Echter schijnt dit de weg niet, welke door den onbevooroordeelden man van goede bedoelingen gevolgd wordt
Het is hier de plaats niet, om in meerdere bijzonderheden te treden over de halve maatregelen, welke men thans door het Provinciaal Bestuur van Gelderland in zaken van het krankzinnigengesticht ziet uitvoeren.
Ook zijn wij niet genoeg bekend met hetgeen over het thans aanhangige wetsontwerp is verhandeld, om dienaangaande eenig gevoelen te uiten. Wij lazen met groot genoegen eenige bedenkingen van den Advocaat metman, en meenen, dat men ook daaruit, even als uit de hier aangekondigde bedenkingen van den Heer schneevoogt, menige doelmatige wijziging zal kunnen ontleenen.
Vreemd is het ons voorgekomen, dat en het wetsontwerp en de Heer metman geene eigene aanvrage om opneming in een krankzinnigengesticht toestaan aan personen, die óf minderjarig, óf onder curatele zijn. Immers, wij zouden vragen: Waartoe die bepaling? Minderjarigheid en curatele maken onbevoegd tot vrij handelen in de gewone maatschappij, omdat de geestkracht nog niet ontwikkeld of de wilskracht verkeerd gewijzigd moet zijn; maar hier geldt het juist personen, wier geestkracht en wilskracht óf verkeerd gewijzigd, óf niet ontwikkeld is, en die derhalve plaatsing in het gesticht vragen; dus staat de meerderjarige geheel gelijk met den minderjarige, en met dengene, die onder curatele staat; dus is minderjarigheid en curatele geene onbevoegdheid, om zich als krankzinnig aan te melden.
Daarenboven, er wordt immers een attest van eenen Geneesheer gevraagd, en er heeft immers nog nader onderzoek plaats voor den staat van den lijder, die dan, indien er geene redenen tot opneming worden bevonden, weder wordt ontslagen?
Ook kan het vreemd schijnen, dat in geen geval de krankzinnige zelf zal worden gehoord. Men zou dit facultatief moeten laten, daar toch in sommige gevallen wel de noodzakelijkheid of de billijkheid dit zou kunnen vorderen.
Dat er een attest van den Oeconoom wordt gevorderd en berigten van de oppassers, nevens het gevoelen van den Geneesheer, is, volgens den Heer schneevoogt, en vernederend voor den Geneesheer, en ondoelmatig; want, gelijk hij te regt opmerkt, men moet op het attest van den Geneesheer kunnen vertrouwen, en de getuigenis van den Oeconoom zal meestal de kopij zijn van het gevoelen des Geneesheers, of, zoo het dat