De Gids. Jaargang 3
(1839)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 220]
| |
Bevende dat stem of spraak
Mocht verraden den verrader,
Daar hij naakte voor zijn vader,
Vlood de verwe van zijn kaak;
Huivrig sidderde in zijn ader
Voorgevoel van esaus wraak.
Als den vader oud en blind,
't Al te tijdig wild verraste,
Hij des jonglings hand betastte,
Die hij ruig als esaus vindt;
Ja, de zoon, die hem vergastte,
Was zijn oudst, zijn dierbaarst kind.
Dáárom stroomt zijn zegen uit,
Met een innig hartvertederen:
‘Zoon, het rieken van uw kleederen
Is als van gezegend kruid,
Daauw des hemels dale neêr;
Vruchtbre regen
Vloeie u tegen,
Van den Heer;
't Vet der voren
Voede uw koren;
Zonneschijn en malsche lucht
Steeds de most doe tintelgloren,
In uws wijnstoks dunne vrucht.
Vele volkren u betuigen
Dienst en eer;
Volkren buigen
Voor u neêr,
Uwer broedren Opperheer;
Waar ge uw aanschijn zult vertoonen,
Bukken zich uw Moeders zonen;
God u wreekt;
Dies hij zal met vloek bezoeken,
Die u vloeken,
Zeegnen, die u zegenspreekt!’
O al klonk dit honigzoet,
Zoet in uwe en moeders ooren,
Voor den roof aan d' Eerstgeboren',
Jacob, hebt gij zwaar geboet!
Maar de zegen evenwel
Ging voor Jacob niet verloren,
Want God had u uitverkoren,
En zijn lust is Israël!
1839.
NICOLAAS BEETS. | |
[pagina t.o. 220]
| |
|