| |
| |
| |
Het Rijks-Museum te Amsterdam.
I.
Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa door hare vorsten niet ter hand werd genomen, of de Hollandsche Maagd, aan hunne zijde op het regtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar oorlogszwaard of haren olijftak in, en deed door deze bijwijlen den evenaar overhellen; - gij, die het leest, als ik, die het schrijf, wij waren er getuigen van, hoe zij, vóór luttel jaren, met hare partij voor de vijfschaar gedaagd, vonnis ontving van wie haars gelijken, hare minderen zijn geweest. - Er was een tijd, dat de Hollandsche vlag werd begroet als de meesteresse der zee, waar ook ochtend- of middag- of avondlicht de oceanen van beide wereldhalfronden verguldde; een tijd, waarin hare vlootvoogden den bezem op den mast mogten voeren, dewijl zij, naar de krachtige uitdrukking dier dagen, de zee hadden schoongeveegd van gespuis; - in eene der jongste vergaderingen Hunner Edel-Mogenden, hebben welsprekende stemmen de roemlooze ruste van janmaat beklaagd. - Er was een tijd, waarin de Hollandsche handel den moed had, de boeijen te verbreken, hem door den beheerscher der beide Indiën aangelegd, en, stouter nog, de ongenade van 's aardrijks uit hoeken braveerde, om eenen doortogt te vinden, ‘door natuur ontzegd;’ een tijd, waarin de winzucht een' adelbrief verwierf, door hare verzustering met de wetenschap; - stel u voor, God verhoede, dat het ooit gebeure! - stel u voor, dat Java ons niet langer zijne schatten in den schoot stortte, en zeg mij, werwaarts de dienstbare vloot der Handel-Maatschappij, dan hare zeilen hijschen zou; waar de ondernemingslust harer reeders, in Noord- of in Zuid-Amerika, betrekkingen heeft aangehou- | |
| |
den; waar men zich onzer in China nog herinnert; wie ons in Australië kent? - Er was een tijd, dat Holland naar kennis dorstte, kennis waardeerde, kennis
liefhad, en in menig vak van studie de vraagbaak der beschaafde wereld werd, - waarin het de beoefenaren der wetenschap huldigde, zonder ander aanzien des persoons, - blond van lokken of grijs van haren, - landzaat, en dus het voorwerp van zijnen regtmatigen trots, of balling, en dus het voorwerp van zijnen edelaardiger eerbied, - handhaver van het oude, en daardoor wachter bij den reeds verworvenen schat, of kampvechter voor het nieuwe, en daardoor borg voor zijn deel in de aanstaande verovering; - thans, o het zij verre van mij, oningewijde in haren tempel, uitspraak te doen, als de blinde over de kleuren! maar leen den twist harer priesteren het oor, en loochen, zoo gij kunt, het vermoeden, dat de offeranden, in de dagen, die wij beleven, ten onzent op hare altaren gebragt, met luttel uitzonderingen, schaarsch en schraal zijn, - schraal en schaarsch tot verklarens, tot wettigens toe der onverschilligheid, waarmede de nabuur den ijlen rook ziet opgaan. - Er was een tijd, waarin het door zijn beleid geëerbiedigde, om zijn goud benijde, en voor zijne kennis gevierde Holland door deze driedubbele kroon de rozen der kunst vlechten mogt; waarin het gehoor voor muzijk, waarin het zin voor poëzij had, en zich in beider liefelijke bloesems verlustigde; maar Europa's bewondering wegdroeg door zijne schilderschool, de oorspronkelijke, met zijnen strijd voor de vrijheid geboren, en die de helden van deze heeft veraanschouwelijkt en vereeuwigd; eene eerzuil, door dat geslacht zich zelf gesticht; - eene eerzuil, welker mees terstukken we ten minste niet alle voor het goud des vreemdelings veil hadden, - hoe onverschillig onze achttiende eeuw de nalatenschap bewaarde, die, in welsprekend zwijgen, het vonnis der erfgenamen wees; tot welk eene hoogte, in den aanvang der negentiende eeuw, de druk des geteisterden volks stijgen mogt; - eene eerzuil, voor welker luister het ons past het hoofd neder te buigen van schaamte, als zij
al de gaven, al de krachten, al de deugden van het voorgeslacht, als een spiegel weêrkaatst, tot we, voelende wat we eens geweest zijn, en wat we werden, ons aangorden ..... vergeef mij, ik wilde u in deze opstellen slechts uitnoodigen tot hare beschouwing, mits ge vergunt, dat liefde aanvulle, waar talent te kort schiet.
Onwillekeurig verkeerde mijn aanhef in eene lofspraak op
| |
| |
de verzameling schilderijen van het Rijks-Museum te Amsterdam; op die der eerste zaal, de historiële portretten, zoo ge wilt, ik vraag er niet voor om verschooning. Of zijn iederen Hollander, die meermalen de breede trappen van het Trippenhuis opklom, niet dergelijke gedachten door het hoofd gegaan; of klopt het hart van den inheemschen liefhebber niet sneller bij de voorstelling, in welker midden hij zich daar weder bevinden zal, dan wanneer hij in den vreemde zijnen cicerone in eene galerij van antieken, in een kabinet der zuidelijke school vergezelt? Vergun mij, den onderscheiden' indruk door vlugtige trekken in schets te brengen, ten einde de poging me vrijware van de blaam van partijdigheid. o Het is een beurtelings weelderig stemmend of huiveringwekkend genot, den blik te laten rusten op de vergoddelijking des ligchaams, aan den beitel der Grieken, in de verwezenlijking hunner idealen van kracht en van schoon, gelukt; - de heroën van homerus treden aan het licht, tot voor ons, misdeelden, wien ze in alle vertalingen duister bleven; - de studie der oude, der schier eenige beeldhouwkunst, deelt eenen zin voor volkomenheid van vormen mede, welke u levenslang dreigt te martelen, als gij dien te eenzijdig botviert. Eere, wien eere toekomt! waar hij ook de som uwer genietingen verminderen zou, vrees dit bij de Italianen niet: rafaël bevredigt dien, rafaël, wiens scheppingen de graveernaald u slechts behoeft te hebben vertolkt, om u te doen erkennen, dat de vlugt des kunstenaars hooger stijgen kan dan tot zedelijk wordens gelouterde zinnelijkheid. Ontzag greep u aan bij de standbeelden dier goden, wier verhevene rust het bewustzijn hunner kracht aanschouwelijk maakte; maar hoe het demoedig gebogen hoofd der Madonna alle verheffing onzer natuur beschaamt, in zijne verkondiging van het beginsel des geloofs! Zie den christus, en de katholijke kunst overwint de
Heidensche; de Liefde, het Noodlot; en echter, Hollander, hervormde, als ge zijt, aanbidder in geest en in waarheid, als gij streeft te worden! weigert ge u prijs te geven aan den indruk van afschaduwingen, die, waartoe het verheeld? op u geene onbetwiste zegepraal kunnen behalen, welke gij slechts wantrouwend geniet! Anders dan als eene openbaring van het hemelsche, heeft de kunst zich het eerst aan uwe blikken vertoond; andere snaren dan die, welke een voorspel van het toekomende ruischen, pleegde zij in uw gemoed aan te roeren; en zoo ik aarzel, het van alle bekrompenheid vrij te
| |
| |
pleiten, dat gij haar, als stemme uit den hoogen, gehoor ontzegt, uw prijs stellen op de vervulling van hare aardsche roeping, is deugd. Den oude zijne schoone wereld, en zijn' nog schooneren Olympus, door zijne dichters gedroomd, door zijne wijsgeeren gedacht; - den zoon van het zuiden eene kunst, die zijne eeredienst schoort, die zijne zinnen in prikkels van godsdienstig gevoel verkeert, ontvankelijk als het volwassen kind levenslang voor de eerste blijft, - ons daarentegen, ons natuur, maar gezien met de oogen der liefde; ons waarheid, maar beschouwd met zin voor het schoone; ons voorgeslacht, vaderland, vrijheid, het hoogste, waarvoor ons harte blaakt, uitgezonderd het goddelijke, waarvan wij geene afbeeldsels dulden! Hoe onbruikbaar wordt, van dit standpunt, de ijdele theorie van het hooge en lage in de kunst; of wat zijn hare duizenderlei vormen anders, dan zoovele uitdrukkingen van behoeften, welke zij bevredigt? Allen regt doende, vreest ge niet langer voor den glimlach des medelijdens, voor het verwijt van opgewondenheid, schoon ge, zoomin als ik, de hand ooit zonder aandoening aan den knop der deur hebt geslagen, die u toegang tot onze oude school verleenen zou.
Welligt heb ik, onbescheiden genoeg, u reeds te lang voor deze doen toeven, en echter, al verzwaar ik er mijn vergrijp door, ik heb u, eer wij de zaal binnengaan, eenen wensch mede te deelen, welken ik noode onder de vergeefsche tel, schoon ik mij met zijne vervulling naauwelijks vlei. Hij geldt niets minder dan een' voorhof voor dien tempel, dan ééne groote schilderij, welker aanschouwing ons stemmen zou, om de overige volkomen te genieten. Beslis over het gegronde van dat verlangen, als ik u gezegd zal hebben, wat ik haar gaarne voorstellen zag.
Eene herfstzon zou hare stralen werpen door de hooge vensterramen der vergaderzaal van 's Lands Staten, te Brussel, als verlustigden die gulden boden er zich in, haren glans weêrschitterd te zien door goud en door staal; als gingen zij gaarne in de plooijen van damast en fluweel ter ruste. Immers, ik zou u door mijn tafereel in die oude huizinge willen verplaatsen, omstreeks het midden der zestiende eeuw; zoude u die wanden doen aanschouwen, op eenen oogenblik, dat zij verblindden door pracht van wapenpraal en hofsieraân, door allerlei zinnebeelden van grafelijke, koninklijke, keizerlijke waardigheid! Toch zoude ik de voorstelling slechts kwalijk geslaagd achten, wanneer ge u lang in die ijdele flikkering ver-
| |
| |
meiddet; wanneer de schilder, uit vrouwelijken zin voor tooi, uwe oogen geboeid hield aan den opschik, door dezen beheerscht, in plaats van dien te beheerschen; wanneer harnassen, en tabbaarden, en halskragen, en ordesteekenen luider spraken dan het doel, waartoe de mannen, met deze uitgedost, door hem werden gegroept. En daarom zoude ik, als mij magt over hem gegeven was, daarom zou ik vergen, dat de uiterlijke glans al aanstonds minder onze opmerkzaamheid tot zich trok, dan de hooge zin der plegtigheid; dat de onderscheidene volken, in de zaal vertegenwoordigd, in houding en gebaar lieten doorschemeren, wat er omging in hun gemoed. - Achter den staatsiestoel, den troon, zoo ge wilt, midden in de zaal opgerigt, achter dezen zou hij Spaansche Grandes en Duitsche Rijksvorsten moeten plaatsen, door verschil van kleeding, gemakkelijk genoeg van elkaêr te onderscheiden, en zelfs niet moeijelijk te contrasteren, door de statelijkheid, waarmede de donkere oogen der eerste toezagen, terwijl nieuwsgierigheid uit de blaauwe kijkers der laatste lichtte. Of dit alles ware! Of hij ook hun oordeel over hetgeen in hunne tegenwoordigheid plaats greep, niet in beeld had te brengen, gewijzigd als dit wierd, naar hunne meerdere
of mindere gehechtheid aan de kerkleer dier dagen; - doch waar zal ik eindigen, als enkel de stoffaadje van den achtergrond mij zoo lang bezig houdt? Vóór op de schilderij - ik kom uw ongeduld ter hulpe - vóór op de schilderij ware het mij lief, ter slinke van den zetel, onder eenen weidschen drom van Bourgondischen adel, menigen grijzen wimper te zien glinsteren, voor de eerste maal zijns levens, vocht, en zich die zwakheid, die trouw niet schamende! Ter regte van den troon - stel u gerust, we zijn er spoedig - ter regte van den troon moest ons ernst in het oog vallen op de rustige aangezigten der Nederlandsche Staten, voor de plegtigheid zamengeroepen; ernst, die waardigste uitdrukking van het gelaat eens mans. o Driewerf benijdenswaardige kunst, die ons dat alles in éénen blik zou doen omvâmen, en tevens de hoofdgroep aanschouwelijk maken: Keizer karel V, afscheid nemende van heerschappij en wereld - met zijne zuster - de landvoogdesse maria, - aan de eene; met zijnen zoon - den troonopvolger philips - aan de andere zijde; zij, die deze gewesten vijf en twintig jaar bestuurde; hij, die ze levenslang beheerschen zou!
Het verledene, - het oogenblik, - het toekomende, - hoe schakelen zij zich in onze beschouwing, als in de werke-
| |
| |
lijkheid, onwillekeurig aaneen, den schilder tantaliserende, die zoo gaarne den driedubbelen indruk zou grijpen en wedergeven; die zich doorgaans met slechts één der drie, met het oogenblik vergenoegen moet, als hij de waarheid der voorstelling aan geene symbolen opofferen wil! Gelukkige, die dit onderwerp te eeniger tijd op het doek brengen zult! gevoelt gij, hoe zeldzaam gunstig de geschiedenis uwer verbeelding bij deze stoffe vleugelen gunt, ja, leent; hoe weinig poëzij ze van u vergt; poëzij, als hare veder zelve, in de Overdragt der Nederlanden schijnt te schrijven?
Het verledene? Wij lezen het in de trekken der Vorstelijke Weduwe van Hongarije, die, volgens eenen onzer trouwhartigste historici, onze vaderen; ‘wel en wijsselijk had geregeerd’ - die, - vraag het der schare van geestelijken achter haren stoel, - die het uitslaan van de vlam der ketterij heeft verhoed, schoon de vonken nog smeulen onder de assche. Langer dan tweemaal twaalf jaren hebben hare vingers hier de teugelen des bewinds gevoerd, en slechts éénmaal zag ze zich verpligt de zware hand haars broeders in te roepen, om Gent te tuchtigen; Gent, onrustiger gedachtenisse! De bloei des overigen lands is de schoonste lofrede op haar bestuur! - Het verledene? De geest der ridderschap schijnt met den chevalier sans peur et sans reproche te zijn verscheiden; - de doldrieste, maar grootmoedige staatkunde van frans I verloor haar pleit tegen de volharding des schranderen overlegs van karel V - een dichterlijke tijd gaat onder, een wijsgeerige tijd breekt aan; - wat zoekt gij naar eene type? Maximiliaan van egmond, Grave van Buren, in doodelijke krankte van zijne legerstede opgerezen, moge de laatste geweest zijn, die stierf, zoo als het een' ridder past, - na de toediening des heiligen oliesels, geharnast en gespoord, het zwaard aan de heup, den mantel om de schouders, het gulden vlies op de borst, den brekenden blik op de ijzeren handschoenen, en den helm met pluimen vóór hem gevest; - maximiliaan, die zijne jongste oogenblikken doorbragt, of sterven slechts reizen ware naar een schitterend tornooi, evenmoedig van zijne vrienden afscheid nemend - heuschelijk zijnen getrouwen gedachtenissen uitreikend - levenslustig met zijn' ouden valkenier over zijne lievelingsvogels koutend - dankbaar den gastmaalsbeker ter eere zijns keizers ledigend - den geest gevende onder de verklaring, dat hij nimmer met ketters
klonk; - maximiliaan moge voor uwe schilderij te vroeg zijn gestorven, rest u zijn grooter stamgenoot niet? Vertegenwoordig riddereeR, riddermoed, rid- | |
| |
dertrouw, vertegenwoordig ze in lamoraal, die veldslagen voor zijn' aanstaanden meester winnen zal; - göthe heeft de figuur niet beneden zijn genie geacht; - ons meêgevoel zal te luider spreken, hoe gelukkiger gij in de schitterende voorstelling slagen zult; te bloeijender hoofd, te killer onze huivering voor den bijl, die het bedreigt. - Het verledene? o Als het waar is, dat ook de kunst hare geregtigheid heeft, dan verwaarlooze uw penseel de stof niet, door de Nieuwe Wereld zoo mild aangeboôn; want ferdinand en isabella vergolden columbus de eerste ontdekking niet wreeder, dan karel het hernan cortes der verovering van Mexico deed: een vergeten dood voor den stichter van Vera-Cruz, voor den vinder der goud- en zilvermijnen! Ten zij ge, door edeler sympathie geblaakt, in die ondankbaarheid zelve vergelding ziet voor den ondergang, een volk berokkend, de bouwvallen van welks tempels drie eeuwen later Europa's bewondering wekken!
Welk een oogenblik! Er staat geschreven: ‘IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid!’ Zoo iemand er nog aan twijfelt, hij kome en zie! Een spelend jongsken, erfgenaam van de Nederlandsche Staten en prins der Asturiën; - een krijgshaftige knaap, troonopvolger van Arragon, en Napels, en Sicilië, en Sardinië, en Navarre; - een zestienjarige, koning van zoo vele rijken, in Europa en Amerika, dat de zon in zijn gebied niet ondergaat; - een twintigjarige, keizer van Duitschland; ziedaar karel V - als de toekomst voor hem nog iets in den schoot droeg, wat anders kon het zijn dan de wereldheerschappij? Des nachts droomde hij er van; des daags streefde hij er naar - hoe zeldzamer vereeniging van gaven en krachten er toe vereischt werd, hoe fierder zijne hoop steigeren mogt! Het ware dwaasheid geweest, er zich mede te vleijen, ten zij men doorluchtigen rang aan uitgebreide magt huwde - en de vorst, wien zijne eeuw den Wijze noemde, had om afkomst en gebied zijn jeugdig hoofd aangewezen, als het waardigste van alle voor karel den groote's diadeem! Onuitvoerbaar mogt die taak heeten, ten zij voor het schranderste beleid - en hij, de nieuweling in de staatkunde, hij was behendig genoeg, om wolsey te verschalken; hij was voorzigtig genoeg, om de hand niet aan luther te slaan! Voorbeeldeloos krijgsgeluk scheen de onontbeerlijke borg ter vervulling van dat verlangen. ‘Tout est perdu fors l'honneur!’ schreef zijn mededinger op het slagveld van Pavia, en zuchtte die woorden in gevangenis te Madrid over;- des keizers christelijk leger plunderde Rome, en des ondanks zette
| |
| |
de Heilige Vader hem de dubbele kroon op het hoofd; - als de schaduw zich grijpen liet, de wereld ware Vijfden karel's voetschabel geworden! ‘IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid!’ - dertig jaren lang heeft hij er, sinds dien oogenblik, voor gewaakt, voor gezorgd, voor gevreesd, voor geoorloogd, om gebeden misschien, onloochenbaar er voor geboet, - aanschouw die vóór den ouderdom gekromde gestalte, zie dien vóór den winter besneeuwden baard! o Tal van aanslagen, koen gedacht, - lang beraamd, - snel volvoerd, - en echter slechts kwalijk geslaagd, - en toch ten leste mislukt, - hoe verwenschen u de slapen, die u broedden! Alles wat hem overblijft van de dagen zijner kracht, wat is het dan uwe verbitterende heugenis? Schitterend omzweefdet gij hem, toen de banier des kruises zich voor de zonne van Afrika schaamde; Tunis mogt wee roepen over Europa, om den gruwel, aan weerloozen gepleegd, - hij, de christenkeizer, had tien duizend christenslaven verlost; - wie onder de monarchen der aarde was hem gelijk? - Schaterend vervolgdet gij hem, toen de storm de toortsen bluschte, ter vlugt uit Insprück ontstoken; schoon hij kermde in zijnen draagstoel, maurits van Saksen joeg hem in hollen nacht de Alpen over; - hij, de schranderste staatsman des tijds, was door zijnen leerling vergaauwd; - zucht naar wereldheerschappij, welke marteling, die bij de uwe haalt? Geneugten des levens, gezondheid des ligchaams, geweten zelfs had hij voor u veil; - de daglooner, te zelfder ure in luren of lompen gewikkeld, toen de erfgenaam van zoo vele staten den volke werd vertoond, die daglooner zou zijne kroon niet willen, ware zijne krankte er aan verknocht; hij werkt nog vrolijk, hij eet nog hartig, hij kust zijn wijf, hij slaapt goed - een klooster voor dezen zesenvijftigjarige, een rozenkrans voor de hand,
die den keizersstaf droeg; - ‘ijdelheid der ijdelheden,’ - de rustelooze hijgt naar rust!
Een woord over de toekomst: aanschouwt ge haar niet in oranje en granvelle? De hand zijns keizerlijken vaders kussende, valt u philips in het oog, tusschen Prins willem, - op wiens schouder de aftredende graaf leunt - en Atrechts> Bisschop - gereed het antwoord des aanstaanden graafs voor te lezen, - en de groep leidt u tot de vraag: Wat die gunstelingen des ouden meesters, voor zijnen opvolger zullen zijn? Sla philips gade, bid ik u! Als ooit een vorst mensch mogt blijken, deze ure ware die voor overstelping des gevoels; - maar al buigt hij zich haastelijk naar de hem toegestokene vingeren, die
| |
| |
drift verraadt slechts lust naar heerschappij, want koeler hebben nooit lippen den handkus gegeven, dan hij zich van het ceremoniëel kwijt; - maar al kromt hij de knieën, daar de grafelijke wrong den voetval waardig is, terwijl het allen aanwezigen voor de oogen schemert, blijven de zijne droog. Er zijn blikken, die het opmerken, blikken, welke elkander bij die opmerking zoeken, ontmoeten en verstaan - behoef ik u te zeggen, dat het die van oranje en granvelle zijn, dat ik hen dus op de schilderij wenschte te zien? Oranje en granvelle, ‘zoo zeer verslingert op onderling gezelschap, dat meenighmaals, d'een den anderen in 't bedde overliep;’ oranje en granvelle, schrijft hooft, tusschen welke de vriendschapsband, door belang gelegd, ‘vaster’ werd, ‘geknoopt door de gelykheit van die twee harsenen, in dapperheit van vernuft;’ oranje en granvelle, die den dag hunner scheiding voorzien! Het ware te veel van den schilder gevergd, als we dit alles op hun gelaat wilden lezen; maar zou het niet de hoogste lof zijner voorstelling wezen, als zij toekomstige gebeurtenissen voorafschaduwde, als ze dichter maakte wie de groep zag? Ons vermeidende in de voorstelling, welk genot vertrouwelijke, verstandelijke omgang was geweest voor mannen, die elkander zoo wel op prijs wisten te stellen, als zij; - eene weelde des geestes, door het verschil in beider leeftijd te prikkelender; - eene weelde des geestes, nooit in ijverzuchtigen wedstrijd ontaard - ons vermeidende in die voorstelling, worden ons de gedachten duidelijk, welke hen aangrijpen, welke hen huiveren doen. Staatkundigen als zij waren, schenen zij, wat de ontwikkeling hunner gaven betrof, tot die ure onder het gelukkigste gestarnte geboren - was ooit de gezigteinder van ons werelddeel wisselzieker, dan toen de zonne des keizers, in den opgang van hun leven, hare
schitterende middaghoogte had bereikt, en allengs in nevelen schuil ging, en thans vroeg ter kimme zonk? - Karel de Vijfdes politiek, - welk eene studie voor granvelle, in hare doolhoven te huis, voor oranje, die er zijnen weg in zocht? Verbaast ge er u nog over, dat ‘de Prins, als hy tot Brussel quam, dikwils eerst ten huize van den Bisschop ging afzitten?’ dat beide den dag huns levens verloren achtten, waarin zij elkander niet hadden gezien, niet van gedachten hadden gewisseld, d'een den aêr niet hadden gewet? o Benijdenswaardig, die het smaken mag, welker wetenschap, welker kunst hij zich wijdt, het zeldzame voorregt eene ziel te vinden, die als de zijne denkt, of als de zijne voelt - weêr- | |
| |
klank harer opmerkingen, spiegel harer gewaarwordingen; - die zich door den bijval des vriends als door den hoogsten lof voelt gestreeld, of, de vlugt van dezen bewonderende, ligt meer nog geniet, beurtelings verrassende en verrast, altoos beider wit sneller naderende! Van zulk een' omgang der geesten zouden zij hebben af te zien; - schoon elkander nog waarderende, schoon d'een den aêr nog achting toedragende, zouden zij vijanden worden; - karel was de geliefde meester geweest van oranje en granvelle; - philips verdeelde hen voor het eerst, voor altijd! Hoe de wieken der verbeelding ons voortdroegen naar het tijdstip, door beider schranderheid voorzien; - keizer karel's leven had de waarheid zijner opmerking gestaafd: ‘zoo vele talen men spreekt, zoo vele malen is men mensch;’ philips sprak slechts Spaansch; - keizer karel wist, naar de lievelingsuitdrukking des landzaats, van ‘geven en nemen’ - philip's wil was wet! En om de toekomst met eenen enkelen trek aanschouwelijk te maken, luther's geest staarde onverwonnen uit den hoogen op den uitgeputten, op den
teloorgesteld afscheid nemenden kampvechter om de wereldschappij; wat zoude philips vermogen tegen hem? Menschenkenners als ze waren, hadden oranje en granvelle in de woelingen hunner dagen, in die worstelingen van begrippen, verschijnselen van ernstiger aard gezien, dan louter verlangen de kerk te zuiveren, van wat zij onreins had; het was het tijdstip der meerderjarigverklaring van den menschelijken geest! Beide zouden partij moeten kiezen, laat mij liever zeggen, ieder hunner, want de keuze des eenen zou die des anderen niet zijn. Beginselen naar belangen te plooijen, moge aan de orde van den dag wezen, in onzen tijd; wie zou granvelle het onregt willen aandoen, hem te verdenken, dat hij in zijne eerzuchtige droomen de tiara van verre zag? - wie oranje willen lasteren, als had hij eenen benijdenden blik geslagen op den gravenhoed voor hem? - al omklemde de eene, bij de gedachte aan de naderende gebeurtenissen, zijnen bisschopsstaf vaster; - al beschuldigde de laatste zich bij deze van te groote deernis, die meêgevoel dreigde te worden? Voor de eerste maal huns levens gevoelden beide ‘de ongelykheit der harten’ onloochenbaar, smartelijk, voorspellende; - gevoelden zij die tot ontwaarwordens toe der ‘wyt verscheide witten,’ naar welke zij voeren moest - als ge weten wilt, welke die waren, als mijne schilderij haar doel heeft bereikt, treed de zaal binnen, Hollands roemrijkste eeuw geeft u het antwoord!
(Wordt vervolgd.)
|
|