De Gids. Jaargang 3
(1839)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij(Curiosities of Literature.)Toen dante zijn Inferno uitgaf, geloofde men overeenkomstig de eenvoudigheid der eeuw, dat het een waarachtig verhaal van zijne nederdaling ter helle was. Toen de Utopia van Sir thomas morus eerst in het licht verscheen, was zij oorzaak van eene aardige vergissing. Deze politieke Roman stelt eenen volmaakten, denkbeeldigen Staat voor, op een eiland in America, dat als pas ontdekt, wordt opgegeven. ‘Daar dit de eeuw der ontdekkingen was,’ zegt granger, ‘hielden de geleerde budaeus en anderen het voor eene ware geschiedenis, en rekenden het van het hoogste belang, dat derwaarts zendelingen zich zouden begeven, om eene zoo wijze natie tot het christendom te bekeeren.’ Eene der zonderlingste misleidingen werd uitgelokt door den geestigen Hermippus Redivivus van Dr. campbell, eene geestige satyre op de hermetische wijsbegeerte en geneeskunst; doch de ironie ligt zoo verborgen onder het voorkomen van ernst, dat de geleerdste lieden er langen tijd door bedrogen werden. Men hechtte algemeen geloof aan zijne kunst om het leven te verlengen, door den adem van jonge vrouwen in te ademen. Een geneesheer, die zelf eene verhandeling | |
[pagina 169]
| |
over de gezondheid geschreven had, nam daarom werkelijk kamers in een jufvrouwen kostschool, om nooit zonder toevoer te zijn van dit levensbeginsel. Eindelijk verzekerde campbell, dat het niet anders dan een jeu d'esprit, was; dat bayle beschouwd werd, als zijnde zonder mededinger in de kunst om een moeijelijk onderwerp in het breede te behandelen, zonder dat men weten kon, naar welke zijde zijn gevoelen overhelde. Campbell had meer zonderlinge boeken gelezen, dan iemand anders, en bayle op zijde wenschende te streven, deelde hij vele zeldzame en onbekende bijzonderheden mede Fabiani, haalt ergens een Fransch reisverhaal door Italië aan, en hield de woorden aan het eind van den titel Enrichi de deux Listes voor den naam des schrijvers. Hij merkt daarbij aan, ‘dat Mr. enrichi de deux listes aan ciampini regt gedaan had. De verkorters van gesners Bibliotheca schrijven de Roman van Amadis aan zekeren acuerdo olvido toe (d.i. herinnering, vergetelheid). Zij hielden het Spaansche motto van den Franschen vertaler voor den naam van den schrijver. D'aquin, geneesheer van den koning van Frankrijk, hield in zijne memorie over het toebereiden van den kinabast, Mantissa, het opschrift van de Appendix der Plantengeschiedenis van johnstone voor den naam van een auteur. ‘Hij komt zoo zeldzaam voor,’ voegde hij er bij, ‘dat ik hem alleen bij naam ken.’ Lord bolingbroke meende, dat in de bekende verzen van virgilius, Excudent alii - aera de dichter den Romeinen den voorrang boven de Grieken als historieschrijvers toekende; overeenkomstig zijne meening, waren de schrijvers die virgilius verkoos, sallustius, livius en tacitus. Maar virgilius stierf, eer livius zijnc geschiedenis geschreven had, en tacitus geboren was. Een vrome monnik, die eene kerkgeschiedenis schreef, heeft op de lijst der kerkelijke schrijvers, den Italiaanschen dichter guarini gebragt. Hij werd bedrogen door den titel van zijn beroemd herdersgedicht: Il pastor fido. De goede Pater meende dat hier het karakter van een pastoor, geestelijke of bisschop geschilderd was. Eene dergelijke domheid wordt van de monniken in de middeleeuwen verteld, en zij is te waarschijnlijker, om de toen algemeen heerschende onwetendheid. De opzigter van een kerspel had met zijne leeken een proces over het plaveijen van de kerk en haalde het gezag van petrus aan: Paveant illi, non paveam egoGa naar voetnoot(1) Hij verklaarde dat: zij moeten de kerk plaveijen, niet ik. En de regter, die zelf een geestelijke was, wees volgens dezen regel het vonnis. | |
[pagina 170]
| |
De abt bizot, schrijver eener medalische historie van Holand, verviel tot eene zonderlinge dwaling. Bekend is de gedenkpenning op den ondergang der onoverwinnelijke Armada, waarop de Koning van Spanje, de keizer, de keurvorsten afgebeeld zijn met een blinddoek voor de oogen, en waarvan het omschrift den fraaijen regel uit lucretius behelst: O caecas hominum mentes! o pectora caeca!
De abt echter had het vooroordeel, dat eene natie, die door den paus en zijne aanhangers vervolgd was, deze niet zonder eene hatelijkheid konden voorstellen. Hij bekeek daarom niet naauwkeurig genoeg de tippen van den blinddoek, die de oogen der voorgestelde personaadjen bedekten en om hunne ooren fladderden; bij overijling hield hij ze voor ezelsooren en liet ze als zoodanig in prent brengen. Mabillon heeft eene gedenkwaardige misvatting vermeld van sommige vroome Spanjaarden, die den Paus aanzochten om een heiligen dag in te stellen voor st. viar. Zijne Heiligheid kende in de lijst der heiligen zulk een' naam niet. Het eenige bewijs, voor zijn bestaan bijgebragt was dit opschrift: s. viar. Een oudheidkundige echter belette dat de Roomsche Calender met een' heiligen meer verrijkt werd, en bewees dat die letter de overblijfsels waren van een opschrift voor een Romeinsch opzigter der wegen, en hij spelde hunnen Heilige dus: praefectus viarum. Maffei in zijne vergelijking tusschen Medaljen en Inscriptiën ontdekt eene fout van spohn, die bij het opschrift: Maximo VI Consule. de letters VI voor een getalmerk aanzag en daardoor een vreemd anachronisme te weeg bragt: terwijl zij niets meer zijn dan eene verkorting van Viro Illustri. - V-I. Even erg was bijna de fout van Dr. stukeley betrekkelijk de munten van carausius. Hij vond een penning met het uitgesleten opschrift: fortuna aug. en las daaruit: oriuna aug. Hij hield dit voor de vrouw van carausius: en na deze nieuwe persoon in de geschiedenis te hebben ingelijfd, legde hij zich verder toe op onderzoekingen naar oriuna augusta. Pope, in eene aanteekening op Measure for Measure, berigt ons, dat hij zijne geschiedenis ontleend had uit de novellen van cinthio, Dec. 8, Nov. 5Ga naar voetnoot(1). De kritische warburton schrijft in | |
[pagina 171]
| |
zijne uitgave van shakspeare, de woorden voluit, dus: December 8, November 5. Toene de fragmenten van petronius grooten beweging in de letterkundige wereld gemaakt hadden, las meibomius, een geleerde uit Lubeck, in een brief van een geleerde te Bologne: ‘wij hebben hier een petronius in zijn geheel: ik heb hem met eigen oogen en met verbazing gezien.’ Meibomius gaat per post op reis, komt te Bologna, en vraagt staandevoets naar den boek verkooper capponi. Hij vroeg of het waar was, dat men te Bologna een completen petronius bezat. Capponi verzekert hem, dat dit zoo is, en dat de zaak sedert lang wereldkundig is. ‘Kan ik den petronius zien, mag ik hem onderzoeken?’ - ‘Voorzeker,’ antwoordt capponi, en hij brengt onzen Lubeckschen geleerde naar de kerk waar het ligchaam van st. petronius rustte. Meibomius beet zich op de lippen, liet zijn rijtuig inspannen, en keerde ijlings naar huis. Het blijspel van cibber: Love's last shift, werd door een Franschen vertaler betiteld: La dernière chemise de l'Amour. Een Fransch levensbeschrijver, van congreve, hield zijn Mourning Bride voor eene Morning Bride, en vertaalde het l'Epouse du matin. In een nieuwen Catalogus van werken, over de Natuurlijke Historie, door een Fransch Schrijver, vindt men de bekende Essay on Irish Bulls als zoodanig vermeld. Het bewijs, zoo het noodig ware, dat een Franschman de eigenaardige taal van shakspeare niet verstaan kan, blijkt uit een Franschen vertaler, die zich beroemd heeft den dichter woordelijk te hebben vertaald, omdat hij de omschrijvende vertaling van le tourneur niet kon goedkeuren. Hij vond in de beroemde rede van northumberland, in den Henry IV Even such a man, so faint, so spiritless,
So dull, so dead in look, so woe-begone.
en vertaalde: Ainsi douleur-va-t'en. Een Fransch Schrijver vertaalde den Latijnschen titel van het geschrift van philo den Jood, Omnis bonus liber est: ieder brave is vrij door de woorden Tout livre est bon. ‘Het was gelukkig voor hem,’ zegt jortin, ‘dat hij buiten het bereik der Inquisitie woonde, die dit voorzeker voor een ongepaste aanmerking op den Index Expurgatorius zou gehouden hebben’. Een Engelsche vertaler gaf de Fransche woorden: ‘Dieu defend l'adultère,’ dus terug: ‘God defends (verdedigt) adultery.’ Guthbrie in zijne Vertaling van du halde heeft ‘the twenty-sixth day of the new moon, de 26ste dag der nieuwe maan. Nu duurt de geheele maan niet langer dan acht en twintig dagen. De fout kwam door dat hij het woord neuvième voor betzelfde als nouvelle aan zag. Onder de regering van karel den tweede werd bij den titel des | |
[pagina 172]
| |
Konings een nieuw bijvoegelijk naamwoord gevoegd, dat grooten aanstoot gaf, en allerlei spotternij uitlokte. Hij heette namelijk our most religious King. Wat ook de beteekenis van religious in het Latijn moge zijn (er werd namelijk mede gezinspeeld op de heiligheid en onschendbaarheid van zijn persoon) toch had het in de Engelsche taal eene beteekenis, die geenszins op den Koning toepasselijk was. Zijne gemeenzaamste hovelingen vroegen dan ook, wat de natie denken moest, als zij voor hem hoorde bidden als hunnen allergodsdienstigsten Koning. Toen johnson zijn Woordenboek zamenstelde schreef hij een briefje aan het Gentlemans Magazine, om naar de beteekenis van het woord Curmudgeon navraag te doen. Hij kreeg daarop voldoend antwoord, en berigtte, dat hij de opheldering te danken had aan een nameloozen briefschrijver, in dezer voege: ‘Curmudgeon: eene verbasterde uitspraak van Coeur méchant. Een onbekende Correspondent.’ Ash nam in zijn woordenboek het artikel aldus over: ‘Curmudgeon van het Fransche coeur, onbekend: en méchant, een Correspondent.’ De scherpzinnige bayle onderstelt dat marcellus palingenius, die het gedicht schreef, getiteld: Zodiacus, twaalf boeken, ieder met den titel van een hemelteeken, naar deze omstandigheid den naam aannam van Poeta stellatus. Intusschen blijkt het, dat deze Schrijver een Italiaan was en geboortig van Stellada, een stad in het landschap van Ferrara. Waarschijnlijk is het, dat zijne geboorteplaats aanleiding gaf voor de keuze van den titel, die hij voor zijn gedicht plaatste. Intusschen is dit een voorbeeld, hoe schrandere gissing dikwijls door die schranderheid zelve tot dwaling kan vervallen, bij onwetendheid van het eigenlijke feit. |
|