| |
De landverhuizers naar Texas. Historisch-Romantisch Verhaal uit den jongsten tijd. Door H.E.R. Belani. Te Groningen, bij R.J. Schierbeek, Junior. 1842. Twee Deelen in groot 8o.
H.e.r. belani behoort tot de tallooze navolgers van walter scott, wier schriften meer de verdiensten des Meesters, dan de hunne doen uitkomen. Echter heeft ook hij de zijne, welke voornamelijk in weelderigheid van fantasie en talent van voorstelling bestaan. ‘Hij zou iets uitmuntends kunnen leveren,’ beweert een Duitsch Criticus, ‘als de eerste hem niet tot overdrijving van karakters en situatiën verleidde, als het laatste....’ - doch genoeg over den Schrijver, die ons toeschijnt ditmaal, wat zijne stof betreft, een' gelukkigen greep te hebben gedaan. En nu de uitwerking? Men heeft over de Historische Romans, en het nadeel, dat zij aan de Geschiedenis toebrengen, reeds zoo tamelijk alles gezegd, wat er van te zeggen valt; liever dan
| |
| |
daarover op nieuw uit te weiden, gaan wij onmiddellijk over tot de uitvoerige beschouwing van dit, in vele opzigten merkwaardige, Boek.
De Vrijheer van adler, een echt vertegenwoordiger der Aristocratie, in haren strengsten vorm, valt, bij het meer en meer veld winnen der vrijzinnige denkwijze, in ongenade bij den Duitschen Vorst, wiens eerste en oppermagtige Minister hij, gedurende eene reeks van jaren, is geweest. Hij neemt onmiddellijk het besluit zijn ondankbaar Vaderland en het gedurig meer en meer verbasterende en liberale Europa te verlaten; maar waarheen? De Huisdoctor wurm, een ijverig natuuronderzoeker, nu teleurgesteld in zijne verwachting van eens Lijfarts van den Vorst te worden, wordt geraadpleegd, en raadt dadelijk, gedreven door zucht voor de Wetenschap, Amerika aan; doch de berigten, welke hij zoowel van de Vereenigde Staten van Noord- als van de Wisselzieke van Zuid-Amerika gehoord had, schrikken niet alleen den Vrijheer, maar ook zijne zuster, eene reeds bejaarde, maar, houdt mij de volksuitdrukking ten goede, vrij manzieke weduwe, geheel van de reis derwaarts af. Nogmaals dus waarheen? Op de vraag des Vrijheers, waar ergens ‘een fraai, vruchtbaar Land “ligt,” waar een rijk man zich een gebied, zoo groot als een Vorstendom of Koningrijk, koopen kan, om daar, door middel van eene kolonisatie in het groot, eene nieuwe onbevlekte Monarchie te grondvesten, de stichter eener nieuwe Dynastie te worden, waartoe hij, als Edelman van ouden beroemden huize, als door Gods genade zou geroepen zijn,’ wordt Texas genoemd, en, na eenig overleg, besluit de Exminister, met de zijnen derwaarts te trekken, om er eene nieuwe Kolonie aan te leggen, en met der tijd, wie weet het? misschien Keizer te worden van een nieuw Rijk.
Zijn zoon robert weigert echter, uit hoofde van de in Texas nog gedoogden slavenstand, mede te gaan; hij maakt zijn moederlijk erfdeel te gelde, en aanvaart dadelijk de reis, om zich naar Mexico in te schepen, waar de menschenrassen gelijk zijn.
De Vrijheer zet zijn plan door, koopt eene uitgebreide landstreek in Texas aan, en werft in de Rijnprovinciën een aantal landverhuizers, die naar Havre gezonden worden, om van daar, met eene Engelsche brik, de reis aan te nemen. Hij zelf begeeft zich met zijne zuster, zijne dochter angerose en Doctor wurm eerst naar Parijs, tot het aankoopen van onderscheidene benoodigdheden, waaronder niet weinig voor het toilet en huis- | |
| |
raad van de Barones, en vervolgens mede naar Havre, van waar de reis wordt ondernomen.
Nog op Europeschen bodem ontmoet de Vrijheer de eerste van de reeks van teleurstellingen, welke later zijn lot zijn, daar hij, ten gevolge der onderhandelingen met de Fransche Staatsdienaren, genoopt wordt het denkbeeld, van voor zieh zelven een klein Koningrijk in Texas te grondvesten, geheel te laten varen. Intusschen daagt voor hem fluks eene andere hoop: - een nieuw Rijk te grondvesten, eenen, zoo mogelijk onmondigen, Europeschen Prins op den troon te roepen, om dan zelf, als eerste Minister, de facto onbeperkt Monarch, het bestuur in handen te nemen.
In deze streelende verwachting aanvaardt de Vrijheer den togt met zijne landverhuizers, wier aantal nog onverwacht vermeerderd wordt door eenen Franschen vlugteling, een hevig Republikein, van poging tot koningsmoord beschuldigd, die zich op het schip had verscholen, en, ondanks de Gendarmes, welke bereids aan boord zijn en den vlugteling ontdekt hebben, op het vaartuig blijft, en zelfs in het gezelschap des Vrijheers wordt opgenomen. Dit is de jeugdige mirabeau napoleon bonaparte hamar, mede een hoofdpersoon des Romans, met wien wij het alzoo van belang rekenden onze Lezers bekend te maken.
De reis gaat eerst op Havana, om slaven voor de nieuwe volkplanting aan te koopen, alwaar de Vrijheer aan eene opene tafel den Generaal austin, den Overste warton en den President van Texas, archer, ontmoet, uit de Mexicaansche gevangenis teruggekeerd, en van wien de Vrijheer eene schets der geschiedenis van Texas ontvangt, die niet weinig toebrengt, om de droombeelden, waarmede hij zich vleide, in rook te doen verdwijnen. - De togt wordt echter voortgezet met de Eglantine, benevens eene stoomboot voor de slaven. In eenen orkaan worden de beide vaartuigen van elkander gescheiden, en de brik des Vrijheers strandt op het rooverseiland Galvestone, alwaar zij in het grootste levensgevaar verkeeren, doch gelukkig, door eenen aanval van een Mexicaansch eskader, gered worden.
Op eene Amerikaansche stoomboot, waarmede verder de reis voortgezet wordt, de rivier Jacynthos opwaarts (in plaats van de Brazos, aan welker oever de aangekochte landen des Vrijheers gelegen zijn), ontmoet hij den Overste houston, die hem een uitgebreid, maar ontmoedigend verslag geeft van den tegenwoordigen toestand des Lands, en verhaalt, dat de stoomboot met de slaven, onder bevel van hamar, te New-Orleans
| |
| |
is binnengeloopen, alwaar deze de slaven heeft gewapend, tot bijstand van Texas tegen eenen gedreigden aanval der Mexicanen.
Men bereikt het doel des togts, 400 Engelsche mijlen de rivier opwaarts, volgens contract van den Amerikaanschen Kapitein met zijne Reeders, en de volkplanters worden aan land gezet. Maar wat nu? Deze bevinden zich op eenen grooten afstand van de Brazos, en de reis derwaarts, door de Prairie, levert bijna onoverkomelijke zwarigheden op. De landverhuizers weigeren, op aanstoken van eenen zendeling en eenen verloopen' advokaat, den togt te ondernemen, en verklaren, eens in het land der vrijheid aangekomen, het met den Vrijheer geslotene contract voor vervallen. - Met achterlating van het kostbare huisraad en andere goederen, tot innige grieve van de Barones, waagt de Vrijheer met de zijnen, vergezeld door den Overste houston en diens gewapende manschappen, de moeijelijke reis door de Prairie te voet, en bereikt, na vele wederwaardigheden en bezwaren, met bijstand van den Indiaanschen stam der Camanchos, onder welken houston langen tijd heeft verkeerd, de stad San Felipe de Austin aan de Brazos.
De verkoop der landen, door Mexico aan den Vrijheer, wordt door de Texaansche Overheden niet erkend, en deze begeeft zich naar San Antonio de Berar, dat nog in de magt der Mexica nen is, en door de Texanen belegerd wordt. Hier zit hamar, wiens slavenkorps, op de belofte van vrijheid door de Mexicanen, is overgeloopen, gevangen, om den volgenden dag te worden doodgeschoten. Angerose bevrijdt hem van zijne ketens; het gelukt hem te ontvlugten, en eenige dagen later nemen de Texanen, onder zijne aanvoering, de stad en het fort Alamo is. De stad wordt zwak bezet gehouden, en weldra door den President santa anna, die met een Mexicaansch leger tegen Texas oprukt, weder vermeesterd. De zoon des Vrijheers is een der Adjudanten van den President, en wordt dus voor eenen korten tijd met de zijnen vereenigd. Evenmin als door de Texanen, wordt intusschen door santa anna de koop des Vrijheers erkend, die met de zijnen de vlugt neemt, om zich te ontslaan van des President's aanslagen op de eer van angerose. De oorlog wordt voortgezet; de Texanen verbranden hunne steden en wijken gedurig tot de Jacynthos, alwaar men eenen beslissenden slag levert, waarin het Mexicaansche leger geheel verslagen wordt, en hamar, die in de Vereenigde Staten een ruiterkorps heeft gevormd, zoowel als de zoon des Vrijheers, thans tot de Texanen overgegaan, uitmunten.
| |
| |
Inmiddels verdwijnt angerose. De Vrijheer gaat met zijne zuster de Prairie in, om haar op te sporen, en ten slotte vinden wij hem weder in eene boersche woning aan de Brazos, a' waar later alles zich weder vereenigt, en de zaken een goed einde nemen.
Na deze vlugtige schets, in welke wij, om niet te wijdloopig te worden, de lotgevallen van robert en vele andere bijzonderheden opzettelijk onaangeroerd hebben gelaten, zullen wij in eenige bijzonderheden treden omtrent de uitvoering.
De geschiedenis van den opkomenden Staat Texas, eene der hoofdideeën, meenen wij, van den Schrijver, is zeer goed voorgesteld. Wel geven de beschrijvingen aanleiding tot eenigzins gerekte gesprekken; maar belani heeft zorg gedragen, die zoodanig af te wisselen, dat zij niet vervelend worden. Alleen bij de schildering van den veldtogt der Mexicanen in Texas valt het eenigzins moeijelijk de historische waarheid van de verdichting te onderscheiden.
Uitmuntend is de voorstelling van de wijze, hoe zoowel de Vrijheer, als zijn zoon en zijne zuster, langzamerhand de begoochelingen, waarmede zij zich opwonden en vleiden, zien verdwijnen; hoe de naakte wezenlijkheid tegen de bedriegelijke voorstellingen afsteekt, en het ten slotte blijkt, dat hetgene zich op verren afstand zoo schitterend vertoont, van nabij gezien, dien glans verliest. Onwillekeurig komt men tot de overtuiging, dat het, wat men ook van het verouderde Europa zeggen moge, elders niet beter is, en men vooral geene pas ontluikende Staten behoeft op te zoeken, om aldaar rust en geluk te vinden.
Texas tot dat einde, zelfs voor een oogenblik, te kiezen, verraadt den Duitscher; want wie weet ten onzent niet, dat in de Vereenigde Staten van allen, die, om welke reden dan ook, verdwenen zijn, gezegd wordt, dat zij een afscheidskaartje hebben gezonden, met de letters:
G. T. T. (Gone to Texas; vertrokken naar Texas.) Wij laten onze kennissen van dien aard eene onmogelijkheid doen, door eene reis met de Noorderzon!
Doch terug tot het Boek.
Alles behalve spaarzaam met incidenten, heeft de Schrijver zijn Werk daarmede veeleer overladen, zoodat de indruk van het eene naauwelijks verflaauwd is, alvorens weder de aandacht der Lezers op een ander gevestigd wordt. Dit is vermoeijend, en veroorzaakte, dat, ons althans, deze Roman bij eene eerste le- | |
| |
zing veel minder beviel, dan bij eene tweede (welke wij gerust een' ieder durven aanraden). Intusschen treffen wij vele levendige en schoone beschrijvingen aan. Wij noemen onder andere den opstand der roovers van Galvestone, op het vernemen van den dood huns aanvoerders, alsmede diens terugkomst en de herstelling der orde, door een vreesselijk gerigt over de opstandelingen; de overrompeling van San Antonio de Berar, het gevecht in de stad en de vermeestering van het fort Alamo, zoowel als de herneming van die sterkte door de Mexicanen; het verbreken der overeenkomst met, en het doodschieten der bezetting van Golias; het in brand steken der Texaansche steden; den slag aan de Jacynthos, en zelfs het gevecht van de brik der landverhuizers tegen de roovers onder lafitte (over de zeezaken intusschen nader). Zeer karakteristiek zijn de beschrijvinvingen van de ledig blijvende gezelschapszaal des Vrijheers, op den avond van zijne afzetting (waarmede de Roman, vrij doelmatig, wordt aangevangen); van het gros der landverhuizers, met den zendeling, die, om vrijen overtogt te genieten, aan den togt deel neemt; van de visitatie der brik te Havana; van de open tafel aldaar, met hare gasten van verschillende natiën en betrekkingen; van het bedrog des Amerikaanschen stoomboot-kapiteins, wiens eenig doel is to make money, zonder op de middelen te zien (waarvoor hij echter later, in een tweegevecht met den zoon des Vrijheers, door den dood boet); van den angst en de verlegenheid der Barones, bij het achterlaten van hare kostbare goederen aan de Jacynthos; van de
Godsdienstoefening te San Felipe de Austin, en over het algemeen van de handelingen der uit de Vereenigde Staten afkomstige Texanen, vooral van het belegeringscorps voor San Antonio de Berar, en veel meer nog, dat wij den Lezer zelven overlaten.
Vrij vervelend is intusschen het gedurig verlieven van schier alle handelende personen op angerose; alleen om der afwisseling wille zouden wij eene Mexicaansche hebben bemind; hamar, die ten slotte haar echtgenoot wordt, passe pour lui, maar, houston, cos, tranis, santa anna, ze zijn allen dol op haar, ofschoon alleen de eerste en laatste verliefdheid eenigen merkbaren invloed op den loop des verhaals uitoefent.
Ergerlijker is het echter, dat de Schrijver zich niet onthouden heeft van te spreken over zaken, waarvan hij klaarblijkelijk niets verstaat; de liefde o'est l'affaire de tout le monde, maar zeevaart eischt kennis. Gruwel volgt op gruwel; b.v. er
| |
| |
worden van de Eglantine, na door eene stoomboot uit de haven gesleept te zijn, twee ligte plechtankers uitgeworpen, terwijl de zeilen gereefd blijven, om het gezelschap des Vrijheers af te wachten, die voor in de sloep staat, welke aan bakboord aanlegt. De jagt der Gendarmes op hamar, die, schoon alles behalve zeeman, zich van den boegspriet laat afvallen, en door de kajuitramen weder aan boord komt, is weinig minder dan belagchelijk. Verder lezen wij van staatskajuit, achterdek, schansvoordek, hoofdmast; van het reven van enkele zeilen, terwijl de marszeilen en eenige stargen worden aangenomen; van de zonnetent der eerste kajuit; van een zeil te loever onder den wind; van eenen schoener, die vijftig riemen toelegt; van den kreet: alle man boven, welke op een schip slechts in oogenblikken van groot gevaar wordt gehoord; van den kleinen mast eens schoeners; van eenen twaalf ponder, later in een' mortier veranderd, aan boord eener koopvaardijbrik, die een statige driedekker is; van eenen wenteltrap aan boord, waardoor men te land komt - raad eens! - in het wachthuisje; van luitenants en van eene schiemansgeer op eenen koopvaarder; van den grond der wending, voor gierende touwen en kluiver, en het deels verkorten, deels vastmaken van stangen en ra's; van het over boord wasschen van eenen man, en wat dergelijke non-sense meer zij; maar vooral is onbegrijpelijk, hoe de Eglantine, die bij den orkaan Oost voorlag, van Havana komende, op Galvestone stranden kon - zonder mirakel lukt het niet!
Wij vergeven den Vertaler veel gereeder enkele Germanismen, en ietwat stroefheid van stijl, dan deze flaters, waaraan niemand in het vaderland van janmaat zich schuldig moest maken.
Het Boek is goed gedrukt, en doet den Uitgever eer aan; alleen het Titelvignet (op beide Deelen hetzelfde) is grof, en zondigt tegen het costuum, daar de kapitein van het schip in eene officiersuniform voorgesteld wordt, terwijl toch, ook in Engeland, de zeeofficieren, die ter koopvaardij varen, voor dien tijd geen verlof hebben, om de montering van hunnen rang te dragen. Trots al onze aanmerkingen bevelen wij dit Boek gaarne ter lezing aan, - boeijend en leerend kan het tot nadenken opwekken.
|
|