De Gids. Jaargang 8(1844)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] De Droom van een' Soldaat. (Naar Th. Campbell.) Het gevecht werd gestaakt, toen het daglicht verdween, En daarboven de sterrenwacht aanving te zwerven; En daar legden zich duizenden neêr om mij heen - De vermoeiden ter rust, de gewonden tot sterven. En terwijl ik dien nacht op mijn strooleger lag, Bij het vuur, dat den wolf van de dooden verjaagde, Toen verscheen mij een lieflijke droom, en ik zag Haar ten derdemaal weêr, eer het morgenlicht daagde. 't Scheen mij toe, ik was eenzaam langs moeilijke paân, Ver van 't woeste gerucht van het slagveld getogen; 't Was een herfstdag - en vrolijk brak de ochtendstond aan, En daarginds blonk het vaderlijk huis mij in de oogen. [pagina 222] [p. 222] En ik vloog door het veld, waar 'k zoo menigen keer, In de jeugd van mijn hart, had gespeeld en gesprongen; En ik hoorde 't geblaat van mijn berggeitjes weêr, En ik kende het lied, dat de landlieden zongen. - En de beker ging rond - en ik zwoer, nimmermeer Nu mijn huis en mijn weenende vrienden te ontvlugten, En wel duizendmaal kusten mijn kleintjes mij weêr, En mijn vrouw snikte luid, om haar' boezem te luchten. ‘o Nu blijft gij bij ons, en vergoedt onze smart!’ Ach! hoe gaarn had de krijgsman gerust bij de zijnen! Maar de morgen deed ras weêr de vreugde uit mijn hart, En de lieflijke stem uit mijne ooren verdwijnen. 1842. W.J. MENSING. Vorige Volgende