A sketch of the history of holland, with occasional remarks.
By Adrian van Bevervoorde. Pro Patria. The Hague, H.C. Susan, 1846. 191 p. 8o.
Rec. heeft over het geheel met genoegen deze beknopte schets onzer Landsgeschiedenis gelezen. Zij is met geest en warmte, met onpartijdigheid en waarheidsliefde, en in een' vloeijenden Engelschen stijl geschreven. Tot bevordering echter van het loffelijk doel des schrijvers, om namelijk onder de Engelschen eene meer algemeene kennis onzer geschiedenis te verspreiden en daardoor hunne belangstelling in haar op te wekken, hadden wij het werkje wat uitvoeriger, wat zaakrijker gewenscht; want de lotgevallen van de bewoners der Ne derlanden sedert twee duizend jaren laten zich moeijelijk zonder oppervlakkigheid in nog geene twee honderd bladzijden afhandelen.
Het komt ons daarenboven voor, dat de Hr. van B. geenszins op de hoogte staat, tot welke de geschiedenis onzes vaderlands door eene gezonde kritiek gebragt is. Men zou dan, meenen wij, hier niet van eenen kattenwald melding gemaakt vinden; een personaadje, wiens bestaan alleen op de Rijmkronijk van klaas kolijn berust, welker onechtheid door huidecoper en wagenaar overtuigend is aangetoond. Evenmin zou men dan weder herhaald vinden, dat Graaf arnout in 993 sneuvelde, daar uit echte oorkonden blijkt, dat hij in 998 nog geleefd heeft. Kluit, Hist. Crit. Com. H. et Z.T. 1, p. 1, p. 38, meent, dat arnout eerst in 1003 of 1004 gestorven is. Men zou den wreeden dood van gerard van velsen, den moordenaar van floris V, niet op nieuw verteld, of de krankzinnigheid van Graaf willem V als de regtvaardige straf des hemels voor zijn gedrag tegen zijne moeder beschouwd hebben. Men zou over den oorsprong der Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten niet zoo beslissend gesproken, noch het vertelsel betreffende de Jacobakannetjes opgewarmd (verg. arend, Algemeene Geschiedenis des Vaderlands, D. II, St. I, bl. 384; St. II, bl. 247, 161, 523), noch het bekende antwoord der weduwe van oldenbar-